AFSPRAAK HET ROBERTO 66N fCOZl IN OORLOGSROMANS: TERUGBLIK EN TOEKOMSTVISIE Het alikruikenvrouwtje ZONDAGSBLAD ZATERDAG 20 JUNI 195' "VIJN uiterlijk stelde me enigszins gerust. Ik had gerekend op een schriele, modieuze fat, maar Roberto Pellice was een atleet en slordig gekleed. Slecht geschoren, een vettige stropdas op een rafelig overhemd en schoenen te comfortabel om modern te zijn. Helemaal gerust gesteld was ik echter nog niet. Ik heb iets tegen beroemde mensen en de naam Pellice was te bekend in de mode-wereld. Waar moest ik, een karig betaald ver- slaggevertje, met die man over praten Hij was maar even opgestaan om mij te begroeten. Onmiddellijk smeet hij zijn grote lichaam weer in het fragiele stoel tje en zei: „Mmmm, geen vlees en geen vis. Ga zitten ,.Wat bedoelt u, meneer Pellice?" Verwonderd keek hij mij aan. „Die stoel daar natuurlijk", zijn stem klonk ongedul dig. Ik lachte. Eerlijk gezegd, geloof ik dat het een nogal nerveus lachje was. Haastig zei ik: „Nee, dat bedoel ik niet. Ik bedoel dat geen vlees en geen vis". keek alsiemand die zijn gedachten kilometers terug moet draaien. Dan lachte hij: hartelijk en zo luid, dat de beschaafd- fluisterende gasten in het exclusieve res taurant geschokt opkeken. Zijn stem nam het volume van de lach zonder enige schroom over: ..Zeg dat dan, beste jon gen", daverde hij. ,,ik bedoel dat mens daar met die hoed". Een breed armgebaar trof een opvallend geklede dame Weliswaar figuurlijk, maar daarom met minder pijnlijk. „Krijk. die hoed bevalt me niet. 't Is wel een aardig model, maar hij staat op het verkeerde hoofd. Als je 't mij vraagt heeft ze er geen gezicht voor". Geïnteresseerd bleef Pellice kijken toen de dame haastig opstond en naar de deur liep. De minst beschaafde gasten gnuifden. zei: „Ah. de stoffen..prachtige impri- més. warmglanzende fluweel, felgekleurde bouclé en mohair met ruiten om te zoe nen. M'n liefje wat wil je nog meer. Ja, Italië weet het wel. Die jongens daar be denken stoffen, die elke vrouw in verruk king moet brengen." Ik keek naar de voddige zakdoek op het tafeltje en zei sullig: „Zegt u dat wel. me neer, zegt u dat wel". Roberto Pellice grondlegger Nederlandse Haute Couture zou moeten schrijven en vroeg: „Vertelt u mij eens: hoe bent u in de mode terecht gekomen?" „Luister es hier, beste jongenhoe is je echte naam eigenlijk krant zou zetten, zou" Roberto Pellice vol gende week met schoenveters langs de deuren lopen. nog niet uitgesproken: ,.Er- _e natuurlijk wel een beetje gelijk. En juist daarom zitten wij hier te praten. Ik ga en paar ontwerpers van naam aan mijn fabriek verbinden Ze hoe ven niet veel uiit te voeren: de namen al leen al moeten voldoende zijn. En als er dan eens een uitzonderlijk goeie klant komt. wel, wat let me dan om er wat ex clusiviteit tegen aan te gooien?" Ik begreep zijn bedoelingen, maar het was me niet duidelijk waarom hij er juist met mij zo uitvoerig oveT sprak. tafeltje en bleef >t Pellice op zou Pellice keek op en zei: ,,Ja 't is goed. breng ons nog maar waf". En tegen mij: ..Je ziet dus, beste jongen, we hebben gro te plannen. Plannen, die hun geld dubbel en dwars op zullen leveren. Voor jou zit er ook wat aan. neem dat van mij aan". De kelner stond nog steeds bij ons ta feltje. Hij kuchtte nadrukkelijk. Pellice keek hem aan en zei: „Natuurlijk, voor jou heb ik ook wel wat in het vat". De kelner boog. „Dank u wel, meneer. Maar ik wilde alleen maar even zeggen, dat er zojuist voor u is gebeld. U bent toch meneer Gaanderse?" Ik verwachtte dat Pellice zou ontkennen, maar hij zei: „Natuurlijk: Wie heeft er gebeld?" ..Meneer Pellice. meneer Meneer Rober to Pellice Hij heeft een klein ongelukje gemaakt met zijn wagen en verwacht pas of twee hier te kunnen zijn. U blijft zeker eten....?" seizoen mee te openen, maar daar was al les mee gezegd. Ik besloot in te grijpen en vroeg: „Wat denkt u van de stoffen die dit jaar werden verwerkt?" Roberto Pellice keek nog steeds iet wat geamuseerd, dacht ik naar de da- me-met-de-hoed, die vlak voor de deur door een kleedje werd gehaakt en meer prompt dan elegant in de armen van een kelner-met-koffie plofte. Hij zei: „Wat zeg jede stoffen Terwijl de kelner met een ik-kan-er-ver- der-ook-niks-aan-doen-gezicht de dame van de hoed een servet overhandigde, graaide Pellice in zijn colbert en wierp iets op tafel. Het was zijn zakdoek, een verfrom meld en allerminst fris stukje linnen. „Kijk zelf maai-", zei hij. „Veroverend van kleur en dessin, nietwaar?" Het was alsof er' opeens iemand anders tegenover lach. Dromerig klonk zijn stem Voor U gelezen: werk, uitgegeven voor de Nat. voor Maatschappelijk Werk door H. D. Tjeenk Willink en Zoon, Haarlem. Ter gelegenheid van het gouden jubi leum van de Nationale Raad voor Maat schappelijk Werk is het handboek ..Mo tief en functie", weergevend de bewo genheid en beweging in het maatschap pelijke werk gedurende de laatste halve 2euw, verschenen. Mejuffrouw minister dr. M. A. M. Klompé voorzag het werk. waaraan vele vooraanstaande figuren uit het maat schappelijke werk bijdragen leverden, van een voorwoord waarin zij terecht opmerkt, dat na zeer sterke groei de organisaties op dit terrein toch nog voor een groot aantal ingrijpende vraagstuk- Dit blijkt ook duidelijk uit de artike len. waarin zowel een terugblik als een aantal brandende vragen onder de aan dacht van de lezer worden gebracht. let is een belangrijk boek. niet alleen als document van het veelzijdige werk op zichzelf, maar ook als schildering van J fase, waarin de ontwikkeling van het atschaopelijk bestel zich op het ogenblik bevindt, en dat gezien uit de verschillende levensbeschouwelijke rich- De laatste tranei mans. Uitgave H. Haag. dooi Na het lezen van de korte roman ,,De laatste tranen", geschreven door Conny Sluysmans, kunnen we ons eens te meer afvragen, wat het voor nut heeft een liefdesconflict tot in de finesses uit te izen en daarbij alles vooral in duide lijke woorden te benoemen. Het gaat hier om het conflict tussen een jonge levenswarme vrouw en een oorlogs-neu- roticus, die niet meer geschikt is voor het huwelijk. Conny Sluysmans beschikt ongetwij feld over literair talent, zij weet het emotioneel beleven zeer knap te schil deren. maar de keus en de behandeling dit onderwerp zal. vooral m protes tants-christelijke kringen, minder ge- aardeerd worden. De begreep hem niet, maa „Jacobsjuist jawij het vak hoeven elkaar niet te houdem.... dat Pellice is maar show. Roberto Pellice. dat doet het zeker voor treffelijk, niet?" Ik wilde enthousiast met hem instem men, maar hij gaf me de kans niet. Op gewekt daverde zijn stem: „Ja, m'n beste Jacobs, hoe raak je zo in de mode ver zeild? Dat is niet allemaal in twee woor den gezegd. Wat wil je drinken? Koffie ze ker: nog wat vroeg voor 'n borrel, niet? Ober!" ons stond zei hij: eigenlijk mee be gonnen. Die verkocht zo van alles en nog wat. als er maar wat mee te verdienen viel. M'n vader heeft daar een eind aan gemaakt: die gang zich specialiseren in de textiel. Ja, en hoe gaat dat: je begint er gens aan en je weet niet waar het eind is. Voor je het weet sta je dan aan het hoofd van een grote fabriek. Sigaar?" „Hebt u dan een eigen fabriek?" Ik was zo verrast, dat ik de sigaar accepteerde. Nooit had iemand mij verteld, dat Rober to Pellice behalve modeontwerper ook fa briekseigenaar was. Het viel me een beet je tegen van de grondlegger van de Ne derlandse Haute Couture. Pellice pafte zijn sigaar aan, wierp mij zijn gouden aansteker toe en grinnikte. „Natuurlijk, m'n beste Jacobs", zei hij. „natuurlijk heb ik m'n eigen fabriek. Hoe anders, dacht je, zou ik mijn spulletjes op de markt kunnen brengen?" TK HAD hem natuurlijk kunnen zeggen, 1 dat een mode-ontwerper ergens ook nog een beetje artiest moet zijn. Maar wie ber, ik. dat ik de grote Pellice terecht zou mo gen wijzen? Ik zei: „Maar hoe zit het dan met de Haute Couture?" Pellice grinnikte weer. „De hele hoot coutuur, m'n beste Jacobs, lap ik aan m'n laars. Als modeontwerpers over inspiratie praten dan moet ik hard lachen, weet je dat Jacobs. Weet je wat ik doe?" Ik liet blijken dat het recept van Pellice me enorm interesseerde. HIJ ZEI: „Luister goed, Jacobs, dan zal ik het je eens haarfijn uitleggen. Kijk, ik neem gewoon de laatste modelijnen uit Frankrijk, Italië en weet ik veel uit welk land nog meer en dan vraag ik, aan m'n vrouw en m'n dochters en m'n tante, die toevallig op visite is, wat zij er van den ken. En dan kan je lachen, m'n beste Ja cobs; Balmain, Chanel en Patou worden helemaal uit elkaar gerafeld en van Dior blijft ook geen spaan heel. Ik zeg dan niks, maar luister heel goed. En tijdens dat luis teren. m'n beste Jacobs, componeer ik een lijn, die representatief voor de Nederlandse hoot coutuur is. En die smijt ik dan de Roberto Pellice keek alsof hij wilde zeg gen: „En daar drinken we op". Hij riep alleen maar: „Ober!" Ik verwachtte nog. dat hij zou zeggen: „Dit mag je natuur lijk niet in de krant zetten: ddt moet onder ons blijven", maar er kwam niets meer. van de exclusiviteit terecht? „Wat is exclusief, m'n beste jongen? Als er maar een paar exemplaren van één mantelpakje, zijn? Vindt jij het ook niet veel belangrijker, te weten wat de vrouw precies zal kopen. Ik weet dat; het oordeel van vrouw, dochters en tante staat daar borg voor. Het heeft absoluut geen zin een harde, meedogenloze modelijn te lanceren: er zijn maar een paar vrouwen die het zich kunnen veroorloven daar aan mee te doen en wat gebeurt er? Juist, ome Jan blijft met z'n exclusieve collectie zitten." Dat was mannetaal. Als ik het zo in de i de man tegenover ireind. Er kwaadaardige grijns op zijn ge- „Nee", zei hij, „nee. ik blijf niet eten". Hij maakte een gebaar in mijn richting: „Wij spreken elkaar nog nader". „Zoals u wilt", arvtwoorde ik, „vergeet Uw zakdoek niet". Hij liep weg en liet het vunzige doekje achter op het tafeltje. „Wie is dat. eigenlijk", vroeg ik aan de kelner. De man keek mii verbaasd aan. maar hij zeiheel beleefd: „Meneer Gaanderse van de Gaanderse Confectie Industrie. Hij had een afspraak met meneer Pellice, u weet wel, die bekende mode-ontwerper" „Ja," zei ik. „ja, ik ken hem wel. Ik had ook een afspraak met hem". Bij tientallen zijn ze na 1945 verschenen: de oorlogsromans, die in schrille beelden de her inneringen levend hielden aan een periode dat de wereld brandde. Er waren grootse meesterwerken onder, er waren ook falikante mislukkingen. De boeken van de Britse auteur Elleston Trevor behoorden ze ker tot *.e eerstgenoemde cate gorie, want zijn aangrijpende verhalen waren met vakman schap geschreven en bereikten daardoor een groot publiek. De uitgeverij Hollandia te Baarn heeft onlangs de trilogie van Trevor in één fraai-verzorgde editie het licht doen zien. „Tus sen Vuur en Water", het verhaal over de kleine groep daten, die in 1940 van hun hoofd groep zijn afgesneden en die zich ((,B nu op eigen houtje een weg banen mVKUceerd om de verschrikkingen van de pwonceera. vlucht uit Duinkerki E lesion Trevor en Nevil Shute Diatizij wo neen omgeslagen, zucht men verlicht: „Gelukkig. jf ondergegaan. Het Zuide- t;jj hjk halfrond is nog gespaard ge- deze tijd is voorbij. bjeven Nog we, d£ drelgf„g sol- heeft zijn lezei Nog wel, want de dreigi de vernietigende radio-activi teit komt steeds dichterbij. Het is de grote kwaliteit van Nevil Shu- dat hij er in deze agd is. zijn figure omgekeerde tenissen zo sober mogelijk te hou- Toekomst Een andere eveneens veelge lezen Angelsaksische schrijver slaagd is." zijn figuren V het volkomen einde, ook hij enkele onafwendbaar nadert land mee te maken, bereikte deze trilogie de zevende druk in de Nederlandse vertaling. Het even indrukwekkende „De slag. om Engeland" was eveneens aan die zevende druk toe en „De Invasie" ging voor de zesde maal op de persen. Elleston Trevor, het is reeds eerder in ons blad ge zegd bij vorige uitgaven, verstaat de kunst om zijn le zers mee te slepen en de geva ren (in de leunstoel) te doen Enge- iarCR vooruit kijkt. Het is tot de conclusie, dat eselijke toekomstvisie gewor- acties wellicht weinig anders die hij in „Wacht op den zijn. "ee,t Hef verhaal mij „Een realistisch toekomstbeeld" is de ondertitel van deze Cultuur serie-roman i Uitgave Ad. M. C. Stok Zuid-Hollandsche Uitge vers Maatschappij Den Haag). Nevil Shute heeft in deze nieuwe roman zijn figuren geplaatst te gen de achtergrond van een tota le ondergang. In Australië is men tot de verschrikkelijke zekerheid dant Dwight Towers gaat gekomen, dat het gehele Noorde- Zijn lijk halfrond (dus Europa, de Ver- Luitenant-ter-zee Peter Holmes vertrekt met één der laatste on derzeeboten van de Amerikaanse Marine uit Australië naar het steeds dichterbij komende radioac tieve gebied. Zijn vrouw blijft achter, met de baby. Maar de Amerikaanse duikbootcomman- de Het meisje Moira drinkt zich- zelf naar haar levenseinde. Zij be- sett, dat dit iedere dag kan ge- i beuren, want eens en spoe- I dig zal de radio-activiteit ook I in Australië zo hoog zijn, dat er geen menselijk leven meer moge lijk is. Fel constrasterend zijn de reacties van de hoofdfiguren in deze roman van Nevil Shute. Droomwereld De mensen leven in een droom wereld. Ze weten, dat het einde nadert en toch proberen ze krampachtig, ondanks de tekor ten. die overal ontstaan, het nor male dagelijks leven zijn gang te laten gaan. Ze rekenen niet met wat onherroepelijk komen zal. Ze n in ge- raken niet in paniek. Ze zoeken 8^beur- bezigheid, ook als ze vrij zijn. Ze denken niet aan wat onafwend baar is. Nevil Shute heeft de le zende mensheid op zijn manier een spiegel voorgehouden, een huiveringwekkend spiegelbeeld van een ten dode gedoemde be schaving, waarin de hoop op de Grote Toekomst volkomen schijnt te ontbreken. „Wacht op mij" is een boek geworden van een knap verteller, die zijn publiek tot nadenken stemt en die zijn lezers na iedere bladzij doet hopen en bidden: „Laat die tijd nooit aanbreken. I MIJ-, Den Haag. DOOR THEA BECKMAN (Vervolg van vorige week) Heel vroeg in de ochtenc^ werd hij door zijn schipper .gewekt en meteen begon het zware werk weer. De net ten moesten worden ingehaald en ze waren loodzwaar. Toen moest hij koffie zetten en het ontbijt klaarmaken. Doch de prins wi?t niet, hoe hij brood moest bakken en de schipper, woedend omdat zijn nieuwe knecht zo onhandig was, greep een eind touw en sloeg de prins ermee over de rug. De prins kromp ineen van pijn en balde de vuisten. Dat was toch te erg! Bijtijds echter herinnerde hij zich de waarschuwing van het alikruikenvrouwtje. Dus beheerste hij zich. De schipper bromde „lafaard" en wilde zich omkeren. „Neen", zei de prins beslist. „Laf ben ik niet. Als je nog eenmaal durft te slaan neem ik je op en smijt je overboerd. Ik ben wel je knecht, maar niet je slaaf." Verrast keek de schipper op en hij lachte zowaar. „Gelukkig, je bent dus een flinke kerel. Zo mag ik het horen. Goed. ik zal je niet meer slaan en ook niet meer uitschelden. Je bent gewillig genoeg, heb ik gemerkt. Maar domheid kan ik ,Ik doe mijn,best", uitstaan. de prins kort. .Niet genoeg", antwoordde de schipper. „Je moet eerst leren van je werk te houden, dan zal het allemaal veel gemakkelijker gaan." „Hoe kan ik houden van zulk vernederend werk", pre velde de prins ongelukkig. „Mijn handen zijn stuk, mijn rug doet pijn, mijn knieën knikken. Ik word afgesnauwd en krijg nauwelijks behoorlijk te eten, ik moet dag en nacht werken en ik ben vies van die glibberige vissen. Ik ben niet grootgebracht om vieze en zware karweitjes op te knappen. Ik hoor op de rug van een edel paard, ik heb mij geoefend in speerwerpen en zwaardvechten, ik kan lezen en schrijven. Ik houd van mooie boeken en gedichten, van muziek maken en dansen. Maar wat doe ik nu? Glibberige visselijven schoonmaken, schub ben schrabben, het dek zwabberen, dat spiegelglad is van zeewater en afval, vissesoep koken, die vreselijk stinkt en die ik nauwelijks door mijn keel kan krijgen. Hoe zou ik ooit van al dit werk kunnen houden?" De schipper lachte hartelijk. (Volgende week verder) Hallo neven en nichten, Drie namen kwamen tevoorschijn als je de vierkantjes waarii een punt stond, invulde. De namen Jaap, Olga en Gijs. Alle never en nichten hadden de oplossing goed, dus het was tvel een beetji moeilijk om de prijswinnaars te vinden deze week. Maar Hennie van Gaaien krijgt toch de hoofdprijt dat ze op de school post zegels sparen voor de zen ding. Wat fijn dat jullie al zo gauw vacantie krijgen. Han van Belle ma-akte een mooie tekening voor me. Veel plezier aanstaan de maandag. Pieternel v. d. Berg woont in Was senaar. Als ze naar school gaat moet ze door een bos fietsen. Enny van Bloois schreef over een middel eeuwse stad die zij op school, samen met de hele klas. heeft gemaakt. Wat zal dat mooi zijn Enny. Anneke v. d. Berg stuurde alleen de oplossing. Zou je overgaan Anneke? Wat fijn dat je broer geslaagd is. Emnjy v. d. Berg- Schrijf je me de volgende keer over de pop? Jaap v. d. Berg gaat iede re dag met zijn vader naar het land. Hij gaat in sep tember naar de grote school en zijn broer schreef voor hem. Wat een ongeluk ken op die gymnastiekmid- dag Dlkky van de Berg. Gelukkig dat niemand uit jouw vereniging iets is overkomen. Veel plezier op de reis van de zondags school. Jullie hebt dus een eind gewandeld Ellie Barends. Enfin, je had met de wandelmars ook al een heel eind getippeld zeg. Berkel woont op thuisgestuurd deze week. De troostprijzen zijn voor B a g chus, Joke Breederland en Aart B Gefeliciteerd. Andel schreef Pie Vier rebussen in een puzzel dit keer. Kunnen jullie de 4 woorden vinden? Oplossingen insturen voor dinsdag 23 juni. schoolreisje naar de Dik- boerderij.' *Hoe"oud "ben kenberg geweest. Ook jij Hans? - Nico Tan Bel- ""■"'•Ina.r. ie tekende een Chinees. Jij hebt een mooi cadeau ge kregen zeg. Jannie en Corrie Branderhorst schre- ïet politiecorps dat pas in Sleeuwijk is ge weest. Tineke Bolt is pas drie dagen met het Janck. de vluchteling 1. Dit is Janek Polasky. Een vreemde naam. vind je niet? Maar Janek is dan ook geen Nederlandse jongen. Hij werd ge boren m Polen. Daar woont hij nu niet meer. Zijn ouders zijn allebei overleden en Janek is helemaal in Schotland, in de stad Edinburg terecht gekomen. Maar hij denkt wel heel vaak terug aan Polen. Daar wonen nog een oom en tante. Zou hij daar niet in huis kunnen komen? Dan is hij weer in eigen land. Misschien zou Janek minder over Polen dromen, als hij het in zijn Schotse huis wat prettiger had. Maar zijn „tante", me- ook alweer tante is snauwt McGregor, doet met erg aardig tegen hem. Vandaag niet. Janek is een beetje laat thuisgekomen. Zijn naar boos om. „Er zit nog wat eten in de pan", ,Je moet jezelf maar helpen." „Als je vroeger gekomen was, had je misschien genoeg gekregen", zegt Ken, de zoon van mevrouw MacGregor. Hij mag Janek ook helemaal niet. Maar Janet, het meisje, is altijd wel lief tegen Janek. „Ik zou minder gegeten hebben, als ik wist, dat je thuis zou komen", zegt ze vriendelijk te gen haar stiefbroertje. Janek denkt, dat hij wel genoeg eten zal krijgen. Maar het smaakt hem helemaal niet meer. Het is niet zo leuk. wan neer je zo onvriendelijk ontvangen wordt. kantie naar Hoenderlo. Weet je al wat je oma wandelmars heeft zij geeft? Al weer een, weer meegedaan. Nico nicht uit Sleeuwijk. Willy Bosman schrijft dat hij nu Delleman. Zij schreef over vaak buiten speelt, 't Is de het politiecorps. Twee laatste weken ook van dat schepen tekende Matthijs mooie weer Nico, ik hoop van Daalen voor me. Ga voor jou dat het 3 juli ook jij ook wel eens varen? goed is. Veel plezier hoor. Jullie hebben mooie vers- Willie van den Burg jes geleerd van oma John- schreef over haar broers nie en Rinie van Dijk. en zusjes en ook over va- Hoe gaat het nu met haar? der en moeder. Nee hoor Anneke Domburg schreef Willie, zo oud ben ik nog een brief op haar mooie niet. Wat hebben Jullie postpapier. Marleentje een lange schoolreis ge- Eljgenraam had maar wei- maakt Arie Boelhouwer, nig tijd. Volgende keer Die kaasmarkt zou ik ook weer beter Marleentje wel eens willen zien. En Onno Elzinga is met de wat zullen jullie een fijne schoolreis naar da speel- boottocht hebben gemaakt! tuin geweest. Jij schrijft Annie Bulzer schreef a' een brief Onno. -andeltocht. had een mooi mannetje ge tekend voor me. Ria Burggraaff schreef me een heel mooie brief over de schoolreis. Je had alles goed Mieke van Ee is Diergaarde Blijdorp ge weest. Wonen jullie ver van school of ga je zo maar met de autoped? Ineke van Ee krijgt nu aardrijks- beschreven Ria, ik heb ook kunde uit de atlas op gelachen toen ik het ver- fcJ»o«»l. Jij vond het natuur- haal van de apen las. Wie !J)k, reuze *ijn( dat pappa neem je mee? Jij bent Je. kwam halen Ineke. niets te jong om mee te Lida van Eijkel stuurde doen met de Brievenbus e?n b.Lief ?P m°01 postpa- Beppie Bijl. Hartelijk wel- P'er- Er stond nl de vuur- kom hoor. Als Rietje toren_,v1atï KaLwlJk op" Booij naar school gaat '?a" Erkelens heeft pas een komt zij 20 molens tegen. gekregen Gerard Jullie raden natuurlijk al Eikhuizen nu sta je er toch. waar Rietje woont, in Kin- heus Donderdag is Ada dgrdijk. Anneke Bos gaat Es jarig geweest. Hoe in de vakantie naar Delft 1S d* da« geweest?. Heeft en naar Bleiswijk. Jij had PaPP® ean m°oie fllm 9?" je brief weer met mooie genomen? - Hans van E. gekleurde hoofdletters ver- «aat d'nsdag aanstaande sierd, keurig hoor. F"et. ,S( Veel pleziei schrijft Frans Bosman ook j# schrijft m Gelukkig d«t III,Hek, van E. wsj in .r1"!® baar schik met de prijs. Jij hebt dus twee dagen vrijaf gehad deze week. Al vast gefeliciteerd hoor. rootenboer schrijft met een schoolreis Veel plezier hoor Hans en wel over? Mariene Blonk. Hoe was het op ie schoolreis Ineke Blonk? - Jolanda Croese schreef vas| «e al de marsen^dic Mia Gi tij heeft meegelopen. Hoe veel medailles heb jij al wel "liet? Marijke Croese schreef over de schoolreis. Dat boek waaruit de juf- JJJL. Jluull •rouw jullie voorleest, heb oplossing. k vroeger ook gelezen Ma- dat moeder nog Aalsmeer mal Cornet schreef over de gaan van jullie Hans en kleuterschool waar moeder N.Hy Grootendorsl. Welke w 1 PSar' 611 'nvaIt kleur heeft je jurk Nelly? tot ijt™» Feliciteer vader en moeder veel ple- haast nooit wat wint. Volhouden hoor Mia, je zult best eens een keer wat winnen. Trudi de Graaf stuurde alleen de begrijp komt. Wat leuk dat Willy mee gaat. Jullie gaan een mooie schoolreis ma ken Coby Cornet. Je schrijft me er natuurlijk Gefeliciteerd zeg zier de 25e hoor. Nita de Groot ik had jouw vo rige brief wel ontvangen, maar je had geen naam er in gezet. Nu herinner ik grootvader 2. Terwijl Janek zit te eten. vertellen Ken en Janet, dat ze gaan vissen. „Mag ik mee?", vraagt Janek. „Daar komt niets van in", zegt tante. „Je moet boodschappen voor me doen". „We willen hem niet eens mee hebben." zegt Ken. .Hij weet niets van vissen en... Maar Janek gaat vlug vertellen, dat hij vroeger i/n Polen heel vaak met zijn vader „Jij altijd met je gezeur over Polen. Waarom ga je niet Maar Janet neemt het voor hem op: „Laat terug?" plaagt Ken. Maar Janet hem toch met rust. Ken. Je kunt best met ons mee". Maar Ken vindt, dat Janek wel met andere jongens kan gaan spe len. Er zijn er genoeg. Hij hoeft niet altijd hen lastig te val len. Van spelen komt niets. Janek moet boodschappen doen. En een beetje vlug. Om drie uur moet hij terug zijn. En hij moet de baby meenemen. Hier is het geld. En opschieten! Daar gaat Janek met de kinderwagen door de straten van dat je voor het bent ge Dekker met vakantie geweest. Dat hoor? Wtaïfred'Van Geest heb jij _vast achter de rug helpt hard mee in de tuin. aardbeien plukken. Ger- rit Goudkamp houdt erg j Gaan jullie nog Ineke. Mooi weer heb getroffen zeg. Rudi Dam stuurde alleen de je vriendinnetje weer lieter is Truusje. Hoe heet ze? Hans van Duyn stuurde al leen de oplossing. Ten- nle Dankcrs gaat in de va- eind deze week. Volgen de keer zijn de letters H-N weer aan de beurt. Schrij ven jullie naam. adres en leeftijd in je brieven?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1959 | | pagina 16