50 Jaat
HET Christelijk Nationaal Vakverbond in Nederland viert vandaag en morgen zijn vijftig
jarig bestaan. Een halve eeuw is het geleden dat de christelijke vakhondsgedachte, die
toen al jaren in felle bewogenheid leefde, voor goed gestalte kreeg in een samenbunde
lende Organisatie. Aan die gedachte en aan die organisatie is deze pagina gewijd. Het meest
aan die gedachte: samen werken voor de ander. Want de organisatie heeft altijd gewerkt voor
de ander, heeft die ander steeds op de voorgrond geplaatst en daarom zijn de zegeningen vele
die voor land en volk van haar zijn uitgegaan. We weten het: niet ieder zal dit alles ten
volle willen onderschrijven. Mèt het ingewikkelder worden van het maatschappelijk leven zijn
ook taak en omvang van het werk van een vakbeweging moeilijker en voor de buitenstaander
dikwijls onbegrijpelijker geworden. Daarin schuilen voor ieder vakverbond reële gevaren -
we weten dat het C.N.V. er oog voor heeft en we zijn er op deze pagina niet op ingegaan. Want
hiervan zijn wij en honderdduizenden met ons overtuigd: het Christelijk Nationaal Vakver
bond heeft vorm en inhoud gegeven aan een strijd op tal van terreinen des levens maar het
heeft in die strijd steeds voor ogen gehouden: Wij trekken in des Heren kracht ten strijde op.
Dit heeft zijn doen en laten bepaald in het verleden, dit doet het voor het heden en dit zal
richtlijn blijven voor de toekomst. Wij trekken in des Heren kracht ten strijde op het is
een schone gedachte om er zich op te bezinnen bij dit gouden feest. Want juist om die gedachte
verdient het Christelijk Nationaal Vakverbond de dank van geheel ons land en geheel ons
volk de dank ook in het bijzonder van ons christelijk volksdeel. Dit zij onze gelukwens:
moge God de arbeid van het verbond zegenen in de weg die het nog voor zich vindt.
CIJFERS EN FEITEN
Het Christelijk Nationaal Vakverbond is officieel met zijn
werkzaamheden begonnen op 1 juli 1909, nadat reeds enkele jaren
daarvoor tal van besprekingen en vergaderingen waren gehouden
om tot een positieve en een leder bevredigende vorm te komen.
Het eerste nummer van De Gids, zijn orgaan, verscheen reeds
midden juli. In dat eerste nummer werden de aangesloten organi
saties genoemd: bakkers, mijnwerkers, textielarbeiders, typografen,
bootwerkers, glasblazers, kantoor- en handelsbedienden, bouw-
varkarbelders, kuipers en een christelijke schildersvereniging uit
Nijmegen. Het ledental bedroeg ongeveer 6706.
Het aantal leden groeide geleidelijk. Het beliep op 15 novem
ber 1909 met 12 organisaties 6.452. Op 1 januari 1921 was het 76.488.
Later moest een teruggang worden geboekt, en een niet onbelang
rijke. Op 1 januari 1926 waren 48.974 leden aangesloten, in ver
gelijking met het aantal op 1 januari 1921 dus een teruggang van
bijna 35%. Nadien steeg het weer belangrijk. Op 1 januari 1940
was het cjjfer 120.344 en op het ogenblik ligt het rond de 210.000.
Het eerste bestuur bestond uit de heren: H. Diemer, M. 8.
Smit, H. J. Stins, Chr. Zielemans, H. Verveld, J. Quispel, B. Hutten.
Van dit eerste bestuur trad Diemer, die de eerste voorzitter was.
af op 31 maart 1916, omdat hij was benoemd tot directeur van
het dagblad „De Rotterdammer" en tot directeur van „Libertas".
Rotterdam heeft in de beginjaren in het leven van het Christe
lijk Nationaal Vakverbond een belangrijke rol gespeeld. Niet
alleen was de eerste voorzitter een Rotterdammer, niet alleen
kwam daar het eerste verbondskantoor, maar ook de eerste
algemene vergadering was in de stad aan de Maas. Zij werd
gehouden op 10 november 1909, dus ruim vier maanden na de
officiële oprichting. Deze vergadering werd bezocht door 40
afgevaardigden van aangesloten organisaties. Smit hield een refe
raat over: „Werkloosheid en vakbeweging".
In 1914 organiseerde het Christelijk Nationale Vakverbond mede
de eerste sociale cursusweek te Lunteren, waarvan de leiding
berustte bij dr. J. Th. de Visser en ds. A. S. Talma. Wat er in die
jaren in het verbond en onder de leden leefde, blijkt uit de refe
raten. Er werd gesproken over: collectief contract en verplicht
lidmaatschap, moderne en syndicalistische vakbeweging, praktische
vakantie, inrichting der vakorganisatie en de verhouding tussen
vakorganisaties en de algemene bonden. Later zou komen vast
te staan, dat deze cursus van grote betekenis is geweest voor de
Christelijke vakbeweging.
De woelige novemberdagen van 1918 gingen het Christelijk
Nationaal Vakverbond niet ongemerkt voorbij. Op woensdag 13
november kwamen de vertegenwoordigers van de bij hel verbond
aangesloten organisaties bijeen. Besloten werd: een manifest te
richten aan de Nederlandse arbeiders, overal in den lande grote
vergaderingen te beleggen om het volk voor te lichten, de normale
vakorganlsatiearbeid stop te zetten en een comité te benoemen
uit het bestuur van het Christelijk Nationaal Vakverbond en de
besturen van de algemene Christelijk-soclale organisaties, dat de
centrale leiding der verdere actie op zich zou nemen. Nog die
zelfde nacht ging een manifest uit, gericht aan „de Nederlandse
arbeiders".
Amelink schrijft ergens in zijn boek: „Een der meest zegenrijke
Instellingen van het vakverbond is het fonds tot bestrijding der
tuberculose „Draagt elkanders lasten". Het trad ln werking op
1 juli 1919 bjj het tienjarig bestaan van het vakverbond* „als een
monument van dankbaarheid". Het doel was: hetzij zelfstan
dig, hetzij in samenwerking met andere gelijk doel beogende
organisaties in Nederland, op het terrein der vakbeweging de
tuberculose te bestrijden ln haar oorzaken en gevolgen.
Naast deze „zegenrijke Instelling" kwam ook het vacantieoord.
Deze nieuwe opdracht vloeide voort uit de omstandigheden.
„Niet alleen moest getracht worden voor de arbeiders vacantie
te verkrijgen, ook moest hun geleerd worden de vacantie zo goed
mogelijk te besteden, maar vooral moesten zij in de gelegenheid
worden gesteld met vacantie te kunnen gaan". Op 26 juni 1928
werd het eerste vacantieoord officieel geopend door minister prof.
dr. J. R. Slotemaker de Bruine.
TJT/TLLEM NOOMEN van de Ne
derlandse Christelijke Grafi
sche Bédrijfsbond zou zich de oren
stevig kunnen dichtstoppen: dan nog
zal hij de woorden horen, waarmee
zijn moeder hem in zijn jeugd ver
maande en zijn denken in een rich
ting leidde, die het nu nog volgt. En
dat zal zo blijven tot het einde van
zijn leven. Hij vertelde: „Ik woon
de in mijn jonge jaren op het plat
teland. Mijn vader werkte in de,
toeh al, stervende sigarenindustrie,
en zijn inkomen was gering. Maar
- ik had een zuinige moeder. Zij ver
deelde het weekloon over allerlei pot
jes met vaste bestemming en in een
van die potjes ging de contributie
voor de Christelijke vakbeweging.
Nu liep je, als gewone jongen, in
de week altijd op klompen. Het na
deel van klompen is o.m., dat de
kap snel breekt. En dan moet er
een bandje om heen. Aan klompen-
met-bandjes had ik een geweldige
hekel, als alle jongens trouwens. En
toen er weer eens een klomp brak,
zei 'ik: Moeder ik wil nieuwe klom
pen. Ze antwoordde: 'k Zou ze je
graag geven maar ik heb geen geld.
Nou, zei ik, haal dat geld dan maar
zolang uit het potje van de vakbe
weging. Dat nooit, zei ze beslist,
want dat geld is geld voor een an
der. Al vroeg kreeg ik dus de injec
tie: een vakbeweging moet zich in
dienst stellen van een ander. Dat
heeft me altijd geboeid en later is
dat voor mij een stimulans gewor
den om als bestuurder toe te treden
tot de Christelijke vakbeweging: dat
je steeds aan het werk bent voor
een ander. „Waarvan de achter
grond is", zei Rijk Slok, ,,het lief
degebod van Christus. Je inzetten en
je geven voor anderen naar het
woord: Heb God lief boven alles en
uw naaste als uzelve".
D IJK SLOK is bestuurder van de
Nederlandse Christelijke Bond
van werknemers in de textiel- en
kledingbedrijven „Unitas". Hij is
53 jaar, vijf jaar ouder dan Willem
Noomen. Hij heeft een, wat de
kunstenaars zouden noemen, mar
kante kop. Zijn grijze haren liggen
met een slag om zijn slapen. En
als hij recht voor zich uitstaart, de
lippen op elkaar geperst, wat weg
gezakt in zijn stoel zijn steriotie-
pe houding als hij met aandacht
naar iemand luistert dan is zijn
gezicht als uit marmer gehouwen Hij
spreekt spontaan, en indringend, naar
het schijnt zonder na te denken. Zijn
antwoord sluit bijna zonder tussen
ruimte aan op een gestelde vraag.
Willem Noomen is bedachtzamer
Hij neemt de tijd zijn gedachten te
formuleren, èr nauwkeurig op let
tend, dat hij in zijn wijze van uitdruk
ken duidelijk is, zodat er geen mis
verstanden kunnen ontstaan tussen
hem en de man, met wie hij spreekt.
Maar laast de vele punten van ver
schil, die tussen Rijk Slok en Willem
Noomen onmiddellijk opvallen pun
ten van verschil overigens, die al
tijd tussen twee mensen zijn waar
te nemen zijn er vele punten van
overeenkomst. Beiden hebben in hun
jeugd de hardheid van een moeilijk
bestaan aan den lijve ondervonden.
Beiden hebben in hun jeugd geleerd
wat het zeggen wil als de eindjes aan
elkander dienen te worden geknoopt.
Beiden hebben het spook van de ar
moede zeer dicht aan zich zien voor
bijgaan. En beiden hebben, in weer
wil van dat, geleerd in alles de zegen
te zoeken, en de dankbaarheid. Over
hun jeugd spreken ze zonder terug
houding. Ze schamen zich voor hun
afkomst niet. Als Rijk Slok er over
vertelt, doet hij dat beeldend. Hij
sluit de ogen en zegt: ,,Ik zie een
rijtje van acht huizen en voor het
vijfde huis staat een pomp. Die pomp
is een gemeenschappelijk bezit En
voor die pomp staat een rijtje kinde
renHij vertelt over een groot
gezin. Tien kinderen. Hun slaapplaats
is een grote zolder, waarin een dak
venster ontbreekt. De vader ver
dient met hard werken 7.15 in de
week. Hij
veel bidden: God, leer ons
dankbaar zijn, en de welvaart goed
besteden".
Willem Noomen zei: ,,De vraag-
Hij zei: ,,De mens is door God Zelf Het antwoord van de medebestuur- tijd, waarin er een roep was naar een
gezet over alles wat is en wat zijn der was: Wij, in onze organisatie, motorfiets of een scooter, nu leven
zal in de wereld, en die mens hoort: kunnen daar geen rekening mee hou- we in de tijd van de auto, en er komt
Dien Mij nou in uw naaste". En zijn den. Dit antwoord heeft Klaas Kater het ogenblik, waarop het verlangen
ogen knepen zich samen toen hij ver- aan het denken gezet. Hij begreep, uitgaat naar een vliegtuig. We kun-
volgde: ,,En begrijp goed wat dat dat hij niet langer in het A.N.W.V. nen zo spoedig vastzitten in de greep
zeggen wil, want die naaste is niet kon blijven. Hij is er niet uitgegaan, van de ontevredenheid. Het moet al-
alleen de man die naast je staat op maar hij is er uitgedrongen, omdat tijd beter worden,
het werk, maar het is ook de baas, hij niet in de gelegenheid werd ge- At-:
die je loopt op te zwepen, en ook de steld zijn geweten te volgen",
directeur, met wie je niet tot over- Winö_ Nnnmon
eenstemming kunt komen, over het ffPcrhi<vlpnic maar na "van het v,«
loon bijv. Maar God zegt: Dien Mij meT.fn«vnr,Hen dit l.rf" 3tuk'<en ïijn met het opheffen
nou in uw naaste. Dat is bepalend, f» SJHSSJSSS^^jS' ciale "°den n°S lan8a na niet opge-
en dat alleen, voor de houding, die ?f?. H.f God liefl£v»nuw lost- He' "heb uw "aasle Iiet als
je in het leven hebt aan te nemen. b?',"eb Gad 'e' b°\e"uzelve" heeft on, voorspoed ge-
Het houdt dat je er altijd voor SXn de ^r.Stel«^, $akhê, ,ging
moet zorgen, dat-je door je daden geieid en vorm eeeeven Het waren befLln luldt' Heb God lief boven
een ander geen groter onrecht aan- mensen Ve hï ISTÏXil hïï al,M' De mens' die God liet beeft'
doet dan je zelf lijdt". de^ciiris^ïijke vakbeweging uit z«" Zi» *eb°deI> ta
Willem Noomen zei: ,,Ik heb mijn niet nodig hadden. Zij hadden een ste-
vorming genoten in het Gereformeerd vige functie in het bedrijfsleven. Maar
Jongelingswerk-oude-stijl. En in dat die „naaste" bracht hen in beroering,
werk staat God centraal. God hoort zijn nood en zijn leed was hun nood
het hele leven centraal te staan", en hun leed. Neem de werkers
Rijk Slok zei: „Het
eind van de
week een kwartje meer. En daarom
vervroegt hij het uur van beginnen ook
tot vijf uur. Aan het eind van de dag
wachten zijn oudste kinderen hem op
aan de poort van de fabriek. Ze gaan
dan mee om te helpen een stukje land
te bebouwen En daar blijven ze, tot de
zon is gedaald en de avond is geko
men. Zo gaat het door, week in week
uit, alle jaargetijden: zomer, herfst,
winter en lente.
hun levensbe-
schouwing, hun bijgebracht door en
voortgekomen uit die vader en die
moeder, en dat gezin, dat dag in dag
uit vocht, en met nooit aflatende
kracht, tegen een dreigende onder
gang, een ondergang in het niets.
Maar in de wijze van vechten liet hel
gezin zich leiden door Hem, van Wie
het met zekerheid wist, dat Hij be
stuurde en waakte. Rijk Slok vertel
de: „We leefden in het vaste ver-
tróuwen, dat een organisatie ons uit
de greep van ellende zou verlossen.
Dat een organisatie de positie van
ons, arbeiders, zou verbeteren, en be
langrijk ook. Maar toen in onze stad
een afdeling zou worden opgericht,
hebben we er toch nog min of meer
over nagedacht of we als lid moch
ten toetreden. En we hebben het ge
daan tenslotte, omdat door de orga
nisatie een onrecht werd bestreden"!
zijn Zijn geboden
derhouden. En dat vraagt veel
mens, die uit Hem wil leven. Er
is dan het vraagstuk van de zondags
rust. God heeft gezegd: Zes dagen
CI, uun ,ecu. neem ae werxers van zult "beiden en al uw werk doen,
altijd het eerste uur en hen, die de fakkel !™aar„de zeY.e",de daf z" rus~
waar: in het houden van ^ods ge- van hen overnamen. De Rotterdam- J heiligde dezelve. De ze-
boón, ligt grote loon. Door niet als mer H. Diemer, Stapelkamp, Klaas vende dag waFd een. rustdag, niet zo
tegenstanders tegenover elkaar te Kruithof. Zij begonnen te werken f13" een willekeunge dag midden
voor een an- ln de week- En Hli heiligde die dag
dor an in voor de dienst aan Hem. Ziet u iets
ander van de geweldige problemen, die de-
7ii ze tijd oproept? Maar er zijn er meer,
voor hen, die Gods geboden tot de
richtsnoer van hun leven kozen. De
welvaart kan er toe leiden, da er
onder con'hcten ontstaan tussen verlangens
de schepse- "oeeliikheden, en Gods gebod,
len Gods. e rustdag. die zevende dag, is niet
Maar zij allee" een vraagstuk van sociale
staan, door het vermijden van klas- eisten de erkenning: Heb God lief a?rd.' o'^,n ^an 'j ze*, ?^k Slok,
sestrijd, is enorm veel bereikt, wat boven alles, en wees bereid alleen uit »heeft ^od n°g onderscheid gemaakt
nooit op andere wijze bereikt was ge- Zijn Woord te leven en te handelen" ,,co°" -
worden. Juist het overleg als uitvloei
sel van Gods liefdegebod heeft tot J^e vader van Rijk Slok z
tijd niet om vijf
veel zegeningen geleid"
UIJ vertelde: „De jaren door zijn weekloon met een kwartje te ver-
er mensen geweest, hele groepen meerderen. Hij zou na afloop
mensen, die dat hebben begrepen, fin dagelijkse arbeid niet mee
Mensen, die zich lieten leiden door and behoeven te bebouwen
tussen licht en duisternis. De strijd,
die jaren geleden werd ingezet, is in
deze ziJn totaliteit nog lange na niet uit
gevochten. Het „heb uw naaste lief
gen behoeven te beginnen om zijn als uze^vaomvat ook het onderhou-
den van Gods geboden. In alles
te zijn, dat er althans i
J^ET Christelijk Nationaal Vakver
bond heeft vijftig jaren in Ne
derland gewerkt. Gods zegeningen lig-
- - ««lente °P tafel zouden gen rijkelijk uitgespreid. Maar het zal
komen. En Willem Noomen zouden nnnit Ho honH«„ a „i,„ i
niet meer uit gebrek aan geld nieu- ."„1 debandein m de schoot kunnen
we klompen worden geweigerd. Sinds j®88en- Het zal nooit klaar zijn. Om-
zij opgroeiden van kind tot mannen dat er alt'3d de weerstand zal zijn
in de volle zomer van hun leven, is va" de mens tegen Gods geboden,
er veel ten goede gekeerd Rijk Slok Mensen als Slok. als Noomen. als
wS.rmLrC®i Diemer- aIs R"PPert blijven nodig
wip maar o «mo o aa m. steeds weer opnieuw te herinne-
aan het woord, dat grote kracht
God en Zijn gebod en niet zo maar ker 1
door een opwelling des harten. Men- appelen
sen, die door de slechte tijden heen,
Hem zagen. Die Hem dankten voor
soms een heel schamel stukje brood.
Kent u het verhaal van Klaas Ka
ter? Klaas Kater was een godvruch
tig mens. Toen hij van zijn baas de
opdracht kreeg op zondag te werken
nam hij ontslag. Dat werken op zon- bet: wie maar de goede God laat zor-
dag kon hij niet in overeenstemming §an Maar ik vraag me wel eens
brengen met Gods gebod. Hij was af: ,ls er over die veranderingen ten -
bestuurslid van het Algemeen Neder- §oede ook dankbaarheid? Want de Jjeeft, en voor alle tijden, het woord:
lands Werklieden Verbond, de orga- dankbaarheid mag niet ontbreken. Ik He0 ^od bef boven alles en uw naas-
nisatie, waarin alle arbeiders, van al- ben we} eens banê- dat aan die dank- te als uzelf. Willem Noomen zei:
le richtingen en gezindten waren ver- baaTheid helemaal niet wordt gedacht. „Onze maatschappij is zo door zon-
enigd. Op een morgen, hij was naar We zullen ook dat moeten leren. We de aangetast, dat die zonde aan haar
ik meen, metselaar, stond hij op een zullen ook met de welvaart moeten vorm heeft gegeven. En naar mijn
stelling, toen een medebestuurder leren omgaan. Hoe vreemd dat ook mening 's het kenmerk van die znn-
voorbijkwam en hern toeriep: Klaas, mag klinken. Welvaart is iets, wat je de: het liefhebben van zichzelf. Als
morgen is er een vergadering! Nu gauw ontevreden doet worden. Van dat dus de grote zonde /an de mens
was het die volgende dag zondag, en Mastrigt heeft eens op een verga- is, dan wordt dat ook zichtbaar aan
Klaas Kater was ouderling. Hij ant- dering gezegd: er was een tijd. dat de maatschappij. Daarom blijft een
woordde: Morgen zit ik in de kerk we beslist allemaal een fiets moesten Christelijke vakbeweging altijd no
en kom ik niet op de vergadering bezitten, die tijd is gevolgd door een dig".