HELD
moeder
zwervero
HOORT Hl
ZATERDAG 18 APRIL 1959
„Je moet toch mens zijn
tegenover mens"
„Haansberg 36" hadden ze ons gezegd.
En ofschoon onze gedachten eerder uitgingen naar een
berg dan naar een haan bleek noch het een, noch het
ander er ook maar iets mee te maken te hebben.
Het was een gewoon stuk weg, dat met veel bochten
van Etten naar Leur leidt en waarlangs aan weerszijden
kwistig met hofsteden en boerderijtjes was gestrooid
reeds jaren her. Want menig rieten dak zat dik onder het
mos en boog diep door, als dreigde het die zachte planten-
last nog slechts korte tijd te kunnen dragen.
Hier was dan eindelijk no. 36
en hier moest het dus zijn: de
woonplaats van de familie De
Held, die al twee eeuwen lang
onder het nomadenvolkje van
Nederland even grote bekend
heid genoot als een Abe Lenstra
en een Louis Armstrong in „de
beschaafde wereld" van na de
tweede wereldoorlog.
Voor een breed houten tiek, dat
het erf van de openbare straat
afsloot, stonden twee oude, schra
le mannetjes met elkaar te pra
ten en scharrelde een sterk ver
grijsde, maar moddervette her
dershond wat doelloos rond. Oude
mannetjes en oude honden kun
nen humeurig zijn. En dus na
men we enige voorzichtigheid bij
de eerste kennismaking in acht.
Ja. we waren op het juiste
adres, zei de oudste van het drie
tal, de 81-jarige Piet de Held.
Maar met dat onderdak verschaf
fen aan zwervers was het volgens
hem sinds kort afgelopen. ,.0,
goeie man", ging die oude Piet
verder, nadat zijn buurman ver
trokken was en hij de hond wat
had weggejaagd. ,,ik heb er wat
zien komen, en ik heb er wat zien
gaan! Honderden, neen duizen
den! Want m'n grootvader deed
daar al aan. En toen m'n vader,
Jan de Held. En daarna m'n zus
ier Mieke, die op het ogenblik
met m'n broer Toon in dat „plan
kenhuis" woont, net even voorbij
deze boerderij. Wij waren nl.
met drie broers en één zuster.
Mieke is nou 74, Toon is 76 en
m'n broer Jan had er 78 kunnen
zijn, maar die is in 1939 gestor
ven. Ik ben dus de oudste en was
de enige die trouwde. Zodoende
verliet ik in 1913 de stee en heb
ik met die zwervers weinig be
moeienis meer gehad. Maar Mie
ke en Toon des te meer. Die wo
nen nou samen in dat houten huis
je, zoals ik al zei, en ik ben weer
terug op stee, omdat sinds kort
een jongen van me erop woont.
Die is een paar jaar geleden ge
trouwd en bij hèm ben ik nou
Na deze familie-oriëntatie trekt
Piet de Held zijn pet wat vaster
op het hoofd, krabt zich langdu
rig met de van werken krom ge
groeide vingers in de zware
stoppelbaard en zegt vervolgens'
„'k Zal u even bij Mieke brengen,
kent die kerels allemaal
Traditie van eeuwen
duurt nog altijd voort
Zoiets deden
dronken
kalm, dan lieten we er altijd wel
een paar in de kamer om de
tijd wat te kórten. Nou, die keer
waren het er vier. De een deed dit
levensverhaal, de tweede dat en
zo vernamen we, dat ze allemaal
door hun vrouwen in de steek wa
ren gelaten. .;Ja, ja", zei ik toen.
„Wil ik jullie eens wat vertellen.
Jullie verbrasten al je geld in ca-
fé's en diarom zijn die vrouwen
er tussenuit gegaan. Niemand rea
geerde toen meer. Ze lachten eens
flauwtjes en dropen af. Het hooi
„Kunt u een
hoeveel menser
geholpen hebt?
schatting maken,
u in al die jaren
vragen we Mie-
Die zijn Mieke (74) en Toon (76)
de Held, zuster en broer van Piet
de Held. ,(Zat ik nog maar op de
boerderij", zei Mieke, „dan had
ik nog volop ruimte. In ons „plan-
kenhuisjezit je immers zó vol.
roch zal ik nooit een zwerver j
zijn tegenover mensj
Fleur
Toon
nog."
Gastvrij
Rustig volgen we dus die oude
Brabander, trekken ons niets
meer aan van zijn waggelende
herdershond omdat hij zich van
ons niets meer aantrekt letten
des te beter op de plaatsen, waar
we onze voeten neerzetten en be
landen al bukkend en laverend
voor weerbarstige boomtakken bij
een groen geschilderde keet,
waarvan de deur gastvrij open-
Er komt weer een oude man
naar voren en dan ook nadat
een gordijntje even weggetrokken
„Da's Toon. en da's Mieke",
zegt Piet nu kort en zakelijk. En
dan laat hij ons achter bij zijn
zuster en zijn broer, die eerst een
witte kip uit de kamer jagen en
ons dan een plaats aanbieden
bij een rasechte Brabantse ka
chel.
Toon en Mieke zijn de vriende
lijkheid zelve. Ook de drie kat
ten, die met hoge ruggen langs
onze benen strijken, sloven zich
uit in vriendelijkheid. En een af
tands hondje, slank als een line-
aal, kijkt ons even wat versuft
aan, waarna het al gauw zijn
plekje midden onder de tafel weer
inneemt.
een op en top boere-
man, met bredere schouders, gro
tere handen en grotere oren dan
zijn broer Piet en ziet er hele
maal wat forser uit. Zijn roodge
ruite kiel verschaft hem bovendien
nog wat extra fleur. Mieke is
lang, plat en statig, draagt een
hoog. donkerbont schort en heeft
met haar gouden bril iets wat
naar een beminnelijke schooljuf
frouw zweemt.
„Heeft Piet u verteld, dat het
met die zwervers afgelopen is?"
vraagt ze wat onthutst. Hoe komt-
ie daar nou bij?! Ja, hiernaast,
op de boerderij, doen' ze er niet
meer aan. Da's waar. Maar bij
mij komen er nog steeds hoor en
ik stuur er niet één terug".
„Die jongelui van tegenwoor
dig" vult Toon aan. „Ik weet
niet wat er van de wereld terecht
moet komen De mensen - hebben
niks meer voor elkaar over."
..Ja", zegt Mieke dan weer,
„als ik alles vooruit geweten had
waren wij nooit van de boerderij
afgegaan, 'k Heb hier haast geen
plek om de mensen te bergen. Op
stee stopte ik ze allemaal in de
wagenschuur naast de boerde
rij. En als het hard koud was in
het hooi boven de koeienstal. Dat
gaat nou niet meer. Die jongen
van m'n broer zit nou op de
boel".
„Moest u van de boerderij af?"
„Nou moet ik zo'n zwerver hier
op de vloer van de huiskamer te
slapen leggen. Dat is toch niks
gedaan. In het hooi lagen ze veel
beter. Nou ja, ik geef ze natuur
lijk beddegoed, maar 't is alle
maal veel te bekrompen. We heb
ben zelf trouwens ook maar een
heel klein hokje om te slapen. We
hadden echter gedacht, dat Jan-
van-Piet er wel mee dcor zou
gaan. maar die mot er niks van
hebben Hoe is ,'t mogelijk hè.
En "wat was het vroeger niet ge
zellig met al die gasten. Want de
verhalen, die je hoorde,
met geen pen te beschrijven, 't
Is wel geweest dat we 22 zwer
vers op één nacht onderdak ga
ven: schareslijpers. mannen met
zo'n kastje op de rug, enz. enz.
Bij winterdag kwamen ze 's mid
dags al om 3 uur. En 's ochtends,
als het licht werd, gingen ze weer
verder. Alleen degenen, die dron-
„Twee of drie hadden we er
toch altijd. Soms 6 of 7 per nacht.
Als ik dus zeg, dat we er jaar in
jaar uit zo'n duizend geborgen
hebben overdrijf ik zeker niet.
Daar had je bijv. Jantje de Bels.
Die kwam uit Noordholland. Zijn
zoon en zijn kleinzoon zijn hier
U's» °°k nog weieens geweest. Verder
Hendrik Damen uit Mechelen. Die
||jïö zit nu vermoedelijk in Veenhuizen-
Of in 't gekkenhuis, dat kan ook.
Drie jaar geleden was hij voor 't
3 laatst bij ons. Toen was hij 46
K jaar. Hij was meestal als een ka-
En Rinus van Netten, uit Ber
gen op Zoom. Die is in zijn woon
plaats, toen hij over de Kaai liep,
in het water gevallen en verdron-
ken. Een andere zwerver kwam
het ons nog niet lang geleden ver
tellen."
„Dan. nog Toon van Dormalen
Is al 70 en komt nóg wel eens.
Hoort thuis in Tilburg, 'k Heb
hem dit jaar nog gezien", zegt
Toon, ..maar hij heeft hier niet
overnacht".
Voorts denk ik aan de scharen
sliep Selis Jansen. Zijn wagen
staat al een tijd achter ons huis,
want hij vertoeft tegenwoordig in
het gasthuis van Etten. Hij is nou
66, dus heeft ook z'n A.O.W. Hij
maakt het vrij goed want hij moet
voor de gemeente allerlei werkjes
doen. om de kosten
zelfde wat wij aten en koffie.
En 's ochtends, vóór ze opstap
ten, nog eens brood en nog een
paar boterhammen mee voor on
derweg. Dat betekende voor ons
immers niks. Die mensen waar
deerden het echter èrg. En ze
toonden zich heel dankbaar; ga
ven je er veel hartelijkheid voor J| I
terug. Al dacht je natuurlijk wel derhóud" te" bestrijden. En dus
- jg komt er van scharen slijpen niets
wat, wanneer je hoorde, dat
er een de vorige dag voor een
tientje jenever naar binnen had
laten glijden. Maar waarom zou
je daarvan wat zeggen? 't Hielp
je geen steek".
drinken
meer. En
Vaste klant
ook Toon-
ken
kwa:
ble-
dikwijls nog wat langer lig
gen. En er waren er héél wat,
die te veel dronken. Maar lastig
waren ze ook dan meestal niet.
Oneerlijk waren ze net zo min.
Over al die jaren, van de tijd af
dat' ik nog een klein -meisje was.
kan ik me maar één geval herin
neren, dat we iets zijn kwijt ge
raakt. Een paar schoenen. En het
is best mogelijk, dat die nog door
anderen gestolen werden.
Lucifers
Waar ik wèl, altijd scherp op
lette, op de lucifers. Ze moesten
steevast hun zakken omkeren en
die lucifers afgeven. Want van
brand was ik altijd doodsbe
nauwd. Dat deden ze dan ook on
middellijk. Ze waren trouwens
nooit ongehoorzaam".
„Neen, natuurlijk niet", zegt
Toon met een blik vol logica. „Ze
waren veel te blij, dat ze hier
him anker konden uitgooien. Want
's avonds kregen ze brood 't
Een vaste klant
tje Visser, een man met een
JÜÜR U kunstbeen. Vier jaar geleden is
Tegenwoordig zit je elkaar hij. 70 jaar oud.^ gestorven Ook
's avonds dikwijls aan te kijken iemand die van z'n vrouw af was.
met de hoop. dat er nog eens op 'k Las een berichtje van zn
de deur wordt geklopt. Sinds Jan- overlijden in de krant."
van-Piet op stee zit, komen er
jammer genoeg maar weinig „En weet je nog, dat gezm met
meer. Want al had ik acht kinderen?" zegt Mieke tot
vooral vóór 1914 druk mee xoï»n. Dat was weer een schare-
ook nog tussen de beide we-
reldoorlogen, daarna zijn er nooit slijpersgezin. Die vrouw had 7
zoveel meer geweest. Er zijn nou kleintjes aan d'r rokken hangen
eenmaal niet zoveel scharenslij- en 't achtste lag, altijd in die wa-
in marskramers meer. En
nog zijn vertellen elkaar, gen' Want dat a nogf
hier véél veranderd is. Zo- kele weken oud. Soms liet ze het
elkaar vroeger vertelden, overdag in het hooi achter, daar
ze behalve met die zeven peuters
nog met een korf negotie aan de
arm moest rondsjouwen, 'k Zie
die baby nóg liggen met z'n don
kere Oogjes, toen ik 's middags
even in de schuur moest zijn...."
het
bij Mieke de Held nooit
- - -imer werden weggestuurd.
Zelfs de marechaussee zond ze
hierheen of kwam ze bij ons bren
gen, als ze er geen raad mee
wisten."
„Weet je nog van die drukker
uit Den Helder, Mieke?", zegt
Toon tegen zijn zuster, terwijl
zijn ogen beginnen te schitteren. T rt_r
Wat was die toch altijd blauw. Toon'
als hij op kwam dagen. Op zeke-
re dag zei-ie: „Toon, nou ga
heen en ik kom nooit meer
rug. Ik schei eruit met drinken
ik ga mn oude vak weer opne- ~"ar-, i.» j
men". Na een goeie maand stond hooi boven de koeien- s Ochtends
hij weer voor m'n neus En hij vertrokken ze weer en s avonds
verontschuldigde zich met: „De keerden ze terug. Dat herhaalde
is gebeurd", aldus
"kwamen aanzetten. Ook
'1e1* zij vroegen onderdak, 's nachts
om 12 uur. Daar ze nogal huive-
rig waren en er vrij netjes uit
iitJ. zagen, verwees ik zt
goeie'maand stond hooi boven de koeien.
En hij vertrokken
Vrijwillig
„We zijn volkomen vrijwillig
gegaan", zegt Toon. „Hoe is dat
nou. Wij zijn oud. Wij kunnen
toch niets meer doen. En dan
komt er een jong gezin met klei
ne kinderen. Daar maak je dus
plaats voor. Dat hoort toch zo."
Twee eeuwen lang vonden onder
het dak van deze boerderij zwer
vers van allerlei slag het nodige
hooi. om er de nacht in door te
brengen. Links staal de 31-jarige
Piet de Held, uiens grootvader al
met dat barmhartigheidswerk be
gon. En rechts de zoon van Piet
met zijn gezin. Maar Jan-van-Piet
doet er niet meer aan. ,,'k Heb je
nodig", zei hij sarcastisch.
wereld is tóch mooier dan zo'n zich n°S enkele dagen. Toen
stinkende drukkerij Sinds- ren ze °P een ocktend met de
dien is hij nog es een paar keer noorderzon vertrokken. En wat
teruggeweest. Toen hoorde ik. dat denk je, weer een paar dagen la-
hij overleden was ter komt er een heer het erf op,
„Onlangs heeft zwarte Piet uit een keurige vent. Hij wilde weten
Groningen nog bij ons overnacht" of ik een man en een vrouw on-
zegt Mieke dan. ..Dat viel helaas derdak had verleend. Ik zei ja en
niet mee. Ook hij had weer veel hij vroeg hoe zij er uit zag. Na
gedronken. Maar het was die da^ lk ze had uitgeduid haalde hij
nacht zó koud. Wat doe je dus een foto uit z'n binnenzak en zei:
als mens tegenover mens. Ik haal- „Alstublieft, dat is mijn vrouw",
de lakens uit de kast, een kus- De man begon hard te huilen en
sen en een paar dekens. Doch ging heen. Van die dag af heb-
toen begon hij te snurken. Als een ben we altijd, als er een man en
koe. nee als een paard. En hij een vrouw kwamen, naar hun
sloeg en trapte soms, omdat door trouwboekje gevraagd. Want van
die hete kachel de jenever begon een rommeltje waren we nooit ge-
te werken. Toen ik de volgende diend. Als ze niet getrouwd waren
dag zei. dat hij zo'n kabaal had kon de vrouw in de grote schuur
gemaakt betuigde hij oprecht ziin slapen en de man in de kleine,
spijt. Zonde van de vent. Nog En dan ging het meestal goed."
maar o4 jaar en ijzersterk. Had Op deze manier gaan Toon en
kort tevoren 34.000 (vierendertig- Mieke nog geruime tijd door met
duizend gulden) van zijn moeder het ophalen van herinneringen,
geërfd. In een paar maanden was Nogmaals horen we, welke ern-
hij er finaal doorheen. Tobberd, stige bezwaren ze tegen de tegen-
n'et? woordige mensen hebben. Zij vin-
„Dus nog een man van goeden den ze zo hard en egoïstisch. Al
huize?" zijn Toon en Mieke dankbaar
„Een boerezoon uit het noor- voor de 12 A.O.W. die ze sa-
den", zegt Toon. „O, we hebben men hebben. Maar als het moet
herhaaldelijk mensen van goeden kunnen heel wat zwervers ook
huize gehad. Daar had je Jantje daarvan nog een paar boterham-
Welleman. jaren geleden gemeen- men krijgen,
te-ontvanger van Krabbendijkc. En Jan-van-Piet, die we latei
Zijn broer was er burgemeester. °P het erf tegen het lijf lopen,
Beiden zijn al lang dood. Omdat klampen we dan ook nog ever.
Jantje geen gewone zwerver was aan.
probeerde ik erachter te komen „Waarom heb je de traditie van
wie hij was en waarom hij zo ver Je overgrootvader, je grootvader,
was afgezakt. Doch daarover wil- je oom en je tante niet voortge-
de hij nooit iets los la-ten. Op een zet?" vragen we hem, nog onder
avond zit ik samen met hem en de indruk van hetgeen Toon en
zeg: „Jantje, biecht nou eens op. Mieke ons allemaal hebben ver-
Je moet het me zeggen. En toen teld.
kwam het hoge woord eruit: zijn „Neemt u ook zwervers in een
vrouw was er met een ander van- huis op?" repliceert hij vlot en
door en daarom wilde hij nooit plagerig. „Dat denk ik toch niet.
Krabbendijke terug. \0u, ik begin er ook niet aan."
v. r-n, ging En hij draait zich om. pakt een
dat^ tot paard bij de halster en loopt er
en" mee de stal in...
Ook wij vervolgen nu onze weg
Ook anderen °n overpeinzen, dat de rol van de
barmhartige Samaritaan altijd
„Natuurlijk maakte je ook an- wel een erg moeilijke zal blijven,
deren mee", gaat Mieke weer ver- Zelfs als er een kruis bij je In
der. „We zaten eens op een avond de kamer hangt....
Lente in de
Keukenhof
De toeristen, die ook dit
jaar het Hollandse voor-
jaar weer komen begroe
ten in de rich uitbundig
kleurende „Keukenhof',
vergeten de camera niet.
De één neemt zijn herinne
ringen mee op kleuren-
smalfilm, de ander werkt
met kleurendia's en onze
fotograaf W. Eiselin trof
enkele hunner in een fraai
in hei buitenland
Hij gaf er zijn baantje
trekken en bedelen en i
zijn laatste dag blijven doen."
Niemand zal kunnen zeggen
nooit eens een blunder tegenover
de etiquette te hebben geslagen.
Men moet er zich overigens ook
weer niet te druk om maken,
want die etiquette berust ten
slotte maar op een aantal onder
linge afspraken in het maat
schappelijk verkeer en die af
spraken zijn geen wet van Meden
en Perzen. Niettemin voelt men
zich zelf vaak niet prettig als
men weet in dit opzicht een fout
te hebben gemaakt.
Wie, hetzij met vakantie, hetzij
voor langere tijd, naar het bui
tenland gaat, zal het daar toch
wel eens verkeerd kunnen doen,
omdat in ieder land weer ande
re beleefdheidsr egels gelden
Wist u bijvoorbeeld, dat in En
geland de vrouw op straat het
eerst groet, inplaats dat zij, zo
als bij ons. behoort af te wach
ten of de man die beleefdheid
heeft? De Engelse vrouw groet
haar te groeten. Je
maar weten!
Wij leren onze kinderen, dat bij
het eten hun linkerhand óók op
tafel hoort. In Engeland is dat
tegen alle goede gedragsregels
in. Eet men daar een gerecht,
waarbij alleen de rechterhand
in aktie is (soep of pudding bij
voorbeeld). dan behoort de lin
kerhand onder tafel te blijven,
op schoot dus. Ongemanierd
noemen we dat hier
En dan de ondertekening van brie
ven. De Nederlandse getrouw
de vrouw zet onder een brief
haar eigen voorletter(s), dan de
naam van haar man. eventueel
met haar meisjesnaam erach
ter en daartussen een streepje.
Krijgt u evenwel een brief
van een Frangaise met twee
namen (zonder streepje) dan
kunt u ervan opaan, dat de eer
ste naam haar eigen is en de
tweede die van haar man. Dat
geldt dan voor een enigszins
formeel schrijven. Maar aan
goede vrienden schrijft de Fran
se vrouw wèl haar mans naam
onder de brief, met daarvoor
haar eigen voorletters of haar
voornaam voluit. Om het moei
lijker te maken!
Géén unicum
Naar aanleiding van ons
verhaal over de merkwaar
dige samenstelling van het
gezin Crijns te Sittard, waar
achtereenvolgens een eenling,
een tweeling en een drieling
werden geboren, deelde de
heer De Ruiter, Ahorn
straat 15 in Den Haag, ons
mede, dat hem een soortgelijk
geval bekend werd tijdens de
oorlogsjaren 19401945. In
die tijd woonde nl. in Ben
schop (U.) de familie Felix,
die zich eveneens in het be
zit van een eenling, een twee
ling en een drieling mocht
verheugen.
Voorts maakte mevrouw
M i ddelh am, Camphuij-
zenstraat 45 te Dordrecht, ons
attent op een recent stukje
in een damesweekblad, dat
aan de hand van een aardige
illustratie mededeling deed
van zo'n geval in haar woon
plaats. Het ging hier om
de familie De Koning, die 7
juli 1952 werd verblijd met
een drieling, op 5 mei 1953
met een tweeling en 21 maan
den later met een eenling. De
omgekeerde volgorde dus van
het geval-Cr\jns.