CHRISTELIJK
Geen tweeslachtigheid
in het belijden
f m
Slagerspatroons uiten
enkele klachten
Gezelligheidsvereniging
SSR wijkt niet voor druk
Een woord voor vandaag
Fel protest tegen gang van
zaken in E.G.K.S
Ontsnapt
langs Krakatau
s r
'Pi
I"
V1
1 9
9'E
■p
31
1"
Kanttekening
Belijdenis der Waarheid j
en belijdenis des geloofs
J^E christelijke-gereformeerde
hoogleraar proj. J. J. van der
Schuit schrijft in het blad „De
Wekker" onder de titel „Ten
dis geleidover de verhou
ding tussen de bel'jdenis van
de Waarheid en het belijden van
het geloof en zegt onder meer:
TK wil niet verzwijgen, dat er
een gevaar dreigt tot in eigen
kerkelijk leven, wanneer al te ge
makkelijk een scheiding getrof
fen wordt tussen wat genoemd
wordt „belijdenis des geloofs" en
„belijdenis der waarheid".
Belijdenis der waarheid zou dan
meer inhouden het toestemmen
van de Waarheid, terwijl „belij
denis des geloofs" meer de diep
te van het zieleleven zou raken.
Het eerste is napraten, wat an
deren hebben gezegd, en geleerd.
Zo iets als Judas, die aan de dis
anderen napraat in het „ben ik
het toch niet Rabbi"? Het tweede
treft het persoonlijke element van
eigen zieldoorleven.
Gemakkelijker open
rpOCH staat het te vrezen, dat op
J- deze wijze deuren worden ge
opend. die het wezen der kerk
kunnen schaden.
Ik begrijp heel best, dat hier een
gemakkelijke methode kan wor
den ontdekt om aan de klem van
het belijden te ontkomen. Ik be
grijp nog beter, dat er allerlei re
deneringen kunnen gehouden wor
den, die de gedienstigheden van
de kerkelijke practijk zeer verge
makkelijken.
Immers de deur „belijdenis der
Waarheid" gaat wat gemakkelij
ker open en met het „Heere. Hee-
re" zeggen kwam Judas aan de dis.
Ambt der gelovigen
MAAR wordt op deze wijze niet
al te zeer vergeten, dat belij
denis doen allereerst is toegang
krijgen tot het ambt der gelovi
gen in Christus' kerk?
Hoe ernstig spreekt onze belij
denis in art. 28 over het ambt
aller gelovigen en wij zullen deze
naam „gelovigen" toch niet al te
gemakkelijk laten passeren, maar
die i
de
belijdenis zelf verklaring van de
ze naam geeft. En die verklaring
kunt Gij" lezen in de Dordtse leer
regels art. 6, Hoofstuk 34 onder
„verwerping der dwalingen".
Dit is wel zeker, dat wie de
Heilige Schrift tot gids gekozen
heeft (en, gij en ik mogen geen
andere gids kiezen) het nooit zal
kunnen aanvaarden om zulk een
volstrekte scheiding te maken tus
sen belijdenis des geloofs en be
lijdenis der Waarheid.
Begrijp mij goed, dat ik geens
zins de moeilijkheden ontveins,
die in de practijk knijpen. Ik hoop
echter, dat gij het met mij eens
zult zijn, dat nooit de practijk
noch allerlei gedienstigheden
raadgever zullen zijn, maar dat
de Waarheid zelf hier de door
slag zal moeten geven.
Wil nu eens de moeite nemen
om Gods Woord op te slaan en
speur dan eens na, wat er in de
Heilige Schrift geleerd wordt om
trent Gods Waarheid en het belij
den van die Waarheid en mij
dunkt, gij zult voor goed genezen
zijn van een tweeslachtigheid, die
het kerkelijk leven bedreigt.
Geen dualisme
EN ALS u daarnaast ook nog
eens wilt zoeken naar de plaat-
de Schrift wordt aangetrofl
dunkt, gij hebt niet mee:
om voor goed afscheid te nemen
van een dualisme, dat voor de
vierschaar van Gods Woord ver
oordeeld wordt.
Laat de tekst U en mij toe
spreken: „Wie mij belijden zal
voor de mensen dien zal Ik ook
belijden voor mijn Vader die in
de hemelen is".
Inivendig kennen
PROF. WISSE schreef eens het
volgende: „gewisselijk, de Waar
heid te belijden is een kostelijke
zaak, de belijdenis des geloofs
sluit dit ongetwijfeld mede in, hoe
zoudt ge kunnen zeggen te gelo
ven, indien ge niet eens naar de
leer der Waarheid wist, wat zulk
een geloven inhield, hoe zoudt ge
kunnen zeggen te geloven, zonder
tevens van de Waarheid Gods een
getuige te willen zijn. Maar de
belijdenis der Waarheid zonder
meer. zoveel als de verklaring
van een historisch geloof, waarbij
gij uitspreekt de „gereformeer
de" leer te kennen en als de ware
leer te erkennen, in 't midden la
tende. of ge de kracht dier waar
heid in eigen zieleleven hebt leren
kennen. zie. zulk een belijde
nis der waarheid is niet genoeg,
en zelfs niet overeenkomstig die
waarheid zelve, welke eist, dat ge
haar persoonlijk inwendig kent."
Dit woord van Prof Wisse on
derschrijf ik ten volle.
Beproef uzelf
GELIJK gezegd, ik ben geenszins
blind voor de moeilijkheden,
die wij in de practijk op deze
weg ontmoeten. Gelijk het mij
soms is bij de aanneming van
studenten aan onze Theologische
School, zo ging het mij dikwerf
voorheen, als de ure voor jonge
mensen was gekomen, dat zij
voor de kerkeraad „belijdenis des
geloofs" wilden afleggen, en later
dit belijden in het openbaar wil
den bezegelen. Ik had stille ver
wachting. en ik was er van geen
enkele volkomen zeker.
Daar is immers niets, wat meer
het diep persoonlijke van de mens
eist en oproept, dan wanneer wij
geroepen worden de naam des
Heeren te belijden.
Het „Heere, ben ik het" is
strikt persoonlijk, en het aloude
voorschrift „beproeft U zelve"
(2 Cor. 13 5) mag toch nim
mer worden overgeslagen.
Toch zijn wij meestal afkerig
van dit graafwerk. Geen wonder.
En toch zal de avondmaalgan-
ger in deze verborgen
moeten afdalen om
dat het niet genoeg
vraag te herhalen „Ben ik het,
Heere".
Wie aan de Paasdis wil luiste-
ren. zal bemerken, dat aan dit
vragen nog wat vooraf gaat.
Niet het zeggen der woorden,
maar het kennen der zaken heeft
alleen waarde voor God.
n ganger
beseffen
„Nederland meet met twee maten'
is gebaat bij een verarmde boeren
stand, zo kan ook niemand gebaat zijn
bij een verarmde middenstand. Toch
komt het zover, als het slagersbedrijf
niet meer wordt vrijgelaten in het
bepalen van zijn prijzen. Is de boer
gedekt door een bodem, die hem bij
een prijsdaling toch een redelijke op
brengst garandeert, de middenstander
heeft die bodem niet, terwijl er wel
een plafond bestaat, dat hem verhin
dert eens enkele procenten meer winst
te verkrijgen.
Deze klacht over de nog voortdurende
prijsstabilisatie voor het slagersbedrijf
uitte gisteren de heer H. de Mooy,
jaarvergadering van de Bond m
christelijke slagerpatroons, waarvan
voorzitter is. De bond vergaderde
Rotterdam. De heer De Mooy hekelde
het onderzoek, dat het departement van
economische zaken in 1959 nog bezig
is in te stellen naar enkele procenten
extra winst over 1957 en dat op grond
van gegevens van het Economisch Insti
tuut voor de Middenstand, welke cij
fers zijns inziens onmogelijk een totaal
beeld van de sterk bewegelijke be
drijfstak kunnen geven. Het wordt
dwaas, aldus de heer De Mooy. 1
neer ambtenaren in een tijd
vrijere prijsvorming met hun gedach-
Eenheidsillusie in Eindhoven verstoord
TN DE Eindhovense studentenwereld Inzake de vertegenwoordiging v
zijn de laatste tijd enige moeilijk- hoven naar de Nederlandse
heden ontstaan over de opbouw van
het studentenleven in deze nieuwe
hogeschoolstad. Het merendeel van de
studenten is georganiseerd is het E.S.C,.
het Eindhovens Studenten Corps. Ook
bestaat er echter naast het ESC een
afdeling van de Societas Studiosorum
Reformatorum, de unie van Calvinisti
sche studenten.
Het conflict betreft de plaats die de
SSRE. de Eindhovense SSR moet in
nemen in het raam van de studenten
gemeenschap (ESG) waarin alle stu
dentenverenigingen zijn verenigd.
Het ESG weigert nl. SSRE toe te laten
als volwaardig lid. omdat deze
eniging niet bereid is zijn plaats als
volwaardige studentenvereniging in te
ruilen voor een positie als gerefor
meerde gespreksgroep. Het handvest
van de E.S.G. laat namelijk alleen
het Corps als volwaardige vereniging
(d.w.z. met gezelligheidskarakter) toe.
De SSRE wenst zich niet door andere
verenigingen de wet te laten voorschrij
ven over wat zij h.i. de juiste wijze
van opbouw van het gereformeerde
studentenleven acht.
In een onlangs gehouden vergade
ring heeft ondanks de berichten in
verschillende (meest neutrale) bladen
over moeilijkheden in Eindhovense
SSR de vergadering het bestuursbe
leid met zeer grote meerderheid goed
gekeurd. Dit houdt in dat de SSRE zal
vasthouden aan haar karakter als vol
waardige gereformeerde studenten
vereniging.
hoven naar de Nederlandse Studenten
Raad deelde men ons mede eventueel
bereid te zijn de president van dt
E.S.G. als vertegenwoordiger van alle
Eindhovense studenten te erkennen.
Dan zal echter met de SSRE over de
inhoud van dit mandaat onderhandeld
moeten worden.
Na de oorlog heeft men In Lelden ge
probeerd via het „Civitas-ideaal" een
eenheid in de studentenwereld te creë
ren die uit ging van het adagium „een
heid boven geloofsverdeeldheid". Ook
in Eindhoven zijn er velen die van deze
negentiende-eeuwse gedachtengang wen
sen uit te gaan. Sommigen zullen het
betreuren dat de SSRE deze schone
droom verstoord heeft, maar vele an
deren zullen deze jonge vereniging dank
baar zyn voor het verbreken van een
valse eenheldsillusie.
R. Hagoort naar C.N.V.
De Verbondsraad van het C.N.V. heeft
de heer R. Hagoort te Goes benoemd tot
redactie-secretaris van het C.N.V.-or.
gaan „De Gids". De heer Hagoort, die
thans hoofdredacteur is van het Zeeuwsch
Dagblad, heeft deze benoeming aan
vaard. Het ligt in de bedoeling, dat hij
behalve het journalistieke werk ook
dere voorlichtingsarbeid ten behoeve
de christelijke vakbeweging zal gaan
verrichten. Tot nu toe is aan het redac-
„De Gids" verbon
ten blijven leven in een tijd van ge
stabiliseerde prijzen en dan gaan zeg-
S~;n dat de vleesprijzcn omlaag moeten,
e slagers noemen dit kolder, aldus de
bondsvoorzitter.
In zijn jaarrede, getiteld „Vertrouwend
vooruitzien", behandelde de heer De
Mooy ook de arbeidstijdverkorting en
de vrijere loonvorming, De werktijd
verkorting noemde hij een komende
structurele verandering, -'ie vele conse
quenties heeft, ook voor de midden
stand. Over de vrijere loonvorming ze:
hij dat er voldoende zelfbeheersing ge
toond zal moeten worden om daar,
waar prijsverlaging mogelijk is, deze
ruimte niet aan lonen te besteden.
Naast kritiek had de hèer De Mooy ook
veel waardering voor het midden-
standswerk van de overheid, met name
op het punt van de kredietverstrek
king. Er is thans door het Waarborg
fonds voor het slagersbedrijf een 3 a 4
ton aan overnamekrediet uitgezet en de
beschikbare 6 ton zal spoedig uitgeput
zijn. De bondsvoorzitter wilde daar
mede dit hulpwerk niet doen stoppen.
Hij vertelde dat op het bedrijfschap
slagersbedrijf een beroep is gedaan
hulp te bieden door middel van een
garantie of een heffing.
Het onderwijs besprekend, achtte de heer
De Mooy het fout de thans vierjarige
opleiding aan de detailhandelscholen
uit te breiden tot zes jaar, zoals sommi
gen willen. Dat zou betekenen, dat de
jonge middenstanders (mede gezien de
dienstplicht) veel later in de praktijk
komen dan thans en praktische vor
ming is nu juist niet te ontberen,
vond hij. Tegen een overspanning van
het middenstandsonderwijs wilde hij
ernstig waarschuwen.
Wel is het volgens de heer De Mooy
nodig, dat de middenstand wetenschap
pelijk gevormde mensen krijgt, zoals
de landbouw die heeft. Een leerstoel,
bijvoorbeeld aan de Vrije Universiteit,
zou hem dan ook niet onwelkom zijn.
Ook speciale brancheconshlenten heeft
de middenstand zijns inziens dringend
nodig. Een reeds jaren geleden toe
gezegde overheidshulp in de vorm van
subsidie laat nog maar steeds op zich
wachten. Komt dit te zeer op de lange
baan, dan zal de georganiseerde mid
denstand zeil deze zaak aanpakken, zo
zei de bondsvoorzitter.
De vergadering handelde voorts enkele
huishoudelijke zaken af. De contributie
werd verhoogd met twee gulden en de
heren A. Poot te Voorburg en J. D. de
Jonge te Goes werden als hoofd
bestuurslid herkozen. De vergadering
Tukker te Rotterdam.
Aangenomen naar Oosternijkerk: W. J.
Burggraaf, kand. te Bozum: naar Ellecom-
De Steeg: J. Swaak te Burgh. Zeeland.
Bedankt voor Schagen: J. S. Krol te
Sappemeer.
GEREFORMEERDE KERKEN
Beroepen te Dirkshorn. J. Tevel. kand
te Middelburg: te Wateringen. L. C.
Rietveld, kand. te 's-Gravenhage; te St.
Laurens: drs. Chr. van Ulden, kand. te
's-Gravenhage.
GEREFORMEERDE GEMEENTEN
Beroepen te Lethbridge.. Alberta,
Canada: C. Molenaar te Leiden.
Bedankt voor Veenendaal: Chr. van
Dam te Rotterdam-Zuid.
UNIE VAN BAPT. GEM.
Bedankt voor Treebeek: J. Ketelaar te
Hoogezand.
kunstmaand Voorhof
te Nijmegen
In november zal in Nijmegen een in
terkerkelijke kunstmaand gehouden wor
den waarin de naam „Voorhof" manifes
taties op het gebied van kerkelijke kunst,
kerkenbouw, liturgie en kerklied en
kerkelijk spel in de geest van het En
gelse „religious drama" gehouden zullen
worden in samenwerkigg tussen de R.K
Kerk en Protestantse Kerken te Nijme
gen. Het initiatief tot deze kunstmaand
is genomen door ds. Jan Wit van de
Waalse gemeente en mgr. C. J. E. N. van
Dijck, deken van Nijmegen Met hen
zitten voorts in de leiding dr. W. van
der Grinten, r.k. geestelijke, ds. F. H.
Jansen, predikant van de hervormde
gemeente te UbbergenBeek en hoofd
ambtenaren van de gemeente Nijmegen.
Het gemeentebestuur van Nijmegen
heeft vorige week besloten de organi
satie met 4000 subsidie te steunen en
voorts verlenen het ministerie van on
derwijs, kunsten en weteptschappen, liet
Prins Bernhardfonds en het Gelders
Anjerfonds steun.
Uitbreiding van de
godsdienstvrijheid
in Argentinië
De regering van Argentinië heeft een
wet ingetrokken, die protestantse ker
ken verplichtte een vergunning aan te
vragen voor het houden van godsdienst
oefeningen. Deze wet dateerde van 1948.
Kerken en zendingsorganisaties kunnen
nu overal en in ieder dorp diensten be
leggen. mits zij het ministerie voor cul
tuurzaken daarvan kennis geven. Wel
vraagt het ministerie nog een opgave
van de statische gegevens, zoals de naam
en nationaliteit van de voorganger., het
aantal lidmaten en adressen van de
kerkgebouwen en gemeentelijke bezittin-
„Gods goedertierenheid duurt toch de ganse dag." zegt Psalm 52
en gedachtenloos beamen we vaak de woorden. En in de Staten-
berijming zingen we ze dan enthousiast mee. Maar als de strijd
komt, als ziekte ons lichaam gaat verteren, zijn we geneigd een
vraagteken achter deze geloofsuitspraak te zetten.
De psalmberijming is er echter naast. Daarin is een woordje
weggelaten. Er staat: „Gods goedheid duurt de ganse dag." Zo
kan deze zin in dagev van nood ons als spot in de oren klinken.
De bijbelpsalm heeft er echter een woordje bij, waardoor de
betekenis heel anders wordt. Er staat: ..duurt toch" de ganse dag.
We kunnen deze zin op twee manieren lezen. Als een verwijtende
vraag aan de geweldige, die zich beroemt op het kwade. „Weet
ge dan niet dat God goedertieren is? Zegt u dat niets?"
Maar we kunnen de nadruk ook leggen op het woordje „toch".
„Je kunt nu wel schelden, geweldige, je kunt proberen mij het
leven te vergallen. Toch is God goedertieren!" Zo kan de mens
in nood toch nog getuigen. Hij voelt Gods goedheid niet, de storm
heeft hem. in zijn greep. Maar niet ziende zegt hij in weerbarstig
geloof: Toch is God goed. Hij laat mij niet in de steek!"
Zulk een geloof helpt ons door de zwaarste tijden heen!
Prot.-chr. mijnwerkers in Heerlen bijeen
Bond wil 40-urige
werkweek van
vijf dagen
(Van een verslaggever)
Tijdens de gisteren in Heerlen
gouden algemene vergadering
blad De Rotterdammer. ivan de 1400 leden tellende Prot.
Zit Uw kunstgebit los?
Vergëét dat U er een heeft I Bestrooi het
's morgens eenvoudig met CORE6A, het
Amerikaanse gebitpoeder. Dat vormt dan een
Verkrijgbaar bij apothekei
33
Vier van de vijf maakten, opgejaagd door McKin
non, dat zij buiten kwamen, maar de vijfde, een
bleke jongen van omtrent twintig, had nog geen
aanstalten gemaakt om overeind te komen. Men zag
alleen het wit van zijn oogleden, zijn mond trilde
hevig, en hij hield de handen krampachtig gevou
wen voor zich. Nicolson boog zich naar hem voor
over.
„Heb je niet gehoord wat lk zei?" vroeg hij zacht.
„Dat daar is mijn kameraad", luidde het ant
woord. met een gebaar naar een van de zwaarge
wonden in de kooien. „Mijn beste vriend. Die laat
ik niet in de steek!" -
Nicolson mompelde: „Het is nu de juiste tijd voor
heldhaftigheid." Met een gebaar in de richting van
de deur zei hij met stemverheffing: „Vooruit nou.
De jongen begon zacht, maar ononderbroken te
gen hem te schelden, doch hield daarmee op toen
een dof. dreunend geluid weerklonk en het gehele
schip begon te trillen, terwijl het met een hevige ruk
een stuk verder naar bakboord begon over te hellen.
„Het waterdichte schot achter dc machinekamer
is waarschijnlijk bezweken", meende McKinnon. Zijn
zachte Hooglanderstem klonk rustig, alsof hij een
praatje maakte.
„En het schip begint van achteren vol te lopen",
knikte Nicolson. Hij verdeed geen tijd meer, maar
boog zich over de Jonge soldaat, pakte hem met
zijn linkerhand in zijn overhemd beet en hij hielp
hem met een flinke ruk overeind, maar bleef plot
seling verrast, onbeweeglijk staan, toen de verpleeg
ster snel naar hem toe kwam en met beide han
den zijn vrije rechterarm beetpakte. Zij was groot,
groter dan hij had gedacht: haar haar streek langs
zijn ogen. en hij rook een heerlijke geur van san
delhout, Wat zijn ontstelde aandacht echter vooral
boeide waren haar ogen of liever haar oog. want
het licht uit McKinnons zaklantaarn bescheen slechts
door ALISTAIR MAC LEAN
(vertaling Rob Limburg)
i oog
_ji een gloed zoals hij maar
maal had gezien
der arctisch blauv
vijandig.
„Wacht even! Sla hem niet! Er zijn nog andere
mogelijkheden!"
Het was nog dezelfde melodieuze stem. maar de
aanvankelijke eerbied had plaats gemaakt voor een
zekere minachting.
„U begrijpt het niet! Hij is niet normaal." Zij
keerde Nicolson haar rug toe en tikte zachtjes op
de schouder van de jongen.
„Kom, Alex, je moet nu gaan. Ik zal wel voor
je vriend zorgen dat weet je heel goed. Kom
nou!"
De jongen maakte een onzekere beweging en keek
over zijn schouder naar de man die in de kooi
achter hem lag. Het meisje vatte zijn hand. glim
lachte tegen hem, en bleef vriendelijk aandringen,
tot hij eindelijk overeind kwam. wat mompelde, nog
even aarzelde, en toen langs Nicolson het dek op
strompelde.
„Gefeliciteerd, juffrouw Drachmann," Nicolson
iraakte een gebaar in de richting van de deur.
„Nu bent u aan de beurt!"
„Nee", antwoordde zij hoofdschuddend, „u hebt
gehoord wat ik hem heb beloofd. En u hebt me
zoëven zelf gevraagd nog wat te blijver."
„Dat was daarstraks, en niet nu", zei Nicolson
ongeduldig.
„Er is geen tijd meer om met draagbaren te
gaan tobben, zeker niet op een glibberig dek, dat
ten minste twintig graden overhelt. Dat kunt u toch
zeker zelf ook wel zien!"
Een ogenblik bleef zij staan aarzelen, knikte toen,
zonder een woord te zeggen en draaide zich om,
iets pakkend dat in het donker van de kooi achter
„Schiet op!", zei Nicolson rüw. „Uw kostbare
spulletjes komen er geen steek meer op aar. op dit
ogenblik. U hebt gehoord wat ik tegen die soldaat
heb gezegd!"
„Het zijn mijn spullen niet." antwoordde zij rus
tig. Zij draaide zich om en wikkelde het kind. dat
in haar armen lag. nog steviger in een deken.
..Maar wel een dierbaar bezit van iemand anders,
daar ben ik zeker van."
Nicolson staarde een ogenblik naar het kind en
schudde toen het hoofd. ,.U kunt tegen me zeggen
wat u wilt. juffrouw Drachmann. Ik had hem dood
gewoon vergeten. En dat mag u noemen zoals u
wenst. Bijvoorbeeld misdadige nalatigheid, om daar
maar mee te beginnen."
„Al onze levens liggen in uw hand." Haar stem
klonk niet langer vijandig. „U kunt ook niet aan
alles denken." Zij liep langs hem heen over de
sterk hellende vloer, met haar vrije hand op de
kooien steunend. En weer rook hij die zwakke geur
sandelhout, zo zwak, dat zij niet meer leek dan
Chr. Mijnwerkersbond protesteer
de de voorzitter van deze organi
satie, de heer C. Feenstra, met
kracht tegen de gang van zaken in
de Europese gemeenschap voor ko
len en staal.
Van samendoen komt niets te
recht en nu er moeilijkheden zijn
probeert ieder land alleen maar z'n
eigen belangen te redden", aldus de
heer Feenstra. Hij vroeg zich be
zorgd af of de arbeiders de dupe
zullen worden van deze gang van
zaken.
Limburg zit vol grote partijen on
verkoopbare kolen; nieuw personeel
wordt niet meer aangenomen en
de directies streven naar bezuini
ging.
Op het program van actie dat d.e
bond tijdens de Héerlense vergade
ring vaststelde, staat o.a. een verkor
ting van de arbeidstijd tot een 40-uri-
ge werkweek van vijf dagen.
De voorzitter zei in zijn openings
woord dat de bonden op korte ter
mijn een duidelijk plan wensen en
dat er moeilijkheden zullen komen
wanneer de werkgevers niet bereid
zijn om aan de vaststelling van dit
plan mee te werken. „Dit is geen
dreigement, maar een eerlijke eis
van gelijkberechtigden" aldus de heer
Feenstra.
Op zondag dient de arbeid, aldus
het program, tot het hoogst nodige te
worden beperkt. De Goede Vrijdag
wil de bond erkend zien als een al
gemene christelijke feestdag voor het
gehele mijnbedrijf.
Tenslotte zal de bond streven naar
de stichting van een C.N.V.-vacantie-
oord in Zuid-Limburg.
Kruiswoordpuzzel
in de muffe benauwdheid van het achteronder. Bij
de deur gleed zij uit en was bijna gevallen, maar
McKinnon stak zijn hand uit om haar te helpen.
Zij aanvaardde zijn hulp zonder aarzelen, en sa
men liepen zij het dek op.
(Wordt vervolgd)
13 li
V
:s
7 F"
p_
20 99 2f
22 2
1"
,1
34
9 1
P
38 R«39
U
40
P
ERNST OOK IN DE TECHNIEK
QNZE collega Fedde Schurer van
de „Friese Koerier" is in een
discussie met een van zijn lezers
gewikkeld over het bestaansrecht
van het christelijk hoger technisch
onderwijs. Schurer acht dit onder
wijs niet wenselijk en wezenlijk.
Zijn opponent denkt daar geheel an
ders over en is van dat onderwijs
een duidelijk voorstander.
Wij, die een mogelijkheid tot be
oefening van de apostolaire taak
van een christelijke krant niet in de
plaats zien liggen in het gesprek
tussen kranten, scharen ons in de
ze discussie met Schurer gaarne
aan de zijde van zijn opponent.
Zulks doen wij te gereder, nu de
ze van oordeel blijkt, dat het chris
telijk karakter van een bepaald
soort van onderwijs bepaald niet
mag worden afgemeten naar wat
verschijnselen die aan de buitenkant
blijven.
Het christelijk karakter van een
school vindt zijn voltooiing niet 'in
het dagelijks gebed. Het zal mèèr
moeten omvatten, en gesteld dat
het niet meer omvat dan dat, dan
mag men zich afvragen of de zin
van het gebed wel is begrepen.
Christelijk onderwijs is het onder
wijs dat doortrokken is van wat de
Bijbel verstaat onder het „in Chris
tus zijn". Daarvoor behoeft een
school nog niet christelijk te heten,
al zal dit veelal het geval zijn.
Aan de andere, kant mag men van
christelijk onderwijs verlangen, dat
het zich aan deze toets onderwerpt.
Wij zijn voor. onderwijs dat dit „in
Christus zijn" niet schuwt, en wij
menen ook en niet het minst
van het hoger technisch onder
wijs te mogen verlangen, dat het
dit niet schuwt.
De techniek is in onze tijd nogal
wat. Het is al een aantal jaren ge
leden dat iemand als Llllje, nog al
tijd een groot figuur in het kerke
lijk leven van Duitsland, een bock
heeft geschreven dat hij noemde
„Das technische Zeitalter". Naar
verluidt zal ook de Oecumene zich
gaan toeleggen op een benadering
van de techniek als een der beheer
sende verschijnselen van deze tijd.
Hierin moge reeds een aanwijzing
liggen van de noodzakelijkheid dat
wie ernst maakt met het christen
zijn in onze samenleving van van
daag, tevens in en vanuit zijn chris
ten-zijn ook de techniek beschouwen
gaat. De techniek is niet maar
„technisch", is niet alleen maar
„natuurwetenschappelijk" gesteld
dat zoiets mogelijk ware. Het is
integendeel iets dat behoort tot
de ernst van de ernst van ons chris
ten-zijn. Ook de techniek is iets dat
we zullen moeten aankunnen.
Wij voor ons zien daartoe mee het
christelijk hoger technisch onder
wijs alt? een noodzakelijkheid.
Niet ter wille van enig isolement.
Maar als een duidelijke betuiging,
dat alleen op deze wijze de tech
niek als een essentieel verschijnsel
in deze tijd wezenlijk benaderbaar
is. Zo benaderbaar ook dat men het
beheersen kan in plaats van erdoor
beheerst te worden.
Wanneer dan ook onder ons jonge
mensen zich voor de techniek inte
resseren en het zijn er velen
dan zullen ze willen verstaan,- dat
de techniek nog wat meer is dan
alleen-maar-techniek, hoe boeiend
dit op zichzelf al kan zijn. Dan
wordt de techniek tot een deel
van het mensenleven zelf, en dan zal
dit aspect hen en ons evenzeer ter
harte gaan als het mensenleven zelf.
Daarom geen benadering van de
techniek vanuit het christen-zijn ter
beoefening van enig isolement, maar
omdat dit voor ons de enig juiste
benadering is. Zozeer dat wij van
ieder de erkenning van de juist
heid dezer benadering menen te
mogen verlangen. Wie dat niet doet,
isoleert zich daarvan.
Laten we als een kern van ons
christen-zijn toch leren beseffen, dat
het isolement vaak net aan de an
dere kant ligt dan waar men het
als regel meent te zien.
Wij zijn zo ook op het gebied van
dc hogere techniek voorstanders
van onderwijs dat met de techniek,
net als met heel het leven, de ernst
maakt die beide verdienen, de ernst
die voor ons tegelijk de ernst is
van het christen-zijn.
In die richting zullen we onze jon
ge mensen die op dit gebied hun
belangstelling hebben ook moeten
uitrusten en toerusten. Men mene
dit onzentwege rustig noemen een
pastorale voorbereiding op het
apostolaat, in een wereld die nu
eenmaal voor een belangrijk deel
door de techniek is bepaald.
Voor velen moge deze voorberei
ding, ook tot de wereld der tech
niek, niet een gangbare of gebrui
kelijke zijn, wij zijn geneigd in
haar de wezenlijk normale, Immers
de christelijk-genormeerde, te zien.
Dat behoeft gelukkig niet te bete
kenen, dat iemand vanuit zijn chris
ten-zijn steeds een andere kijk
heeft op verschijnselen In het le
ven der techniek. Niettemin zal die
gelijke kijk, ook wanneer hij meer
malen voorkomt, onvermijdelijk
het karakter moeten dragen van
wat we een toevalligheid zouden
kunnen noemen. Of mogelijk is hij
ook een vrucht van doorwerking
van de beleving van het christen
zijn. Maar dan een beleving van
een christen-zijn dat in de techniek
mèèr heeft gezien dan alleen-maar-
techniek.
Wij zijn dus hartelijke voorstanders
van christelijk hoger technisch on
derwijs. Om het te zeggen in woor
den van de opponent van Schurer,
woorden die we graag tot de onze
maken: „Werkelijk christelijk ho
ger technisch onderwijs zal, onder
Gods genade, onze toekomstige
technici kunnen behoeden bijv. ener
zijds voor een optimistisch voor
uitgangsgeloof, dat het „apparaat"
ziet als de verlosser, die ons een
gestroomlijnde, „dus" betere wereld
belooft, en anderzijds voor het
fatalistisch ondergangspessimismc
als geestelijk bijprodukt van de kern
splitsing."
Schurer blijkt bevreesd, dat de
christen gaat „nestelen" in plaats
van „trekken". „Men moet niet het
gevoel krijgen over de rand van
het christelijk leven te worden ge
wipt. wanneer men uit de christe
lijke school komt In het niet-chris-
telijke bedrijf, uit de christelijke
partij in de nlet-christelijke raads
commissie", schrijft hij.
We vragen: wanneer zal men dat
gevoel krijgen? Toch alleen wan
neer men niet in staat is tot een
wezenlijke visie op de vragen van
dit leven. En men mag verwachten
dat juist daartoe de christelijke
school, ook de christelijke technisch
hogere school, wordt bezocht. Daar
om richt het verwijt van Schurer
zich tegen iets wat er juist vanuit
het wezen van de christelijke school
niet behoeft te zijn. Het zou er in
wezen juist wel zijn. wanneer we
in de koude waren blijven staan.
Schurer schrijft nog: „Wil men
spreken over christelijke invloed in
de wereld, dan betekent die precies
zoveel als het christendom van
ieder persoonlijk waard is."
Ook bij deze zin zouden veel op
merkingen te maken zijn. Wat hij
hier schrijft, lijkt ons onjuist.
Reeds in het gewone mensenleven
weten we, dat een organisatie meer
is dan de som harer leden, ook
in de invloed die van haar uitgaat.
En zou deze wet niet gelden onder
christenen? Ook als christenen die
nen wij elkaar in het elkaar staan
de houden, in het vermanen cn
vertroosten, in het bemoedigen ook.
De invloed van de enkele christen
kan groot zijn, en het kan ons niet
moeilijk vallen, daarvan vele voor
beelden aan te halen. Maar even
gemakkelijk Iaat zich met voorbeel
den aantonen, dat de Invloed van
het christendom in dc wereld aan
merkelijk sterker kan zijn dan het
christendom van ieder christen per
soonlijk waard is.
Wil men dit samengaan van chris
tenen ondanks wat wij hierboven
schreven een isolement noemen, het
zij zo. Maar dan is er grond voor
de verwachting dat het er een is
waarvan gelden mag het: in ons
isolement ligt onze kracht.
Horizontaal: 1. roodachtig, 3. mandje,
6. vaarwel, 9. voorzetsel, 10. schrijfkos-
ten, 12. water in Friesland, 13. grond
slag. 15. neep, 17. holte in een muur,
19. telwoord. 21. mannelijk beroep, 25.
lichaamsdeel. 26. jongensnaa m, 27. voor
naamste stad in Thessalië a. d. Salam-
brla, 31. overtrek van bedden, 32. zijtak
Donau, 34. hark (Z.Nederl), 36. voor
schrift, 38. geluid van een ezel, 39. zij
tak Donau, 41. look, 42. voorvoegsel, 43.
vreemde munt, 44. gem. in N. Brab.
Verticaal: 1. zeehond, 2. sultanaat a.d.
Perzische Golf en aan de Golf van die
naam, 3. vruchtje. 4. landbouwwerktuig,
5. achterdeel van de hals, 7. Europeaan.
8. boom, 10. sluwheid, 11. teleurstellend.
14. elegant, 16. binnenkort. 18. oude
lengtemaat. 20. speelgoed. 22. bloeiwij-
ze, 23. boom, 24. inwendig lichaamsdeel,
28. putemmertje, 29. voorzetsel, 30. meis
jesnaam. 31. bruinachtige verfstof uit
run, 33; deel van het aangezicht, 34.
meisjesnaam, 35. onderricht, 36. kippen-
Hoop, 37. lus, 40.
OPLOSSING VORIGE PUZZEL
Horizontaal: 1. pulst. 5. kleed, 10.
II «£e,*i3' 8tos' le' 16 P^es-
se, 20. idó. 22. n.a.g.. 23. ant. 25. Eerde,
26. einde. 27. frt. 28. eed. 30. del. 31
voorrede. 34. mi 35. orde. 37. ongeveer,
O", <2, agent. 43. spons.
Verticaal: 1. passief, 2. uit, 3. spar.
4. Ta, 5 kt. 6. Lies. 7. el. 8. ellende,
°ee. ]2. soma. 14. Oporto, 17. oneer,
13 Egede, 19. sander. 21. derving. 24.
telkens 29^ erge, 32. open. 33. dorp, 34.
moa, 36. Don, 38, ge, 39. vt 40. «s.