Marechaussee-museum
ZATERDAG 21 MAART 1939
M
de
„Jongen, jongen,
wanneer kap je
er nu eens mee?"
Als de heer Drent weer van een karwei terug is, tekent zich op
het gezicht van zijn echtgenote soms alleen maar een nerveuze glim
lach af. Doch in haar binnenste jubelt het een jubel van dank
baarheid, dat ook ditmaal alles goed ging. Links de tienjarige Kees;
naast vader de twaalfjarige Erica; en op de schoot van zijn moeder
de kleine Maarten. Ook een der trouwe viervoeters wilde op de foto.
„Dat hij zélf. nog niet uit elkaar is
gesprongen, al was het alleen maar
van de zenuwen, dat verbaast me
altijd weer opnieuw", zei ons enkele
weken geleden een insider toen het
gesprek kwam op de man, die hier
te lande de leiding heeft bij het onschadelijk maken van oude
bommen en granaten. En hij voegde eraan toe: „Een pracht kerel,
die nu al jaren achtereen zijn leven in de waagschaal stelt om
levens van anderen voor een catastrofe te behoeden".
Officieel wordt deze „kerel" aangeduid als de plaatsvervan
gend commandant van de Hulpverleningsdienst, terwijl de bur
gerlijke stand hem noteerde als A. H. Drent, geboren 12 april
1920 te Venlo. Hij is dus een Limburger zoon van een
oud-directeur der Rijkskweekschool voor onderwijzers(essen) te
Roermond gelukkig getrouwd met een allervriendelijkste
vrouw, en vader van drie kinderen: een dochter Erica van 12,
een zoon Kees van 10 en een zoon Maarten van 1 jaar. Boven
dien is hij de baas van twee gezellige honden, die volmaakt in
dit leuke gezin passen.
Dezer dagen za
ten we tegenover
hem in zijn woning
aan de Burgemees
ter Serrarenslaan
te Breda. Het bleek
een lange, schrale
zwart gekruld haar,
en donkere ogen in
een wat bleek ge
zicht; een sportie
ve verschijning,
die wars is va:
le show, maai
gewild een
uitstraalt van
verwoestbare
óchaduw van de
„U demonteert
dus allerlei gevaar
lijk oorlogsmate
riaal en wanneer
denkt u daarmee
op te houden?"
vroegen we maar
meteen, gedachtig
aan de recente pu-
blikaties over on
rust in Enschede,
toen daai- de vorige
maand een Ameri
kaanse en een En
gelse bom, van 250
kilo elk, moesten
worden opgeruimd.
„Dat weet ik he
laas niet", antwoordde hij openhar
tig „maar ik besef heel goed, dat 0/
je er toch ééns een punt achter om een
moet zetten. Tot nu toe is alles
goed met me gegaan, doch je weet
natuurlijk nooit, hoe lang dat nog eens mc
duurt. Ieder karwei, dat wij heb- dan.
knappen, houdt een ze
en Limburg) en Arnhem (voor de
rest van het land). Als we hem
vragen wat voor karakters het
meest geschikt zijn voor zulk
werk antwoordt hij onmiddellijk:
,,Lk moet vooral geen onverschil
ligen hebben. Ik kan alleen met
mense'n werken, die ook eens
„neen" durven zeggen, m.a.w. die
openlijk durven verklaren: „Ik
ken dat projectiel of1 die ontste
ker niet". Mensen dus, die hun
verstand gebruiken. Geen lef
schoppers! Wel mensen met een
zekere feeling voor zulke werk
zaamheden. En met véél kame-
raadschapsgevoel. 't Betreft hier
nu eenmaal „teamwork" van het
hoogste gehalte. Ze moeten te
vens vindingrijk zijn. Doch pas
na jaren samenwerken leer je
hun eigenschappen voldoende ken
nen. Daar maak je dan later ge
bruik van: Zij voor dit karwei en
Nog 18
Topdag
Daar gaat de heer Drent iveer, zo
vaak zijn woning verliet
larlijk klusje op te knap-
iel heel goed, dat ik er
ophouden moet, maar
Wanneer we willen weten, hoe
veel bommen hij nu al heeft op
geruimd, moet Drent het ant
woord schuldig blijven. Hij strijkt
eens langs de kin, peinst diep en
zegt zonder enige pathos: „Ik
weet het op geen stukken na. In
elk geval duizenden. Mijn top
dag was honderd bommen demon
teren in één etmaal. Die lagen
allemaal op een afwérpterrein van
de Luftwaffe op de Rozendaal-
seheide, bij Velp, in Gelderland.
Voor zover de Duitsers bij hun
luchtaanvallen op Engeland er
niet in slaagden hun bommen
daar kwijt te raken, brachten zij
ze mee terug tot bedoeld terrein.
Vlak
Iedere dag
ders. Wat er alleen al uit de Rot
terdamse havens is gehaald! Bom-
inclusief enkele kantoor
mensen, die op het bureau in Den
Haag zitten. De rest vloeide ge
leidelijk af. Jammer genoeg ver
ongelukten ook sommigen van
hen. „Wel een twintig mensen
hebben hun leven bij het werk
verloren" zegt de heer Drent op
gevoelige toon. En hij wendt het
hoofd even opzij, als hij dat heeft
meegedeeld.
,.'k Zal ze nooit vergeten. In
1948 gingen er zes tegelijk, bij
het opruimen van een bom in
Arnhem, 't Was een knaap van
tweeduizend kilo. Hij was al ge
demonteerd en vervoerd naar de
bunker. Bij het uithalen van blok
ken springstof gebeurde het. Ver
moedelijk hadden we hier met
zo'n scheikundige omzetting te
doen als waarvan ik al eerder
repte. Ik was juist een uur weg
toen alles de lucht in ging. Vre
selijk.
In 1957 verloren we vier men
sen: ^2 in Venlo en 2 in Woens-
Foutje
In spanning
Al is ze er volmaakt van
overtuigd, dat ik mijn vak be
heers, toch vindt ze het beslist
niet prettig. Vaker nog dan ik
leeft ze in spanning. Dat begint v
al als de telefoon hier gaat. De
gang van zaken is nl. aldus, dat j-p
wanneer er ergens een bom is ont
dekt, r- -
inlicht. Deze geeft zoiets door
aan het bureau Bescherming Be
volking op het Spui in Den Haag
en van dit bureau uit word ikT
lefonisch gewaarschuwd,
dan zeg ik tegen m'n vro
ik even ga kijken, stap
auto, en rijd erheen, Zij wee:
evenwel heel goed, dat het lang
niet altijd bij kijken kan blijven.
Ik heb wel het nodige personeel,
maar als de chef aan de kant
•blijft staan_ wordt_ er al gauw ge- j^n
men, mijnen, torpe-
persoonsduikboot-
jes, soms bar ge
vaarlijk! Als mijn
vrouw na enige tijd
het woord „Rotcer-
dam" maai- hoorde
in een telefoonge
sprek begon ze te
- rillen. Hier, kijkt u
maar in dit boek.
Daar noteerde ik
granaat of destijds de dagelijkse werkzaamhe-
i ik den in. Langzamerhand werd dat
rieden jaar
200 bom-
i hele land ver
spreid lagen, onschadelijk hebben
Bommen worden
NIET onschuldig
als ze lang liggen
i streek maken. Dit r
ben allemaal een bepaald
mer. Aan de hand van zo'n num
mer weet je dus, hoe je te werk
moet gaan bij het demonteren.
Het beroerde is echter, dat je al-
de bom open moet ma-
er achter te komen,
Ie ontsteking bij het af-
erpen weigerde. Daarom tast je,
den dag door de veelvuldige
heb- bouwerij en allerlei ontginningsar-
Meldingen
„Weet i
To f ondanks al je kennis, toch nog
TenmTal "achter de rug. dan bel Jg, 5°lsttr- He,^° Jg"*»
merkwaardig
Als er weer eens een verhaal
de kranten staat, zoals onlangs
sr die evacuatie van een deel
Enschede, dan komen
De heer Drent vertelt dan, dat
bij de Amerikaanse en Britse bom
men de ontsteking óf aan de kop,
óf bij de staart is aange-
1= aitilH 7fl Pitrenaardie- bracht of ook wel op beide jaar
is altijd zo eigenaardig nlaaUpn „n Hat Hp nuit.sers Hp
moeder. Haar zei ik
plaatsen en dat de Duitsers de zegt men
ontsteking altijd opzij maakten; moe
dat de meeste bommen 'j,
rlfthVl opnn^iff
eerst voorzichtig, doch grondig
van klei en zand moeten worden
erf nerveus verie- gereinigd om er wat mee te kun-
ze overleden. Mijn beginner,. Heeft men de ont-
•-> '""'ig ie. heeft JE,
plaatsen meldingen binnen over
bommenvondsten. Soms zijn het
gevallen, waarvan men zich af
vraagt, of de mensen nu helemaal
stapel zijn. „Er ligt er al dertien
me in de kelder"
s heel gemoedelijk.
i maar eens weg".
poes is
Dan vertelt de heer Drent ons
nog even, hoe hij zo met dit werk
is begonnen. Toen de oorlog uit
brak had hij al een diploma van
de zeevaartschool. En daar de
geweken. Aan de ontsteker Duitsers een groot gebrek
„Mooi" geval
i twee bommen
voor een Britse
Duitse deskundige arriveer
den. Deze adviseerden beiden, ze
rustig te laten zitten, d.
af te schermen met
inepersoneel hadden wist hij,
dat hij voor de keus zou komen
te staan: óf varen voor de Duit
sers, of helemaal niet varen. Hij
komt. koos het laatste, dus verdween
het toneel, om onmiddellijk
de bevrijding van het zuiden
„_..B ons lanó. via een daar eear-
behalveTe° ontsteker nog wei riveerde Nederlandse
altijd een slagpijpj'
dat van nature uiterst gevoelig is.
Op het slagpijpje volgt de zg.
overbrengingslading, die al veel
minder gauw tot explosf" 1
En achter de overbreng'
zjt de hoofdlading, die
minder gevoelig is. Vandaar, dat
In Venlo maakte iemand een
foutje bij het demonteren van een
з,7 cm granaatje. De zaak ont
plofte. En de man was dood. Ook
zijn maat, die juist aankwam lo
pen werd dodelijk getroffen. Ge
lukkig gebeurde het nog net bui
ten de bunker, want die zat vol
met explosieven!
In Woensdrecht lag het weer an
ders. Ik was in Breda toen ik een
telefoontje kreeg dat er een ex
plosie in een bunker had plaats
fehad. Terstond ging ik er heen.
oen ik de deur open schopte viel
ik over een. lijk.. Dan schrik
je toch wel een ogenblik. Even
later ontdekte ik een tweede
slachtoffer. Vermoedelijk had men
een projectiel laten vallen. In de
ze bunker lagen véél projectielen,
daar hij als opslagplaats dienst
deed. Wonder boven wonder ont
ploften al die andere projectielen
Verder vonden twee van onze
mensen de dood in 1951 op de
springplaats te Bergen: Een gra
naat laten véllen. En zo is er
nóg wel eens wat gebeurd.
Opnieuw vragen we de heer
Drent nu. hoe lang hij nog met
dit werk wil doorgaan? En hij
merkt aarzelend op: „Ik kan na
tuurlijk best tegen mijn baas zeg
gen dat ik er geen zin meer in
heb. Maar dat betekent: ontslag.
Wat moet ik dan? Trouwens, dit
werk moet gebeuren. Als ik het
niet doe, moeten anderen het
doen."
„Maar u deed het nu al zo
lang.
„Ik voel wel waar u heen
wilt", aldus de heer Drent.
„De kruik gaat net zo lang
te water tot hij barst", denkt
Dat is ook zo. 'k Mag er
daarom inderdaad niet te
lang meer mee doorgaan.
Waar is echter de man die
zegt: „Het is nu welletjes.
Deze kerel kan bij mij ko
men werken"?
Ik ben technisch onder
legd. En ik heb ook feeling
voor de handel, zoals een
test onlangs nog heeft uitge
wezen. Maar geen bureau-
baan, alstublieft
ZONDER VREES EN ZONDER BLAAM
herleefi groois verleden
Een enkele pennehaal heeft voor alle tijden het korps
zonder vrees en zonder blaam een andere naam gegeven,
dan het oorspronkelijk was toebedacht. Toen Zijne Majes
teit koning Willem I, de eerste soevereine vorst, het
concept werd voorgelegd van het Koninklijke Besluit, dat
zijn oprichting regelde, trok hij met de pen een dikke
streep door het woord Gendarmerie en zette er Marechaus
see voor in de plaats. Niet het feit, dat Gendarmerie een
verbastering is van een Frans woord immers van Ma
rechaussee kan hetzelfde worden gezegd maar het feit,
dat het te veel relaties had met de zo juist verslagen over
weldiger Napoleon Bonaparte deed hem driftig de pen
opnemen.
Maar er was meer. Aan de
ontreddering, die voor Europa
volgde op de Slag bij Waterloo,
trachtten de Heog Verbonden
Mogendheden paal en perk te
stellen. Hun algemene commissa
rissen besloten op 27 februari
1814: „Er zal worden gevormd
in het gebied van het Voorloopig
Bewind van België, een korps on
der den onderscheiden naam van
„Marechaussee", met het doel
om aan de Militaire en Burger
lijke autoriteiten de uitvoerende
macht te verzekeren, waaraan zij
behoefte hebben om de wetten en
hun bevelen te doen eerbiedi
gen". Die naam „Marechaussee",
door de overwinnaars ingevoerd,
zou verloren gaan? Het schaam
rood moet de ambtenaar, die te
rugwilde naar de Gendarmerie,
wel naar de kaken zijn gestegen,
toen zijn vorst hem in zijn ge-
dachtengang corrigeerde.
Voor alle tijden
de
laag beton. Van die adviezen heb ?en? °P8eslagen
ik tot dusver nog niets begrepen. "'aar"
Daarom ben ik er maar heen ge
gaan. Ik voelde me hiertoe
hoofdlading 6 weken werd hij al luiten:
r ze last zitten. De aldus gedemon-
hinke teerde bommen worden vervol-
»n naburige
verscheide-
het land staan verspreid
ten slotte komen al die
bommen, granaten etc.
ker aantal jaren zijn uitgewerkt^
dus geen kwaad n
doen. De springstof
haast altijd hermetisch van lucht
en water afgesloten. Ze behoudt
dan haar explosieve kracht. En of
zulk een bom nu al 3% meter in
de aarde ligt
ten gunste van
omgeving. Het
Bergen,
in Noord-Limburg, bevindt. Hier
worden ze dan met een paar
kunnen springstof, en een
immers stroomstoot opgeblazen.
val maki
van enkele kilometers, dwars dooi
een dak heenslaan, vervolg:
door één of meer vloeren, z
daarna diep
nóg
Drie problemen
bom, daa
dikwijls allleen maar bij benade
ring kan aangeven waar nog een
Ch vergeten bom moet liggen. 2. Het
en Uitgraven of blootlegggen. wat de
ontploffen. Maar als je gj"°°tste voorzichtigheid
lieden, die al
zekere opleiding voor dit werk
Zoiets genoten hadden toen hij ze tot
Dit zijn beschikking kreeg,
had opgedaan, en ook het
westen van ons land vrij waS,
t°og hij hier terstond aan het
elektrische werk. Als marineman dus. Bij de
marine bestond destijds een mij
nen- en bommenopruimingsdienst.
Voorts was er een soortgelijke
dienst bij ons leger. Maar in
1946-'47 ging die dienst van de
landmacht over naar het minis
terie van binnenlandse zaken. Die
van de marine bleef tot op de
huidige dag voortbestaan. Niette
min nam de heer Drent in de
cember 1947 afscheid van de ma
rine (als luitenant ter zee 2e klas)
en werd hij plaatsvervangend
3. commandant van de dienst, die
de onder binnenlandse zaken ressor
teert. Deze dienst kreeg toen de
doodgewone naam van Hulpverlc-
ningsdienst, zulks in het kader
ae de B.B.
al uit de dertiende eeuw, toen
de „Connetable" met de „Mare-
chaux de France" de functie van
rechter en de uitoefening van
een actieve politie in zich ver
enigden. Bosscha zegt in zijn
„Neerlands -Heldendaden te
Land": „Mare" is paard;
„schalk" een bediende, ambte
naar, deskundige. Het verblijf of
hoofdkwartier van-de maarschalk
heette in Frankrijk „marechal-
cee", naderhand „marechaucee",
en aan te nemen is dat de be
dienden van de maarschalk „gens
de la Marechaucee" zullen zijn
genoemd en bij verkorting een
voudig „Marechaucee", hetgeen
men in de loop der jaren als
„Marechaussee" is gaan schrij-
De Marechaussee is altijd be
schermer van de burger geweest.
In de oudste reglementen staat
zijn taak als zodanig beschreven.
Hij moest zorgen voormeer
dere beveiliging van personen en
goederen tegen roverijen, gewel
denarijen, en wat dies meer is,
door vagebonderende personen".
En daarom werd „in het Depar
tement van Brabant eene Com
pagnie Marechaussee" opgericht.
De marechaussee was bedoeld
om „op alle plaatsen waar de
zelve zich zullen bevinden, de po
litie te maintineren en alle ge
weld of overlast, welke 's Lands
ingezetenen mogten worden toe
gebracht, te verhinderen". Deze
godachtengang ligt ook besloten
in het K.B. van 26 oktober 1814,
uitgevaardigd door koning Willem
1, die bepaalde: „Er zal worden
opgericht een corps marechaus
see, bestemd om de orde te hand
haven, de uitvoering van de wet
te verzekeren en toe te zien op
de veiligheid aan de grens en op
de grote wegen". Een honderd
dertig jaren later, in 1944, weer
na een overwinning van verbon
den mogendheden, kreeg het korps
in de bevrijde gebieden eenzelfde
taak toebedeeld. Bescherming van
Verdiende spreuk
En of zij dat nu deden in een
rok met blauwe opslagen op de
borst en panden, een witte pan
talon en een hoed, of een cas
que, of doen in battle-dress met
helm, in de periode, die tussen
deze twee door de mode sterk
beïnvloede klederdrachten ligt be
sloten, verdiende het korps de
wapenspreuk Zonder vrees en
zonder blaam. Of zijt ge de naam
vergeten van wachtmeester De
Gier, man, die Oss zuivercfc? van
Toon de Soep en zijn trawanten
dwars door alle tegenwerking
heen? En wist ge niet, dat in het
Guldenboek de namen staan opge
tekend van de negentien Mare
chaussees, die het leven lieten
toen zij in het bezette gebied wer
den gedropt?
Het museum van de Koninklij
ke Marechaussee, dat op het
ogenblik is ondergebracht in Rot
terdam In een zaal van het bri-
fadegebouw aan de Westcrslngel
2 doet dit gehele verleden her
leven. Het is er vol, want het
aantal voorwerpen is groot en de
ruimte klein. Het zijn portretten,
tientallen jaren geleden gemaakt,
portretten van mannen, die op u
neerzien. Goedmoedige mannen
met grote snorren, in een uni
form, waaraan een tikkeltje de
charme en de kleur van de vroe
gere uniformen valt te onderken
nen. Want vroeger moet het wel
een imponerend gezicht geweest
zijn als de Marechaussee uit
trok. De sabels en de uniform
stukken vertellen daarvan. Alle
maal attributen, passend in ceti
tijd, waarin alle correspondentie
nog met de hand werd geschre
ven, in keurig schrift, dat geen
onduidelijkheden kende.
Geschiedenis
Onderscheidingstekens, oorkon
den, boeken met voorschriften,
onderscheidingen in een lange
rij hebben ze de geschiedenis van
het korps vastgelegd. Vitrines
met uniformen, gedragen door
oud-commandanten, en hun per-
de waarde
juist hierin, dat het het verleden
tot leven brengt. Ge ziet hoe de
eerste Nederlandse Marechaus
sees langs de wegen zijn gegaan,
hoe hun opvolgers leefden in En
geland, waar ze zich voorbereid
den op hun taak in het bevrijde
vaderland, en ge kunt u bevin
den in een oud brigade-bureau
met platen van beschermde vo
gels aan de wanden en de wet
boeken en verordeningen in daar
voor bestemde kastjes. Ge ziet
hen in de attributen in hun da
gelijkse werkzaamheden. Schilde
rijen en prenten en tekeningen
prachtige aquarellen en vuur
wapens. die allang niet meer wor
den gebruikt, het vormt een
geheel, de geschiedenis van een
korps, dat tot het oudste onder
deel van de Koninklijke land
macht mag worden gerekend.
Het museum is er niet alleen
voor de leden van het korps.
Iedere burger, die belang stelt in
het wapen, krijgt elke dinsdag,
woensdag en donderdag van 14.00
tot 17.00 uur de gelegenheid het
te bezichtigen. Het museum is
waard, dat er veel burgers ko
men. Het initiatief van wijlen de
kolonel der Koninklijke Mare
chaussee M. C. van Houten, die
in 1937 tot de stichting ervan
overging, kan niet genoeg gepre
zen worden. Het korps van de
Koninklijke Marechaussee kan
hem dankbaar zijn. Hem en ko
ning Willem 1, die met een pen-
nestreek verhoedde, dat het een
andere naam kreeg.
DeDeckers«GoedeVrijdag»
Nederlandse Letterkunde te Lel
den" heeft dr. W. J. C. Buiten
dijk bij W. E. J. TJecnk Willink
te Zwolle een zeer deskundige uit
gave het licht doen zien Van het
1088 regels tellende dichtwerk
van Jeremias de Decker „Goede
Vrijdag, ofte Het Lijden onses
Hceren Jesu Chrlsti".
Aan de tekstuitgave gaat een
bijzonder instructieve inleiding
vooraf, waarin men niet alleen
wordt ingelicht aangaande de
waardering tc.q. verguizing) van
deze vaderlandse dichter, maar
•n ook ingeleid in de le-
wereldbeschouwing van
die vanwege de
deze i
„Vijf artikelen tegen de Remon
stranten" er nimmer toe is kun
nen komen lidmaat te worden
der Hervormde kerk, hoewel hij
de Reformatorische leer van zon
de en genade van harte aanhing.
Dit hoofdstuk is met dat over de
viering der christelijke feestda
gen. een interessant stukje va
derlandse kerkgeschiedenis ge
worden. Het is leerzaam te zien.
hoe het vroom gemoed van een
stille in den lande de strijd tus
sen de Remonstranten en de Con
tra-remonstranten onderging.
Het is in deze lij denstij d heil
zaam zich met Jeremias de
Decker in het lijden van onze
Heer te verdiepen. Van de ver
klarende en toelichtende aanteke
ningen van dr. Buitendijk heeft
men bij de lectuur zeer veel nut.
Men merkt op meer dan één
plaats de voortdurende piëteit op,
die dr. Buitendijk koestert voor
het werk van De Decker, wiens
enige oogmerk was zijn lezers
dicht rond het Kruis te scharen,
zo dicht, dat zij met de dichter
kunnen zeggen:
Jk hoor de spijekeren met
ysselijcke slagen
Door hout en handen jagen:
't Geklop gaet overhand:
De wreedheyd trefl by beurt
dan d'een dan d'ander hand."
SPRENGMEISTERIN HERTHA BAHR
dan jaren later wil uitgra- Nauwkeurig bekijken, hoe
ven kan de kleinste trilling toch demontage moeten verrich
een geweldige explosie tot gevolg B
hebben. Er kunnen namelijk che
mische omzettingen hebben plaats
gehad, die de ontplofbaarheid
sterk hebben verhoogd,
weet je nooit van te vo
de dingen, die tij- speciale ploeg, die hij persoonlijk Dat is de generaal b.d. C. W.
dens de werkzaamheden soms he- helemaal „africhtte". De i
vige spanningen bij je oproepen. mogen zich bezig houden met al
le soorten projectielen, behalve
met bommen. Voor de bommen
iNetelig is die speciale ploeg bestemd. Ze
zetelt in Nijmegen, terwijl de rui
mers van projectielen opereren
bom vanuit Tilburg ivoor West-Brabant
Een netelige kwestie v<
destijds niet tot ontploffing kwam.
Toen onlangs in West-Berlijn de laatste
resten van het Lehrter Station werden op
geblazen, bediende een vrouwenhand de in
stallatie, die de springstof tot ontploffing
bracht. Want West-Duitsland heeft een
„Sprengmeisterin"
Zij heet Herta Bahr en is dus de Duitse
collaga van de heer Drent, over wie wij op
deze pagina een verhaal publiceerden. Haar
merkwaardige beroep heeft zij min of meer
te „danken" aan de oorlog, toen zij op een
springstoffenfabriek werkte. Na de oorlog
deed Herta Bahr de nodige examens om ver
gunning te krijgen, met dat spul om te gaan.
Dat kostte haar moeite, omdat de Duitsers
eerst geen explosieven konden krijgen. Maar
ze zette door en heeft nu een bedrijf met
zestig man personeel. Het bedrijf doet alleen
ruïnes de lucht in gaan, maar is tevens op
ruimingsdienst.
Van de eigenares van het bedrijf is be
kend, dat z\j er zeer verzorgd uitziet, reeds
een aantal „beroemde ruïnes" met succes
heeft opgeblazen, en vaker naar de kapper
moet dan andere vrouwen, omdat er tijdens
haar werkzaamheden nogal wat stof op
dwarrelt.