Haaien in de fgord Het alikruikenvrouwtje ZATERDAG 27 JUNI 1959 -v. -'SffS «Hj - ~E' V-, V*Z -09^^SSSÉ^SJdtïm OUWE BILLY MASTERS, zogezegd de dove, keek heftig knikkend de kring een ogenblik rond en zei toen nijdig: „Nou kunnen jullie me geloven of niet, dat zal me een zorg wezen, maar ik waar schuw jullie: er zwemmen haaien in de fjord". En daarna sloeg hij hard met de vuist op tafel ten teken, dat voor hem het gesprek was afgelopen. Want zo was die ouwe Billy wel. Als hij geen gelijk kreeg of ?ls iemand hem tegensprak, werd hij direct boos en viel er nadien geen verstandig woord meer met hem te wisselen. Dat zal wel aan zijn op voeding hebben gelegen. Hij zei altijd: „Ik ben opgevoed door een degelijke zeevader, een man, die beter een stok dan. het woord kon hanteren en die heeft me al vroeg bijgebracht, dat, wat een kapitein zegt, altijd waar is". Ik spreek in de verleden tijd, omdat die goede ouwe Billy niet meer is U hebt kort geleden kunnen lezen, dat hij met de Far East is gebleven, ergens in de buurt van IJsland. De boots, de enige, die de ramp overleef de. heeft me er alles van verteld. Hij zei: ..Ouwe Billy was die dag zo dwars als hij groot was. In alles moest hij gelijk heb ben. De stuurmansleerling stond op de brug en had de koers uitgezet. Zo na de middagpot kwam ouwe Billy eens pools hoogte nemen en toen hij de koers zag snauwde hij tegen de roerganger: ,,Een flinke ruk naar bakboord". De roerganger wees op de leerling en die zei: ..Pardon, kapitein, de koers is goed". Het was een beste knul, die leerling. Maar ouwe Billy kon 'm niet goed zetten omdat hij van de zeevaartschool was, en van die jongens moest hij niets hebben. Wie niet in de praktijk was grootgebracht deugde volgens hem niet als zeeman. Hij zei: „Roergan ger, als ik zeg een flinke ruk naar bak boord, dan wordt het een flinke ruk naai bakboord, wat dat stuk geleerdheid ook staat te brabbelen". En-kijk, dat had hij natuurlijk niet moeten zeggen. De leerling werd zo rood als mijn haar. Hij kleurde tot achter zijn oren en stotterde zo iets van: „Dan kan ik de verantwoordelijkheid niet langer dragen". Billy begon hard te lachen. Hij pakte de leerling bij zijn kraag en zei: „Weg met jou. Jij hoeft mij de ze ven zeeën met te leren kennen. Ik was al oud. toen jij nog geen water had gezien" Hij duwde hem ruw van de brug. De leer ling riep nog: „Als u te veel bakboord houdt, gaat het mis, kapitein.'". Maar Bil ly hoorde hem al niet meer. Hij smeet de deur achter hem dicht en herhaalde tegen de roerganger: „Een flinke ruk naar bak boord". Kort daarop ging het mis. We voel den ineens een zware schok. Er ging een .siddering door het hele schip, van voor naar achter. De Far East was op een stuk ijsberg onder water gelopen, en zonk bin nen de twee minuten. Het schip schoot voorover de diepte in, en ouwe Billy moet onmiddellijk zijn verdronken. Met vijf i onder wie de leerling, kon ik op het laat- niet lang of ste nippertje van de Far East afkomen. Een uur of wat wisten we ons op over boord geslagen ballast drijvende te houden. Toen werden we opgepikt. Voor vijf man was dat echter te laat. Ik bleef alleen over. De leerling leefde nog net lang ge noeg om een verklaring te kunnen afleg gen. Die verklaring werd door de raad voor de scheepvaart nauwkeurig bekeken, en aan de hand van de kaarten werd de hele gevaren route nagegaan. Toen bleek, dat ouwe Billy gelijk had gehad. De leerling zat fout. Maar ouwe Billy kon niet weten, dat het ijs onder water aan het schuiven i gegaan, en dat juist de veilige route. terug gebeurd, maar waar ik het heb. gebeurde een jaar of tien geleden. Ouwe Billy was nog kapitein op de Fr au Anna, een overjarige Duitse coaster, die van Bremen naar Drontheim voer, en als dat nodig was ook naar Antwerpen en Lon den. We waren op een avond op weg naar Bremen, toen we werden overvallen door een knul van een storm, zo eentje, die je van de zee wegblaast, en ouwe Billy deed al zijn best een fjord binnen te draaien om daar beschutting te vinden. Na veel moei te gelukte dat eindelijk. We gingen er rus tig voor anker liggen wachten tot de bui zou zijn afgezwakt en we verder konden gaan. Je kon merken, dat ouwe Billy het niet naar zijn zin had. Hij banjerde maar over dek. met zijn grote handen op de rug. En hij keek maar naar de lucht, stond hij stil Billy zat alleen r luidruchtig. snoof dan Bij een van die keren z< „Kapitein, als u het mij vraagt, gaan we de goede kant uit. Morgen zal het wel een stuk minder zijn". Ouwe Billy draaide zich naar hem toe en antwoordde: „Ja. stuur, maar ik vraag je niets, en ik vraag je daarom niets, omdat je van het weer niet de minste weet hebt. We liggen hier nog 72 uur voordat we de zee weer opkunnen, of ik begin aftands te worden". En hij ban jerde verder. De avond van de eerste dag zaten we met ons allen in wat we deftig de „long- room" noemden. Ouwe Billy maakte nl. geen onderscheid tussen hoger en lager per soneel. Hij zei altijd: „Met z'n allen 'oren- gen we het schip in en uit. en met z'n al len zitten we daarom in een kamer". De kok had wat extra's klaargemaakt, een soort bal gehakt, en we vonden het. eer lijk gezegd, voor een keertje wel dig i op niets uit te HET had een rustige avond kunnen worden als kleine Johnny Lindenbaum zijn mond maar had gehouden. Maar dat was iets. wat hem van huis-uit nooit was geleerd, en daarom deed hij het ook die avond niet. Kleine Jchnny kletste te veel. Hij had daarmee al wat moeilijkheden ondervon- meer den, maar het was hem gewoonweg niet elkaar af te leren. En zo zei hij iets wat ouwe Billy ineens razend maakte. Hij zei nl.: „Ik denk. dat ik morgen maar eens in het fjord ga zwemmen". Later vertelde hij ons, dat hij die opmerking had laten vallen, zender dat hij feitelijk wist wat hij zei. „Het was eruit voor ik wist. dat ik van plan was iets te zeggen", beweerde hij la ter. En dat zou wel eens waar kunnen we zen. Dat was echt iets voor kleine Johnny. Maar goed. hoe het zij: met die opmer king wierp hij de knuppel in het hoender hok. Ouwe Billy verbood het hem omdat, TIEN minuten al toen we hem naai keren. Een zucht va Gelukkig, er was n. geloofden we geen ring. toch had ouwe maakt. En hadden rekening gehouden hij het - het schip zagen terug- n verlichting steeg op. iets gebeurd. Want al snars van zijn bewe- Billy ons angstig ge- we van begin af aan de mogelijkheid, dat hij gelijk kreeg. Maar dat vbij. Het was gelukt. Ouwe Billy was stokertje m zijn hemmetje gezel. zoals hij beweerde, er haaien in de fjord zwommen. „Kom, kom, kapitein", lachte kleine Johnny, „hoe kan dat nou. Wie heeft u dat wel wijsgemaakt". Ouwe Billy kneep zijn ogen samen tot smalle strepen en hij haalde zijn vingers een paar keer door zijn lange, zwarte baard en zei toen tergend langzaam: „Zeg. klein ongelukkig EEN KORT VERHAAL DOOR H. J. WAALWIJK Johnny keek hem brutaal aan, en ant woordde. even tergend langzaam: „Wel. ik mag dan een klein ongelukkig stokertje zijn. maar ik ben in elk geval een stoker tje met hersens". Ik dacht, dat het op ruzie zou uitdraaien. Maar dat gebeurde niet. En voornamelijk, omdat de anderen zich ermee gingen be moeien en kleine Johnny bijvielen. „Hoe komt u er bij, dat er haaien in het fjord zouden zijn" en „Laat 'm toch. kapi tein. als-t-ie wil zwemmen moet hij het toch zelf weten. Hij is oud en, laten we aanne men, ook wijs genoeg om te weten wat hij doet". ifgelopen. Nie mand zei er meer eentje. We luisterden naar de wind en naar het slaan van de golven tegen de wand van het schip. Het werd een vervelende boel. En toen er dan ook een opstond en zei: „Kom, ik denk. dat ik maar in de kooi kruip", duurde het de longroom. De volgende dag was het weer niet be ter. En de daarop volgende dag ook niet. We werden er mistroostig onder. Ouwe Bil ly liep rond met een gezicht, dat niet veel goeds voorspelde, en zei geen boe en geen ba. 's Morgens bromde hij iets, wat goe den morgen moest betekenen en 's avonds iets wat moest doorgaan voor goeden avond. We zagen hem ook weinig. Hij sloot zich vrijwel de gehele dag op in zijn hut. en de stuurman, die. veel met hem van doen had. vertelde, dat hij bezig was met het schrijven van zijn memoires. Hij zei: ,,'t Is niets gedaan met ouwe Billy, en dat komt natuurlijk ook door die haaienge- schiedenis. Feitelijk zouden we nu juist moeten gaan zwemmen om hem ineens van dat waan-idee te genezen. Hij hoeft toch niet altijd gelijk te krijgen. We zullen er vanavond eens over spreken". Hij hoefde er 's avonds niet over te spre ken, want de opmerking van de stuurman had kleine Johnny al eerder bereikt. Dan send kwam hij de longroom binnen. Hij zei: „Morgen zal dat kleine ongelukkige stokertje de grote ouwe Billy eens m zijn hemmetje zetten. Morgen zal Johnny Lin denbaum de schrik der zeven zeeën eens wat laten zien". Hij draaide zich verschrikt om toen hij onze gezichten zag verstrak ken. Ouwe Billy stond in de deuropening. Eerst zei hij niets. Hij keek maar naar kleine Johnny, die beurtelings bleek en rood v/erd. Toen zei hij: „Dan zal de schrik der zeven zeeën er maar vast op rekenen, dat hij morgen een klein geniepig onderkruipseltje uit de bek van een ondier heeft te redden". Met een harde slag sloeg hij de deur dicht. kok had de soep laten aanbranden werd daarvoor door" ouwe Billy uitgekaf ferd zo hard, dat ze het vier fjorden ver der wel hebben moeten horen. En verder was er bij ouwe Billy wat uitgelekt van de opmerking van de stuurman over het schrijven van memoires. Daarvoor moest de stuurman op het matje komen. In de derde plaats was het vrijdag, en ten slotte wees de kalender 13 aan. Iedereen was ge prikkeld. Behalve ouwe Billy. Die liep maar langs de railing, aan bakboord en aan stuurboord, en af en toe riep hij: „Zeg Johnny, zie ik het goed. zijn dat nu haai en0" Het hele schip kon hem met plezier vermoorden. Er was op dat moment wei nig voor nodig om muiterij te beginnen. Traag kropen de uren voorbij. De lucht begon op te klaren, en de storm werd stuk ken minder. Het ging ernaar uitzien, dat ouwe Billy gelijk kreeg en dat we tegen de avond zouden kunnen vertrekken. Niemand durfde erover beginnen, maar iedereen was benieuwd of kleine Johnny zijn plan nog tot uitvoering zou brengen. Hij was na het middagmaal in het voor onder verdwenen en niemand zag hem meer voor een uur of drie. We zaten bij de longroom toen hij binnenstap- losjesweg zei: „Komen de heren kijken? Het spel gaat beginnen". Hij lach te wat zuurzoet, hief zijn hand op bij wij ze van groet, en zei: „Tot strakjes, of tot Hij maakte zijn zin niet af. We zagen hem naar de railing lopen en voor we daar ook stonden was hij het water al in gedo ken. We konden hem goed volgen, en we zagen, dat hij het moeilijk had. Er stond een hoge deining, en we kregen de indruk, dat die deining de baas over hem speelde. Maar hij zwom toch een vaste lijn, consta- Een van ons begon te juichen en. en dat brak de spanning. Als nigen begonnen we ineens allemaal te dan sen en te zwaaien, en' hoera te roepen. Maar we hadden te vroeg gejuicht. Drie meter zal kleine Johnny nog van- het schip verwijderd zijn geweest, toen we een gil hoorden, zo doordringend, dat we er van verstijfden. Op hetzelfde ogenblik kwam ouwe Billy aangerend en al rennende deed hij zijn jekker uit. Hij schreeuwde: „Ouwe Billy maar laten kletsen, he, maar zeg gen. dat ouwe Billy nergens van weet kijk daar is dat tuig" Terwijl hij via de railing in het water sprong wees hij nog met uitgestrekte hand naar de kleine John ny en ineens zagen we het: een grote, een ongelooflijk grote zwarte staart, die uit het water kwam, vlak bij kleine Johnny Lin denbaum. „Alle mensen", riep de stuurman, „de haai". We zagen, dat kleine Johnny wan hopige pogingen deed het ondier kwijt te raken, en we zagen ook, dat ouwe Billy, alsof hij door een motor werd aangedre ven. door het water gleed. Hij bereikte kleine Johnny in een paar minuten. We zagen hoogopsnattend schuim, en een stuk water, dat helemaal in beweging raakte, we hoorden zware dreunen, net alsof er erg. erg hard op het water werd geslagen. De stuurman werd het eerst actief. Hij schreeuwde: „Boots, zet de boot uit", en hij rieo: „Vrijwilligers voor" De boot Werd gevie'd en zes man tegelijk begonnen wild aan de riemen te trekken. We roeiden als razenden naar die muur van water, die al maar in beweging was. We schreeuwden om de haai angst aan te jagen, zodat hij op de vlucht zou gaan, en we schreeuwden ook om ouwe Billy en kleine Johnny te la ten weten, dat we in aantocht waren. Ineens werd het water kalmer. We za gen. dat het roodgekleurd was Rood ge kleurd van bloed. En we ontdekten in het water een hoofd. Het hoofd van een man. Het hoofd van ouwe Billy Langzaam kwam dat hoofd op ons toe „Hij leeft", riep de stuurman juichend, „hij leeft. kijk. hij zwemt". Ouwe Billy zwom met kleine Johnny onder zijn arm gekneld We trok ken beiden aan boord. Kleine Johnny was bewusteloos. Hij mankeerde niets. Maar een arm van ouwe Billy was opengereten van de elleboog tot aan de pols. De stuurman zei behulpzaam: „Kan ik u helpen, kapi tein". en tegelijk keek hij rond. alsof hij iets zocht. Ouwe Billy bromde: „Als je naar dat ondier zoekt, moet je afdalen tot de bodem van de zee Daar ligt-ie. En mij hoef je niet te helpen". En alsof hij zich iets herinnerde: .Maar stuur, wat doe jij hier feitelijk! Ik heb je toch drie dagen ge leden gezegd, dat we vandaag zouden gaan varen. Vooruit naar boord, en licht de an- „De catastrofe overviel Oost- Pruisen met dezelfde kracht ey snelheid, waarmee het Warthè- gebied en Silezië waren over vallen. De 13de januari was een heldere vriesdag. Er lag nog weinig sneeuw. De grond was hard en gemakkelijk be gaanbaar voor tanks. Toen de Russische pantserlegers na het Het roemloze einde: Weichsel 45 loos einde. Weichsel 45", geschre ven door Jiirgen Thorwaid en in he: Nederlands uitgegeven door Ad. M. C. Slok (Forum Boeke- rnietigende trommelvuur op rijte Den Haag. de dunbezette Duitse stellingen aanstormden, ontmoetten 2 geen enkele natuurlijke willekeurig - slechts heeft .el geschreven. En daarom de dictator beveelt. is het goed, dat Jürgen Thorwaid de pen ter hand heeft genomen om het slot van Wereldoorlog II ;,eette /letj voor het nageslacht vast te leg- stuk uit het e deel van een trilogie over drama van de laatste fase de gigantische strijd aan Oostfront in 1944—1945. Ovei dernis. De Russen vielen met drama eil 0Ver deze strijd een meer dan tienvoudige over macht het 3de en 2de Leger aan, om (in het Noorden naar Königsberg en in Samland doorbrekend, in het Zuiden op trekkend naar Elbing-Danzig) het 4de Leger en daarmee het k'e"n tussen Weichsef grootste deel van Oost-Pruisen laatste^ maagden in een tang te nemen. Hun on uitputtelijke hoeveelheid men sen en materieel verzekerden Dit is een citaat uit „Roem de leugen aan de kaak wordt ge steld, de leugen van de dictatuur. En daarin ligt misschien wel zijn grootste waarde. Omdat hét het nageslacht waarschuwt voor de gevolgen van een tirannie, van een staatsvorm, waarin de mens De bevolking hoeft zich geen zorgen te maken". Maar intussen werden in het Oosten van Warthegau Duitse mannen, vrouwen en kinderen door de binnenvallende Russische legers onder de voet gelopen. Zin Er is wel eens beweerd, dat het geen zin heeft nu, bijna 15 jaren na het einde van de oorlog, nog boeken over die oorlog te laten maar een we- verschijnen. Wie dit boek heeft dal niet meer mag handelen gelezen zal die mening niet delen. geweten, doch dat Alleen door de mens voortdurend voor te houden welke verschrik kingen hem te wachten staan als hij een dictatuur toelaat, kan de democratie gezonder en sterker „Roomloos einde, Weichsel 45", is eer. huiveringwekkend boek. Het vertelt van de gang van za- n Elbe in in de oor- hel doet dit onverbloemd ,o moet het gegaan zijn. Hard. fgrijselijk, meedogenloos. Roemloos Einde, Weichsel 45", is, zegt generaal-majoor B. Koning in het Voorwoord, een rig teken aan de wand. Dal dit Leugen „Het front houdt zich goed", een aanvan kelijk succes zijn de Russen tot staan gebracht. Een Duits pant- serleger is in opmars om de Russen terug te slaan. De Führer Zowoid"eü' heeft zelf ingegrepen door te verklaren, dat hij zijn nieuwe wapens, die hij eigenlijk nog had willen bewaren, liever reeds nu inzet, dan een deel van War thegau verloren te laten gaan. Een woord van lof komt toe aan de majoor van de Generale Staf tl. C. M. Daalmeijer en aan mevrouw G. A. Daalmeijer-Boer, die voor een uitstekende ver taling hebben zorg gedragen. Zij hebben knap werk verricht. DOOR THEA BECKMAN (Vervolg van vorige week) „Wat ben je dom, edele jonkman", spotte hij. „Weet je dan niet. dat arbeid nooit vies of onbelangrijk is. zo lang het goed wordt gedaan? In ons land vinden twintig duizend mensen een bestaan in de visserij: niet alleen de vissers en hun gezinnen, maar ook de visverkopers, de koks en keukenjongens, de fabrikanten van vislijm Begrijp je dan niet, dat een groot deel van de welvaart uit de zee komt? Zonder de arbeid van duizenden vis sers zou ons land een arm land zijn. Wij zijn trots op ons werk. wij houden ervan, omdat het goed en nuttig en noodzakelijk is." De prins moest toegeven, dat de schipper gelijk bad. Het beroep van visser was een goed beroep. Maar of hij, de prins, er ooit aan zou wennen? Twaalf dagen en nachten bleven zij op zee. Twaalf dagen en nachten werkte de prins zijn handen tot bloed, probeerde hij oprecht van dit werk te gaan houden. Hij kreeg weinig rust. Maar hij leerde goed brood bakken en lekkere vissoep bereiden. Hij leerde netten repareren en zeilen reven, 's Nachts luisterde hij naar het lied van de alikruikenmeisjes, die hem kwamen troosten en moed inspreken. Na twaalf dagen en nachten sprak de schipper: „Ons ruim is vol. We gaan terug naar het De prins slaakte een zucht van verlichting. Voor dé laatste maal zag hij de zon in de golven verdwijnen. „Morgenochtend zijn we weer thuis", dacht hij blij. „Morgen zal ik het alikruikenvrouwtje terugzien en haar mijn handen tonen, die nu vol eelt en littekens zijn. Dan zal ze me zeggen wat ik verder nog moet doen sterk genoeg te worden, opdat ik de prinsessen kan bevrijden. O. wat verlang ik naar dat gele strand, i de duinen en naar mijn paard." Maar die laatste nacht stak er een hevige storm op. Het visserscheepje werd als een notedop heen en weer sloegen over het dek. de tou- geslingerd. Hoge wen knapten af. de mast brakken de prin_ zijn verloren." De schipper stond met een bleek gezicht en schreeuwde de prins zijn bevelen toe. „De luiken dichtsjorren. Zorg dat het dacht: „We het for- gedoofd wordt. Houd je vast aan dat stuk mast, er een golf! Goed zo. Probeer bij het anker n dat te laten zakken. Anders drijven we te slaan straks te pletter op de rotsen van de te kornen zeven eilanden! ONZE BRIEVENBUS „Toen ik harlekijn had gevonden, En de spoortrein er nog by, Maakte het hobbelpaard een rond» Met het kleurpotlood van mij." Dit gedichtje maakte Jan ny de J.ong en jullie kunt nu tegelijk de vier woorden zien die tevoorschijn kwamen als je de rebus goed had opgelost. Janny heeft de hoofdprijs gewonnen. De troostprijzen zijn voor Corrie en Wynie de Jong en Miep Keus. Gefeliciteerd alle vier. Deze week kreeg ik heel wat kaarten toegestuurd. Verschillende neven en nichten die een schoolreis maakten, stuurden mij een mooie ansichtkaart van de plaats of vanuit een dieren tuin of speeltuin. Hartelijk bedankt allemaal. En al de neven en nichten die nog met de schoolreis mee gaan, veel plezier hoor! José Hoekstra vraagt of ze ook mee mag doen met de brievenbus, natuurlijk José. Je vriendinnetje is volgende week aan de beurt, de letters OZ. Haro Hylkema speelt vi ool. Heb je al lang les Ha ro? Veel plezier op de schoolreis hoor. Peter Hibby gaat in de vacantie naar Texel. Daar ben ik ook al eens geweest Peter, mooi is het daar. Anne- tje Heijstek is al gauw ja rig, nl- 2 juli. Schrijf je me over je verjaardag An- netje? De schoolreis is nu aanstaande maandag dus al Nezia v.d. Horst. Mag jij ook wel eens va der helpen? Veel plezier op de schoolreis John v.d. Heiden. Jullie gaan heel wat ondernemen zeg. Leuk dat je me er over schrijft. Jople Hordijk heeft nog twee broertjes. Hoe vond pappa jullie cadeautjes? Hans Hagen heeft de avond vierdaagse uitgelopen. Waar gaan jullie met de vakantie naar toe? Eisbeth Haasdonk stuurde ook de oplossing in. Leuk gedaan Eisbeth. Jij hebt een mooie schoolreis gemaakt Rla v.d. Heijden. Vonden ze thuis de geschenken mooi? Wat heb jij veel cadeaux gekregen voor je verjaar dag Dicky v.d. Heijden. Zo'n mooie sportfiets is niet gek zeg. Gele slippers vind ik ook erg leuk. Annette Hcidsma is op school een slabje aan 't maken. Gaat 't zwemmen al? Peter Herweijer heeft de avond vierdaagse ook meegelopen. Zou je over gaan Peter? Schrijft Margaret Koree volgende keer eens een briefje bij haar oplossing? Hoe is de uitvoering in het Kurhaus afgelopen Riek je Kloet? Jan Kraak heeft een gezellige school reis achter de rug. Hebben jullie ook gezwommen? Anie van Kleef heeft een trappelzak gemaakt op school. Kan moeder zo goed tekenen Anie? Jij bent natuurlijk erg blij als je een dag vrij krijgt Jan Kees van Kleef. Hoe lang ga je in de vakantie naar de boer? Jullie hebt een verre schoolreis gemaakt Gerdien van Leeuwen. Ge lukkig dat het nu al een tijd mooi weer is, want op schoolreis moet je dat wel hebben niet? Arjan de Leeuw van Weenen is een voetbalenthousiasteling. Voetbal je zelf ook Arjan? Janny Luyten veel ple zier aanstaande vrijdag. Je schrijft' me nog wel dan wanneer je naar de kolonie gaat. Jij hebt al heel veel suikerzakjes Elly van Leeuwen. Jij schreef mij een lange brief Paul Moet. Heb je je neefje al gezien? Martie Mooij stuurde al leen de oplossing. Mag Je ook al op een instrument spelen op de muziekschool Conja Meijers? Ge Mos- tert heeft 10 jonge ham sters gekregen. Alvast hartelijk gefeliciteerd met je verjaardag Rietje van Noordenne. Ben je al weer beter? En ben je nog met de schoolreis mee geweest? Nelly en Joetna Naaijen gaan 30 juni op de school reis. Veel plezier hoor. Jul lie hebt Ria zeker al wel bewonderd? Zou je over gaan Jozina? Ria van Noort was nog op tijd hoor. Leuk dat jij nu mee gaat doen. Je had toch een mooie brief geschreven Klement Notenboom. Jullie hebt vader een mooi ca deau gegeven Janny. Jullie hadden zeker vrij toen het paardenmarkt was? Jullie hebt mooie cadeaux gewon nen. Heb je al veel speldjes Arie Noorder- graaf? Schrijf je volgen- de keer eens meer J. Noor- dermeer? Alie Nonkes gaat in september naar de Nijverheidsschool. Je had de figuren mooi nagete kend Alie. Jongens en meis jes, de brievenbus is weer geledigd. Alle brieven van HN. zijn beantwoord. Vol gende week zijn de letters OZ. weer aan de beurt. Schrijven jullié weer naam, adres en leeftijd in je brie ven? Tot de volgende keer. os Janek, de vluchteling 3. Dacht je, dat het leuk was om boodschappen te doen met een kinderwagen, terwijl alle andere jongens aan het spe len zijn. Kijk, daar komt net een voetbal aan. Hij komt vlak voor Janek's voeten. Nu, hij zal hem wel even terugschop pen. Pats... goed zo! Maar de jongens, die aan het voetballen zijn vinden het helemaal niet goed. Blijf van onze bal af roepen ze. Lelijke Pool! Wat heb jij met ons te maken. Ga maar gauw terug naar Polen, schreeuwen ze om het hardst. En dat laat Janek niet op zich zitten. Hij is een echte jon- Die vervelende Janek Engelse jongen is. Maar opeens schreeuwt een van de jongens. Héla, die kin derwagen. Ze kijken allemaal op En ze schrikken allemaal. Want de kinderwagen is gaan rijden. Eerst langzaam, maar al gauw veel harder. De straten van Edinburg lopen allemaal heel scheef naar beneden. En de wagen gaat dus telkens snel- zet het op een hol- 4. Het wordt een wilde jacht. De kinderwagen krijgt telkens vaart. De jongens hollen wat ze kunnen. Janek voorop. zijn schuld Hij had op de baby moeten letten. En Het derop is de straat zo steil, dat er trappen vön gemaakt zijn. Als de wagen al die trappen afgaat en omvalt... Langs de weg blijven mensen staan om die dolle jacht te zien. Eerst rijdt er een kinderwagen voorbij. En dan komt schreeuwende troep jongens Onder al die er eén, die al kennen. Dat mevrouw MacGregor. Die lacht eerst ook een beetje om al die jongens, die achter een kinderwagen aanhollen. Maar op eens ontdekt ze Janek. En dan weet ze meteen ook, dat het haar kinderwagen is en dat de baby er in ligt. Ze schrikt vreselijk. Wat moet ze doen? ze gaat er ook maar achteraan. Dan weet ze tenminste wat er gebeurt. Maar dat is vast en zeker iets héél ergs. Want de kinderwagen is nu al vlak bij die trappen.... ?en schutting waarvan de planken verwisseld zijn. Als jullie de planken weer op de juiste plaats zet, zullen jullie een aanplakbiljet zien verschijnen met twe» woorden er op. Het gemakkelijkst is dus de stroken uit te knippen en steeds bij elkaar te passen. Oplossingen insturen voor dinsdag 30 juni.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1959 | | pagina 16