Marechaussee-museum ZATERDAG 21 MAART 1939 M de „Jongen, jongen, wanneer kap je er nu eens mee?" Als de heer Drent weer van een karwei terug is, tekent zich op het gezicht van zijn echtgenote soms alleen maar een nerveuze glim lach af. Doch in haar binnenste jubelt het een jubel van dank baarheid, dat ook ditmaal alles goed ging. Links de tienjarige Kees; naast vader de twaalfjarige Erica; en op de schoot van zijn moeder de kleine Maarten. Ook een der trouwe viervoeters wilde op de foto. „Dat hij zélf. nog niet uit elkaar is gesprongen, al was het alleen maar van de zenuwen, dat verbaast me altijd weer opnieuw", zei ons enkele weken geleden een insider toen het gesprek kwam op de man, die hier te lande de leiding heeft bij het onschadelijk maken van oude bommen en granaten. En hij voegde eraan toe: „Een pracht kerel, die nu al jaren achtereen zijn leven in de waagschaal stelt om levens van anderen voor een catastrofe te behoeden". Officieel wordt deze „kerel" aangeduid als de plaatsvervan gend commandant van de Hulpverleningsdienst, terwijl de bur gerlijke stand hem noteerde als A. H. Drent, geboren 12 april 1920 te Venlo. Hij is dus een Limburger zoon van een oud-directeur der Rijkskweekschool voor onderwijzers(essen) te Roermond gelukkig getrouwd met een allervriendelijkste vrouw, en vader van drie kinderen: een dochter Erica van 12, een zoon Kees van 10 en een zoon Maarten van 1 jaar. Boven dien is hij de baas van twee gezellige honden, die volmaakt in dit leuke gezin passen. Dezer dagen za ten we tegenover hem in zijn woning aan de Burgemees ter Serrarenslaan te Breda. Het bleek een lange, schrale zwart gekruld haar, en donkere ogen in een wat bleek ge zicht; een sportie ve verschijning, die wars is va: le show, maai gewild een uitstraalt van verwoestbare óchaduw van de „U demonteert dus allerlei gevaar lijk oorlogsmate riaal en wanneer denkt u daarmee op te houden?" vroegen we maar meteen, gedachtig aan de recente pu- blikaties over on rust in Enschede, toen daai- de vorige maand een Ameri kaanse en een En gelse bom, van 250 kilo elk, moesten worden opgeruimd. „Dat weet ik he laas niet", antwoordde hij openhar tig „maar ik besef heel goed, dat 0/ je er toch ééns een punt achter om een moet zetten. Tot nu toe is alles goed met me gegaan, doch je weet natuurlijk nooit, hoe lang dat nog eens mc duurt. Ieder karwei, dat wij heb- dan. knappen, houdt een ze en Limburg) en Arnhem (voor de rest van het land). Als we hem vragen wat voor karakters het meest geschikt zijn voor zulk werk antwoordt hij onmiddellijk: ,,Lk moet vooral geen onverschil ligen hebben. Ik kan alleen met mense'n werken, die ook eens „neen" durven zeggen, m.a.w. die openlijk durven verklaren: „Ik ken dat projectiel of1 die ontste ker niet". Mensen dus, die hun verstand gebruiken. Geen lef schoppers! Wel mensen met een zekere feeling voor zulke werk zaamheden. En met véél kame- raadschapsgevoel. 't Betreft hier nu eenmaal „teamwork" van het hoogste gehalte. Ze moeten te vens vindingrijk zijn. Doch pas na jaren samenwerken leer je hun eigenschappen voldoende ken nen. Daar maak je dan later ge bruik van: Zij voor dit karwei en Nog 18 Topdag Daar gaat de heer Drent iveer, zo vaak zijn woning verliet larlijk klusje op te knap- iel heel goed, dat ik er ophouden moet, maar Wanneer we willen weten, hoe veel bommen hij nu al heeft op geruimd, moet Drent het ant woord schuldig blijven. Hij strijkt eens langs de kin, peinst diep en zegt zonder enige pathos: „Ik weet het op geen stukken na. In elk geval duizenden. Mijn top dag was honderd bommen demon teren in één etmaal. Die lagen allemaal op een afwérpterrein van de Luftwaffe op de Rozendaal- seheide, bij Velp, in Gelderland. Voor zover de Duitsers bij hun luchtaanvallen op Engeland er niet in slaagden hun bommen daar kwijt te raken, brachten zij ze mee terug tot bedoeld terrein. Vlak Iedere dag ders. Wat er alleen al uit de Rot terdamse havens is gehaald! Bom- inclusief enkele kantoor mensen, die op het bureau in Den Haag zitten. De rest vloeide ge leidelijk af. Jammer genoeg ver ongelukten ook sommigen van hen. „Wel een twintig mensen hebben hun leven bij het werk verloren" zegt de heer Drent op gevoelige toon. En hij wendt het hoofd even opzij, als hij dat heeft meegedeeld. ,.'k Zal ze nooit vergeten. In 1948 gingen er zes tegelijk, bij het opruimen van een bom in Arnhem, 't Was een knaap van tweeduizend kilo. Hij was al ge demonteerd en vervoerd naar de bunker. Bij het uithalen van blok ken springstof gebeurde het. Ver moedelijk hadden we hier met zo'n scheikundige omzetting te doen als waarvan ik al eerder repte. Ik was juist een uur weg toen alles de lucht in ging. Vre selijk. In 1957 verloren we vier men sen: ^2 in Venlo en 2 in Woens- Foutje In spanning Al is ze er volmaakt van overtuigd, dat ik mijn vak be heers, toch vindt ze het beslist niet prettig. Vaker nog dan ik leeft ze in spanning. Dat begint v al als de telefoon hier gaat. De gang van zaken is nl. aldus, dat j-p wanneer er ergens een bom is ont dekt, r- - inlicht. Deze geeft zoiets door aan het bureau Bescherming Be volking op het Spui in Den Haag en van dit bureau uit word ikT lefonisch gewaarschuwd, dan zeg ik tegen m'n vro ik even ga kijken, stap auto, en rijd erheen, Zij wee: evenwel heel goed, dat het lang niet altijd bij kijken kan blijven. Ik heb wel het nodige personeel, maar als de chef aan de kant •blijft staan_ wordt_ er al gauw ge- j^n men, mijnen, torpe- persoonsduikboot- jes, soms bar ge vaarlijk! Als mijn vrouw na enige tijd het woord „Rotcer- dam" maai- hoorde in een telefoonge sprek begon ze te - rillen. Hier, kijkt u maar in dit boek. Daar noteerde ik granaat of destijds de dagelijkse werkzaamhe- i ik den in. Langzamerhand werd dat rieden jaar 200 bom- i hele land ver spreid lagen, onschadelijk hebben Bommen worden NIET onschuldig als ze lang liggen i streek maken. Dit r ben allemaal een bepaald mer. Aan de hand van zo'n num mer weet je dus, hoe je te werk moet gaan bij het demonteren. Het beroerde is echter, dat je al- de bom open moet ma- er achter te komen, Ie ontsteking bij het af- erpen weigerde. Daarom tast je, den dag door de veelvuldige heb- bouwerij en allerlei ontginningsar- Meldingen „Weet i To f ondanks al je kennis, toch nog TenmTal "achter de rug. dan bel Jg, 5°lsttr- He,^° Jg"*» merkwaardig Als er weer eens een verhaal de kranten staat, zoals onlangs sr die evacuatie van een deel Enschede, dan komen De heer Drent vertelt dan, dat bij de Amerikaanse en Britse bom men de ontsteking óf aan de kop, óf bij de staart is aange- 1= aitilH 7fl Pitrenaardie- bracht of ook wel op beide jaar is altijd zo eigenaardig nlaaUpn „n Hat Hp nuit.sers Hp moeder. Haar zei ik plaatsen en dat de Duitsers de zegt men ontsteking altijd opzij maakten; moe dat de meeste bommen 'j, rlfthVl opnn^iff eerst voorzichtig, doch grondig van klei en zand moeten worden erf nerveus verie- gereinigd om er wat mee te kun- ze overleden. Mijn beginner,. Heeft men de ont- •-> '""'ig ie. heeft JE, plaatsen meldingen binnen over bommenvondsten. Soms zijn het gevallen, waarvan men zich af vraagt, of de mensen nu helemaal stapel zijn. „Er ligt er al dertien me in de kelder" s heel gemoedelijk. i maar eens weg". poes is Dan vertelt de heer Drent ons nog even, hoe hij zo met dit werk is begonnen. Toen de oorlog uit brak had hij al een diploma van de zeevaartschool. En daar de geweken. Aan de ontsteker Duitsers een groot gebrek „Mooi" geval i twee bommen voor een Britse Duitse deskundige arriveer den. Deze adviseerden beiden, ze rustig te laten zitten, d. af te schermen met inepersoneel hadden wist hij, dat hij voor de keus zou komen te staan: óf varen voor de Duit sers, of helemaal niet varen. Hij komt. koos het laatste, dus verdween het toneel, om onmiddellijk de bevrijding van het zuiden „_..B ons lanó. via een daar eear- behalveTe° ontsteker nog wei riveerde Nederlandse altijd een slagpijpj' dat van nature uiterst gevoelig is. Op het slagpijpje volgt de zg. overbrengingslading, die al veel minder gauw tot explosf" 1 En achter de overbreng' zjt de hoofdlading, die minder gevoelig is. Vandaar, dat In Venlo maakte iemand een foutje bij het demonteren van een з,7 cm granaatje. De zaak ont plofte. En de man was dood. Ook zijn maat, die juist aankwam lo pen werd dodelijk getroffen. Ge lukkig gebeurde het nog net bui ten de bunker, want die zat vol met explosieven! In Woensdrecht lag het weer an ders. Ik was in Breda toen ik een telefoontje kreeg dat er een ex plosie in een bunker had plaats fehad. Terstond ging ik er heen. oen ik de deur open schopte viel ik over een. lijk.. Dan schrik je toch wel een ogenblik. Even later ontdekte ik een tweede slachtoffer. Vermoedelijk had men een projectiel laten vallen. In de ze bunker lagen véél projectielen, daar hij als opslagplaats dienst deed. Wonder boven wonder ont ploften al die andere projectielen Verder vonden twee van onze mensen de dood in 1951 op de springplaats te Bergen: Een gra naat laten véllen. En zo is er nóg wel eens wat gebeurd. Opnieuw vragen we de heer Drent nu. hoe lang hij nog met dit werk wil doorgaan? En hij merkt aarzelend op: „Ik kan na tuurlijk best tegen mijn baas zeg gen dat ik er geen zin meer in heb. Maar dat betekent: ontslag. Wat moet ik dan? Trouwens, dit werk moet gebeuren. Als ik het niet doe, moeten anderen het doen." „Maar u deed het nu al zo lang. „Ik voel wel waar u heen wilt", aldus de heer Drent. „De kruik gaat net zo lang te water tot hij barst", denkt Dat is ook zo. 'k Mag er daarom inderdaad niet te lang meer mee doorgaan. Waar is echter de man die zegt: „Het is nu welletjes. Deze kerel kan bij mij ko men werken"? Ik ben technisch onder legd. En ik heb ook feeling voor de handel, zoals een test onlangs nog heeft uitge wezen. Maar geen bureau- baan, alstublieft ZONDER VREES EN ZONDER BLAAM herleefi groois verleden Een enkele pennehaal heeft voor alle tijden het korps zonder vrees en zonder blaam een andere naam gegeven, dan het oorspronkelijk was toebedacht. Toen Zijne Majes teit koning Willem I, de eerste soevereine vorst, het concept werd voorgelegd van het Koninklijke Besluit, dat zijn oprichting regelde, trok hij met de pen een dikke streep door het woord Gendarmerie en zette er Marechaus see voor in de plaats. Niet het feit, dat Gendarmerie een verbastering is van een Frans woord immers van Ma rechaussee kan hetzelfde worden gezegd maar het feit, dat het te veel relaties had met de zo juist verslagen over weldiger Napoleon Bonaparte deed hem driftig de pen opnemen. Maar er was meer. Aan de ontreddering, die voor Europa volgde op de Slag bij Waterloo, trachtten de Heog Verbonden Mogendheden paal en perk te stellen. Hun algemene commissa rissen besloten op 27 februari 1814: „Er zal worden gevormd in het gebied van het Voorloopig Bewind van België, een korps on der den onderscheiden naam van „Marechaussee", met het doel om aan de Militaire en Burger lijke autoriteiten de uitvoerende macht te verzekeren, waaraan zij behoefte hebben om de wetten en hun bevelen te doen eerbiedi gen". Die naam „Marechaussee", door de overwinnaars ingevoerd, zou verloren gaan? Het schaam rood moet de ambtenaar, die te rugwilde naar de Gendarmerie, wel naar de kaken zijn gestegen, toen zijn vorst hem in zijn ge- dachtengang corrigeerde. Voor alle tijden de laag beton. Van die adviezen heb ?en? °P8eslagen ik tot dusver nog niets begrepen. "'aar" Daarom ben ik er maar heen ge gaan. Ik voelde me hiertoe hoofdlading 6 weken werd hij al luiten: r ze last zitten. De aldus gedemon- hinke teerde bommen worden vervol- »n naburige verscheide- het land staan verspreid ten slotte komen al die bommen, granaten etc. ker aantal jaren zijn uitgewerkt^ dus geen kwaad n doen. De springstof haast altijd hermetisch van lucht en water afgesloten. Ze behoudt dan haar explosieve kracht. En of zulk een bom nu al 3% meter in de aarde ligt ten gunste van omgeving. Het Bergen, in Noord-Limburg, bevindt. Hier worden ze dan met een paar kunnen springstof, en een immers stroomstoot opgeblazen. val maki van enkele kilometers, dwars dooi een dak heenslaan, vervolg: door één of meer vloeren, z daarna diep nóg Drie problemen bom, daa dikwijls allleen maar bij benade ring kan aangeven waar nog een Ch vergeten bom moet liggen. 2. Het en Uitgraven of blootlegggen. wat de ontploffen. Maar als je gj"°°tste voorzichtigheid lieden, die al zekere opleiding voor dit werk Zoiets genoten hadden toen hij ze tot Dit zijn beschikking kreeg, had opgedaan, en ook het westen van ons land vrij waS, t°og hij hier terstond aan het elektrische werk. Als marineman dus. Bij de marine bestond destijds een mij nen- en bommenopruimingsdienst. Voorts was er een soortgelijke dienst bij ons leger. Maar in 1946-'47 ging die dienst van de landmacht over naar het minis terie van binnenlandse zaken. Die van de marine bleef tot op de huidige dag voortbestaan. Niette min nam de heer Drent in de cember 1947 afscheid van de ma rine (als luitenant ter zee 2e klas) en werd hij plaatsvervangend 3. commandant van de dienst, die de onder binnenlandse zaken ressor teert. Deze dienst kreeg toen de doodgewone naam van Hulpverlc- ningsdienst, zulks in het kader ae de B.B. al uit de dertiende eeuw, toen de „Connetable" met de „Mare- chaux de France" de functie van rechter en de uitoefening van een actieve politie in zich ver enigden. Bosscha zegt in zijn „Neerlands -Heldendaden te Land": „Mare" is paard; „schalk" een bediende, ambte naar, deskundige. Het verblijf of hoofdkwartier van-de maarschalk heette in Frankrijk „marechal- cee", naderhand „marechaucee", en aan te nemen is dat de be dienden van de maarschalk „gens de la Marechaucee" zullen zijn genoemd en bij verkorting een voudig „Marechaucee", hetgeen men in de loop der jaren als „Marechaussee" is gaan schrij- De Marechaussee is altijd be schermer van de burger geweest. In de oudste reglementen staat zijn taak als zodanig beschreven. Hij moest zorgen voormeer dere beveiliging van personen en goederen tegen roverijen, gewel denarijen, en wat dies meer is, door vagebonderende personen". En daarom werd „in het Depar tement van Brabant eene Com pagnie Marechaussee" opgericht. De marechaussee was bedoeld om „op alle plaatsen waar de zelve zich zullen bevinden, de po litie te maintineren en alle ge weld of overlast, welke 's Lands ingezetenen mogten worden toe gebracht, te verhinderen". Deze godachtengang ligt ook besloten in het K.B. van 26 oktober 1814, uitgevaardigd door koning Willem 1, die bepaalde: „Er zal worden opgericht een corps marechaus see, bestemd om de orde te hand haven, de uitvoering van de wet te verzekeren en toe te zien op de veiligheid aan de grens en op de grote wegen". Een honderd dertig jaren later, in 1944, weer na een overwinning van verbon den mogendheden, kreeg het korps in de bevrijde gebieden eenzelfde taak toebedeeld. Bescherming van Verdiende spreuk En of zij dat nu deden in een rok met blauwe opslagen op de borst en panden, een witte pan talon en een hoed, of een cas que, of doen in battle-dress met helm, in de periode, die tussen deze twee door de mode sterk beïnvloede klederdrachten ligt be sloten, verdiende het korps de wapenspreuk Zonder vrees en zonder blaam. Of zijt ge de naam vergeten van wachtmeester De Gier, man, die Oss zuivercfc? van Toon de Soep en zijn trawanten dwars door alle tegenwerking heen? En wist ge niet, dat in het Guldenboek de namen staan opge tekend van de negentien Mare chaussees, die het leven lieten toen zij in het bezette gebied wer den gedropt? Het museum van de Koninklij ke Marechaussee, dat op het ogenblik is ondergebracht in Rot terdam In een zaal van het bri- fadegebouw aan de Westcrslngel 2 doet dit gehele verleden her leven. Het is er vol, want het aantal voorwerpen is groot en de ruimte klein. Het zijn portretten, tientallen jaren geleden gemaakt, portretten van mannen, die op u neerzien. Goedmoedige mannen met grote snorren, in een uni form, waaraan een tikkeltje de charme en de kleur van de vroe gere uniformen valt te onderken nen. Want vroeger moet het wel een imponerend gezicht geweest zijn als de Marechaussee uit trok. De sabels en de uniform stukken vertellen daarvan. Alle maal attributen, passend in ceti tijd, waarin alle correspondentie nog met de hand werd geschre ven, in keurig schrift, dat geen onduidelijkheden kende. Geschiedenis Onderscheidingstekens, oorkon den, boeken met voorschriften, onderscheidingen in een lange rij hebben ze de geschiedenis van het korps vastgelegd. Vitrines met uniformen, gedragen door oud-commandanten, en hun per- de waarde juist hierin, dat het het verleden tot leven brengt. Ge ziet hoe de eerste Nederlandse Marechaus sees langs de wegen zijn gegaan, hoe hun opvolgers leefden in En geland, waar ze zich voorbereid den op hun taak in het bevrijde vaderland, en ge kunt u bevin den in een oud brigade-bureau met platen van beschermde vo gels aan de wanden en de wet boeken en verordeningen in daar voor bestemde kastjes. Ge ziet hen in de attributen in hun da gelijkse werkzaamheden. Schilde rijen en prenten en tekeningen prachtige aquarellen en vuur wapens. die allang niet meer wor den gebruikt, het vormt een geheel, de geschiedenis van een korps, dat tot het oudste onder deel van de Koninklijke land macht mag worden gerekend. Het museum is er niet alleen voor de leden van het korps. Iedere burger, die belang stelt in het wapen, krijgt elke dinsdag, woensdag en donderdag van 14.00 tot 17.00 uur de gelegenheid het te bezichtigen. Het museum is waard, dat er veel burgers ko men. Het initiatief van wijlen de kolonel der Koninklijke Mare chaussee M. C. van Houten, die in 1937 tot de stichting ervan overging, kan niet genoeg gepre zen worden. Het korps van de Koninklijke Marechaussee kan hem dankbaar zijn. Hem en ko ning Willem 1, die met een pen- nestreek verhoedde, dat het een andere naam kreeg. DeDeckers«GoedeVrijdag» Nederlandse Letterkunde te Lel den" heeft dr. W. J. C. Buiten dijk bij W. E. J. TJecnk Willink te Zwolle een zeer deskundige uit gave het licht doen zien Van het 1088 regels tellende dichtwerk van Jeremias de Decker „Goede Vrijdag, ofte Het Lijden onses Hceren Jesu Chrlsti". Aan de tekstuitgave gaat een bijzonder instructieve inleiding vooraf, waarin men niet alleen wordt ingelicht aangaande de waardering tc.q. verguizing) van deze vaderlandse dichter, maar •n ook ingeleid in de le- wereldbeschouwing van die vanwege de deze i „Vijf artikelen tegen de Remon stranten" er nimmer toe is kun nen komen lidmaat te worden der Hervormde kerk, hoewel hij de Reformatorische leer van zon de en genade van harte aanhing. Dit hoofdstuk is met dat over de viering der christelijke feestda gen. een interessant stukje va derlandse kerkgeschiedenis ge worden. Het is leerzaam te zien. hoe het vroom gemoed van een stille in den lande de strijd tus sen de Remonstranten en de Con tra-remonstranten onderging. Het is in deze lij denstij d heil zaam zich met Jeremias de Decker in het lijden van onze Heer te verdiepen. Van de ver klarende en toelichtende aanteke ningen van dr. Buitendijk heeft men bij de lectuur zeer veel nut. Men merkt op meer dan één plaats de voortdurende piëteit op, die dr. Buitendijk koestert voor het werk van De Decker, wiens enige oogmerk was zijn lezers dicht rond het Kruis te scharen, zo dicht, dat zij met de dichter kunnen zeggen: Jk hoor de spijekeren met ysselijcke slagen Door hout en handen jagen: 't Geklop gaet overhand: De wreedheyd trefl by beurt dan d'een dan d'ander hand." SPRENGMEISTERIN HERTHA BAHR dan jaren later wil uitgra- Nauwkeurig bekijken, hoe ven kan de kleinste trilling toch demontage moeten verrich een geweldige explosie tot gevolg B hebben. Er kunnen namelijk che mische omzettingen hebben plaats gehad, die de ontplofbaarheid sterk hebben verhoogd, weet je nooit van te vo de dingen, die tij- speciale ploeg, die hij persoonlijk Dat is de generaal b.d. C. W. dens de werkzaamheden soms he- helemaal „africhtte". De i vige spanningen bij je oproepen. mogen zich bezig houden met al le soorten projectielen, behalve met bommen. Voor de bommen iNetelig is die speciale ploeg bestemd. Ze zetelt in Nijmegen, terwijl de rui mers van projectielen opereren bom vanuit Tilburg ivoor West-Brabant Een netelige kwestie v< destijds niet tot ontploffing kwam. Toen onlangs in West-Berlijn de laatste resten van het Lehrter Station werden op geblazen, bediende een vrouwenhand de in stallatie, die de springstof tot ontploffing bracht. Want West-Duitsland heeft een „Sprengmeisterin" Zij heet Herta Bahr en is dus de Duitse collaga van de heer Drent, over wie wij op deze pagina een verhaal publiceerden. Haar merkwaardige beroep heeft zij min of meer te „danken" aan de oorlog, toen zij op een springstoffenfabriek werkte. Na de oorlog deed Herta Bahr de nodige examens om ver gunning te krijgen, met dat spul om te gaan. Dat kostte haar moeite, omdat de Duitsers eerst geen explosieven konden krijgen. Maar ze zette door en heeft nu een bedrijf met zestig man personeel. Het bedrijf doet alleen ruïnes de lucht in gaan, maar is tevens op ruimingsdienst. Van de eigenares van het bedrijf is be kend, dat z\j er zeer verzorgd uitziet, reeds een aantal „beroemde ruïnes" met succes heeft opgeblazen, en vaker naar de kapper moet dan andere vrouwen, omdat er tijdens haar werkzaamheden nogal wat stof op dwarrelt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1959 | | pagina 15