Haaien in de fgord
Het alikruikenvrouwtje
ZATERDAG 27 JUNI 1959
-v. -'SffS
«Hj
-
~E' V-,
V*Z -09^^SSSÉ^SJdtïm
OUWE BILLY MASTERS, zogezegd de dove, keek heftig knikkend de
kring een ogenblik rond en zei toen nijdig: „Nou kunnen jullie
me geloven of niet, dat zal me een zorg wezen, maar ik waar
schuw jullie: er zwemmen haaien in de fjord". En daarna sloeg
hij hard met de vuist op tafel ten teken, dat voor hem het gesprek was
afgelopen. Want zo was die ouwe Billy wel. Als hij geen gelijk kreeg of
?ls iemand hem tegensprak, werd hij direct boos en viel er nadien geen
verstandig woord meer met hem te wisselen. Dat zal wel aan zijn op
voeding hebben gelegen. Hij zei altijd: „Ik ben opgevoed door een
degelijke zeevader, een man, die beter een stok dan. het woord kon
hanteren en die heeft me al vroeg bijgebracht, dat, wat een kapitein
zegt, altijd waar is".
Ik spreek in de verleden tijd, omdat die
goede ouwe Billy niet meer is U hebt kort
geleden kunnen lezen, dat hij met de Far
East is gebleven, ergens in de buurt van
IJsland.
De boots, de enige, die de ramp overleef
de. heeft me er alles van verteld. Hij zei:
..Ouwe Billy was die dag zo dwars als hij
groot was. In alles moest hij gelijk heb
ben. De stuurmansleerling stond op de
brug en had de koers uitgezet. Zo na de
middagpot kwam ouwe Billy eens pools
hoogte nemen en toen hij de koers zag
snauwde hij tegen de roerganger: ,,Een
flinke ruk naar bakboord". De roerganger
wees op de leerling en die zei: ..Pardon,
kapitein, de koers is goed". Het was een
beste knul, die leerling. Maar ouwe Billy
kon 'm niet goed zetten omdat hij van de
zeevaartschool was, en van die jongens
moest hij niets hebben. Wie niet in de
praktijk was grootgebracht deugde volgens
hem niet als zeeman. Hij zei: „Roergan
ger, als ik zeg een flinke ruk naar bak
boord, dan wordt het een flinke ruk naai
bakboord, wat dat stuk geleerdheid ook
staat te brabbelen". En-kijk, dat had hij
natuurlijk niet moeten zeggen. De leerling
werd zo rood als mijn haar. Hij kleurde
tot achter zijn oren en stotterde zo iets
van: „Dan kan ik de verantwoordelijkheid
niet langer dragen". Billy begon hard te
lachen. Hij pakte de leerling bij zijn kraag
en zei: „Weg met jou. Jij hoeft mij de ze
ven zeeën met te leren kennen. Ik was al
oud. toen jij nog geen water had gezien"
Hij duwde hem ruw van de brug. De leer
ling riep nog: „Als u te veel bakboord
houdt, gaat het mis, kapitein.'". Maar Bil
ly hoorde hem al niet meer. Hij smeet de
deur achter hem dicht en herhaalde tegen
de roerganger: „Een flinke ruk naar bak
boord". Kort daarop ging het mis. We voel
den ineens een zware schok. Er ging een
.siddering door het hele schip, van voor
naar achter. De Far East was op een stuk
ijsberg onder water gelopen, en zonk bin
nen de twee minuten. Het schip schoot
voorover de diepte in, en ouwe Billy moet
onmiddellijk zijn verdronken. Met vijf i
onder wie de leerling, kon ik op het laat- niet lang of
ste nippertje van de Far East afkomen.
Een uur of wat wisten we ons op over
boord geslagen ballast drijvende te houden.
Toen werden we opgepikt. Voor vijf man
was dat echter te laat. Ik bleef alleen
over. De leerling leefde nog net lang ge
noeg om een verklaring te kunnen afleg
gen. Die verklaring werd door de raad
voor de scheepvaart nauwkeurig bekeken,
en aan de hand van de kaarten werd de
hele gevaren route nagegaan. Toen bleek,
dat ouwe Billy gelijk had gehad. De leerling
zat fout. Maar ouwe Billy kon niet weten,
dat het ijs onder water aan het schuiven
i gegaan, en dat juist de veilige route.
terug gebeurd, maar waar ik het
heb. gebeurde een jaar of tien geleden.
Ouwe Billy was nog kapitein op de Fr au
Anna, een overjarige Duitse coaster, die
van Bremen naar Drontheim voer, en als
dat nodig was ook naar Antwerpen en Lon
den. We waren op een avond op weg naar
Bremen, toen we werden overvallen door
een knul van een storm, zo eentje, die je
van de zee wegblaast, en ouwe Billy deed
al zijn best een fjord binnen te draaien om
daar beschutting te vinden. Na veel moei
te gelukte dat eindelijk. We gingen er rus
tig voor anker liggen wachten tot de bui
zou zijn afgezwakt en we verder konden
gaan.
Je kon merken, dat ouwe Billy het niet
naar zijn zin had. Hij banjerde maar over
dek. met zijn grote handen op de rug. En
hij keek maar naar de lucht,
stond hij stil
Billy zat alleen
r luidruchtig.
snoof dan
Bij een van die keren z<
„Kapitein, als u het mij vraagt, gaan we
de goede kant uit. Morgen zal het wel een
stuk minder zijn". Ouwe Billy draaide zich
naar hem toe en antwoordde: „Ja. stuur,
maar ik vraag je niets, en ik vraag je
daarom niets, omdat je van het weer niet
de minste weet hebt. We liggen hier nog
72 uur voordat we de zee weer opkunnen,
of ik begin aftands te worden". En hij ban
jerde verder.
De avond van de eerste dag zaten we
met ons allen in wat we deftig de „long-
room" noemden. Ouwe Billy maakte nl.
geen onderscheid tussen hoger en lager per
soneel. Hij zei altijd: „Met z'n allen 'oren-
gen we het schip in en uit. en met z'n al
len zitten we daarom in een kamer". De
kok had wat extra's klaargemaakt, een
soort bal gehakt, en we vonden het. eer
lijk gezegd, voor een keertje wel
dig
i op
niets uit te
HET had een rustige avond kunnen worden
als kleine Johnny Lindenbaum zijn mond
maar had gehouden. Maar dat was iets.
wat hem van huis-uit nooit was geleerd,
en daarom deed hij het ook die avond niet.
Kleine Jchnny kletste te veel. Hij had
daarmee al wat moeilijkheden ondervon- meer
den, maar het was hem gewoonweg niet elkaar
af te leren. En zo zei hij iets wat ouwe
Billy ineens razend maakte. Hij zei nl.:
„Ik denk. dat ik morgen maar eens in het
fjord ga zwemmen". Later vertelde hij ons,
dat hij die opmerking had laten vallen,
zender dat hij feitelijk wist wat hij zei.
„Het was eruit voor ik wist. dat ik van
plan was iets te zeggen", beweerde hij la
ter. En dat zou wel eens waar kunnen we
zen. Dat was echt iets voor kleine Johnny.
Maar goed. hoe het zij: met die opmer
king wierp hij de knuppel in het hoender
hok. Ouwe Billy verbood het hem omdat,
TIEN minuten al
toen we hem naai
keren. Een zucht va
Gelukkig, er was n.
geloofden we geen
ring. toch had ouwe
maakt. En hadden
rekening gehouden
hij
het
- het schip zagen terug-
n verlichting steeg op.
iets gebeurd. Want al
snars van zijn bewe-
Billy ons angstig ge-
we van begin af aan
de mogelijkheid,
dat hij gelijk kreeg. Maar dat
vbij. Het was gelukt. Ouwe Billy was
stokertje m zijn hemmetje gezel.
zoals hij beweerde, er haaien in de fjord
zwommen. „Kom, kom, kapitein", lachte
kleine Johnny, „hoe kan dat nou. Wie
heeft u dat wel wijsgemaakt". Ouwe Billy
kneep zijn ogen samen tot smalle strepen
en hij haalde zijn vingers een paar keer
door zijn lange, zwarte baard en zei toen
tergend langzaam: „Zeg. klein ongelukkig
EEN KORT VERHAAL
DOOR
H. J. WAALWIJK
Johnny keek hem brutaal aan, en ant
woordde. even tergend langzaam: „Wel. ik
mag dan een klein ongelukkig stokertje
zijn. maar ik ben in elk geval een stoker
tje met hersens".
Ik dacht, dat het op ruzie zou uitdraaien.
Maar dat gebeurde niet. En voornamelijk,
omdat de anderen zich ermee gingen be
moeien en kleine Johnny bijvielen. „Hoe
komt u er bij, dat er haaien in het fjord
zouden zijn" en „Laat 'm toch. kapi
tein. als-t-ie wil zwemmen moet hij het toch
zelf weten. Hij is oud en, laten we aanne
men, ook wijs genoeg om te weten wat hij
doet".
ifgelopen. Nie
mand zei er meer eentje. We luisterden
naar de wind en naar het slaan van de
golven tegen de wand van het schip. Het
werd een vervelende boel. En toen er dan
ook een opstond en zei: „Kom, ik denk.
dat ik maar in de kooi kruip", duurde het
de
longroom.
De volgende dag was het weer niet be
ter. En de daarop volgende dag ook niet.
We werden er mistroostig onder. Ouwe Bil
ly liep rond met een gezicht, dat niet veel
goeds voorspelde, en zei geen boe en geen
ba. 's Morgens bromde hij iets, wat goe
den morgen moest betekenen en 's avonds
iets wat moest doorgaan voor goeden
avond. We zagen hem ook weinig. Hij sloot
zich vrijwel de gehele dag op in zijn hut.
en de stuurman, die. veel met hem van
doen had. vertelde, dat hij bezig was met
het schrijven van zijn memoires. Hij zei:
,,'t Is niets gedaan met ouwe Billy, en dat
komt natuurlijk ook door die haaienge-
schiedenis. Feitelijk zouden we nu juist
moeten gaan zwemmen om hem ineens van
dat waan-idee te genezen. Hij hoeft toch
niet altijd gelijk te krijgen. We zullen er
vanavond eens over spreken".
Hij hoefde er 's avonds niet over te spre
ken, want de opmerking van de stuurman
had kleine Johnny al eerder bereikt. Dan
send kwam hij de longroom binnen. Hij
zei: „Morgen zal dat kleine ongelukkige
stokertje de grote ouwe Billy eens m zijn
hemmetje zetten. Morgen zal Johnny Lin
denbaum de schrik der zeven zeeën eens
wat laten zien". Hij draaide zich verschrikt
om toen hij onze gezichten zag verstrak
ken. Ouwe Billy stond in de deuropening.
Eerst zei hij niets. Hij keek maar naar
kleine Johnny, die beurtelings bleek en
rood v/erd. Toen zei hij: „Dan zal de
schrik der zeven zeeën er maar vast op
rekenen, dat hij morgen een klein geniepig
onderkruipseltje uit de bek van een ondier
heeft te redden". Met een harde slag sloeg
hij de deur dicht.
kok had de soep laten aanbranden
werd daarvoor door" ouwe Billy uitgekaf
ferd zo hard, dat ze het vier fjorden ver
der wel hebben moeten horen. En verder
was er bij ouwe Billy wat uitgelekt van
de opmerking van de stuurman over het
schrijven van memoires. Daarvoor moest
de stuurman op het matje komen. In de
derde plaats was het vrijdag, en ten slotte
wees de kalender 13 aan. Iedereen was ge
prikkeld. Behalve ouwe Billy. Die liep
maar langs de railing, aan bakboord en
aan stuurboord, en af en toe riep hij: „Zeg
Johnny, zie ik het goed. zijn dat nu haai
en0" Het hele schip kon hem met plezier
vermoorden. Er was op dat moment wei
nig voor nodig om muiterij te beginnen.
Traag kropen de uren voorbij. De lucht
begon op te klaren, en de storm werd stuk
ken minder. Het ging ernaar uitzien, dat
ouwe Billy gelijk kreeg en dat we tegen
de avond zouden kunnen vertrekken.
Niemand durfde erover beginnen, maar
iedereen was benieuwd of kleine Johnny
zijn plan nog tot uitvoering zou brengen.
Hij was na het middagmaal in het voor
onder verdwenen en niemand zag hem
meer voor een uur of drie. We zaten bij
de longroom toen hij binnenstap-
losjesweg zei: „Komen de heren
kijken? Het spel gaat beginnen". Hij lach
te wat zuurzoet, hief zijn hand op bij wij
ze van groet, en zei: „Tot strakjes, of tot
Hij maakte zijn zin niet af. We zagen
hem naar de railing lopen en voor we daar
ook stonden was hij het water al in gedo
ken. We konden hem goed volgen, en we
zagen, dat hij het moeilijk had. Er stond
een hoge deining, en we kregen de indruk,
dat die deining de baas over hem speelde.
Maar hij zwom toch een vaste lijn, consta-
Een van ons begon te juichen
en. en dat brak de spanning. Als
nigen begonnen we ineens allemaal te dan
sen en te zwaaien, en' hoera te roepen.
Maar we hadden te vroeg gejuicht. Drie
meter zal kleine Johnny nog van- het schip
verwijderd zijn geweest, toen we een gil
hoorden, zo doordringend, dat we er van
verstijfden. Op hetzelfde ogenblik kwam
ouwe Billy aangerend en al rennende deed
hij zijn jekker uit. Hij schreeuwde: „Ouwe
Billy maar laten kletsen, he, maar zeg
gen. dat ouwe Billy nergens van weet
kijk daar is dat tuig" Terwijl hij via de
railing in het water sprong wees hij nog
met uitgestrekte hand naar de kleine John
ny en ineens zagen we het: een grote, een
ongelooflijk grote zwarte staart, die uit het
water kwam, vlak bij kleine Johnny Lin
denbaum.
„Alle mensen", riep de stuurman, „de
haai". We zagen, dat kleine Johnny wan
hopige pogingen deed het ondier kwijt te
raken, en we zagen ook, dat ouwe Billy,
alsof hij door een motor werd aangedre
ven. door het water gleed. Hij bereikte
kleine Johnny in een paar minuten. We
zagen hoogopsnattend schuim, en een stuk
water, dat helemaal in beweging raakte,
we hoorden zware dreunen, net alsof er
erg. erg hard op het water werd geslagen.
De stuurman werd het eerst actief. Hij
schreeuwde: „Boots, zet de boot uit", en
hij rieo: „Vrijwilligers voor" De boot Werd
gevie'd en zes man tegelijk begonnen wild
aan de riemen te trekken. We roeiden als
razenden naar die muur van water, die al
maar in beweging was. We schreeuwden
om de haai angst aan te jagen, zodat hij
op de vlucht zou gaan, en we schreeuwden
ook om ouwe Billy en kleine Johnny te la
ten weten, dat we in aantocht waren.
Ineens werd het water kalmer. We za
gen. dat het roodgekleurd was Rood ge
kleurd van bloed. En we ontdekten in het
water een hoofd. Het hoofd van een man.
Het hoofd van ouwe Billy Langzaam kwam
dat hoofd op ons toe „Hij leeft", riep de
stuurman juichend, „hij leeft. kijk. hij
zwemt". Ouwe Billy zwom met kleine
Johnny onder zijn arm gekneld We trok
ken beiden aan boord. Kleine Johnny was
bewusteloos. Hij mankeerde niets. Maar een
arm van ouwe Billy was opengereten van
de elleboog tot aan de pols. De stuurman
zei behulpzaam: „Kan ik u helpen, kapi
tein". en tegelijk keek hij rond. alsof hij
iets zocht. Ouwe Billy bromde: „Als je
naar dat ondier zoekt, moet je afdalen tot
de bodem van de zee Daar ligt-ie. En mij
hoef je niet te helpen". En alsof hij zich
iets herinnerde: .Maar stuur, wat doe jij
hier feitelijk! Ik heb je toch drie dagen ge
leden gezegd, dat we vandaag zouden gaan
varen. Vooruit naar boord, en licht de an-
„De catastrofe overviel Oost-
Pruisen met dezelfde kracht ey
snelheid, waarmee het Warthè-
gebied en Silezië waren over
vallen. De 13de januari was
een heldere vriesdag. Er lag
nog weinig sneeuw. De grond
was hard en gemakkelijk be
gaanbaar voor tanks. Toen de
Russische pantserlegers na het
Het roemloze einde:
Weichsel 45
loos einde. Weichsel 45", geschre
ven door Jiirgen Thorwaid en in
he: Nederlands uitgegeven door
Ad. M. C. Slok (Forum Boeke-
rnietigende trommelvuur op rijte Den Haag.
de dunbezette Duitse stellingen
aanstormden, ontmoetten
2 geen enkele natuurlijke
willekeurig
- slechts heeft
.el geschreven. En daarom de dictator beveelt.
is het goed, dat Jürgen Thorwaid
de pen ter hand heeft genomen
om het slot van Wereldoorlog II ;,eette /letj
voor het nageslacht vast te leg-
stuk uit het e
deel van een trilogie over
drama van de laatste fase
de gigantische strijd aan
Oostfront in 1944—1945. Ovei
dernis. De Russen vielen met drama eil 0Ver deze strijd
een meer dan tienvoudige over
macht het 3de en 2de Leger
aan, om (in het Noorden naar
Königsberg en in Samland
doorbrekend, in het Zuiden op
trekkend naar Elbing-Danzig)
het 4de Leger en daarmee het k'e"n tussen Weichsef
grootste deel van Oost-Pruisen laatste^ maagden
in een tang te nemen. Hun on
uitputtelijke hoeveelheid men
sen en materieel verzekerden
Dit is een citaat uit „Roem
de leugen aan de kaak wordt ge
steld, de leugen van de dictatuur.
En daarin ligt misschien wel zijn
grootste waarde. Omdat hét het
nageslacht waarschuwt voor de
gevolgen van een tirannie, van
een staatsvorm, waarin de mens
De bevolking hoeft zich geen
zorgen te maken".
Maar intussen werden in het
Oosten van Warthegau Duitse
mannen, vrouwen en kinderen
door de binnenvallende Russische
legers onder de voet gelopen.
Zin
Er is wel eens beweerd, dat het
geen zin heeft nu, bijna 15 jaren
na het einde van de oorlog, nog
boeken over die oorlog te laten
maar een we- verschijnen. Wie dit boek heeft
dal niet meer mag handelen gelezen zal die mening niet delen.
geweten, doch dat Alleen door de mens voortdurend
voor te houden welke verschrik
kingen hem te wachten staan als
hij een dictatuur toelaat, kan de
democratie gezonder en sterker
„Roomloos einde, Weichsel 45",
is eer. huiveringwekkend boek.
Het vertelt van de gang van za-
n Elbe in
in de oor-
hel doet dit onverbloemd
,o moet het gegaan zijn. Hard.
fgrijselijk, meedogenloos.
Roemloos Einde, Weichsel
45", is, zegt generaal-majoor B.
Koning in het Voorwoord, een
rig teken aan de wand. Dal dit
Leugen
„Het front houdt zich goed",
een aanvan
kelijk succes zijn de Russen tot
staan gebracht. Een Duits pant-
serleger is in opmars om de
Russen terug te slaan. De Führer Zowoid"eü'
heeft zelf ingegrepen door te
verklaren, dat hij zijn nieuwe
wapens, die hij eigenlijk nog had
willen bewaren, liever reeds nu
inzet, dan een deel van War
thegau verloren te laten gaan.
Een woord van lof komt toe
aan de majoor van de Generale
Staf tl. C. M. Daalmeijer en aan
mevrouw G. A. Daalmeijer-Boer,
die voor een uitstekende ver
taling hebben zorg gedragen. Zij
hebben knap werk verricht.
DOOR THEA BECKMAN
(Vervolg van vorige week)
„Wat ben je dom, edele jonkman", spotte hij. „Weet
je dan niet. dat arbeid nooit vies of onbelangrijk is. zo
lang het goed wordt gedaan? In ons land vinden twintig
duizend mensen een bestaan in de visserij: niet alleen de
vissers en hun gezinnen, maar ook de visverkopers, de
koks en keukenjongens, de fabrikanten van vislijm
Begrijp je dan niet, dat een groot deel van de welvaart
uit de zee komt? Zonder de arbeid van duizenden vis
sers zou ons land een arm land zijn. Wij zijn trots op
ons werk. wij houden ervan, omdat het goed en nuttig
en noodzakelijk is."
De prins moest toegeven, dat de schipper gelijk bad.
Het beroep van visser was een goed beroep. Maar of
hij, de prins, er ooit aan zou wennen?
Twaalf dagen en nachten bleven zij op zee. Twaalf
dagen en nachten werkte de prins zijn handen tot bloed,
probeerde hij oprecht van dit werk te gaan houden. Hij
kreeg weinig rust. Maar hij leerde goed brood bakken
en lekkere vissoep bereiden. Hij leerde netten repareren
en zeilen reven, 's Nachts luisterde hij naar het lied
van de alikruikenmeisjes, die hem kwamen troosten en
moed inspreken. Na twaalf dagen en nachten sprak de
schipper: „Ons ruim is vol. We gaan terug naar het
De prins slaakte een zucht van verlichting. Voor dé
laatste maal zag hij de zon in de golven verdwijnen.
„Morgenochtend zijn we weer thuis", dacht hij blij.
„Morgen zal ik het alikruikenvrouwtje terugzien en haar
mijn handen tonen, die nu vol eelt en littekens zijn.
Dan zal ze me zeggen wat ik verder nog moet doen
sterk genoeg te worden, opdat ik de prinsessen kan
bevrijden. O. wat verlang ik naar dat gele strand, i
de duinen en naar mijn paard."
Maar die laatste nacht stak er een hevige storm op.
Het visserscheepje werd als een notedop heen en weer
sloegen over het dek. de tou-
geslingerd. Hoge
wen knapten af. de mast brakken de prin_
zijn verloren."
De schipper stond met een bleek gezicht
en schreeuwde de prins zijn bevelen toe.
„De luiken dichtsjorren. Zorg dat het
dacht: „We
het for-
gedoofd wordt. Houd je vast aan dat stuk mast,
er een golf! Goed zo. Probeer bij het anker
n dat te laten zakken. Anders drijven we te
slaan straks te pletter op de rotsen van de
te kornen
zeven eilanden!
ONZE BRIEVENBUS
„Toen ik harlekijn had gevonden,
En de spoortrein er nog by,
Maakte het hobbelpaard een rond»
Met het kleurpotlood van mij."
Dit gedichtje maakte Jan ny de J.ong en jullie kunt nu
tegelijk de vier woorden zien die tevoorschijn kwamen als je de
rebus goed had opgelost.
Janny heeft de hoofdprijs gewonnen. De troostprijzen zijn
voor Corrie en Wynie de Jong en Miep Keus.
Gefeliciteerd alle vier.
Deze week kreeg ik heel
wat kaarten toegestuurd.
Verschillende neven en
nichten die een schoolreis
maakten, stuurden mij een
mooie ansichtkaart van de
plaats of vanuit een dieren
tuin of speeltuin. Hartelijk
bedankt allemaal. En al de
neven en nichten die nog
met de schoolreis mee
gaan, veel plezier hoor!
José Hoekstra vraagt of
ze ook mee mag doen met
de brievenbus, natuurlijk
José. Je vriendinnetje is
volgende week aan de
beurt, de letters OZ.
Haro Hylkema speelt vi
ool. Heb je al lang les Ha
ro? Veel plezier op de
schoolreis hoor. Peter
Hibby gaat in de vacantie
naar Texel. Daar ben ik
ook al eens geweest Peter,
mooi is het daar. Anne-
tje Heijstek is al gauw ja
rig, nl- 2 juli. Schrijf je
me over je verjaardag An-
netje? De schoolreis is
nu aanstaande maandag
dus al Nezia v.d. Horst.
Mag jij ook wel eens va
der helpen? Veel plezier
op de schoolreis John v.d.
Heiden. Jullie gaan heel
wat ondernemen zeg. Leuk
dat je me er over schrijft.
Jople Hordijk heeft nog
twee broertjes. Hoe vond
pappa jullie cadeautjes?
Hans Hagen heeft de avond
vierdaagse uitgelopen.
Waar gaan jullie met de
vakantie naar toe? Eisbeth
Haasdonk stuurde ook de
oplossing in. Leuk gedaan
Eisbeth. Jij hebt een
mooie schoolreis gemaakt
Rla v.d. Heijden. Vonden ze
thuis de geschenken mooi?
Wat heb jij veel cadeaux
gekregen voor je verjaar
dag Dicky v.d. Heijden.
Zo'n mooie sportfiets is niet
gek zeg. Gele slippers vind
ik ook erg leuk. Annette
Hcidsma is op school een
slabje aan 't maken. Gaat
't zwemmen al? Peter
Herweijer heeft de avond
vierdaagse ook meegelopen.
Zou je over gaan Peter?
Schrijft Margaret Koree
volgende keer eens een
briefje bij haar oplossing?
Hoe is de uitvoering in
het Kurhaus afgelopen Riek
je Kloet? Jan Kraak
heeft een gezellige school
reis achter de rug. Hebben
jullie ook gezwommen?
Anie van Kleef heeft een
trappelzak gemaakt op
school. Kan moeder zo goed
tekenen Anie? Jij bent
natuurlijk erg blij als je
een dag vrij krijgt Jan
Kees van Kleef. Hoe lang
ga je in de vakantie naar
de boer? Jullie hebt een
verre schoolreis gemaakt
Gerdien van Leeuwen. Ge
lukkig dat het nu al een
tijd mooi weer is, want op
schoolreis moet je dat wel
hebben niet? Arjan de
Leeuw van Weenen is
een voetbalenthousiasteling.
Voetbal je zelf ook Arjan?
Janny Luyten veel ple
zier aanstaande vrijdag. Je
schrijft' me nog wel dan
wanneer je naar de kolonie
gaat. Jij hebt al heel
veel suikerzakjes Elly van
Leeuwen. Jij schreef mij
een lange brief Paul Moet.
Heb je je neefje al gezien?
Martie Mooij stuurde al
leen de oplossing. Mag
Je ook al op een instrument
spelen op de muziekschool
Conja Meijers? Ge Mos-
tert heeft 10 jonge ham
sters gekregen. Alvast
hartelijk gefeliciteerd met
je verjaardag Rietje van
Noordenne. Ben je al weer
beter? En ben je nog met
de schoolreis mee geweest?
Nelly en Joetna Naaijen
gaan 30 juni op de school
reis. Veel plezier hoor. Jul
lie hebt Ria zeker al wel
bewonderd? Zou je over
gaan Jozina? Ria van
Noort was nog op tijd hoor.
Leuk dat jij nu mee gaat
doen. Je had toch een
mooie brief geschreven
Klement Notenboom. Jullie
hebt vader een mooi ca
deau gegeven Janny. Jullie
hadden zeker vrij toen het
paardenmarkt was? Jullie
hebt mooie cadeaux gewon
nen. Heb je al veel
speldjes Arie Noorder-
graaf? Schrijf je volgen-
de keer eens meer J. Noor-
dermeer? Alie Nonkes
gaat in september naar de
Nijverheidsschool. Je had
de figuren mooi nagete
kend Alie. Jongens en meis
jes, de brievenbus is weer
geledigd. Alle brieven van
HN. zijn beantwoord. Vol
gende week zijn de letters
OZ. weer aan de beurt.
Schrijven jullié weer naam,
adres en leeftijd in je brie
ven? Tot de volgende keer.
os
Janek, de vluchteling
3. Dacht je, dat het leuk was om boodschappen te doen
met een kinderwagen, terwijl alle andere jongens aan het spe
len zijn. Kijk, daar komt net een voetbal aan. Hij komt vlak
voor Janek's voeten. Nu, hij zal hem wel even terugschop
pen. Pats... goed zo! Maar de jongens, die aan het voetballen
zijn vinden het helemaal niet goed. Blijf van onze bal af
roepen ze. Lelijke Pool! Wat heb jij met ons te maken. Ga
maar gauw terug naar Polen, schreeuwen ze om het hardst.
En dat laat Janek niet op zich zitten. Hij is een echte jon-
Die vervelende Janek
Engelse jongen is.
Maar opeens schreeuwt een van de jongens. Héla, die kin
derwagen. Ze kijken allemaal op En ze schrikken allemaal.
Want de kinderwagen is gaan rijden. Eerst langzaam, maar
al gauw veel harder. De straten van Edinburg lopen allemaal
heel scheef naar beneden. En de wagen gaat dus telkens snel-
zet het op een hol-
4. Het wordt een wilde jacht. De kinderwagen krijgt telkens
vaart. De jongens hollen wat ze kunnen. Janek voorop.
zijn schuld Hij had op de baby moeten letten. En
Het
derop is de straat zo steil, dat er trappen vön gemaakt zijn.
Als de wagen al die trappen afgaat en omvalt...
Langs de weg blijven mensen staan om die dolle jacht
te zien. Eerst rijdt er een kinderwagen voorbij. En dan komt
schreeuwende troep jongens
Onder al die
er eén, die
al kennen. Dat
mevrouw MacGregor. Die lacht eerst ook een beetje om al
die jongens, die achter een kinderwagen aanhollen. Maar op
eens ontdekt ze Janek. En dan weet ze meteen ook, dat het
haar kinderwagen is en dat de baby er in ligt. Ze schrikt
vreselijk. Wat moet ze doen? ze gaat er ook maar achteraan.
Dan weet ze tenminste wat er gebeurt. Maar dat is vast en
zeker iets héél ergs. Want de kinderwagen is nu al vlak bij
die trappen....
?en schutting waarvan de planken verwisseld
zijn. Als jullie de planken weer op de juiste plaats zet,
zullen jullie een aanplakbiljet zien verschijnen met twe»
woorden er op. Het gemakkelijkst is dus de stroken
uit te knippen en steeds bij elkaar te passen.
Oplossingen insturen voor dinsdag 30 juni.