CftRISTFUJK Minister vond nog geen bruikbare normen De kerk in de zomer Differentiatie de beste oplossing Christen-Esperantisten bijeen op Nijenrode VITELLA Ontsnapt langs Krakatau j Overpeinzingen in Luthers kerkblad j TWAT DOEN wij viet de kerk in de vakantie. Wat doet de kerk in de vakantie? De NCRV wijdt daar momenteel enkele ra dioprogramma's aan. En in het Evangelisch Luthers Weekblad zegt ds. G. Fafié over de kerk in de zomer: ..Wanneer de zon langer gaat schijnen en haar warmte zich meer doet gevoelen, smelt niet alleen veel sneeuw op de bergen, maar lijkt ook wel een stuk van ons kerkelijk werk weg te smel ten. In de wintermaanden leek al le arbeid in de gemeente voor me nig predikant een niet meer te overziene sneeuwberg, nu speurt hij naar het resultaat van alle arbeid, welke daarin was opge past i liefde kracht, geloof i hebben verwacht, Meer en meer krijgt men de indruk, dat ons kerkelijk werk zo als 't zich breed maakt in ge meenteavonden. bijbelkringen, huisbezoek, catechisatie en film voorstellingen. kerstfeesten en paasspelen, muziekavonden en kinderoperettes een vulling vormt voor het winterseizoen, waarin de meeste Nederlanders slechts met heimwee aan de zon denken en daarom wel genoegen willen nemen met een kerkelijke ver- Een kapitaal aan liefde, trouw en ijver, zowel van predikanten als gemeenteleden, was in deze winterarbeid geïnvesteerd. Alle medewerkers hebben na ge slaagde" avonden gedroomd van groter kerkbezoek en stimulering van de kerkelijke bijdragen, van versterkt geloof en groeiende ge meenschapszin. school af tot de bejaardenclub toe. Ongetwijfeld kan zulk een uit gangetje van grote betekenis zijn voor de versterking' van de on derlinge band, maar heeft men hierbij wel eens een bezoek in geschakeld aan een Lutherse Kerk in één van de plaatsen welke men passeert? Zij, die dit wel gedaan hebben, weten hoe plezierig in dit geval het contact kan zijn, hoe men oog krijgt voor de zorgen en vreugden van andere leden onzer kerk en zelfs wel eens in staat een beetje van die zorgen mee -Al te weinig wordt- nog gebruik gemaakt van de mogelijkheden welke onze eigen kerk en haar gebouwen biedt, juist in de zomer. Vanzelfsprekend zullen de ker keraden goed doen zich te bera den over de instelling van een Morgengebed, zoals thans in de Augustanakerk reeds wordt ge houden of over interkerkelijke ochtenddiensten zoals in Amstel veen. Alleen bezeerd kijken naar de stedelingen, die op een mooie zondagmorgen de stad ontvluch ten. brengt ons tenslotte niet ver der. Juist hier moeten nieuwe vor men worden beproefd en kunnen ongedachte kansen tot samen werking worden gegrepen. Wanneer we daarnaast nog aan dacht gaan besteden aan de jeugd, die voor een deel niet de volle vakantie buiten de steden kan doorbrengen en in vaknntie- soholen tot verantwoorde vrije tijdsbesteding kan worden ge bracht, dan blijkt ook de zomer voor de kerk nog vele mogelijk heden tc bezitten. Laat de zon dus maiar schijnen, maair laten de kerken dan ook paraat zijn." ft M j Knelpunten van de mammoetwet (III) Eert woord voor vandaag Als de profeet Jèsaja in zijn sobere, suggestieve taal heel beschreven wat God kan en ook doet in Zijn wereldregien komt hij tot een concrete vraag: „Wie heeft dit bewerkt en to| stand gebracht? Hij, Die de geslachten van den aanvang o heeft geroepen; Ik, de Here, Die de eerste ben, en bij dj laatsten dezelfdeGod blijft zich met ons bemoeien. A zouden wij de laatsten zijn op de wereld, al zou ons de eet, zaamheid als een niet meer optrekkend mistgordijn omvangeii Hij spant de boog van Zijn welgezindheid jegens het mensl lijk geslacht over de eeuwen heen en Hij is niet aan verantm ringen onderhevig. Wij moesten ons vaker realiseren, dat Goj de geslachten roept en in die geslachten u en mij. Dat roepel gaat door, omdat God wil, dat wij naar Hem luisteren. Hi spreekt ons aan in onze veranderlijkheid, in ons niet-wetei wat-wij •willen. Met woorden, die niets aan duidelijkheid Ij wensen overlaten. En waarvan de betekenis, de inhoud, ooi niet verandert. En Hij vergeet niemand, zélfs de laatste niet. Want Hij rekent op allen! HET DERDE gedeelte van het wetsontwerp op het voort gezet onderwijs draagt de titel „Aanvang, wijze en beëindiging der bekostiging". In dit hoofdstuk heeft minister Cals een objectieve norm gezocht om het stichten van scholen mogelijk te maken, maar ook voor het schrappen van de subsidielijst van scholen met een te laag leerlingenaantal. Dat er in de huidige „georganiseer de chaos" verbetering moet komen, daarvan is iedereen overtuigd. In het blad ,,Ad Fontes" schreef nog maar onlangs dr. W, Sleumer Tzn.: „W.ie de laatste jaren met belangstelling tel- Tevergeefs? Maar de zon komt en dè twij fel maakt zich van velen mees ter. Was dit alles vergeefs? Moe- nog nieuwer en nog prikkelender winterprogramma denken? Moe ten we dan toch alles op alles zetten om tenminste niet voor fan. tasieloos te worden versleten? Reeds buigen zich de hoofden in de vergaderingen van de eer waarde broeders en zusters. Reeds worden de eerste schetslijnen ge zet voor het werk van het nieuwe kerkelijke seizoen, dat steeds meer overeenkomst gaat verto nen met dat in de wereld van de cultuuruitingen. En de zomer gaat voorbij! Natuurlijk gaan de diensten wel door; natuurlijk worden de zieken wel bezocht, de huwelijken ingezegend en de begrafenissen geleid, maar we zitten in de Trinitatistijd toch een beetje met lege handen. Weten de gemeenteleden echter wel. dat ook de zomer zoveel kan sen biedt voor het functioneren van de christelijke gemeente? Mis schien heeft men het kamppro gramma; gezien' van' de jeugd bond, misschien overweegt men een vakantieweek op Hoékelum mede te maken, misschien heeft men al ingeschreven voor de Huisvrouwendagen bp ons buiten- centrum. Maar overigens droomt men van bungalows en caravans, van meren en bergen, van bos sen en duinen. Maar als men dan in e«n an dere plaats geniet van de vakan tie, doet men dan wel eens een echte poging in contact te ko men met de christelijke gemeen te ter plaatse? Brengt men wel eens een bezoek aan de predi kant om tc vragen naar het wel en wee van zi.tn kudde en maakt men zich na de dienst wel eens aan hem bekend al6 een geloofs genoot? Uitstapjes In sommige gemeenten worden één-daagse uitstapjes georgani seerd door allerlei kerkelijke verenigingen, van de zondags- De 4e manier het sigaartje dat U kunt roken als sigaret I WILLEM II Beroepingswerk NED. HERV. KERK GEREF. KERKEN Benoemd tot hulpprediker te Zuid laren: G. Gommer, kandidaat te Schoo- nebeek, die deze benoeming heeft aan genomen. Examens. De classis Utrecht van de Gereformeerde Kerken heeft prépara toir geëxamineerd en beroepbaar ver klaard: de heren J. H. van Boggelen te De Bilt, W. Hoogsteen te Driebergen en B. Mintjes te Utrecht-noord, allen kan didaat aan de V.U. Protestants-christelijke Esperan tisten uit verschillende Europese landen hebben vijf dagen ge confereerd op kasteel Nijenrode te Breukelen in het kader van de Internationale bond van christelij ke Esperantisten (K.E.L.I.). Het bijzondere van de conferentie was, dat hier gelovigen van vele Euro pese kerken bijeen waren, zonder van elkaar te weten tot welke kerk ieder wel behoorde: de Lutherse, Baptisten-, of Anglicaanse kerk, Hoofdzaak was dat de Bij'bel in het midden lag en dat de Heer der kerk in lied en gebed lof en dank werd gebracht in het Espe ranto. Een oecumene in de juiste zin van het woord dus. Voor deze conferentie hadden zich on geveer 120 deelnemers gemeld, Engel sen, Fransen, Duitsers, Zweden, Finnen en (drie) Joegoslaven. De ochtendwij dingen en dagsluitingen, alsmede de ge beden aan tafel werden om beurten verzorgd. Evenzo was het bij de Bij belstudies. De zondagsgodsdienstoefe- Advertentie instant pudding ning werd gehouden in de Hervormde kerk van Breukelen, waar ds. A. Burck- hardt uit Geshingen (Duitsland) voor ging. Een Zweed en een Fransman ver zorgden de Bijbellezing en een Engels koor zong. Samen werd d'e geloofsbe lijdenis uitgesproken, evenals het „On ze Vader". Het congresthema was „het atoom tijdperk betreft ons allen". Prof. W. J. Downes uit Bristol hield de eerste in leiding onder de titel: „Vrezen wij de tegenwoordige ontwikkeling?" De inlei ding van Erik Carlen uit Hallabrottet (Zweden) had als thema: „Kunnen wij vertrouwen hebben in de toekomst, of is zij het voorspel van het definitieve ein de?" Op deze inleidingen volgden de ge bruikelijke discussies, In een avondle zing sprak de Zweed D. C. Sparks, lei der van de Europese sectie van de „Na- vigantoj" over deze opwekkingsbewe ging en over zijn ervaringen op het zen dingsterrein. Deze beweging gebruikt ook Esperanto om haar doel te berei ken. Voorts werd de jaarvergadering van de internationale bond gehouden, alsmede die der vérschillende secties, onder welke de Nederlandse. Naast al deze besprekingen werd de verstrooiing niet vergeten. Een 'dagtocht rondom de vroegere Zuiderzee werd ingeleid met een uiteenzetting daags te voren over de drooglegging en met de ertoning van Bert Haanstra's film „En de De Noordoostpolder maakte diepe in druk op de buitenlanders en de Afsluit dijk kreeg hun grote bewondering. Ook werden er excufsies gemaakt naar Rot terdam en Amsterdam. De afscheidsavond was goed ver zorgd. De Nederlanders zongen ritmisch enkele psalmverzen, de Engelsen en Fransen gaven pianospel en solozang ten beste en de Duitsers zongen vro lijke volksliedjes. Het kasteel Nijenro de. ten slotte, dat het Nederlands Op leidingsinstituut voor het buitenland (NOIB) herbergt, bleek een ideaal con ferentieoord voor een congres als dit. kens weer heeft uitgezien welke subsi dieaanvragen voor een school cvoor christelijk v.h.m.o. zouden worden ge honoreerd, heeft vaak zijn ogen uitge- reven over de willekeur." In onderwijskringen gaan legio verha- n over betrekkelijk kleine scholen aarvoor vergunning is verleend, ter wijl andere scholen met naar prognose een veel groter aantal leerlingen gepas seerd werden. Ook al zullen alle verha len niet even objectief zijn, de noodza kelijkheid van een objectieve norm is een absoluut feit. NORMEN Minister Cals heeft het gezocht in een leerlingenschaal voor de hoogste klassen van de verschillende scholen. Zo zou een gymnasium 24 leerlingen moeten hebben in de zesde klas. Deze getallen zijn vrij hoog, want een dergelijk gym nasium zou dan in totaal ongeveer 130 of meer leerlingen moeten hebben. Met deze getallen zal het buiten de grote steden bijkans onmogelijk zijn om nieu- ve scholen te stichten. Nu is dit laatste een beetje al te boud gesproken. De normen, die mi nister Cals geeft voor het stichten van scholen, slaan op de scholen, die automatisch op grond van deze cij fers in het plan van de minister wor den opgenomen. Dat wil echter niet zeggen, dat scholen c ie voorlopig de ze norm niet zouden halen en in derdaad zullen maar weinige daarin slagen beslist niet aan bod zullen komen. Voor zover de mogelijkheid financieel is, kan de minister c. scholen met een lagere prognose op- Ook voor het beëindigen van de sub sidie is een bepaalde norm gesteld. Als op een gymnasium in de hoogste twee klassen in drie achtereenvolgende jaren minder dan 16 leerlingen waren, dan.wordt de openbare school opgehe ven en de bijzondere school verliest haar subsidie. Of worden al deze scho len gered als „bijzondere" gevallen, waarin de minister een school welké be neden de norm gezakt is voor een be paalde tijd kan handhaven? Deze scholen zouden dan een bestaan hébben met het Damocles-zwaard bo ven het hoofd. Óok deze normen zijn vrij hoog, en iemand heeft uitgerekend, dat van de twintig volgroeide gymnasiale opleidin gen in de drie noordelijke provincies er vijftien moeten sluiten en da' Zeeland de gymnasiale afdelingen alle zeven-scholen moeten worden op geheven. Met deze getallen zal het bui ten de grote steden bijkans onmoge lijk zijn om nieuwe scholen te stich- TE HOOG Vooral prof. Scholten vindt de ge noemde getallen veel te hoog. Heel veel scholen zullen tn het vervolg al leen maar kunnen bestaan bij de gratie van de minister. Dat vindt hij ten zeerste ongewenst. Het houdt in, dat, als er eens een minister zou ko men, die het bijzonder onderwijs een kwaad hart toedraagt, deze een groot aantal scholen zonder pardon >u kunnen opheffen. ONBEREIKBAAR De lieer Deering daarentegen is van mening, dat deze normen ook wel een goede kant hebben. Er zijn op het ogen blik een groot aantal vooral gemeen telijke gymnasia, die eigenlijk geen bestaansrecht hebben. Terwijl hij dit pakte hij een handboekje en vond op iedere pagina wel een school een vijftig tot tachtig leerlingen, die per school toch minstens twee en en halve klassikus onttrekken aan gro- :re scholen. Een volkomen automatisme, zoals bij het lager onderwijs, waar iedere school, en bepaald aantal leerlingen bijeen brengen, gesticht moet worden, achtte de heer Deering een onbereik baar ideaal. Bij het lager onderwijs kan men het vermoedelijk aantal leerlingen eenvoudig uit de bevolkingscijfers afle- Veel moeilijker is het om een prog- te maken voor een middelbare school. Hij meende echter, dat minister Cals de cijfers wat hoog had opge schroefd, omdat deze wel weet. dat er ■getwijfeld door -de Kamer aan ge knabbeld zal worden. Ook de partijgenoot van minister Cals oud-minister Gielen, vond deze normen veel te hoog. Liever had prof. Gielen gezien, dat de getallen niet zouden gel- Om als school in het plan van de minister te worden opgenomen eal een gymnasium moeten be schikken over 24 leerlingen in de hoogste klas. Voor de andere tak ken van onderwijs gelden de vol gende cijfers: atheneum 30, ly ceum 40, havo 30, mavo met 3- jarige cursus 30, mavo met 4-ja- rige cursus 15, lavo 40, technische school met 3-jarige cursus en twee vakrichtingen 54, lager huishoud- n landbouwschool 40, middelbare landbouwschool 20, lagere land bouwschool 16. Eén openbare school wordt op geheven en éen .bijzóndere school verliest haar subsidie als de school in de laatste jaren in de twee bovenste klassen minder dan gemiddeld het volgende aantal leerlingen per leerjaar had: gym nasium 16, atheneum 20, lyceum gymnasiale afdeling 12 en athe neum-afdeling 15, havo 24, mavo 24, lavo 25, kweekschool 20, ho ger beroepsonderwijs 8, middel baar beroepsonderwijs 10 en lager beroepsonderwijs 12. (normen van de mammoetwet). 95 „Hij heeft er heel wat meer gevonden dan hij u heeft verteld." Juffrouw Plenderleith sprak nu heel erg zacht. „Hij heeft ze allemaal mee op de torpe doboot genomen. Hij sprak vloeiend Japans, en het kostte hem dan ook geen moeite ze te overtuigen dat hij de plannen van Jan Bekker bij zich had. Die zou hij ze laten zien wanneer ze beneden waren gekomen. In werkelijkheid zou hij echter op de ont steking van een der granaten drukken. Hij zei dat er maar vier seconden nodig zouden zijn Er was geen maan die avond, evenmin als er sterren waren; zij zagen niets dan de jachtende wol ken boven hun hoofd, en Nicolson stuurde de red dingboot de gehele nacht door op zijn gevoel en op goed geluk af. Het kompas was beschadigd en de naald danste zo onbetrouwbaar in het rond, dat er niet veel uit viel op te maken in het flauwe licht van een bijna uitgebrande zaklantaarn. Hij richtte zich dan ook liever naar de wind en zorgde dat hij die voortdurend aan bakboord hield, er maar op ver trouwend dat de wind steeds uit dezelfde hoek zou blijven waaien en niet noemenswaard naar een an dere kant zou uitschieten. Doch ook met een con stante wind was het al moeilijk genoeg de boot be hoorlijk koers te doen houden: er kwam steeds meer water naar binnen door de beschadigde planken ach terin, zodat de achtersteven tamelijk diep begon te liggen en de boot telkens weer neiging vertoonde naar het zuiden af te drijven. Naarmate de nacht verliep, werden zijn spanning en zijn onrust groter en deelden deze zich langza merhand mede aan de meeste anderen in de boot, van wie er maar weinigen die nacht een oog dicht deden. Kort na middernacht besefte Nicolson, dat zij nu volgens een globale berekening, hoogstens tien a twaalf mijl van Straat Sunda verwijderd moesten zijn. Meer in geen geval, hoogstwaarschijnlijk aan- merkebik minder. En hij had maar a] te zeer re den zich ongerust te maken. Hun zeekaart van de archipel was weliswaar door het zeewater onbruik- door ALISTAIR MAC LEAN (vertaling Rob Limburg) kon ook niet met absolute zekerheid zeggen waar- zij zich op het ogenblik bevonden. Misschien had hij zich zelfs wel zover verrekend, dat zij helemaal niet in Straat Sunda zouden uitkomen. En zijn mensen waren er over het algemeen zo slecht aan toe, dat het merendeel de kust niet zou halén, wanneer zij meer dan een halve mijl daarvan verwijderd aan de grond liepen. En ook wanneer alles van een leien dakje ging. zouden zij toch nog door een zware branding heen moeten om het strand te bereiken. Kort na tweeën stuurde Nicolson de bootsman en Vannier naar voren om uit te kijken. Ook een stuk of zes anderen sprongen op en boden aan om wacht te houden, maar Nicolson beval hun kort en bondig rustig op hun plaats te blijven en zo plat mogelijk op de bodem van de boot te gaan liggen, teneinde deze een zo groot mogelijke stabiliteit te geven. Hij had eraan toe kunnen voegen, dat McKinnon waar schijnlijk betere ogen had dan al de anderen bij el kaar, maar dat deed hij nu maar niet. Er verliep een half uur, en toen realiseerde Ni colson zich opeens, dat er zich de een of andere subtiele verandering voltrok. Deze kwam niet plot seling. maar wel werd hij zich haar met een schok bewust, en hij spande zijn uiterste krachten in om met zijn ogen de duisternis zo ver mogelijk te door boren. De lange, vlakke deining uit het noordwesten begon langzaam te veranderen en met de minuut meer over te gaan in een kortere, hogere golfslag. Maar hij was zo doodop, zozeer lichamelijk uitge put van het de gehele nacht op het gevoel af stu- dat het maar weinig gescheeld had of hij had niet opgémerkt. En de wind was niet veran derd, niet sterker, maar evenmin zwakker geworden i de afgelopen uren was geweest. Nicolson deed nsen haastig over- „We komen in on- dan hij in de afgelopi „McKinnon!" De hese kreet een half dozijn dommelende m eind komen in zittende houding. ,diep water!" „Ja, ik geloof dat u gelijk hebt, stuurman!" De stem van de bootsman, die niet bepaald van zijn stuk scheen te zijn gebracht, was duidelijk verstaan baar tegen de wind in. Hij stond vlak bij de mast, aan bakboordzijde daarvan, en hield zich met één hand daaraan vast. de andere hield hij boven zijn ogem terwijl hij denacht in tuurde. „Ik wou dat het waar was!" riep McKinnon te rug. „Het is een donkere nacht, stuurman!" „Kijk dan maar goed uit! Vannier?" „Ja, stuurman?" Zijn stem klonk wel opgewon den, maar overigens rustig. Nog geen l.vaalf uur geleden was hij op sterven tia dood geweest, maar hij was weer kranig bijgekomen en scheen er nu beter aan toe te zijn dan wie ook van de anderen. „Haal de breefok neer. Zo gauw je kunt. En rol hem maar niet op daar hebben we op het ogen blik geen tijd voor. Van Effen en Gordon, helpen jullie hem een handje". De reddingboot begon te stampen op de snel korter wordende golven..„Zie je al wat, bootsman?" „Geen steek, stuurman!" „Snijd .de touwen van Siran door. En ook die van zijn makkers. En stuur ze naar het midden van de boot." Hij wachtte een halve minuut, tot het drietal kwam aanstrompelen. „Siran, jij en je mannen krijgen ieder een dol. En Gordon, jij neemt er ook een. Zodra ik een seintje geef, pakken jul lie de riemen en beginnen te roeien". „Vannacht niet, mijnheer Nicolson." „U zegt?" ,.U hebt best gehoord wat ik heb gezegd. Ik zei „vannacht niet." Zijn stem klonk koel en onbe schoft. „Mijn handen zijn gevoelloos. En ik ben ook do eerste klassen. Deze normen zouden veel minder gevaarlijk. zijn voor kwaliteit van het onderwijs, dan neer zij voor het schoolemde gesteld worden, omdat zij in het laatste geval een neergaande zuigkracht uitoefenen op de scholen, die de: vreës tnoeten koeste ren, dat zij de vereiste getallen niet zul len halen. De rector van het christelijk ly ceum in Haarlem, dr. A. La Fleur, waarschuwde op zijn beurt weer te gen een doorslaan naar de andere kant en het stellen van te lage men. Dat zou de schatkist veel te zwaar kunnen belasten op een gege ven ogenblik. Hij zag meer heil in gedifferentieerde normen. Graag zag hij het land verdeeld verschillende districten, waarvoor nor men gesteld zouden moeten worden overeenkomstig de bevolkingscijfer de belangstellingscoëfficiënt voor bepaalde school. Dan zouden de grote wooncentra niet voorgetrokken den boven de minder dicht bevolkte streken, en zouden de laatste hun toch al karige mogelijkheden niet geheel zien teloor gaan, en evenmin volko- ipen vgn de goedheid van de minister afhankelijk worden. Niet alleen de financiële draagkracht van de staat bepaalt deze. normen, ook het pedagogisch inzicht spreekt een woordje mee. Waar voelt men voor? Zoekt men het in grote scholen met ;end of meer leerlingen? Of ziet men liever een kleinere school? Over het al gemeen heeft het departement in c"e af gelopen jaren sterk de indruk gegeven te voelen voor grote scholen. Dit verlan gen wordt b.v. door de heer Deering ge deeld, ook al omdat op deze manier in een tijd van lerarentekort beter ge bruik gemaakt wordt van de beschikba- leerkrachten. Van protestants-christelijke zijde heeft en zich echter meer uitgesproken voor scholen die niet groter zijn dan onge veer 500 leerlingen. Daar overheerst de gedachte, dat alleen dan werkelijk goe de pedagogische resultaten verkregen kunnen worden. Vooral dr. La Fleur graag zien. dat, indien een school dit aantal leerlingen overschrijdt, er een tweede school gesticht zou kunnen wor den. Het zou wenselijk zijn dat, eer de Tweede Kamer het debat over dit facet van het wetsontwerp begint, de minister een nota van wijziging zou indienen waarin rekening gehouden wordt met de sterke bezwaren, die er tegen zijn normen leven. Ds. H. Strating te Zwolle overleden In het Zwolse Sophiaziekenhuis,' waar hij in verband met herhaalde hartaan vallen was opgenomen, is in de ouderdom van 71 jaar overleden ds. H. Strating, predikant bij de Geref. Kerk (vrijgem). Ds. Strating werd op 6 november 1887 te Zwartsluis geboren en studeerde de V.U. In 1924 werd hij als Gereformeerd predikant te Wateringen bevestigd. In 1928 maakte de classis 's-Gravenhage hem los naar aanleiding van conflicten tussen hem en de kerkeraad van deze kerk. Bij de kerkscheuring in 1943 ging ds. Strating over naar de Geref Kerken (vrijgemaakt), alwaar hij opnieuw be roepbaar werd gesteld. Hij heeft evenwel nooit meer een eigen gemeente gediend, doch vervulde vele. predikbeurten. Ds. Strating, die ten tijde van de hartaan vallen in Zwolle was gelogeerd, wordt zaterdagmorgen om kwart voor twaalf op Neiuw Eyck en Duynen te Den Haag begraven. Ds. T. J. van Wieren (63) overleden Te Schiermonnikoog is overleden ds. T. J. van Wieren, emeritus-predikant van de Gereformeerde kerken in Ne derland. Ds. van Wieren werd in 1896 te Makkinga geboren. Hij werd in 1930 te Schiermonnikoog in het ambt beves tigd. Gedurende de 28 jaren, welke ds. Van Wieren de Gereformeerde kerk van Schiermonnikoog, heeft gediend, heeft hij vele bestuursfuncties vervuld en zitting gehad in tal van commissies. Op 1 ja nuari 1959 werd hem Een Italiaanse archeologische expedi tie heeft delen blootgelegd van een Ro meins theater te Cesarea. Een deel van het toneel, enige rijen en de ingang tot het theater is opgegraven, et theater dat overeenkomt met soortgelijke opgravin gen in Noord-Afrika, had een doorsnee van veerig meter. De bovenste rijen hadden een hoogte gelijk aan die van een huis van twee a drie verdiepingen. Van de uit marmer opgetrokken pilaren van het toneel zijn alleen nog brokstuk- niet bepaald in de stemming om mee te helpen." j ken over. De expeditie heeft tevens te „Wees nou geen idiote dwaas, Siran. Onfe aller Cesarea aardewerken en munten ge leven staat op het spel." ("Wordt vervolgd) I vonden. Kanttekening SPANNINGEN ONDER SOCIALISTEN JN meer dan één land hebben de socialistische partijen het moei lijk. Over zeer belangrijke economi sche en politieke vragen bestaat diepgaand verschil van gevoelen. Velen erkennen wel, dat de oude Marxistische dogma's onhoudbaar zijn. De ontwikkeling der maatschap pij sedert het midden van de vorige eeuw had in de Westerse landen een ander verloop dan Marx voorspelde. Van een toespitsing der klassentegen stellingen is geen sprake. Van een voortgaande absolute verarming der arbeidersklasse evenmin. De poging der Neo-Marxisten om door de leer der relatieve verarming het oude dogma nog enigszins overeind te hou den, k^n niet geslaagd heten. Die re latieve verarmipg kon niet bewezen worden. Toch kan men niet zeggen, dat de oude sociaaldemocratische denk beelden geen aanhang meer vinden. Er is niet alleen buiten, maar ook binnen.de socialistische gelederen nog een groep, die de felle klassen strijd wil blijven voeren, die de par ticuliere ondernemingen almeer wil nationaliseren of socialiseren. Maar vele anderen zijn van oordeel, dat men daardoor de „nieuwe midden stand" intellectuelen, leidende fi guren in grotere bedrijven, in staat, provincie en gemeente zou afsto ten. En deze, zich sterk uitbreidende, groep heeft men nodig om bij de stembus succes te behalen. Straks ook wellicht nodig voor constructief Dit geeft reeds spanningen. Maar er is meer, veel meer zelfs. Vele socialisten zijn niet blind voor de gevaren, die het AVesten bedrei gen van het communisme, van Rus land en zijn satellieten, van China en zijn invloed in de Aziatische en Afri kaanse landen. Maar zij hébben reke ning te houden met de sympathie, die in hun gelederen bestaat voor de landen, die het orthodoxe Marxisme in hoofdzaak belijden en het „socia lisme", zij het met geweld, willen verwezenlijken. Die sympathie beïn; vloedt bijvoorbeeld in sterke mate tlï houding, die aangenomen wordt te] gen de atoombewapening. Het is niet alleen de vrees voor eei, vreselijke oorlog, met atoomwapen.1' gevoerd, die vele socialisten, met na me in Engeland en Duitsland, leidt tot het aanbevelen van een politiek] die zelfs op eenzijdige stopzetting dei produktie van kernwapens en tot hefl doen van concessies aan de Russec aanstuurt. Ook het socialistisch bloej kruipt, waar het niet gaan kan. De leiders der socialistische partijen' zien dit alles stellig met grote zorg,: Zij vex-staan wel, dat een en ander de kracht van het AVesten zou ver< zwakken. Maar zij moeten, met nam» in Engeland, rekening houden mol1 een groot deel der vakbeweging, dat; zich niet houdt aan de grenzen, door een vakorganisatie in acht te nemen, Deze situatie is voor het AA'esten niet zonder gevaar. De Russen weten wel] wat er in andere landen omgaat. Zij zijn kennelijk niet geneigd tot hel' doen van noemenswaardige conces sies. Zij kunnen wachten op de po litieke ontwikkeling in Engeland enj andere landen, waar van socialisti sche zijde in feite de weerstand, mo reel en militair, wordt verzwakt. He-i laas wordt dat niet doorzien. Menl heeft nog vertrouwen in de Russen] die mede tot de grote, door het Mar xisme beïnvloede, familie behoren, j Zelfs schijnt het voor te komen, dat niet-socialistische staatslieden, uit stembusoverwegingen, ook wel ietsl gevoelen voor het aannemen van een minder „starre" houding tegenover! een macht, die grote oorlogswinstenj maakte en de overheerste volken on-| derdrukt. Het is een verkwikking om in de te-i genwoordige tijd nog eens te lezen hetgeexi Groen van Prinsterer schreef; over buitenlandse aangelegenheden.: Hoe scherp maar juist was zijn oor deel over een staatkunde zonder ho ger beginsel. REDDING VAN DE WERELDVREDE? JS het een illusie, te menen, dat slechts.naar de mens gespro ken een gesprek tussen Eisen hower en Chroesjtsjef de wereldvre de kan redden? Nu is het niemand gegeven, te weten, öf die vrede zal worden gered. Het is wel plicht, ernaar te streven. En als de toestand werkelijk zo zou zijn, dat slechts een gesprek tussen de twee staatslieden, die respectievelijk de vrijheid en de slavernij symboli seren, onze wereld zou kunnen ver wijderen van de rand van de onder gang, dan zou dit middel niet alleen moeten worden aangegi-epen, maar dan diende het ook te worden toe gejuicht. In de stroomversnelling, die de we reldpolitiek op dit moment neemt, lijkt het juist te zoeken naar een ant woord op de vraag, of wij ons inder daad overgeven aan de illusie, dat een gesprek tussen twee mannen de wereld weer perspectief kan bieden. AVie de gruwelijke fantasie van Geor ge Orwell. „1984", in zijn geest heeft opgenomen, is geneigd diens waar schuwingen uit te schreeuwen tot al len die het maar willen horen. Zeker, de „dubbeldunk" is nog niet opper machtig, maar zij is er. Zij is daar, waar slaafse onderworpenheid door gaat voor vrijheid, waar de geschiede nis dagelijks wordt herschreven naar Se zich voortdurend wijzigende opvat tingen van „de partij", waar uit de kaai-tsyslemen der concentratiekam pen de namen van mensen worden gelicht en verdwijnen, als hadden die mensen nimmer bestaan. Is dit overdrijving en gebrek aan op timisme? Toen Nixon, op zijn reis door Siberië, ergens een technicus aausprak en het gesprek ging over de individuele verantwoordelijkheid, over het zelf kunnen beslissen wat men doet en laat, werd de Ameri kaanse vice-president verontwaardigd voor de voeten geworpen, dat dit een verouderd standpunt is. Met andere woorden: niet de mens, maar „de partij" beslist. Daarin ligt de „vrij heid" van de individu. En deze stelselmatige omkering van de meest wezenlijke begrippen, van de meest wezenlijke waarden, die zin en doel van het mensenleven bepa len, is het grote doel van het com munisme. Als het moet; door de gru wel van de hersenspoeling, als het anders kan: door nimmer aflatende propaganda. Goddank is het nog niet zo ver over al achter het Ijzeren gordijn. Nog is daar bij velen het besef, dat het vrij heidsbegrip slechts voor één uitleg vatbaar is. Nog is daar de overtui ging, dat, ondanks alle „dubbeldunk", op het allerlaatste restje van de men-i selijke waardigheid de giftige pijlen van propaganda en atheïsme afstui ten. De wijze, waarop de Polen Nixon hebben ontvangen, zegt meer dan vele verhandelingen. In het Kremlin moet er zijn geknarsetand bij het vernemen van deze grootse huldiging van een „imperialist". En men zal daar voor zichzelf de conclusie moeten hebben getrokken, dat al het werk niets heeft uitgehaald. Als straks Eisenhower en Chroesj tsjef elkaar ontmoeten, zullen zij de zelfde woorden en begrippen gebrui ken. Maar zij zullen er elk een prin cipieel andere inhoud aan geven. En dat verschil is, als er geen wonder gebeurt, niet uit te wissen; deze kloof is naar de mens gesproken niet te overbruggen. Indien Chroesjtsjef er kent dat hij zich heeft vergist, heeft hij tegelijk de pijlers, waarop het Kremlin-i-egiem rust, losgetrokken. Wij mogen hopen en bidden om dat wonder, dat ook mogelijk zal maken dat de poorten van de concentratie kampen worden geopend en dat de onderdrukte volkeren zelf zullen kun nen bepalen, hoe zij willen leven en geregeerd worden. Als dat wonder van de „geest-om zetting" niet tot stand komt en vooralsnog wijst niets in die richting, maar daai-om is het dan ook een won der zal het misschien komen tot een compromis. In de gegeven we reldsituatie zullen we daarvoor al dankbaar mogen zijn. Misschien wordt er een modus voor Berlijn en het ganse Duitse vraagstuk gevonden, misschien komt het tot een ontwapeningsakkoord. En wij zouden ons schuldig maken aan ernstige ondankbaarheid, als wij ons over die compromissen niet zouden verblijden. Maar wij zullen moeten begrijpen, dat met dat alles de „vrijheid" van miljoenen in het rood gekleed zal blijven gaan en dus de gruwel der on-vrijheid wordt bestendigd. Wij zullen ook moeten beseffen, dat even tuele concessies van Chroesjtsjef welke rol hij in de Kremlinhiërachie ook moge spelen worden gekocht mee ten koste van die miljoenen. Wij zullen niet mogen vergeten, dat deze wonderlijke man, aan wiens handen het bloed der Hongaren kleeft, door de vrije wereld vanwe ge die concessies op de troon wordt geheven, Wij zullen ervoor moeten waken dan te gaan denken, dat met hem en de zijnen een waarachtig akkooi fl mogelijk is, en dat zij en wij toch eigenlijk hetzelfde bedoelen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1959 | | pagina 2