De expeditie is weer op gang gekomen MET OVERSTE V NAAR NIEUW-GUI Exclusief voor de Nieuwe Leidsche Courant FOTO RECHTS En tussen alle bedrijven van tegenslag en voorspoed gaat het wetenschappelijke werk door. „Studiemateriaal" v. d. linguïs ten is er voldoende ter plaatse beschikbaar! Dr. Anceaux is met twee vertegenwoordigers van de Sibilbevolking in een geani- meer „gesprek" gewikkeld. 1 FOTO ONDER De problemen van de expeditie naar het Sterrengebergte zijn voorlopig weer opgelost: dr. Brongersma, de wetenschappe lijk leider, en overste Venema (links op de foto) hebben het plan de campagne nog eens tot in de details met elkaar door genomen. Ook hoofdagent Kroon (rechts) heeft er blijkbaar weer alle moed op. Vervanging VANAVOND zullen we maar postsluiten", zei Oosterman. De commissaris van politie zat als een gezette pasja in een luie vouwstoel van zeildoek aan het eind van de hut, vlak naast de ingang, van welk strategisch punt hij alles wat er voor viel gadesloeg. Zo nu en dan, vooral als de middaghitte over het vei-trelcken ter bivak streek, langzaam indommelend. ke bemanningen. Voorts waren aoor Er was in de afgelopen dagen tweemaal post gearriveerd: een- Brongersma maatregelen getroffen om 1 1 riTT-T» 1 1 I--1 n j- 4 c-u-1 een dropping te laten uitvoeren, dat wil Het eerste bericht over de activitei ten van buiten kwam van het A.N.P., dat meldde dat vliegers en mecano's uit Nederland te vervanging van de zie- maal met de PKP, de wekelijkse postloperdienst tussen Sibil en Katern die met vier Sibillers werd onderhouden. Deze dienst deed er twee dagen over en was gebleken bijzonder betrouwbaar te zijn, in het bijzonder toen we de chef-postbode een fraaie rooie band om zijn voorhoofd hadden laten binden als onderscheidingsteken. Als regel liepen ze met z'n vieren, omdat ook pakketpost bij de vracht hoorde. Per man droegen ze in het draagnet ongeveer vijf tien kilogram en legden het hele traject in een halve sukkeldraf af. Bemodderd en bezweet waren ze 's avonds in het donker het bivak komen binnenlopen, met als eerste begroeting het gebaar ïijke geluid van onverstaanbare half- i ij luide stemmen. Behalve door slaap dat ze honger hadden. werd het geluid verdoezeld door een eentonig geruis. Een mengsel van ri- De tweede maal kwam de post met een brandende sigaret. Gevaar- Vjer- en regengeluiden drong tot me 's morgens om een uur of half ne- lijk of pijnlijk zijn ze allerminst. Ze door en in onbewuste behaaglijkheid gen met een eenmotorig vliegtuigje 2jjn alleen hinderlijk. draaide ik me-nog eens om onder van de zendingsluchtvaart, dat uiterst mijn deken, om tot de ontdekking te nauwkeurig, na eerst even rondgecir- Om een uur of acht stapte de kleine komen, dat mijn rechter been er een keld te hebben, een biscuitblik voor de stoet-het binnenplein over en verdween zelfstandige slaap op na hield, deur van ons verblijf liet vallen, waar- met een laatste groet het bos van de inhoud bleek te bestaan uil regen ging door.... luchtpost uil Nederland, wat interne ITIct een schop vliegtuig voorraden zou komen uitwerpen op Sibil. Door het uitvallen van de vliegtuigen die gebruik konden maken van de zes honderd meter lange vliegstrip op Si- bil, moest men zijn toevlucht zoeken tot deze methode van bevoorrading. De dinsdag begon zoals iedere dag. Geluiden d wakker door het onwezen- kraakte de para-para, het podium van hout en bamboe, waarop een tiental „Is er koffie?" vroeg een stem naar de bekende weg, want je kon het op de berg ruiken. „Kom er maar uit", zei ik, naar een mok reikend en met de koffiepot naar de vrager toeschuivend. In de deuropening verscheen Ver stappen. „Het regent", zei hij afkeurend. „Wen je wel aan als je hier langer zit. Ben je er klaar voor?" „Als de dragers geen verstek laten gaan, dan vertrekken we over een uur tje". Inwerken ,,Ik zal proberen op de zevende con tact met je te maken bij Almoen", zei ik. „Zie dat je daar een stukje open kapt en leg maar een kruis op de grond. Ik weet niet of het lukt, want we hebben nu een stel nieuwe vliegers om in te werken, maar ik zal het proberen. Het is maar bij wij ze van proef, want je hebt voor ruim veertien dagen voer bij je. In ieder geval zal ik dan wat extra tentzeilen bedoeling te, was een vermoeiende bezigheid, vooral wanneer het, zoals nu, wel een half uurtje zou duren. De marinier Boon, een groot draaier, had onder die omstandigheden assistentie nodig. Draaien „Roempaidoes", riep Oosterman. De politieman Roempaidoes nam ge duldig zijn taak op zich en terwijl Por tier vlijtig begon te sleutelen draaiden de marinier en de politieman alsof ze op een Amsterdamse gracht aan het geld verdienen waren. Wat later ving ik het gesprek tus sen Sibil en hgt vliegtuig op: „Eerste worp ligt rechts van het veld. Goed geslaagd, maar ga in 's hemelsnaam niet verder naar rechts, want dan raak je de hut van de zendeling!" klonk de stem van Sneep. „Oké, ik hou er rekening mee", antwoord de de vlieger. Het scheen vlot te ver lopen. Dat was dinsdag. Vrijdag verdween Brongersma naar Hollandia om tele fonisch overleg met de Expeditiestich ting in Amsterdam te plegen. Op de zelfde dag kreeg ik bericht, dat twee nen binnenkomen? Het weer lijkt me nogal aardig". ,,'t Is nogal laat in de middag. Gro te kans dat de toegang tot de vallei in de wolken zit", waarschuwde ik. „Laten we het maar proberen", zei hij. Ik mocht deze doorzetter wel. Hij leek me uitstekend geschikt voor dit Niet gelukt Een half uur later keerden ze terug. „Inderdaad geen doorkomen aan", was zijn commentaar. De volgende dag begreep ik pas goed hoe ik dat moest opvatten. Ik pakte mijn bagage en was maandagmorgen al vroeg klaar om mee naar boven te gaan. Tot verdriet van De Wijn, die een vlucht naar de Sibil wel bijzonder leuk gevonden zou hebben. Ik had evenwel haast terug te ko men in het basiskamp, waar ik op 16 mei vertrokken was voor een kort be zoek naar het Zuiden. Derhalve regen- De mariniers verveelden zich, en aangezien mariniers die zich vervelen ongewenste verschijningen zijn, vond Sibil zouden vertrekken, langs pa- ik het een prachtige aanleiding den die je reinste modderpoelen kilometers Sclirijl sfeer De opmerking 1 Oosterman was f de kistjes en koffers te duiken en de blocnotes en enve loppen uit de plastic hoesjes te halen. Het overbekende gescheld op de door op te dragen onze badgelegenheid met enkele hulp van wat plaatselijke bewoners te verbeteren. Het steile pad, dat d"e rivier liep, was als regel sp glad, en de meesten onzer hadden al een schuiver in de vette klei gemaakt. „Als je goeie spijkerschoenen aan hebt, heb je geen last", probeerde Boon voorzichtig. Voorzichtig opende ik een oog en gluurde door de open bivakwand naar buiten In een grauwe morgen licht zag ik de zwarte contouren van het bos op de dichtstbijzijnde heuvel. Ik draaide me weer om, maar werd nog meer wakker door het geluid van bijlslagen en het opvlammen van het houtvuur in de keuken. Nog wat door- soezende realiseerde ik me dat er 'gefTpiëgel- vandaag wat ging gebeuren „Ik ga niet met spijkerschoenen ba den", zei ik. „Er is jammer genoeg geen enkele het vocht dichtgeplakte enveloppen sc'h0p in hët "bivak". Hij" dacht kenne- werd hier en daar gehoord, post- lijk dat ik nu schaak stond. zegels werden ge leend, pennen ble ken onbruikbaar, kortom: de schrijfsfeer was over het bivak het Aan de overkant van de rivier klinken de bijlsla gen van enige tien tallen kappers die bezig waren het bos te vellen. Bij iedere boom die viel klonk hun waarschuwend ge joel en gefluit. Met ieder uur werd de woud enige tientallen meters terugge> drongen. Tot half over de bruisende rivier lagen de boomkruinen van de gevallen kolossen die aan de oever hadden gestaan. Grote zwermen insec ten wolkten boven de plaatsen van hun verstoorde samenlevingen. De hakkers schenen er geen last hebben. Mistroostig Vanaf de hoge oever keek ik een kwartiertje naar deze werkzaamheden. Net zoals je in Holland naar het bou- Niemand kon het geloven, inaar het was geen grap: de helikopter landde! Thuisblijven Ik gluurde op mijn horloge: kwart voor zes. Naast me hoorde ik het zacht geronk van Verstappen. Zo nu en dan scheen hij ervan te schrikken en hield hij even op, om daarna opnieuw te beginnen. Over hij in de regen sjokken, aan het hoofd van een do zijn dragers, voor een tocht van een dag of veertien naar het Oosten, naar Almoen. Ik kon er vrede mee hebben dat ik geen belang stelde in het onderzoek van rivierterrassen en thuis moest blijven. Ik viste „Geeft niet", zei ik, „die papoeas zijn reuze handig met bijlen messen. Daar graven oever een berg mee nsec- Hij gaf het maar op. i hun Een half uurtje later waren hout- ^et graven met een schop! mijn sloffen, dook in mijn bac glibberde door de vette modder r andere hut, waar de middelen v r de r kof- Wachten De dagen gingen eentonig voorbij. In betrekkelijke isolatie kon ik weinig an ders doen dan afwachten hoe de reac- rn ties van buitenaf zouden zijn. Dage- 'SÏÏUÏïS' I? «erblnfltag met Brongersma, die ik een beetje moest beklagen, omdat hij daar met zeker twintig man zat die vol suggesties za- alles zouden willen doen, desnoods ook fiezetten aanwezig waren. De scheme ring werd weinig lichter, daarvoor was de lucht te waterig. Een donkere gestalte kwam om de hoek. Zijn blote voeten kletsten in de modder. Koffie „Petrus!" „Heet water", zei ik, hem het ketel tje overhandigend. Na wat gemompel in de keuken, kwam hij terug met ko kend water. verdween in de hut. Ik moest óók schrijven. De hele nacht en de volgende morgen regende het. Het regende niet hard, maar wel hardnek kig. Escher, die met de postbode naar Sibil zou lopen, keek' mistroostig. „Een regentje voor de hele dag", zei ik, een schijf gebakken zoete aard appel met een slok hete koffie weg spoelend. Hij legde de laatste hand aan zijn bagage en rolde zijn matras in een poncho. De vier dragers vlochten van rotan de draagstellen aan de blikken, een grote omhoogstekende lus makend, die ze straks over het hoofd zouden leggen en waaraan dan de blikken op de rug kwamen te hangen. Altijd nat „Wat kan het eigenlijk schelen", glimlachte hij, „nat ben je in deze bos sen altijd. Ik loop toch alleen in een hemd en een broek. Als er niet zoveel bloedzuigers waren zou ik nog meer uitlaten". „Van linta's (bloedzuigers) heb je alleen vandaag last", zei ik, „morgen kom je ineens veel hoger in het gebergte, en dan is het praktisch af gelopen. Die dingen kunnen blijkbaar niet tegen de kou". De linta of bloedzuiger is een vervelend ding In. het laagland ko men ze in enorme hoeveelheden voor Terwijl je door het bos' sjouwt, laten ze zich van bladeren vallen, of hech- 'ten ze zich tijdens het lopen aan je schoenen, om dan net zo lang omhoog te kruipen, als een spanrups, totdat ze een opening in de kleren ontdekken waar ze hun taaie, leerachtige ongeveer vier centimter lange lichamen door kunnen wringen. Een vetergaatje in eer. schoen is voldoende. Hinderlijk Je merkt er niets van, maar wan neer je na enige uren eens op onder zoek uitgaat vind je ze zo hier en daar op je huid, tot vingerdikte volgezogen. Trek je ze er af dan blijft de zuigkop zitten en veroorzaakt een ontsteking. Bovendien blijft het wondje uren lang nabloeden, tengeyolge van het effect, van een bepaalde, stolling tegengaande, stof die ze afscheiden. Goede methoden zijn: het afscheren met een scherp mes, het gebruik van anti-insectenolie of het wegduwen Enige minuten later slurpte Ik rwiii wanhfpn hit nnrnni mS de hete koffie. Het beste kwartiertje rwljl «achten nu het parool moest vajj flc was aallEebrokc„. de zijn. Hoewel alle vliegtuigen en helikopters uitgeschakeld waren, was de situatie de gegeven omstandigheden beslist keuken bakte Petrus, bijgestaan door Kosmos, de eerste schijven patatten in het hete vet. de overkant van het binnenplein de voeding om het ruim een maand ,jje recht omhoog steeg in de i uit te zingen. En hoewel de weten- (C| regenachtige lucht, schappelijke staf te kampen had met een gebrek aan uitrusting, was er toc'.i De gelui) voldoende werk te verrichten. vak drong ken voor de lui die daar moeten wer- „Oké!". Hij scharrelde een potlood op en maakte een aantekening. Half bewolkt „Ik heb de Catalina die in Sibil gaat droppen aan de lijn", zei Portier, „en Sibil geeft het weer aan hem". „Wat voor weer?", vroeg ik. „Half bewolkt". „Beter dan hier", bromde Verstap pen, somber naar de regen starend. Hij liet zich niet lang terneerslaan: dat lag niet in zijn aard. Een half uurtje later zag ik hem in de bos rand verdwijnen. „Is er een extra mannetje om te draaien?", vroeg Portier aan Ooster man. „De overste lieeft me weer zo'n telegram van twee bladzijden gege- vliegers en een i het ziekenhuis in Hollandia waren ont slagen. Weg wijzen Uit Tanah Merah kwam de bood schap dat de nieuwe vlieger, Warman, eveneens gearriveerd was, en reeds een vlucht naar Kloofkamp had ge maakt. Hij zou wachten in Tanah Me rah totdat een van de oude vliegers daar gearriveerd was om hem in het moeilijke gebied tussen Kloofkamp en Sibil de weg te wijzen. De geheel tot stilstand gekomen activiteit scheen plot seling een injectie van energie te heb ben gekregen. Nauwelijks was dit laatste bericht tot mij doorgedrongen, of er kwa men berichten binnen over succesvol le bevoorradingen met Dakota's. En terwijl ik wacïitte op de telegrammen die mij de nauwkeurige gegevens van deze bevoorradingsvluchten zouden me dedelen, klonk vrij laat in de middag van zondag 7 juni de bekende kreet „Kopterkopter.... kopter!" Het was waar Er kwam in het bivak op deze kreet zan de bevolking verrassend weinig reactie. Ieder bereidde zich kennelijk voor op een teleurstelling. Een mee vallertje was na alle tegenslag van de laatste weken nauwelijks te ver wachten. In gedachten formuleerde ik al de scherpe opmerking die ik straks de flauwe grappenmaker zou toevoe gen, die op een rustige zondagmiddag iets dergelijks in zijn hoofd haalde. Toen drong hei bekende geronk tot hem door. Het was de heli kopter! Zelden was een vlieger met meer vreugde ontvangen dan thans het geval was met Warman. Zelden zag ik iemand met een bredere grijns dan zijn passagier, de sergeant der mariniers De Wijn, die hem de weg had gewezen. Mannetjesputter „Ik wist niet dat jij deze route al Terder gevlogen had", merkte ik op. „Dat heeft hij ook niet", viel War man in, „maar ik dacht zo bij me zelf, dat het wel heel prettig zou zijn wanneer ik, ingeval ik op een van de clearings zou moeten landen, een soort mannetjesputter bij me had, die me er onder alle omstandigheden wel uit zou halen. Ik ben nog nooit in Nieuw- Guinea geweest en ook nooit in een land met zoveel bomen' Ze waren omstreed u of drie Nauwelijks tien minuien later zei Warman tegen De Wijn: „Zullen we nog even kijken of we in Sibil kun- Het gironummer van de Stichting Expeditie Nederlands Nieuw-Guinea te Amsterdam is 478000 en de bedoe ling is, dat u, die dit leest, daarop wat stort. Misschien vallen wy met deze oproep een beetje té direct met de deur in huis, maar of u het nü weet of straks dc bedoeling is duidelijk! De geschiedenis is bekend, zeker aan de lezers van ons blad, die door overste Venema op een naar onze smaak voortreffelijke wyze op de hoogte worden gehouden van de wederwaardigheden der expeditie. U weet ook, dat voorlopig de moeilijk heden weer zyn overwonnen het staat ten overvloede in het hierbij ge publiceerde artikel van de heer Venema maar dat er zeker nog twee ton nodig zal zyn om het ge stelde doel te bereiken. Op de kaart is aangegeven hoe de leiders van de expeditie zioh voor stellen het doel de Antaresgroep in het Sterrengebergte te bereiken. Dat kan gebeuren, indien in rede lijk korte tijd een goede loop-lijn naar dit gebergte kan worden ge maakt. Het oorspronkelijke plan om van Katern uit deze lyn op te bou wen werd wegens vervoermoei- ljjkhéden losgelaten. Daarvoor in de plaats werd een lyn uitgestippeld van het hoofdbivak in de Sibil-vallei, via de Ok Sitbakon naar de Antares. Langs deze z.g. inlooproute zijn reeds de landingsstroken 32 tot en met 35 (zie kaart) aangelegd door een geo logische groep onder leiding van Biir. In de Ok Sitbakon wordt een se condaire basis (kamp 36) aangelegd. Een deel van de geologen zal in dit bivak blyven en wacht op de aanvoer van materialen. Uiteindelijk zal deze groep onder leiding van Escher het basiskamp Antares (bivak 39) op bouwen voor dc laatste ruk naar de Antares zelf. Is het basiskamp Antares door de opvoer van verdere materialen als basis betrouwbaar, dau zullen alle groepen (geologen, botanici, zoölo gen) van dit bivak uit naar de An tares vertrekken langs de bivakken 40 tot eu met 43. Zy hopen daar eind van deze maand te zijn. De groep Bar zal na aanleg van het kamp in de Ok Sitbakon in de richting van Kiwirok vertrekken (de z.g. Kiwi- rok-route) en probeert dan zo ver mogelijk noordelijk te komen om dan, indien mogelijk, langs een an- de het pijpestelen en hing: het wolken dek tot onder het matras van het bed. Het klaarde op. Om half twaalf be sloten we het er op te wagen. Oos terman stopte me nog een lijstje in mijn handen. Geen gaatje „Ik hoop dat u kans ziet om dit mee naar beneden te sturen. Ik heb al ik weet niet hoe dikwijls gevraagd om het met de postdragers mee te ge ven, maar het gebeurt maar niet", klaagde hij. „Ik zal zien wat ik doen kan", schreeuwde ik boven het geraas van de motor uit. Door de sterke slip- stroom woei het kladje me bijna nog uit de handen. Toen verhieven we ons van de grond en hingen even later aan onze snel ronddraaiende parasol boven de schuimende Digoel. Een kwartier later hingen we voor een ge heel door wolken gesloten vallei-in gang. Met de drijvers praktisch door de boomtoppen zocht Warman naar een gaatje om door te kruipen. In korte, scherpe bochten cirkelde hij langs de bergrand. Potdicht „Ik zie geen gat!" riep ik hem toe. Hij haalde de schouders op. „Is er nog een andere kant waar we binnen zouden kunnen komen?" schreeuwde hij even hard terug. „Door de grote kloof naar het Noor den". Ik gebaarde met mijn vinger op de kaart. „Klim nog maar duizend meter ter wijl we daar doorvliegen. Als het open is kunnen we dat net over de berg- Ik had niet veel hoop. De bewolking was nog te aaneengesloten en bedek te zo te zien het hele gebergte. De kloof liep als een geweldige tun nel in onze vliegrichting. Warman begon te klimmen. De rivier, diep beneden ons, maakte een vrij scherpe bocht naar het Noord westen. Een loodrechte wand van meer dan duizend meter zag ik recht beneden me. Aan de linkerkant, waar we door moesten, alleen maar wol ken. Ik keek Warman aan en haalde mijn schouders op, ten teken dat ik er geen gat in zag. „Ga maar terug". Terugtocht We draaiden ons weer naar het Zui den toe. Drie kwartier later stonden we weer in Katern. Nog net op tijd voor een bord erwtensoep. Veel tijd om rustig te eten kreeg ik niet. Nauwelijks had ik de laatste hap binnen, of de vlieger stond op en zei lakoniek dat het nu waarschijnlijk wel zou lukken. Hij vond dat de bewolking al aardig opgetrokken was. We togen weer op pad. We draaiden weer onze cirkeltjes voor een gesloten ingang, we gingen weer door de grote kloof. Maar we konden nu een stuk verder. Op mijn aanwijzingen vloog hij langs de hoogvlakte aan onze linkerzij de. Het was koud en het begon te re genen. De helikopter schudde in de luchtwervelingen onder de buien. En laar zag ik het gat! Even lichtte het wolkendek zich van de bergrug op. In sen flits zag ik ver weg de lichte groe ne vlek van de vallei die zich in het zonlicht baadde. Mijn hand wees in die richting en met een scherpe draai rea geerde de vlieger en vloog de vallei „Historisch" den werden geschud, vragen werden afgevuurd. „Blijf je hier overnachten?" vroeg ik de vlieger. „Als u er geen bezwaar tegen hebt, ga ik meteen weer terug", antwoordde hij. „Ik zou graag nog wat benzine willen laden". Ik had nog juist de tijd om het ver langlijstje van Oosterman af te werken en in een paar dozen te pakken toen hij zich al weer klaar maakte om te starten. Met een laatste rondje boven het bi vak nam hij afscheid en verdween enige ogenflikken later in het niet. Die mid dag zat De Wijn weer in Tanah Merah zijn magazijn te beheren. En ternauwernood vierentwin tig uur later vertrok de geolo gische ploeg naar het doel: de Antares en zijn omgeving. Het volledig plan voor de eerstvol gende maand was gereed en de uitvoering was begonnen. De ex peditie was weer op gang. dere roule naar de Sibilvallei terug te keren. Mochl na het beklimmen van de Antares door dc verschillende ploegen nog tyd over zyn, dan zal na terugkeer in de Sibilvallei de Sob- gerroiite worden aangelegd en zul len de ploegen langs deze lyn di verse studies ondernemen. Onafhankelijk van al deze toch ten zal Rcvnders met een aantal dra gers naar Selalabo vertrekken langs de z.g. bouwroute. De Digoel over stekend trekt deze ploeg in noord oostelijke richting door het Joek- moendigebergte naar het basiskamp Antares waar zy zich by de andere ploegen zal voegen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1959 | | pagina 7