1898 V ijftig jaren Koningin 1948 Boete tegen hoofdredacteur van Het Vrije Volk geëist Bezwaren van middenstand tegen de prijzenwet „Na mij te hebben verkleed in reiscostuumvertrok ik in alle stilte met mevrouw De Beaufort naar De Ruygenhoek zo eindigt deze laatste aflevering van de reeks die wij in de afge lopen tveken hebben gepubliceerd, neergeschreven door Prinses Wilhelmina in haar boek „Eenzaam maar niet alleen'. Het regeringsjubileum en de onmiddellijk daarop gevolgde troonsafstand vormen ditmaal het onderwerp en met hoeveel liefde zijn ze beschreven Het boek zelf is hiermee nog niet uit de laatste bladzijden, de slotbeschouwing als het ware, eindigen met de ivoorden: „Hij staat aan de deur van het hart der mensheid en Hij klopt. Indien zij Zijn stem hoort en de deur opendoet, zal Hij tot haar ingaan." Deze regels niet het minst maken dit boek tot een getuigenis dat waard is gelezen en herlezen te worden. Mijn besluit 6tond vast: nog voor ik achtenzestig jaar zou worden, afstand doen. Ik nam twee vertrouwden in de arm, die mij bij de voorbereiding daarvan de aangewezen hulpkrachten toeschenen en deed hun een voorstel hoe ik mij dacht, dat dit zou kun nen gaan. Tot mijn teleurstelling ver wierpen zij dit op grond van de be staande jubileumplannen, zonder aan mijn wensen tegemoet te komen door hunnerzijds een tegenvoorstel te doen, hetgeen erop neerkwam, dat zij niet wensten mede te werken aan een op lossing op dat voor de jubileum plannen vergevorderd tijdstip. Moeilijke, ja verdrietige maanden volgden, waarin ik geheel alleen en zonder enige me dewerking naar een oplossing moest zoeken. Ik vond deze in een tweede regent schap van Juliana, ingaande onge veer half mei en stelde mij voor de regeertaak weer voor enkele dagen van haar over te nemen rond mijn achtenzestigste verjaardag, ten einde die datum in functie te zijn. Onmiddellijk daarna zou ik af stand doen om Juliana in de ge legenheid te stel len dadelijk inge huldigd te worden. Van de zijde van de voorbereiders van de herdenkin; werd mij verzekerd, dat men tevreden zou zijn, indien ik de bewijzen van trouw en aanhankelijkheid van de be volking van Den Haag in ontvangst zou nemen en daarna in Amsterdam feestelijk zou aankomen, waar een grote afscheidsbijeenkomst in het Stadion zou plaats hebben en dat er verder niets van mij werd verwacht. Het moeilijke was nu zonder enige voorbereiding mijn voornemen zelf aan ons volk mede te delen. Op de twaalfde mei, datum van de inhuldi ging van mijn vader in 1849, deed ik dit door de radio. Deze hele loop van zaken had het voordeél, dat de toe komstige Koningin kon optreden met een kabinet tot welks formatie zij zelf opdracht had gegeven. Fees lelijke dagen HET Stadionspel stond niet alleen in het teken van het afscheid, doch sym boliseerde de komende troonswisseling en was dus behalve een afscheid van mij ook een welkom, tot Juliana gericht. Ik sprak daar een afscheids woord. Toen kwam op 4 september de ab dicatie. Aan een lange tafel in de Mozeszaal namen wij en een reeks autoriteiten plaats, in navolging van het gebeurde bij het afstand doen van mijn overgrootvader. De akte van af stand werd door de Directeur van het Kabinet voorgelezen, waarna ik deze tekende en alle aanwezigen na mij. Ik sprak een kort woord in het alge meen en richtte mij tot Juliana bijzonder. Bij ons binnenkomen trof ik een iet wat gedrukte afscheidsstemming die dag ging ik Juliana goede- het morgen zeggen toen zij bijna gereed was. Zij droeg alleen de koningsman tel nog niet, die van haar schouders af als een reusachtige sleep Deze verdween echter spoedig door hangen. Ik trof haar in een donker - mijn opgewekt en blij optreden. Wat blauw satijnen gewaad, getooid met heb ik niet redenen tot dank- het grootkruis baarheid: ten eerste door het vertrou- lemsorde, die zij wen dat ik heb in het warme hart Juliana voor het volk dat 01 zo lief is, in haar toewijding gave aan de taak die haar wachtte en in de bekwaamheid voor die taak, zij bij verschillende gelegen- overging en ik wellicht nog een poos geweten had, bleef toen nog getuige zou mogen zijn van haar rege ring. Voorwaar, er wa6 bij mij geen plaats voor droefheid. Deze eenvou dige plechtigheid was een ware bele venis. De bijeenkomst had echter kort de Militaire Wil- het eerst droeg haar hoedanigheid van Grootmees- beiden ter der Orde. Op haar hoofd een open kapje, samengesteld uit allerlei juwe- Qp 4 september 1948, klokkeslag len uit onze verzameling. In haar hand fwfla|f gjngen de ba|condeuren open van het paleis in 's lands hoofdstad en traden de beide vor stelijke vrouwen hand in hand naai voren: Koningin Wilhelmina die sinds enkele minuten geen koningin Met mijn beide oudste kleinkinde- rrjeer was na ^et tekenen van de ren en de moeder van Bernhard begaf akte van afstand en Koningin Juliana, ik mij naar de Nieuwe Kerk. Wij die twee dagen later in de Nieuwe hadden plaatsen op de voorste rij, Kerk de eed op de grondwet aflegde, rechts van de troon. Ik had daar het g Damziide, van haar eedaflegging. Deze werd ge komen. Het volêd door de eed van trouw van de Staten-Generaal aan hun nieuwe di" de" naüt Koningin, welke voorgelezen werd door de voorzitter van de Eerste Kamer, en daarna door alle leden nog veel tijd voordat volle gezicht op de ingang Damzijde, het klokkenspel op het paleis twaalf waa: uur zou aankondigen, gevolgd door de was twaalf slagen van het machtige werk. Dan zou de nieuwe Koningin haar liep Bernhard, vlak achter haar voor het eerst na de troonswisseling volgden de adjudanten, dragers op het balkon schijnen. Met po pelende harten wachtten wij, Bernhard en de kinderen die sla gen af. Het duur de lang, doch ein delijk begon het klokkenspel. Na dat de twaalfde slag verklonken was, gingen de deuren achter het balkon open en traden Juliana en ik hand in hand naar voren, ge volgd door Bern hard. Op de Dam kon men op dat ogenblik een speld horen vallen, ademloos wachtte men op wat ko- Een der ontroerendste foto's Uit onze jongste geschiedenis: de vrouw die vijftig jaar lang het koninklijk ambt heeft bekleed, stelt aan haar volk haar dochter voor als de nieuwe Vorstin en geeft zelf het voorbeeld met de uitroep: Koningin Ik i het woord, deed mededeling van mijn abdicatie en stelde daarop Ju liana als zijn Ko ningin aan het Nederlandse volk voor, richtte en kele woorden tot haar en eindigde met de menigte voor te stellen haar een „leve onze Koningin" toe te roepen, het geen met grote geestdrift ring gedaan werd. Daarop sprak zij enkele woorden tot de menigte, in het bijzonder tot de jonge generatie, en dankte zij mij ervoor dit ogenblik met haar te hebben meegemaakt, geval geweest zou zijn. Dit gold ook Hierop trok ik mij terug en kwamen voor de benoeming tot ridder der de vier kinderen naar buiten. eerste klas der Militaire Willemsorde, Wat een vreugde de zesde septem- die mij volkomen verraste. Ik be- ber tegenwoordig te zijn bij haar schouw deze als het eren van mijn Inhuldiging in de Nieuwe Kerk. Van dappere medestrijders uit de oorlog, de maandenlange voorbereiding mocht Met algehele instemming beluisterde ik geen bijzonderheden weten, eigen- ik het staatkundige gedeelte van haar lijk vernam ik er niets van. De ochtend rede. Aangrijpend was het ogenblik risohe kledij, die straks, hun staf verheffend, met luider stem den verkondigen: „de Koningin is inghuldigd" aan de herauten in hun middel eeuwse kleding, die zich naar de uitgangen van de kerk zouden be geven met hun trompetters aldaar deze kreet te herhalen voor de saamgestroom- de menigte. Toen de aanwe zigen waren ge zeten, begon Ju liana haar toe spraak, die ik in ademloze span ning beluisterde. Ik heb hem daar na nog menig maal doorgelezen. Wat zij tot mij zeide, kwam zozeer uit haar hart, dat ik mij wat minder ontsteld en onge lukkig voelde dan bij ontboezemingen anderen ten opzichte van mij het werd afgelegd. Toen dit was geschied, ging de stoet haar weer voor en ver- uui liet zij de Kerk om onmiddellijk daar- dën 'leefien"1 ter- op met Bernhard en al haar kinderen leggen, tei op balkon Qp de Dam {e schijnen. Na mij te hebben verkleed in reis costuum vertrok ik in alle stilte met mevrouw De Beaufort naar De Ruy- genhoek, steeds al wat m Amsterdam gebeurde door de radio volgend. Welk denk aan de ko- Mn geestdrift voor ningen van wape- Ju,iana, nen m hun htsto- de koningsmantel, die deze straks a haar zetel zou- Belediging van de lijsttrekker der P.S.P. DE officier van justitie bij de Amsterdamse Rechtbank heeft gisteren tegen de hoofd redacteur van Het Vrije Volk, de heer K. V., een boete van 5 subsidiair vijf dagen hechtenis geëist wegens belediging. Tegen de heer V. was een aanklacht in gediend door de lijsttrekker van de Pacifistisch Socialistische Partij in Amsterdam, de heer A. A. Redeker. Deze voelde zich be ledigd door een van redactiewege Regering krijgt te grote bevoegdheden De Nederlandse middenstand is tegen het ontwerp-prijzenwet. In een brief aan de Tweede Ka mer dringt de commissie overleg van middenstandsvak- centralen erop aan, dat alsnog in de wet wordt, voorgeschreven, dat de regering voor het uit vaardigen van beslissingen een commissie van objectieve des kundigen hoort. Zoals bekend heeft de S.E.R. een overeenkom stig advies uitgebracht. Dit ad vies is echter niet door de rege ring opgevolgd. In de commissie voor overleg van middenstandsvakcentralen zijn de Christelijke Middenstandsbond, de Kon. Nederlandse Midden standsbond en de Nederlandse Katholieke Middenstandsbond ver enigd. Het bevreemdt de bonden, dat de regering nu nog steeds de bevoegd heden, zoals die zijn vastgesteld in de prijsopdrijvings- en hamsterwet 1939, wenst te hanteren. Deze wet had echter betrekking op oorlog, oorlogs gevaar en andere buitengewone om standigheden. Maar op het ogenblik is er geen reden om de bevoegdheden van de regering sterk uit te breiden en zeker niet als men bedenkt hoe grote bevoegdheden de regering nu reeds bezit door de wet economische mededinging. In de brief aan de Tweede Kamer pleit de middenstand voor inschake ling van een commissie van deskun digen. Wanneer snel gehandeld moet worden kunnen de regeringsmaat regelen drie maanden rechtskracht hebben, binnen welke termijn de commissie van deskundigen gehoord kan worden. Wanneer tussen de commissie en regering geen overeenstemming mo gelijk is moeten de maatregelen van de regering door een wet bekrach, tigd worden. Tenslotte bepleiten de drie mid denstandsbonden, dat de bevoegd heid tot inzage van boeken en be scheiden slechts aan positieve nor men gebonden wordt. toegevoegde noot in een verslag over een landdag van Nieuwe Koers. In dit verslag, dat vorig jaar 16 mei in de krant stond, kwam het volgende citaat uit het openings woord van de voorzitter van Nieu we Koers voor: Ik daag Ad Rede ker uit in het openbaar mee te de len waarom hij Nieuwe Koers ver liet". De redactie voegde hieraan de volgende noot toe: ,,De heer Rede ker heeft indertijd zijn penning meestersfunctie in Nieuwe Koers moeten neerleggen in verband met financiële onregelmatigheden". De heer V. voerde ter zitting aan, dat de noot toegevoegd moest worden om de situatie te verduidelijken. Zon der toelichting zou het verslag onvol ledig zijn. De officier van justitie zei o.m. in zijn requi-sitoor: ,,De bewuste passa ge suggereert dat de heer Redeker financieel onbetrouwbaar is en daar door werd gedwongen zijn functie neer te leggen. Dit is beledigend. De hoofdredacteur heeft heel goed begre pen, dat deze passage een smet werpt op de naam van de heer Redeker". De raadsman stelde nadrukkelijk, dat het beledigende karakter van de passage niet wordt erkend. De mede deling van de voorzitter van Nieuwe Koers was onduidelijk. Er werd in het midden gelaten waarom de heer Redeker wegging. Dat is volgens de raadsman in een ,,kort, droog en ver duidelijkend zinnetje" gezegd. Rede ker vrbeg het vertrouwen van de kie zers als aspirant-gemeenteraadslid. De kiezer dient te weten, zo meende de raadsman, aan wie hij zijn ver trouwen schenkt. Het is dan ook de taak van de pers voor te lichten wie de lijsttrekker van de P.S.P. in Amsterdam is. De raadsman deelde nog mee dat de heer Redeker in 1954 ont slagen is als penningmeester en la ter wegens wanbeleid op financieel gebied geroyeerd. Toen de raads man hier nog verder over wilde uitwijden, coupeerde de president hem. Tenslotte vroeg de verdediger pri mair vrijspraak omdat zijns inziens de opzet van de belediging niet be rt is en subsidiair omdat het ten laste gelegde een element van smaad bevat, ontslag van rechtsvervolging. Uitspraak volgt op 3 april. Averlentie TOEN ik geschiedenis leerde, trof mij de bijzonder de afstand van Karei V in 1555. Ik vond dat toen een wijze daad. Dat zoiets als afstand doen bestond, was een geheel nieuw gezichtspunt. Natuurlijk ging ik naar mijn moeder en besprak dit vraagstuk met haar. Wij bekeken samen alle gezichtspunten en verdiepten ons in de gevolgen, welke het zich terugtrekken van een vorst kon hebben. Wat mij in deze gebeurtenis boeide en mij in het ver dere leven niet losliet, was de mijns inziens gezonde gedachte die daarin tot uitdrukking kwam, namelijk dat men niet moet aanblijven in een ambt, dat een voortvarendheid, besluitvaar digheid en energie eist, die gedragen moeten worden door algehele fit heid, wanneer men voelt, die krachten niet meer te bezitten. Onze constitutie vermeldt afstand doen uitdrukke lijk: artikel 15. Het element der vrijwilligheid, dat gezien dit artikel bij de vervulling van mijn ambt aanwezig was, verhoogde wel licht nog mijn verantwoordelijk heidsbesef voor en mijn toewij ding aan mijn taak. Ik vermeld dit alles eerst nu, nadat ik de jaren van de tweede wereld worsteling heb beschreven, teneinde dit onderwerp in zijn juiste verband te plaatsen. Het spreekt vanzelf, dat ik gedurende de oorlog dergelijke overpeinzingen geheel uit mijn ge- dachtenkring gebannen heb. Terugkerend tot mijn uitgangspunt wil ik nog toevoegen dat, toen ik ouder werd, de overweging bij mij leefde Juliana niet te jong voor mijn verantwoordelijke taak te plaatsen, opdat zij zonder de zwaar wegende plichten zich kon geven aan het geluk van haar jonge huisgezin. Eerst na de voleinding van het over gangstijdperk, dat op de bevrijding volgde, voelde ik dat ik het vraagstuk van mijn afstand doen nader mocht gaan overwegen. Mijn dagelijkse plich ten, die talrijker werden dan vóór de oorlog en die mijn geest weinig of geen tijd lieten voor ontspanning, het geen niet bevordelijk was voor de fit heid in ogenblikken waarin uitzonder lijk veel van mij gevergd werd, gaven mij 4n dezen de nodig stof tot naden ken. Wat het besluiten van mijn re geringstijd betreft, had ik de over- tuging, dat dit moest wachten tot een paar jaar na de overgangstijd tussen het sluiten van de wapenstilstand en de terugkeer van meer normale toe standen. Dit betekende voor mij. mijn zevenenzestigste a achtenzestigste jaar. In 1947 maakte ik gebruik vön de mij door de Grondwet gegeven be voegdheid voor korte tijd een regent schap te doen optreden. Mijn dochter, meerderjarig zijnde, was de grond wettelijk aangewezen Regentes. Zij werd 14 oktober 1947 beëdigd. Na afloop van de door mij vast gestelde termijn nam ik de regeertaak weer van haar over. Zij had zich in die tijd rekenschap kunnen geven van de omvang van de arbeid die haar wachtte. Langzaam naderde mijn achten zestigste verjaardag, waarop ik vijftig jaar aan de regering zou zijn. Men had zich voorgenomen dit jubileum te vieren en grote plannen daartoe wa ren in de maak. Ik voelde mij niet meer daartegen opgewassen. Ik her innerde mij van vorige jubilea, dat deze niet enkele dagen feest beteken den, doch dat ik ongeveer een maand lang vieringen bijwoonde in verschil lende delen des lands. Daar kwam nog bij, dat er verkiezingen in dat jaar plaats hadden en ik vooraf aan de spanning en vermoeienis van een kabinetsformatie het hoofd moest bieden. De zekerheid ontbrak mijne inziens, dat ik voor moeilijke beslis singen geplaatst, de veerkracht nog zou kunnen opbrengen, die daarvoor nodig was. Dit was een aangelegen heid die ik alleen kon beoordelen er waarin ik alleen kon besluiten. In de loop der jaren had ik tal van belangrijke beslissingen zien nemen, overal in de wereld en op de meest uiteenlopende levensterreinen. Bij het mij rekenschap geven daarvan was het mij niet zelden opgevallen, dat de doeltreffendheid van menige be slissing meer verzekerd geweest zou zijn, wanneer deze niet was genomen door personen in hun levensavond, maar door mensen die nog in de volle kracht van hun leven stonden. Ik wilde tot geen prijs de indruk maken, dat ik mijn aanblijven \vild< rekken om mijn jubileum te kunnen vieren; ik, die degene was gewees: die de wet van de leeftijdsgrens voor velen in den lande had getekend waarmede dan ook openlijk rekening was gehouden met het feit, dat vele ouderen, althans in werkkracht, niet meer waren wat zij vroeger waren. Bezwaren tegen kernproeven op grote hoogte Hoogtepunt van de festiviteiten rond 't vijftigjarig regeringsjubileum van Koningin Wilhelmina was het jubileumspel dat werd opgevoerd in het Olympisch Stadion te Am sterdam en dat tot titel droeg „In Neerlands tuin". Uit alle provincies werkte men mee: de foto geeft een overzicht van het middenterrein waar alles zich concentreert rond de koningskroon symbool van 's lands eenheid en uiting van 's lands dankbaarheid. Amsterdam leent ruim vijftig miljoen gulden De gemeenteraad van Amsterdam heeft gisteren besloten tot het aangaan van vier geldleningen ten laste van de gemeente tot een totaal bedrag van ruim 50 miljoen gulden, bestemd voor kapitaalsuitgaven van dit jaar nog uit te voeren rken. Het betreft één le ning van 1 miljoen en één van 10.625.000, -eide op onderhandse schuld bekentenis, alsmede twee leningen bij de Bank voor Nederlandschr Gemeen ten, respectievelijk groot 25 miljoen en 14.476.000. Waarnemers in Washington trekken uit de onvolledige gegevens, die het Amerikaanse ministerie van defensie heeft gepubliceerd over de kernproe ven op grote hoogte, in september vorig jaar gedaan door de Amerikaan se marine, de conclusie, dat deze proe ven weliswaar waardevolle gegevens hebben opgeleverd over de straling in de ruimte, maar niet zullen leiden tot I inkrimping van de defensie tegen vij- jandelijke raketten met kernlading. Uit de proeven is n.l. gebleken, dat de [hoeveelheid straling in het magneti sche veld om de aarde toeneemt door jde ontploffing van kernbommen op grote hoogte en dat daardoor de op sporing van vijandelijke raketten dooi middel van radio of radar bemoeilijk! i wordt. De geleerden vrezen dan ook.i dat een eventuele aanvaller weieens gebruik kan maken van atoomontplof- I fingen in de ruimte om het opsporings systeem door middel van radar van de V.S. te ontwrichten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1959 | | pagina 5