Wuiven,, fyAubtuin, wuiven Kunstzinnige transporteurs» ZATERDAG 27 JUNI 1959 LA „JUFFROUW", DE GOUVERNANTE: „Wuiven, Baudouin! Even boog Gree de Jong zich voorover om het jonge tje naast haar aan te moedi gen, Juichen ze dan voor niij?", vroeg het kind, en dan dringend: „Houden ze dan van me?" „Ja Baudouin, ze houden van je en ze zijn blij als je lacht". Kroonprins Boudewijn was nog maar vijf jaar, toen zÜn gouvernantede 23-jarige Gree de Jong uit Heemstede, „la juffrouw", zoals de koningskinderen en heel het Hof haar noemde, hem dit zei. Weinig kon ze toen denken, dat vijfentwintig jaar later de lach van Boudewijn voor België iets zou zijn, waar heel het volk in meeleefde. (Van een ónzer redacteuren) STRAND Des zomers trok ,,la Juffrouw" met Boudewijn naar de kust, want de jongen had dan last van hooikoorts en het strand ,was de beste plaats voor hem. Er werden kuilen gegraven en "tenten geïmproviseerd. In de weekends kwam koning Leopold. Graag luisterde 'hij mee als „la Juffrouw" de kwajongensstre ken van Pietje Bell en de avon turen van Dik Trom voorlas. Een hechte band was ge groeid tussen de prins en zijn gouvernante. En ging Gree de Jong eens een weekend naar Heemstede, dan kon ze 's a- vonds rekenen op een telefoon tje van Boudewijn, die van haar zo graag 't „goede nacht" hoor de. Met ontroerende aanhanke lijkheid kon hij haar vragen: „Je wordt toch niet ziek?" „Nee hoor, ik niet", antwoord de la Juffrouw. „Ik ben immers jong en sterk?". „Maman was ook jong én sterk", zei het kind dan. In de ochtend van vier mei 1940 werd Gree de Jong wak ker van vliegtuiggeronk en in dat uur, met een zon, die stra lend boven de bomen van het park van Laeken uitrees, wist ze: „Nu komt het afscheid..." Bommen vielen, sirenes loei den. In allerijl, tussen het lucht alarm door, werden koffers ge pakt. De kinderen zouden naar La Panne gaan, dat was im mers in de Eerste Wereldoor log veilig geweest. Maar La Panne bleef ditmaal niet veilig, het ging verder naar Norman- dië. tocht", vertelde mevrouw Kooperberg ons, „drommen vluchtelingen op de wegen. Elke kilometer bracht ons verder van Brussel, waar koning Leopold was achter gebleven. Geen van ons wist, wat er verder gebeuren Ze trokkenvia Russy bij Bayeux naar het kasteel van Montal bij Saint-Céré in Lot. Daar in de burcht, die het midden hield tussen een fort en een museum, werd ge tracht het geregelde leven weer op gang te brengen. Maar onrust en de vrees van het naderend afscheid hiel den allen in de ban. Toen kwam de dag, waarop het bevel kwam, dat de Neder landse terugmoest naar Laeken. Weer werd Boudewijn iemand ontnomen, die hem bovenal liéf was geworden en tot wie hij in kinderlijke aanhankelijkheid eens zeide: „Jij bent mijn wereld". BLOND JONGETJE met rozen begroeide huis aan de Aronskelkweg in Den Gree de Jong reisde terug. HaaS' Kol9t ze hem °P de Ook haar wereld was ingestort, eenzame weg, die hij nu als Ze had een klein blond jongetje in de steek moeten laten, juist nu hij haar zo nodig had. Ze begreep, dat ze hem pas zou terugzien, als hij groot was ge- Ze heeft hem ruggezien. toen hij al Koning"*— Straks, bij zijn bezoek aan Nederland zal zij hem de hand drukken op de grote re- Koning der Belgen heeft te gaan- Gree de Jong had in Haar lem de Nuts- kweekschool af- /Oj <7 ree de ^J-ong had 5 jaar de zorg over'n koningskind uit de verte, levend in haar een kind, dat het liefste wat hij bezat, zijn moeder, in één wreed ogenblik verloor. Voor hem wa ren alle woorden die over Ma- man werden gesproken een troost. En als „la Juffrouw" hem vertelde hoe wij, in Néder- J1"en -g¥-. ouden en haar hadden bewon derd, dan glim lachte hij en ver telde de zo vele lieve dingen, die hy nog van Ma- man wist. In het enorme paleis van Laeken, waar geen bal- con of terras de statigheid van de zalen en lange gangen wat ver zachtte, leefden de drie konings kinderen met htm verzorgsters een eigen huishouden. Des morgens, na het ontbijt, gingen de kinderen een kwartiertje naar hun vader en 's avonds als de Ko ning geen andere verplichtingen had nog eens. Maar de maaltijden werden gebruikt op de leskamer, w*aar een eethoek was ingericht. Het was konin gin Elisabeth, die begreep, dat het grote paleis voor de kinderen weinig speel- gelegenheid bood. Nooit konden ze eens naar buiten hollen; het was immers op zich zelf al een wandeling om bij de buitendeur te komen!! En daarom liet grootmoeder een kinderhuisje bouwen in het park, La Maisonnette. Een hou ten huisje met een grote hal, die naar Beierse stijl was inge richt met een grote groene por- lllllllllllllllllllltlllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllltllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll hoofdakte akte lager Frans gehaald, toen ze op een adver tentie sollici teerde naar de J betrekking van gouvernante. ceptie op Kasteel Oud Was- Ze dacht bij een familie m tevnnr Ban ral zir Sire" Frankrijk. Ze werd opgeroepen senaar. Uan Aai zij ,pire dQOr jhr Tjarda van starken- zeggen. Misschien zal koning borgh en hoorde, dat Brussel Boudewijn dan denken aan de plaats van bestemming was. wat hij haar eens verweten Daar het haar ging om haar heeft- AU ie hnns bent -ea Franse studie, leek haar ook neejt. „Als je öoos oent ^eg du wel goe(J Geen ogenblik je Baudouin maar andeis echter kwam de gedachte aan „mijn lieve jongen". Voor het Hof bij haar op. haar is hij dat gebleven en To( kolün|, Leopold „aar tot een bezoek uitnodigde. Met koningin Elisabeth en de hertogin Eleonora van Beie ren (een tante van de Ko ning) ontving Leopold haar. Er ontspon zich een algemeen gesprek, waarbij behalve Ne derlands ook Frans, Duits en Engels de voertaal was. Kort daarna ontving zij een expres- sebrief met haar aanstelling als gouvernante van de kroon prins. Koning Leopold zelf stelde prins Boudewijn en zijn gouvèrnante aan elkaar voor. „Dag juffrouw", zei Boude wijn en keek eens aandach tig naar de. nieuweling. Later heeft Boudewijn eens tegen „la Juffrouw" gezegd: „Weet U wat we allebei dachten? Zullen we echt van elkaar kunnen houden?" Die vraag is ten volle beves tigend beantwoord. „Hij was zo'n zonnig, lief kind", zegt Gree de Jong, nu mevrouw Kooperberg-De Jong. Maar ook seleinen kachel en drie kamers, een keukentje en een badkamer. Om het huis liep een veran da en binnen was het geheel van wandschilderingen voorzien, uitgevoerd door een Russische emigrante. La Maisonnette werd het speelhuis, daar lagen het cro- quetspel en de rolschaatsen, daar leerde Josephine Charlotte koken en daar kwam ook konin gin Elisabeth dikwijls met de kinderen spelen. De bewondering, die „la Juf frouw" voor koningin Elisabeth had werd beantwoord door een grote sympathie en nog reist mevrouw Kooperberg een paar maal per jaar naar Brussel om de nu tachtigjarige vorstin te bezoeken. Een paar jaar geleden kwam koningin Elisabeth haar eens opzoeken, en zij gebruikte toen met enige leden van haar ge volg ook de lunch bij de heer Kooperberg. OT EN SIEN Elke morgen was er les. Ko ning Boudewijn is net als alle Nederlandse kinderen uit die tijd groot geworden met Ot en Sien, Pirn en Mien. Alleen geen aap-noot en Mies, want „la Juf frouw" gebruikte, wat toen heel modern was, de globaalmethode. De eerste les begon dus met een echte zin, die dan in woord jes werd geknipt. Ook als er reizen werden ge maakt naar Zweden, naar groot moeder Ingeborg, of naar Ita lië, naar tante Marie Josee, gingen de boeken mee. Dat waren dagen van vakan tiegenot, van skiën of zonneba den en zwemmen en van pompeus hofleven in paleizen. Dagen, waarop voor de gouver nante het stille Heemstede, -waar haar vader-hoofd-van de Bronsteeschool was, het rustige reió Goede reis mijn kind, zelf zal ik u geleiden, Mij volgen zal u tot vreugde zijn. Mijn Woord is uw Gids, uw Schild bij het strijden. Mijn wet uw kompas, als 't eens donker mocht zijn. Goede reis, mijn kind, laat niets u weerhouden. Kijk steeds recht vooruit, waar het vaderland wacht- Alleen het geloof moet ge behouden En volg mij maar, Ik geef u kracht. Goede reis mijn kind, wordt soms het uitzicht ontnomen Grijp dan maar mijn hand, kom bij mij heel dicht. Het kompas in de hand, uw kruis opgenomen, en het hoofd omhoog, want mijn last is licht. Reina Wijsman-Poot Het protocol in Italië waar de leden van het Koninklijk Huis steeds omringd waren door dienaren en lakeien, ver hinderde de koninklijke fami lie toch niet om als het even kon huiselijk samen te zijn. Oom Umberto was even dol op zijn neef Boudewijn als op zijn eigen kinderen Victor Emanuel en Maria Pia. De liefde was wederzijds. Op de eerste Paasdag van 1939 toen Boudewijn weer bij zijn oom en tante logeerde, kwam oom Umberto hem verrassen met een enorm paasei. Het bleek alle heerlijkheden te bevatten, die ook een jongen van nu zich maar wensen kan: patates frites, worstjes, hardge kookte eieren en een opvouw baar kampeermes en -vork! Ja ook koningskinderen kunnen blij zijn met een geschenk. Dat. merkte „la Juffrouw" toen ze prins Karei, de broer van ko ning Leopold, op de middag voor Kerst eens haar geschenk voor Boudewijn liet zien: een voetbalspel. Prins Karei was er zo geestdriftig over, dat hij nog maar één wens had: ook zo'n spel te bezitten. Maar in Brus sel was het niet te vinden en de Amsterdamse winkel van het eerste spel moest opgebeld wor den om een tweede. De leveran cier stuurde meteen een ver koopster met een vliegtuig (en het voetbalspel) en prins Karei kreeg zijn wens op tijd vervuld! MANNEN VAN J. C. KOOT ZIJN ER is in Nederland on getwijfeld geen en kele verhuizer of expedi teur, die meer dan de heer J. C. Koot uit Den Haag, aanspraak zal kun nen maken op de be titeling „Kunstzinnige vrachtrijder". En toch wil deze aanduiding niet zeg gen dat de heer Koot bij voorbeeld een grandioos violist in zijn vrije tijd, een fascinerende schilder of een verbazingwekken de dichter is. Dat is hij beslist niet! Maar wel is hij de man, die aan het hoofd staat van een fir ma, die belast is met het vervoer van plaats naar plaats van een belangrijk deel van cultureel Den Haag. tussen de wielen, maar ook achter toneelschijnwerpers rvoer wilden we n dus staken we de Christiaan de Wetstraat 60, een kort stil straatje tussen twee verkeers aders in de Haagse Transvaal- wijk. Niemand zou het eigenlijk vreemd hebben gevonden, wan neer dit straatje „Kootstraat" zou heten, want de enorme vrachtwagen-combinaties van de heer Koot vullen de straat vaak voor het grootste deel. Een van de zoons van de heer Koot de firma heet niet voor niets J. C. Koot en Zn ver telt ens het verhaal van de zaak. Hèt verhaal dat van zoveel oude bedrijven bekend is, maar dat altijd weer doet dromen van een tijd waarin het toch maar mo gelijk was om een groots be drijf te ontwikkelen, wanneer je maar beschikte over een beetje meer gezond verstand dan je buurman en twee gezonde han den aan je lijf. In 1890 schafte nu wijlen de heer J. C. Koot, de vader van de tegenwoordige directeur, zich een handwagen aan. Hij ging er buurtbewoners bij de verhuizing mee helpen. De buurt werd gro ter, de handkar groeide mee en moest al gaiiw vervangen wor- een wagen rnet een paard er De oorlog van 19141918 maakte de automobiel bekend in Nederland en de heer Koot zag er wat in. In 1920 kocht hij zich een vrachtwagen, een le gerwagen met massieve banden en kettingaandrijvig. Het was de bezienswaardigheid van de residentie. „Waarschijnlijk was grootvader de eerste gemotori seerde expediteur van Neder land", zei aers van zijn klein- Het bedrijf breidde steeds meer uit. men ging speciale aandacht besteden aan het in ternationale vervoer. Toen brak, na de laatste oor- schrijving gehouden en de fir ma J. C. Koot en Zn kreeg het contract voor een jaar. Nog steeds vervoeren de mannen van Koot in het bijzonder de chauffeurs Albert Scholte en Kees v. d. Griend de spullen van de Haagse Come- Wij hebben de chauffeurs en de toneelknechts aan het werk gezien. In recordtempo werd net toneel afgebroken en onder leiding van de chauffeurs werd alles in de enorme verhuiswa gens geladen. De mannen ken nen de toneelstukken door en door. Zij weten precies waar uit de decors bestaan en hoe het beste geladen kan worden. Tientallen keren hebben zij dit karwei gefikst. Uren later stoppen zij dan voor een schouwburg, ergens anders in het land of in het buitenalnd. En zi.i zijn het die dan weer de leiding geven bij het opbou wen van de Bühne. Jaarlijks leggen zij met hun zware wa gencombinaties zo tienduizen den kilometers af. Maar niet alleen de decors kennen de chauf feurs door en door. Ook het stuk. Want heel vaak genieten zij mee van het to neelspel. Echter, ook tijdens het toneelspel moeten voorgekomen, dat een van de chauf feurs moest in vallen, wanneer bijvoorbeeld een figurant verstek had laten gaan. Echter, zij zijn weg, van duizen den kilometers tussen de wielen en geen spelers of lichtoperateurs. Maar ja, als de nood aan de man Zo gebeurde het jaren geleden dat gere zoons van de heer Koot, de heer P. A, Koot. plotseling moest invallen voor de man die de toneellichten bediende. Het was bij Hamlet, dat toen door de Comedie werd opgevoerd. De geest var. Hamlet's vader verschijnt op de planken. Het is een schim, die door een vleug je blauw licht wordt beschenen. Invaller-lampenist Koot kende het stuk, maar toch vergiste hij zich. Te vroeg haalde hij het blauwe glas uit de schijnwerper en de geest stond plotseling in vol licht. De schim maakte be nen, maar de man achter het „zoeklicht" volgde hem hard nekkig over het hele toneel. Het werd een klein drama, waarom men achteraf echter hartelijk heeft gelachen. De hele Comedie decors vervoerd. Een enkele maal tevens het gezelschap, dat was blijven steken met een de fecte bus. Langzaam maar ze ker keerde dan de Haagse Co medie in zijn totaliteit met de toneelattributen naar Den Haag terug: twee vrachtwagens vol decors en een bus vol mensen, gekoppeld met sterke kabels. Anderzijds verleende de bus chauffeur bij gladheid wel weer assistentie, wanneer de vracht wagens niet op gang konden ko men. Het is een wonderlijk we reldje bij het toneel. Wij voelen ons er best thuis en ondervin den altijd de prettigste mede werking. Niet alleen de Comedie wordt door Koot en Zn ver voerd. Ook het Residentie Orkest ziet de rood-zwarte wagens volgeladen met de- instrumenten vooruit rijden, wanneer men elders een con cert geeft of wanneer men een binnen- of buitenlandse toernee maakt. Verder zijn er nog tal van kleinere groe pen, toneel, ballet e.d. die de firma Koot voor liet ver voer van hun materiaal in schakelen. Dit toneelvervoer is voor de mannen van Koot „gesne den koek" geworden. Voor de leek schijnt het heel wat ingewikkelder dan een ge wone verhuizing. De aandui ding op elk deel van het de cor van het stuk dat de Haagse Comedie thans veel op haar toernees brengt, leek ons bijzonder goed slaan op de decortransporteurs van de heer Koot: „Niet van Gisteren".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1959 | | pagina 13