CftRISTFUJK
Minister vond nog geen
bruikbare normen
De kerk in de zomer
Differentiatie
de beste
oplossing
Christen-Esperantisten
bijeen op Nijenrode
VITELLA
Ontsnapt
langs Krakatau j
Overpeinzingen in
Luthers kerkblad
j
TWAT DOEN wij viet de kerk
in de vakantie. Wat doet de
kerk in de vakantie? De NCRV
wijdt daar momenteel enkele ra
dioprogramma's aan. En in het
Evangelisch Luthers Weekblad
zegt ds. G. Fafié over de kerk
in de zomer:
..Wanneer de zon langer gaat
schijnen en haar warmte zich
meer doet gevoelen, smelt niet
alleen veel sneeuw op de bergen,
maar lijkt ook wel een stuk van
ons kerkelijk werk weg te smel
ten. In de wintermaanden leek al
le arbeid in de gemeente voor me
nig predikant een niet meer te
overziene sneeuwberg, nu speurt
hij naar het resultaat van alle
arbeid, welke daarin was opge
past i
liefde
kracht, geloof i
hebben verwacht,
Meer en meer krijgt men de
indruk, dat ons kerkelijk werk zo
als 't zich breed maakt in ge
meenteavonden. bijbelkringen,
huisbezoek, catechisatie en film
voorstellingen. kerstfeesten en
paasspelen, muziekavonden en
kinderoperettes een vulling vormt
voor het winterseizoen, waarin
de meeste Nederlanders slechts
met heimwee aan de zon denken
en daarom wel genoegen willen
nemen met een kerkelijke ver-
Een kapitaal aan liefde, trouw
en ijver, zowel van predikanten
als gemeenteleden, was in deze
winterarbeid geïnvesteerd. Alle
medewerkers hebben na ge
slaagde" avonden gedroomd van
groter kerkbezoek en stimulering
van de kerkelijke bijdragen, van
versterkt geloof en groeiende ge
meenschapszin.
school af tot de bejaardenclub toe.
Ongetwijfeld kan zulk een uit
gangetje van grote betekenis zijn
voor de versterking' van de on
derlinge band, maar heeft men
hierbij wel eens een bezoek in
geschakeld aan een Lutherse
Kerk in één van de plaatsen
welke men passeert?
Zij, die dit wel gedaan hebben,
weten hoe plezierig in dit geval
het contact kan zijn, hoe men
oog krijgt voor de zorgen en
vreugden van andere leden onzer
kerk en zelfs wel eens in staat
een beetje van die zorgen mee
-Al te weinig wordt- nog gebruik
gemaakt van de mogelijkheden
welke onze eigen kerk en haar
gebouwen biedt, juist in de zomer.
Vanzelfsprekend zullen de ker
keraden goed doen zich te bera
den over de instelling van een
Morgengebed, zoals thans in de
Augustanakerk reeds wordt ge
houden of over interkerkelijke
ochtenddiensten zoals in Amstel
veen. Alleen bezeerd kijken naar
de stedelingen, die op een mooie
zondagmorgen de stad ontvluch
ten. brengt ons tenslotte niet ver
der. Juist hier moeten nieuwe vor
men worden beproefd en kunnen
ongedachte kansen tot samen
werking worden gegrepen.
Wanneer we daarnaast nog aan
dacht gaan besteden aan de
jeugd, die voor een deel niet de
volle vakantie buiten de steden
kan doorbrengen en in vaknntie-
soholen tot verantwoorde vrije
tijdsbesteding kan worden ge
bracht, dan blijkt ook de zomer
voor de kerk nog vele mogelijk
heden tc bezitten. Laat de zon
dus maiar schijnen, maair laten
de kerken dan ook paraat zijn."
ft M j
Knelpunten van de mammoetwet (III)
Eert woord voor vandaag
Als de profeet Jèsaja in zijn sobere, suggestieve taal heel
beschreven wat God kan en ook doet in Zijn wereldregien
komt hij tot een concrete vraag: „Wie heeft dit bewerkt en to|
stand gebracht? Hij, Die de geslachten van den aanvang o
heeft geroepen; Ik, de Here, Die de eerste ben, en bij dj
laatsten dezelfdeGod blijft zich met ons bemoeien. A
zouden wij de laatsten zijn op de wereld, al zou ons de eet,
zaamheid als een niet meer optrekkend mistgordijn omvangeii
Hij spant de boog van Zijn welgezindheid jegens het mensl
lijk geslacht over de eeuwen heen en Hij is niet aan verantm
ringen onderhevig. Wij moesten ons vaker realiseren, dat Goj
de geslachten roept en in die geslachten u en mij. Dat roepel
gaat door, omdat God wil, dat wij naar Hem luisteren. Hi
spreekt ons aan in onze veranderlijkheid, in ons niet-wetei
wat-wij •willen. Met woorden, die niets aan duidelijkheid Ij
wensen overlaten. En waarvan de betekenis, de inhoud, ooi
niet verandert. En Hij vergeet niemand, zélfs de laatste
niet. Want Hij rekent op allen!
HET DERDE gedeelte van het
wetsontwerp op het voort
gezet onderwijs draagt de titel
„Aanvang, wijze en beëindiging
der bekostiging". In dit hoofdstuk
heeft minister Cals een objectieve
norm gezocht om het stichten van
scholen mogelijk te maken, maar
ook voor het schrappen van de
subsidielijst van scholen met een
te laag leerlingenaantal.
Dat er in de huidige „georganiseer
de chaos" verbetering moet komen,
daarvan is iedereen overtuigd. In het
blad ,,Ad Fontes" schreef nog maar
onlangs dr. W, Sleumer Tzn.: „W.ie
de laatste jaren met belangstelling tel-
Tevergeefs?
Maar de zon komt en dè twij
fel maakt zich van velen mees
ter. Was dit alles vergeefs? Moe-
nog nieuwer en nog prikkelender
winterprogramma denken? Moe
ten we dan toch alles op alles
zetten om tenminste niet voor fan.
tasieloos te worden versleten?
Reeds buigen zich de hoofden
in de vergaderingen van de eer
waarde broeders en zusters. Reeds
worden de eerste schetslijnen ge
zet voor het werk van het nieuwe
kerkelijke seizoen, dat steeds
meer overeenkomst gaat verto
nen met dat in de wereld van
de cultuuruitingen. En de zomer
gaat voorbij! Natuurlijk gaan de
diensten wel door; natuurlijk
worden de zieken wel bezocht,
de huwelijken ingezegend en de
begrafenissen geleid, maar we
zitten in de Trinitatistijd toch een
beetje met lege handen.
Weten de gemeenteleden echter
wel. dat ook de zomer zoveel kan
sen biedt voor het functioneren
van de christelijke gemeente? Mis
schien heeft men het kamppro
gramma; gezien' van' de jeugd
bond, misschien overweegt men
een vakantieweek op Hoékelum
mede te maken, misschien heeft
men al ingeschreven voor de
Huisvrouwendagen bp ons buiten-
centrum. Maar overigens droomt
men van bungalows en caravans,
van meren en bergen, van bos
sen en duinen.
Maar als men dan in e«n an
dere plaats geniet van de vakan
tie, doet men dan wel eens een
echte poging in contact te ko
men met de christelijke gemeen
te ter plaatse? Brengt men wel
eens een bezoek aan de predi
kant om tc vragen naar het wel
en wee van zi.tn kudde en maakt
men zich na de dienst wel eens
aan hem bekend al6 een geloofs
genoot?
Uitstapjes
In sommige gemeenten worden
één-daagse uitstapjes georgani
seerd door allerlei kerkelijke
verenigingen, van de zondags-
De 4e manier
het sigaartje
dat U kunt roken als sigaret I
WILLEM II
Beroepingswerk
NED. HERV. KERK
GEREF. KERKEN
Benoemd tot hulpprediker te Zuid
laren: G. Gommer, kandidaat te Schoo-
nebeek, die deze benoeming heeft aan
genomen.
Examens. De classis Utrecht van de
Gereformeerde Kerken heeft prépara
toir geëxamineerd en beroepbaar ver
klaard: de heren J. H. van Boggelen te
De Bilt, W. Hoogsteen te Driebergen en
B. Mintjes te Utrecht-noord, allen kan
didaat aan de V.U.
Protestants-christelijke Esperan
tisten uit verschillende Europese
landen hebben vijf dagen ge
confereerd op kasteel Nijenrode te
Breukelen in het kader van de
Internationale bond van christelij
ke Esperantisten (K.E.L.I.).
Het bijzondere van de conferentie
was, dat hier gelovigen van vele Euro
pese kerken bijeen waren, zonder van
elkaar te weten tot welke kerk ieder
wel behoorde: de Lutherse, Baptisten-,
of Anglicaanse kerk, Hoofdzaak was
dat de Bij'bel in het midden lag en dat
de Heer der kerk in lied en gebed lof
en dank werd gebracht in het Espe
ranto. Een oecumene in de juiste zin
van het woord dus.
Voor deze conferentie hadden zich on
geveer 120 deelnemers gemeld, Engel
sen, Fransen, Duitsers, Zweden, Finnen
en (drie) Joegoslaven. De ochtendwij
dingen en dagsluitingen, alsmede de ge
beden aan tafel werden om beurten
verzorgd. Evenzo was het bij de Bij
belstudies. De zondagsgodsdienstoefe-
Advertentie
instant pudding
ning werd gehouden in de Hervormde
kerk van Breukelen, waar ds. A. Burck-
hardt uit Geshingen (Duitsland) voor
ging. Een Zweed en een Fransman ver
zorgden de Bijbellezing en een Engels
koor zong. Samen werd d'e geloofsbe
lijdenis uitgesproken, evenals het „On
ze Vader".
Het congresthema was „het atoom
tijdperk betreft ons allen". Prof. W. J.
Downes uit Bristol hield de eerste in
leiding onder de titel: „Vrezen wij de
tegenwoordige ontwikkeling?" De inlei
ding van Erik Carlen uit Hallabrottet
(Zweden) had als thema: „Kunnen wij
vertrouwen hebben in de toekomst, of is
zij het voorspel van het definitieve ein
de?" Op deze inleidingen volgden de ge
bruikelijke discussies, In een avondle
zing sprak de Zweed D. C. Sparks, lei
der van de Europese sectie van de „Na-
vigantoj" over deze opwekkingsbewe
ging en over zijn ervaringen op het zen
dingsterrein. Deze beweging gebruikt
ook Esperanto om haar doel te berei
ken. Voorts werd de jaarvergadering
van de internationale bond gehouden,
alsmede die der vérschillende secties,
onder welke de Nederlandse.
Naast al deze besprekingen werd de
verstrooiing niet vergeten. Een 'dagtocht
rondom de vroegere Zuiderzee werd
ingeleid met een uiteenzetting daags te
voren over de drooglegging en met de
ertoning van Bert Haanstra's film „En
de
De Noordoostpolder maakte diepe in
druk op de buitenlanders en de Afsluit
dijk kreeg hun grote bewondering. Ook
werden er excufsies gemaakt naar Rot
terdam en Amsterdam.
De afscheidsavond was goed ver
zorgd. De Nederlanders zongen ritmisch
enkele psalmverzen, de Engelsen en
Fransen gaven pianospel en solozang
ten beste en de Duitsers zongen vro
lijke volksliedjes. Het kasteel Nijenro
de. ten slotte, dat het Nederlands Op
leidingsinstituut voor het buitenland
(NOIB) herbergt, bleek een ideaal con
ferentieoord voor een congres als dit.
kens weer heeft uitgezien welke subsi
dieaanvragen voor een school cvoor
christelijk v.h.m.o. zouden worden ge
honoreerd, heeft vaak zijn ogen uitge-
reven over de willekeur."
In onderwijskringen gaan legio verha-
n over betrekkelijk kleine scholen
aarvoor vergunning is verleend, ter
wijl andere scholen met naar prognose
een veel groter aantal leerlingen gepas
seerd werden. Ook al zullen alle verha
len niet even objectief zijn, de noodza
kelijkheid van een objectieve norm is
een absoluut feit.
NORMEN
Minister Cals heeft het gezocht in
een leerlingenschaal voor de hoogste
klassen van de verschillende scholen. Zo
zou een gymnasium 24 leerlingen moeten
hebben in de zesde klas. Deze getallen
zijn vrij hoog, want een dergelijk gym
nasium zou dan in totaal ongeveer 130
of meer leerlingen moeten hebben. Met
deze getallen zal het buiten de grote
steden bijkans onmogelijk zijn om nieu-
ve scholen te stichten.
Nu is dit laatste een beetje al te
boud gesproken. De normen, die mi
nister Cals geeft voor het stichten
van scholen, slaan op de scholen, die
automatisch op grond van deze cij
fers in het plan van de minister wor
den opgenomen. Dat wil echter niet
zeggen, dat scholen c ie voorlopig de
ze norm niet zouden halen en in
derdaad zullen maar weinige daarin
slagen beslist niet aan bod zullen
komen. Voor zover de mogelijkheid
financieel is, kan de minister c.
scholen met een lagere prognose op-
Ook voor het beëindigen van de sub
sidie is een bepaalde norm gesteld.
Als op een gymnasium in de hoogste
twee klassen in drie achtereenvolgende
jaren minder dan 16 leerlingen waren,
dan.wordt de openbare school opgehe
ven en de bijzondere school verliest
haar subsidie. Of worden al deze scho
len gered als „bijzondere" gevallen,
waarin de minister een school welké be
neden de norm gezakt is voor een be
paalde tijd kan handhaven?
Deze scholen zouden dan een bestaan
hébben met het Damocles-zwaard bo
ven het hoofd.
Óok deze normen zijn vrij hoog, en
iemand heeft uitgerekend, dat van de
twintig volgroeide gymnasiale opleidin
gen in de drie noordelijke provincies
er vijftien moeten sluiten en da'
Zeeland de gymnasiale afdelingen
alle zeven-scholen moeten worden op
geheven. Met deze getallen zal het bui
ten de grote steden bijkans onmoge
lijk zijn om nieuwe scholen te stich-
TE HOOG
Vooral prof. Scholten vindt de ge
noemde getallen veel te hoog. Heel
veel scholen zullen tn het vervolg al
leen maar kunnen bestaan bij de
gratie van de minister. Dat vindt hij
ten zeerste ongewenst. Het houdt in,
dat, als er eens een minister zou ko
men, die het bijzonder onderwijs een
kwaad hart toedraagt, deze een
groot aantal scholen zonder pardon
>u kunnen opheffen.
ONBEREIKBAAR
De lieer Deering daarentegen is van
mening, dat deze normen ook wel een
goede kant hebben. Er zijn op het ogen
blik een groot aantal vooral gemeen
telijke gymnasia, die eigenlijk geen
bestaansrecht hebben. Terwijl hij dit
pakte hij een handboekje en vond
op iedere pagina wel een school
een vijftig tot tachtig leerlingen,
die per school toch minstens twee en
en halve klassikus onttrekken aan gro-
:re scholen.
Een volkomen automatisme, zoals bij
het lager onderwijs, waar iedere school,
en bepaald aantal leerlingen bijeen
brengen, gesticht moet worden,
achtte de heer Deering een onbereik
baar ideaal. Bij het lager onderwijs kan
men het vermoedelijk aantal leerlingen
eenvoudig uit de bevolkingscijfers afle-
Veel moeilijker is het om een prog-
te maken voor een middelbare
school. Hij meende echter, dat minister
Cals de cijfers wat hoog had opge
schroefd, omdat deze wel weet. dat er
■getwijfeld door -de Kamer aan ge
knabbeld zal worden.
Ook de partijgenoot van minister Cals
oud-minister Gielen, vond deze normen
veel te hoog. Liever had prof. Gielen
gezien, dat de getallen niet zouden gel-
Om als school in het plan van
de minister te worden opgenomen
eal een gymnasium moeten be
schikken over 24 leerlingen in de
hoogste klas. Voor de andere tak
ken van onderwijs gelden de vol
gende cijfers: atheneum 30, ly
ceum 40, havo 30, mavo met 3-
jarige cursus 30, mavo met 4-ja-
rige cursus 15, lavo 40, technische
school met 3-jarige cursus en twee
vakrichtingen 54, lager huishoud-
n landbouwschool 40, middelbare
landbouwschool 20, lagere land
bouwschool 16.
Eén openbare school wordt op
geheven en éen .bijzóndere school
verliest haar subsidie als de
school in de laatste jaren in de
twee bovenste klassen minder dan
gemiddeld het volgende aantal
leerlingen per leerjaar had: gym
nasium 16, atheneum 20, lyceum
gymnasiale afdeling 12 en athe
neum-afdeling 15, havo 24, mavo
24, lavo 25, kweekschool 20, ho
ger beroepsonderwijs 8, middel
baar beroepsonderwijs 10 en lager
beroepsonderwijs 12.
(normen van de mammoetwet).
95
„Hij heeft er heel wat meer gevonden dan hij u
heeft verteld." Juffrouw Plenderleith sprak nu heel
erg zacht. „Hij heeft ze allemaal mee op de torpe
doboot genomen. Hij sprak vloeiend Japans, en het
kostte hem dan ook geen moeite ze te overtuigen
dat hij de plannen van Jan Bekker bij zich had.
Die zou hij ze laten zien wanneer ze beneden waren
gekomen. In werkelijkheid zou hij echter op de ont
steking van een der granaten drukken. Hij zei dat
er maar vier seconden nodig zouden zijn
Er was geen maan die avond, evenmin als er
sterren waren; zij zagen niets dan de jachtende wol
ken boven hun hoofd, en Nicolson stuurde de red
dingboot de gehele nacht door op zijn gevoel en op
goed geluk af. Het kompas was beschadigd en de
naald danste zo onbetrouwbaar in het rond, dat er
niet veel uit viel op te maken in het flauwe licht
van een bijna uitgebrande zaklantaarn. Hij richtte
zich dan ook liever naar de wind en zorgde dat hij
die voortdurend aan bakboord hield, er maar op ver
trouwend dat de wind steeds uit dezelfde hoek zou
blijven waaien en niet noemenswaard naar een an
dere kant zou uitschieten. Doch ook met een con
stante wind was het al moeilijk genoeg de boot be
hoorlijk koers te doen houden: er kwam steeds meer
water naar binnen door de beschadigde planken ach
terin, zodat de achtersteven tamelijk diep begon te
liggen en de boot telkens weer neiging vertoonde
naar het zuiden af te drijven.
Naarmate de nacht verliep, werden zijn spanning
en zijn onrust groter en deelden deze zich langza
merhand mede aan de meeste anderen in de boot,
van wie er maar weinigen die nacht een oog dicht
deden. Kort na middernacht besefte Nicolson, dat zij
nu volgens een globale berekening, hoogstens tien a
twaalf mijl van Straat Sunda verwijderd moesten
zijn. Meer in geen geval, hoogstwaarschijnlijk aan-
merkebik minder. En hij had maar a] te zeer re
den zich ongerust te maken. Hun zeekaart van de
archipel was weliswaar door het zeewater onbruik-
door ALISTAIR MAC LEAN
(vertaling Rob Limburg)
kon ook niet met absolute zekerheid zeggen waar-
zij zich op het ogenblik bevonden. Misschien had hij
zich zelfs wel zover verrekend, dat zij helemaal niet
in Straat Sunda zouden uitkomen. En zijn mensen
waren er over het algemeen zo slecht aan toe, dat
het merendeel de kust niet zou halén, wanneer zij
meer dan een halve mijl daarvan verwijderd aan
de grond liepen. En ook wanneer alles van een leien
dakje ging. zouden zij toch nog door een zware
branding heen moeten om het strand te bereiken.
Kort na tweeën stuurde Nicolson de bootsman en
Vannier naar voren om uit te kijken. Ook een stuk
of zes anderen sprongen op en boden aan om wacht
te houden, maar Nicolson beval hun kort en bondig
rustig op hun plaats te blijven en zo plat mogelijk
op de bodem van de boot te gaan liggen, teneinde
deze een zo groot mogelijke stabiliteit te geven. Hij
had eraan toe kunnen voegen, dat McKinnon waar
schijnlijk betere ogen had dan al de anderen bij el
kaar, maar dat deed hij nu maar niet.
Er verliep een half uur, en toen realiseerde Ni
colson zich opeens, dat er zich de een of andere
subtiele verandering voltrok. Deze kwam niet plot
seling. maar wel werd hij zich haar met een schok
bewust, en hij spande zijn uiterste krachten in om
met zijn ogen de duisternis zo ver mogelijk te door
boren. De lange, vlakke deining uit het noordwesten
begon langzaam te veranderen en met de minuut
meer over te gaan in een kortere, hogere golfslag.
Maar hij was zo doodop, zozeer lichamelijk uitge
put van het de gehele nacht op het gevoel af stu-
dat het maar weinig gescheeld had of hij had
niet opgémerkt. En de wind was niet veran
derd, niet sterker, maar evenmin zwakker geworden
i de afgelopen uren was geweest.
Nicolson deed
nsen haastig over-
„We komen in on-
dan hij in de afgelopi
„McKinnon!" De hese kreet
een half dozijn dommelende m
eind komen in zittende houding.
,diep water!"
„Ja, ik geloof dat u gelijk hebt, stuurman!" De
stem van de bootsman, die niet bepaald van zijn
stuk scheen te zijn gebracht, was duidelijk verstaan
baar tegen de wind in. Hij stond vlak bij de mast,
aan bakboordzijde daarvan, en hield zich met één
hand daaraan vast. de andere hield hij boven zijn
ogem terwijl hij denacht in tuurde.
„Ik wou dat het waar was!" riep McKinnon te
rug. „Het is een donkere nacht, stuurman!"
„Kijk dan maar goed uit! Vannier?"
„Ja, stuurman?" Zijn stem klonk wel opgewon
den, maar overigens rustig. Nog geen l.vaalf uur
geleden was hij op sterven tia dood geweest, maar
hij was weer kranig bijgekomen en scheen er nu
beter aan toe te zijn dan wie ook van de anderen.
„Haal de breefok neer. Zo gauw je kunt. En rol
hem maar niet op daar hebben we op het ogen
blik geen tijd voor. Van Effen en Gordon, helpen
jullie hem een handje". De reddingboot begon te
stampen op de snel korter wordende golven..„Zie je
al wat, bootsman?"
„Geen steek, stuurman!"
„Snijd .de touwen van Siran door. En ook die
van zijn makkers. En stuur ze naar het midden
van de boot." Hij wachtte een halve minuut, tot
het drietal kwam aanstrompelen. „Siran, jij en je
mannen krijgen ieder een dol. En Gordon, jij neemt
er ook een. Zodra ik een seintje geef, pakken jul
lie de riemen en beginnen te roeien".
„Vannacht niet, mijnheer Nicolson."
„U zegt?"
,.U hebt best gehoord wat ik heb gezegd. Ik zei
„vannacht niet." Zijn stem klonk koel en onbe
schoft. „Mijn handen zijn gevoelloos. En ik ben ook
do eerste klassen. Deze normen zouden
veel minder gevaarlijk. zijn voor
kwaliteit van het onderwijs, dan
neer zij voor het schoolemde gesteld
worden, omdat zij in het laatste geval
een neergaande zuigkracht uitoefenen op
de scholen, die de: vreës tnoeten koeste
ren, dat zij de vereiste getallen niet zul
len halen.
De rector van het christelijk ly
ceum in Haarlem, dr. A. La Fleur,
waarschuwde op zijn beurt weer te
gen een doorslaan naar de andere
kant en het stellen van te lage
men. Dat zou de schatkist veel te
zwaar kunnen belasten op een gege
ven ogenblik. Hij zag meer heil in
gedifferentieerde normen.
Graag zag hij het land verdeeld
verschillende districten, waarvoor nor
men gesteld zouden moeten worden
overeenkomstig de bevolkingscijfer
de belangstellingscoëfficiënt voor
bepaalde school. Dan zouden de grote
wooncentra niet voorgetrokken
den boven de minder dicht bevolkte
streken, en zouden de laatste hun toch
al karige mogelijkheden niet geheel
zien teloor gaan, en evenmin volko-
ipen vgn de goedheid van de minister
afhankelijk worden.
Niet alleen de financiële draagkracht
van de staat bepaalt deze. normen, ook
het pedagogisch inzicht spreekt een
woordje mee. Waar voelt men voor?
Zoekt men het in grote scholen met
;end of meer leerlingen? Of ziet men
liever een kleinere school? Over het al
gemeen heeft het departement in c"e af
gelopen jaren sterk de indruk gegeven
te voelen voor grote scholen. Dit verlan
gen wordt b.v. door de heer Deering ge
deeld, ook al omdat op deze manier in
een tijd van lerarentekort beter ge
bruik gemaakt wordt van de beschikba-
leerkrachten.
Van protestants-christelijke zijde heeft
en zich echter meer uitgesproken voor
scholen die niet groter zijn dan onge
veer 500 leerlingen. Daar overheerst de
gedachte, dat alleen dan werkelijk goe
de pedagogische resultaten verkregen
kunnen worden. Vooral dr. La Fleur
graag zien. dat, indien een school dit
aantal leerlingen overschrijdt, er een
tweede school gesticht zou kunnen wor
den.
Het zou wenselijk zijn dat, eer
de Tweede Kamer het debat over
dit facet van het wetsontwerp
begint, de minister een nota van
wijziging zou indienen waarin
rekening gehouden wordt met de
sterke bezwaren, die er tegen zijn
normen leven.
Ds. H. Strating te
Zwolle overleden
In het Zwolse Sophiaziekenhuis,' waar
hij in verband met herhaalde hartaan
vallen was opgenomen, is in de ouderdom
van 71 jaar overleden ds. H. Strating,
predikant bij de Geref. Kerk (vrijgem).
Ds. Strating werd op 6 november 1887
te Zwartsluis geboren en studeerde
de V.U. In 1924 werd hij als Gereformeerd
predikant te Wateringen bevestigd. In
1928 maakte de classis 's-Gravenhage hem
los naar aanleiding van conflicten tussen
hem en de kerkeraad van deze kerk.
Bij de kerkscheuring in 1943 ging ds.
Strating over naar de Geref Kerken
(vrijgemaakt), alwaar hij opnieuw be
roepbaar werd gesteld. Hij heeft evenwel
nooit meer een eigen gemeente gediend,
doch vervulde vele. predikbeurten. Ds.
Strating, die ten tijde van de hartaan
vallen in Zwolle was gelogeerd, wordt
zaterdagmorgen om kwart voor twaalf op
Neiuw Eyck en Duynen te Den Haag
begraven.
Ds. T. J. van Wieren
(63) overleden
Te Schiermonnikoog is overleden ds.
T. J. van Wieren, emeritus-predikant
van de Gereformeerde kerken in Ne
derland. Ds. van Wieren werd in 1896
te Makkinga geboren. Hij werd in 1930
te Schiermonnikoog in het ambt beves
tigd. Gedurende de 28 jaren, welke ds.
Van Wieren de Gereformeerde kerk van
Schiermonnikoog, heeft gediend, heeft hij
vele bestuursfuncties vervuld en zitting
gehad in tal van commissies. Op 1 ja
nuari 1959 werd hem
Een Italiaanse archeologische expedi
tie heeft delen blootgelegd van een Ro
meins theater te Cesarea. Een deel van
het toneel, enige rijen en de ingang tot
het theater is opgegraven, et theater dat
overeenkomt met soortgelijke opgravin
gen in Noord-Afrika, had een doorsnee
van veerig meter. De bovenste rijen
hadden een hoogte gelijk aan die van
een huis van twee a drie verdiepingen.
Van de uit marmer opgetrokken pilaren
van het toneel zijn alleen nog brokstuk-
niet bepaald in de stemming om mee te helpen." j ken over. De expeditie heeft tevens te
„Wees nou geen idiote dwaas, Siran. Onfe aller Cesarea aardewerken en munten ge
leven staat op het spel." ("Wordt vervolgd) I vonden.
Kanttekening
SPANNINGEN ONDER SOCIALISTEN
JN meer dan één land hebben de
socialistische partijen het moei
lijk. Over zeer belangrijke economi
sche en politieke vragen bestaat
diepgaand verschil van gevoelen.
Velen erkennen wel, dat de oude
Marxistische dogma's onhoudbaar
zijn. De ontwikkeling der maatschap
pij sedert het midden van de vorige
eeuw had in de Westerse landen een
ander verloop dan Marx voorspelde.
Van een toespitsing der klassentegen
stellingen is geen sprake. Van een
voortgaande absolute verarming der
arbeidersklasse evenmin. De poging
der Neo-Marxisten om door de leer
der relatieve verarming het oude
dogma nog enigszins overeind te hou
den, k^n niet geslaagd heten. Die re
latieve verarmipg kon niet bewezen
worden.
Toch kan men niet zeggen, dat
de oude sociaaldemocratische denk
beelden geen aanhang meer vinden.
Er is niet alleen buiten, maar ook
binnen.de socialistische gelederen
nog een groep, die de felle klassen
strijd wil blijven voeren, die de par
ticuliere ondernemingen almeer wil
nationaliseren of socialiseren. Maar
vele anderen zijn van oordeel, dat
men daardoor de „nieuwe midden
stand" intellectuelen, leidende fi
guren in grotere bedrijven, in staat,
provincie en gemeente zou afsto
ten. En deze, zich sterk uitbreidende,
groep heeft men nodig om bij de
stembus succes te behalen. Straks
ook wellicht nodig voor constructief
Dit geeft reeds spanningen. Maar er
is meer, veel meer zelfs.
Vele socialisten zijn niet blind voor
de gevaren, die het AVesten bedrei
gen van het communisme, van Rus
land en zijn satellieten, van China en
zijn invloed in de Aziatische en Afri
kaanse landen. Maar zij hébben reke
ning te houden met de sympathie,
die in hun gelederen bestaat voor de
landen, die het orthodoxe Marxisme
in hoofdzaak belijden en het „socia
lisme", zij het met geweld, willen
verwezenlijken. Die sympathie beïn;
vloedt bijvoorbeeld in sterke mate tlï
houding, die aangenomen wordt te]
gen de atoombewapening.
Het is niet alleen de vrees voor eei,
vreselijke oorlog, met atoomwapen.1'
gevoerd, die vele socialisten, met na
me in Engeland en Duitsland, leidt
tot het aanbevelen van een politiek]
die zelfs op eenzijdige stopzetting dei
produktie van kernwapens en tot hefl
doen van concessies aan de Russec
aanstuurt. Ook het socialistisch bloej
kruipt, waar het niet gaan kan.
De leiders der socialistische partijen'
zien dit alles stellig met grote zorg,:
Zij vex-staan wel, dat een en ander
de kracht van het AVesten zou ver<
zwakken. Maar zij moeten, met nam»
in Engeland, rekening houden mol1
een groot deel der vakbeweging, dat;
zich niet houdt aan de grenzen, door
een vakorganisatie in acht te nemen,
Deze situatie is voor het AA'esten niet
zonder gevaar. De Russen weten wel]
wat er in andere landen omgaat. Zij
zijn kennelijk niet geneigd tot hel'
doen van noemenswaardige conces
sies. Zij kunnen wachten op de po
litieke ontwikkeling in Engeland enj
andere landen, waar van socialisti
sche zijde in feite de weerstand, mo
reel en militair, wordt verzwakt. He-i
laas wordt dat niet doorzien. Menl
heeft nog vertrouwen in de Russen]
die mede tot de grote, door het Mar
xisme beïnvloede, familie behoren, j
Zelfs schijnt het voor te komen, dat
niet-socialistische staatslieden, uit
stembusoverwegingen, ook wel ietsl
gevoelen voor het aannemen van een
minder „starre" houding tegenover!
een macht, die grote oorlogswinstenj
maakte en de overheerste volken on-|
derdrukt.
Het is een verkwikking om in de te-i
genwoordige tijd nog eens te lezen
hetgeexi Groen van Prinsterer schreef;
over buitenlandse aangelegenheden.:
Hoe scherp maar juist was zijn oor
deel over een staatkunde zonder ho
ger beginsel.
REDDING VAN DE WERELDVREDE?
JS het een illusie, te menen, dat
slechts.naar de mens gespro
ken een gesprek tussen Eisen
hower en Chroesjtsjef de wereldvre
de kan redden?
Nu is het niemand gegeven, te weten,
öf die vrede zal worden gered. Het
is wel plicht, ernaar te streven. En
als de toestand werkelijk zo zou zijn,
dat slechts een gesprek tussen de
twee staatslieden, die respectievelijk
de vrijheid en de slavernij symboli
seren, onze wereld zou kunnen ver
wijderen van de rand van de onder
gang, dan zou dit middel niet alleen
moeten worden aangegi-epen, maar
dan diende het ook te worden toe
gejuicht.
In de stroomversnelling, die de we
reldpolitiek op dit moment neemt,
lijkt het juist te zoeken naar een ant
woord op de vraag, of wij ons inder
daad overgeven aan de illusie, dat
een gesprek tussen twee mannen de
wereld weer perspectief kan bieden.
AVie de gruwelijke fantasie van Geor
ge Orwell. „1984", in zijn geest heeft
opgenomen, is geneigd diens waar
schuwingen uit te schreeuwen tot al
len die het maar willen horen. Zeker,
de „dubbeldunk" is nog niet opper
machtig, maar zij is er. Zij is daar,
waar slaafse onderworpenheid door
gaat voor vrijheid, waar de geschiede
nis dagelijks wordt herschreven naar
Se zich voortdurend wijzigende opvat
tingen van „de partij", waar uit de
kaai-tsyslemen der concentratiekam
pen de namen van mensen worden
gelicht en verdwijnen, als hadden die
mensen nimmer bestaan.
Is dit overdrijving en gebrek aan op
timisme? Toen Nixon, op zijn reis
door Siberië, ergens een technicus
aausprak en het gesprek ging over
de individuele verantwoordelijkheid,
over het zelf kunnen beslissen wat
men doet en laat, werd de Ameri
kaanse vice-president verontwaardigd
voor de voeten geworpen, dat dit een
verouderd standpunt is. Met andere
woorden: niet de mens, maar „de
partij" beslist. Daarin ligt de „vrij
heid" van de individu.
En deze stelselmatige omkering van
de meest wezenlijke begrippen, van
de meest wezenlijke waarden, die zin
en doel van het mensenleven bepa
len, is het grote doel van het com
munisme. Als het moet; door de gru
wel van de hersenspoeling, als het
anders kan: door nimmer aflatende
propaganda.
Goddank is het nog niet zo ver over
al achter het Ijzeren gordijn. Nog is
daar bij velen het besef, dat het vrij
heidsbegrip slechts voor één uitleg
vatbaar is. Nog is daar de overtui
ging, dat, ondanks alle „dubbeldunk",
op het allerlaatste restje van de men-i
selijke waardigheid de giftige pijlen
van propaganda en atheïsme afstui
ten.
De wijze, waarop de Polen Nixon
hebben ontvangen, zegt meer dan
vele verhandelingen. In het Kremlin
moet er zijn geknarsetand bij het
vernemen van deze grootse huldiging
van een „imperialist". En men zal
daar voor zichzelf de conclusie
moeten hebben getrokken, dat al het
werk niets heeft uitgehaald.
Als straks Eisenhower en Chroesj
tsjef elkaar ontmoeten, zullen zij de
zelfde woorden en begrippen gebrui
ken. Maar zij zullen er elk een prin
cipieel andere inhoud aan geven. En
dat verschil is, als er geen wonder
gebeurt, niet uit te wissen; deze kloof
is naar de mens gesproken niet te
overbruggen. Indien Chroesjtsjef er
kent dat hij zich heeft vergist, heeft
hij tegelijk de pijlers, waarop het
Kremlin-i-egiem rust, losgetrokken.
Wij mogen hopen en bidden om dat
wonder, dat ook mogelijk zal maken
dat de poorten van de concentratie
kampen worden geopend en dat de
onderdrukte volkeren zelf zullen kun
nen bepalen, hoe zij willen leven en
geregeerd worden.
Als dat wonder van de „geest-om
zetting" niet tot stand komt en
vooralsnog wijst niets in die richting,
maar daai-om is het dan ook een won
der zal het misschien komen tot
een compromis. In de gegeven we
reldsituatie zullen we daarvoor al
dankbaar mogen zijn.
Misschien wordt er een modus voor
Berlijn en het ganse Duitse vraagstuk
gevonden, misschien komt het tot
een ontwapeningsakkoord. En wij
zouden ons schuldig maken aan
ernstige ondankbaarheid, als wij ons
over die compromissen niet zouden
verblijden.
Maar wij zullen moeten begrijpen,
dat met dat alles de „vrijheid" van
miljoenen in het rood gekleed zal
blijven gaan en dus de gruwel der
on-vrijheid wordt bestendigd. Wij
zullen ook moeten beseffen, dat even
tuele concessies van Chroesjtsjef
welke rol hij in de Kremlinhiërachie
ook moge spelen worden gekocht
mee ten koste van die miljoenen.
Wij zullen niet mogen vergeten, dat
deze wonderlijke man, aan wiens
handen het bloed der Hongaren
kleeft, door de vrije wereld vanwe
ge die concessies op de troon wordt
geheven, Wij zullen ervoor moeten
waken dan te gaan denken, dat met
hem en de zijnen een waarachtig
akkooi fl mogelijk is, en dat zij en wij
toch eigenlijk hetzelfde bedoelen.