Wij traden het rampjaar binnen 1958 IS GEWEEST STAMBOEK DEK 100-JARIGEN b,j_ NIEUWE LEIDSCHE COURANT PAGINA 21 WOENSDAG 31 DECEMBER 1958 HET telefoontje kwam laat in de avond. Ik stond juist op het punt naar vrienden te gaan bij wie ik het nieuwe jaar zou verwelkomen, toen m. Dijk- mans mij belde, een industrieel, met wie ik in het begin van de mobilisatie had kennis gemaakt en nog veel omgang had. „Mijn excuses voor dit late telefoontje", begon hij, en ik hoorde, dat zijn stem gejaagd klonk, „maar ik had u vanavond nog graag gesproken. Ik weet, dat ik feitelijk naar u behoor te komen, maar ik geloof, dat we het gesprek beter in mijn kamer kunnen voeren. Is dat erg bezwaarlijk voor u?" Ik dacht een ogenblik na, en nog voordat ik had kunnen antwoorden, vervolgde mr. Dijkmans: „Het is een zeer ernstige zaak, waarvan de afwikkeling niet kan worden uitgesteld. Over de telefoon geef ik liever geen tekst en uitleg. Misschien is het voor u voldoende als ik zeg, dat er een vluchteling moet worden geholpen". Ik antwoordde: „Goed ik kom" en belde af. DE KLOK SLOEG TWAALF EEN UNIEKE „HOBBY' Tien minuten later zat ik in zijn grote werkkamer, een van de voor hem gereserveerde ka mers van zijn riante villa, die op een duinenrij was gebouwd en uit zicht gaf op zee. Mr. Dijkmans was nerveus, zag ik, en de don kere kringen onder zijn ogen we zen er op, dat hij de laatste da gen weinig had geslapen. Voor dat hij begon te spreken deed hij de kamerdeur op slot en schoof hij de zware gordijnen dicht, die voor het raam van het plafond tot aan de grond reikten. „Voor alle zekerheid", verduidelijkte hij, en hij lachte geforceerd vrolijk. TOEN hy een sigaret opstak trilden zijn vingers. „Om nu maar ineens met de deur in huis te vallen", zei hij, nadat hij te genover mij had plaats genomen, ,,ik heb een vluchteling in huis, een Duitser, een Jood. Ik ken hem al jaren, want hij is een vriend van mijn zwager, de man van de zuster van mijn vrouw. Hij kwam drie dagen geleden hier aan en hij bracht de boodschap, die we al veel eerder hadden ver wacht. Mijn zwager en mijn schoonzuster zijn gearresteerd en naar een concentratiekamp overgebracht. U weet, dat mijn vrouw een Duitse is en Joodse. Mijn hele schoonfamilie is Joods. Mijn zwager was de laatste jaren mocht hij dat beroep n.l. niet meer uitoefenen chirurg in Düsseldorf. In het begin werd hij nog al met rust gelaten, voor al omdat hij een specialist is op het gebied van hersenchirurgie en een familielid van een vooraan staande nazi heeft geholpen, met goed succes, maar in '37, op een avond in augustus, werden hij en zijn vrouw door een stel opge schoten jongens met bruine hem den aan; uit hpy, tjuis gezet en_ kreeg mijn zwager de medede'-' ling, dat hij het artsenberoep niet meer mocht uitoefenen, ook niet bij Joden. Dank zij de hulp van niet-Joodse vrienden, en het feit, dat hij over wat geld beschikte, dat niet op een bank stond, heeft hij zich kunnen redden. Meerma len heeft hij geprobeerd een vi sum te krijgen voor Nederland, maar dat werd hem steeds ge weigerd. Ook mijn bemiddelings pogingen liepen op niets uit. Ik heb alles en iedereen aan het werk gezet, zelfs een relatii op buitenlandse zaken, maar het heeft mets geholpen. Vorige week besloten zij. mijn zwager, zijn vrouw en die vriend, naar Ne derland te vluchten zonder pas. Hoewel Je afstand naar de grens betrekkelijk klein is, hebben ze de grens niet gehaald. In weer wil van alle voorzorgsmaatrege len, waarop ik nu niet dieper zal ingaan, werden zij gegrepen. Die vriend wist te ontsnappen. Hij heeft mi* weten te bereiken. Het laatste wat hij hoorde van mijn zwager en schoonzuster is, dat zij op transport zijn gesteld. Waar heen? Ik weet het niet". HIJ stond op van zijn stoel en begon met grote stappen door de kamer te lopen, de handen diep in de zakken. Ik volgde hem met mijn ogen zn zocht intussen naar woorden om hem van mijn medeleven blijk te geven. lot- seling bleef hij voor mij staan, zijn ogen strak op mij gericht, en hij zei: ,,U heeft vanavond een toespraak gehouden tot uw i schappen, heb ik gehoord, en u heeft daarin gezegd: Wij staan op de drempel van oud en nieuw, en daaraan de beschouwing vastge knoopt. dat we weer de kans krij gen alles beter te doen dan we in het afgelopen jaar hebben ge daan. U heeft ie toespraak mis schien erg mooi gevonden, maar ik kan er alleen maar om lachen. Weet u." begon hij te schreeu wen. en hij hief zijn tot -- gebalde handen ten hemel, „weet u wat mijn zwager en schoonzus ter zeggen, als zij tenminste nog leven, dit: wij staan op ie drem pel van leven en dood. Zij kun nen niets meer doen. Hun wachi geen nieuw begin, maar het einde, ja het einde!". „Neemt u mij mijn uitbarsting niet kwalijk", vervolgde hij kal mer, „maar mijn zenuwen zyn kapot, ik kan er niet meer tegen op Drie dagen geleden kwam die Duitser hier om onderdak vragen De volgende dag werd ik op kan toor opgebeld. Er was een Duil ser aan de lijn. Hij zei: „Als JU die ik zal het woord niet her halen niet ogenblik uit je huis zet, komen we ook jou te z,iner tijd halen" En vanmorgen bracht dig heb. Van die relaties gebruik maken. Ik wil z« waarschuwen. Waarschuwer /LI ik verontschuldigde hij zich. Hij r land uniformen r Nederland, voorlopig laatst een goede en een prettig oudejaarsavond vieren. Onthoudt u maar. De oudejaarsavond van 1939 zal een grens gaan vormen tussen :wee tijden. En wij, in Nederland stoel zei: maar u vergeet een belangrijk genoeg gewaarschuwd, maar we dat ding. Wij. Joden, zullen voor die hebben nooit willen luisteren De ma. tijd al zijn gedecimeerd, en zij. waarschuwingen dateren al uit de die deze tijd overleven, wacht dagen van Mozes maar toch. een nieuw verdriet en nieuw leed. zijn de slagen, die ons worden toe- want de haat tegen ons. tegen mijn gebracht niet te hard? Een leven daarover Straks eten w appelbeignets en we warme punch, en v niet. dat een wereld op staat onder te gaan. Of we willen Het liefst ijpend. Mr. Dijkmans wees mij een ik ging zitten. Onopval- ik de Duitser op. Hij onwetendheid. oliebollen begrijpen ellende niet getekend w het punt gekleed in een costuum stof, dat al bij een oogopslag 1 uitgeroerd, maar centratiekamp is -moeilijk te dra- knikte blijft bestaan tot het einde der da- gen. Weet u precies het aantal gen." doden in vier jaren? En het wordt een nog groter, het zal stijgen tot een |E klok tikte de laatste kwar- duizelingwekkende hoogte, tot het oude jaar weg. hoogte. de fijn besneden gelaat, zag Heel flauw drong het geluid van eens zal' schamen omdat die we- ik, dat zelfs door alle doorstane ontstoken vuurwerk tot ons door. reld een demon zijn gang heeft Bij elke knal kromp de Duitser laten gaan. U zult misschien den- blau- opnieuw ineen. Mr. Dijkmans was keI\..dalij£ zo sP,ree.k; gegaan en had de verder gaan en u vertellen wat had gekend verraadde, dat het betere dagen gordij: r~ ik dit U moet de tijd hebben rustig na te denken. Ik heb u in grote trek ken de- toestand uit eengezet. U begrijpt, dat ik de man, die in mijn huis is, wil red den. Hij moet het land uit. U moet daarvoor een middel zoeken, want hij heeft geen pas. Het is een kwes tie van dagen. Daar- om heb ik u vanavond opgebeld. Morgenavond praten we verder. Maar voor u weggaat, zal ik u mijn gast voorstellen, in de hoop, dat een gesprek met hem u nog meer zal stimuleren hem te helpen." Ik begreep, dat ik enkele wo< erbitterd ben. u denkt misschien: weinig opengeschó- het loopt wel los. Vergis u niet. Met ons drieën staarden we Het wordt erger, dan u zich op de donkerte, naar de zee. die het ogenblik kunt voorstellen. Er zeggen en ik leidde het haar aanwezigheid alleen ver- komt een tijd. dat u zich mijn raadde door een zwa- woorden zal herinneren U zal re branding, die dof oudejaarsavond 1939 nooit meer uit uw geheugen kunnen ban- tegen de pieren beuk- npn En wec hen die lijdelijk zullen toezien". V- Een oudejaarsvertelling door H.J. WAALWIJK lichten dere strepen wit licht gleden speels door het luchtruim. Schepen het zei: „Komt we gaan naar de huiskamer. Mijn ren", vrouw zult u niet treffen. Ik heb moet haar naar familie gezonden. U ging ziet alleen mijn gast". Hij liep tijd, dat ook de zijn kamer uit en ik volgde hem. Op de gang vroeg hij mij. bijna smekend: „Weest u asjeblieft gesprek in met hem geluk te wi sen met zijn ontsnapping en z r aankomst in Holland. Hij dankte hem. Het was kwart met een knikje. Ik zei: „Het moet voor u een hele ge- ^E Duitser nam wee ruststeHing zijn te weten, dat u U Hij zei tegen m: hier veilig bent eri vrijer kunt „Het spijt me. dal ik jullie uude- h'J de ademhalen dan in uw vader'and, jaarsavond heb verknoeid". Mr. mee, waar de haat en de waanzin rege- Dijk nans haalde de schouders Weer knikte hij. „Toch op. „Komt er niet op aan", ant- de moed niet verliezen", woordde hij. „maak je over ons ging ik verder, „eens komt de geen zorgen. Maar jij, en. mijn L Hei liep tegen twaalv» geknal van omstoken vuun werd frequenter. De schepen uuuiiic vaici uw pa^ de Koninklijke marine lieten trouille langs de drie- h"n zoeklichten glijden mijlszone. Mr. Dijk- garet op, stil. Koninklijke donkere na „Ja", herhaalde de Duitser, l.:; „wee hen, die lijdelijk "y ui, vriendelijk Ve'gen hem, hij hééft hebben altijd het ond m familie „Voor ons Joden", hernapv d' Duitser, is ik de kamer binnentrad stoel bij de haard „Wel i de Napoleons hebben het al tijd verloren, St. Helena blijft." Om zijn mond trok een glim lach. ,,U is wel zeer vriend°lijk", antwoordde hij, en hij herhaalde: rpOEN bij mijn komst. Direct daarop en Goering verdwijnt en Goebbéls, de Chide Boeken op komen. De plaats is. Men ergert zich aan ons, en misschien hebben we daar zelf ook wel schuld aan. Dat houd iltijdj i hebben Men ergert >n, die verschrikt opsprong enerzijds gelijk. Hitier verdwijnt het dreig te vergeten lees ik er Maar Er klonken ...aalf heldere slagen door de ka mer. Mr. Dijkmans huiverde. Hij zei schor: „Het rampjaar heeft zijn intrede gedaan, wij zijn het rijk van de dood binnengegaan God sta ons bij". Ik zei: „Kom. kom. meneer Dijk mans, bent u nu niet al te som ber"" Hij keek ine met-begrij pend aan. De Duitser zuchtte Ik vervolgde: „Een beetje optimisme moet u toch bewaren. Wie weet, misschien brengt dit jaar de uit komst, waarop u wacht". Ik zei, en de woorden klinken na acht tien jaren nog na: „In weerwil van alles, durf ik u toch een alTIk goed nieuwjaar We zijn^.ook Auschwitz! ENVIER MENSEN, GÉBOREN IN 1858, GEjN fERVIEWD Wy, mensen houden er van stil te staan hij het hereiken van een mijlpaal. Een verjaardag, een huwelijksjubileum, een Oudejaarsavond, het zijn allemaal grenzen. d:e overschreden worden in de ruimte van de tijd. En vooral de mensen, wie het gegeven is een hoge leeftijd te bereiken, krijgen onze belangstelling, want een ieder beseft, dat zij de grens van het normale gemiddelde" hebben overschreden en als iemand 100 jaar wordt, verschijn' er een bericht in alle kranten. Op deze pagina hebben we iemand met een unieke hobby en een aantal honderdjarigen te zamen gebracht. Een man. die dagelijks bezig is met de elf miljoen mensen, die Nederland bewonen, want hij is van beroep ambtenaar van het Cen traal Bureau voor Statistiek. Als bevolkingsstatisticus heeft hij voor zijn vrije tijd nog een liefhebberij: bet registreren en rubriceren van honderdjarigen en ouderen. De heer Slraatsma van „Statistiek" houdt een stamboek bij van de al- leroudsten. Hij is de man, die deze merkwaardige hobby als de zijne heeft gekozen. Hij kan de on geveer vijftig in leven zijnde opa's en opoes (zoals boven-honderdja- rigen nu eenmaal in de wandeling aangeduid worden) bij wijze van spreken uit zijn hoofd opnoemen. Hoe hij tot het ..ver zamelen" van honderd jarigen is gekomen? Uit gaande van de volkstel ling van 1930 was het CBS. tot de conclusie gekomen, dat er in Ne derland 150 honderd jarigen moesten zijn. Dat was een statistische con clusie. maar het gezonde verstand zei: „Dat is onmogelijk!" En bij de volkstelling van 1947 ble- het er maar 16 te zijn. Toen is de heer Straats- ma met zijn archief be gonnen en sedert het begin zijn er ongeveer honderd honderdjarigen „door zijn handen" ge- Ag in binnen- en buitenland rariers De heer Straatsma zou geen statisticus zijn. als hii niet allerlei bijzondere uitkomsten aan zijn on derzoek had verbonden Zo heeft hij becijferd, dat van de 81 mannelijke honderdjarigen, die de laatste tien jaar zijn over leden, er 51 agrariër wa ren. van wie de helft landarbeider. De andere dertig bleken verdeeld te zijn over niet minder dan achttien beroepen. In de zelfde tien jaar is het één keer voorgekomen, dat een oud-burgemeester de honderd haalde, één keer een ingenieur en één keer een musicus. Andere conclusies van de heer Straatsma waren, dat Zeeland naar verhou ding de meeste honderd jarigen heeft. Daarna kwamen Friesland en Groningen. Het is nog nooit voorgekomen, dat huwelijk samen in leven de honderd haalden Vijf tien Nederlanders bereik ten in de laatste halve eeuw de honderd, terwijl hun levenspartner nog in leven was. En hel „Straatsma Stamboek" heeft nog eens statistisch aangetoond, dat vrouwen ouder worden dan man nen. Boven de honderd is de verhouding ongeveer Bijna 101 niet ontwikkeling hebben mee gemaakt. die haar weer ga In de geschiedenis maar moeilijk zal kunnen vinden. Geboren In 1858. Dat vermeldt het ge boorteregister ook over mevrouw Johanna Lam- harta Reujjl-Nak. die In een van de nauwe straten van Rotterdams oude I on der Linden Mevrouw HuUbosch niet levend verlaten' er het hoofd niet over gebroken van wie die briefkaart afkomstig is noch gezocht kend is gew' hoe het be jw ,t ik -en Duit i huls heb Ik aanvaard hel maatIk heb de- politie met ge waarschuwd, ik heb niets gedaai om te voorkomen, dat ik in mijr onrust verkeerde dingen zou doen Kunt u mij begrijpen?" EEN ogenblik zweeg hij. Ik keek op de klok. Het was kwart voor elf. Hij zei: „Houd ik u op?' Ik schudde het hoofd. Hij vervolg de: „U vraagt zich natuurlijk al waarom ik u heb laten komen. Ii zal het u zeggen. Om uw hulp l kunt mij helpen U bent officiei en u beschikt, door uw functie, over bepaalde relaties, die ik no- Ue heer I erkerk binnenstad bijna aan baar 101- 'te verjaardag gekomen Is. Want mevrouw Reuijl werd op 1 janu ari 1858 te Avereest geboren. Thans is zij door invaliditeit al jaren aan haar bed gekluis- :era en zij betreurt dal ten zeerste. Meestal is deze hoog bejaarde nog helder van geest. Drie maanden geleden echter doorstonc zij een zware long ontsteking en dat was oorzaak van het feit. dat zij nu en dan ogenblikken van verwar ring kent. Haar jongste zoon Frans (hij Is 6'. jaar) bij wie ze inwoont, weet evenwel altijd wat ze zegt en wat ze bedoelt Zodra een vreemde bij het houten le dikant in de voorkamer komt. ontpopt hij zich als een tolk tussen de bezoeker cn het fra giele. gerimpelde vrouwtje. Als haar gevraagd wordt iets te verteller van ha. lang ver vlogen jeugd, staren de blauwe ogen achter de ijzerer bril naar de gehaakte sprei op hrt bed en dan zegt ze: „Honderd jaar is heel lang en daar vergce» je wel eens iets van. Dat kar u toch wel begrijpen Maar wat later vertelt z toch lange tussenpo/en Over de bewaarschool i Avereest. over de lagere schn in Kampen en hei diens* voor twee kwartjes in dc week bij een Oosterse familie, toen ze tien jaar geworden was Ze trouwde cn kreeg twee zoons cn twee dochters. Dat is ham levensverhaal. Ze weet zich alles met meer zo goed te herinneren. Beter gaat het met het recente verleden. Ze kan met trots vertellen van het bezoek van de burgemeester en zijn vrouw op haar honderdste verjaart ag „Daar op het buf fet stond de grote mand fruit, die ik toen kreeg", wijst ze en rvolgt: „Ik hoop, dat on- Lic' Heei jarig laat worden." En ze heeft nog een wens: „Als ik nog maar eens door de kamers Het gezin De prettigste herinnering van mevrouw Ingetje van der Lin den-Bakker uit Papendrecht. die op 21 oktober van dit jaar hon derd jaar is geworden, is die aan de eerste jaren van haar huwelijk. Zij weet nog te ver tellen over de maaltijden met haar man en haar kinderen Het hele gezin zat dan rondom de tafel cn smulde van het eten. dat zij had klaargemaakt En als er weer een kindje kwam in het huisje aan het Oude Veer. waar ze ook nu nog woont, was er altijd grote vreugde. In dat huisje heeft ze haar tien kinderen zien opgroei en en zien spelen en in haar geest zijn deze herinneringen nog het levendigst. Maar ook van de tijd vóór haar trouwdag, weel ze nog wel het een en ander te vertel len. Zij werkte toen bij de boe ren. 's Morgens vroeg moest zt" de koeien gaan melken en het bleef de gehele verdere dag hard werken Ze kan er nog levendig over praten, deze honderdjarige. En dat kan ze ook nog over haar schooltijd, waarvan de hcrinneringsflar- den op haar af schijnen te ko men, zodra ze aan het vertol len gaat. Maar ook over de hulde, die haar elk jaar, als de oudste inwoonster van Pa pendrecht wordt gebracht raakt ze niet gauw uitgepraat. Zc weet zich dan het middelpunt en hoewel zc tegen die dag op ziet vanwege de grote drukte, is het telkens voor haar weer een groot feest. Willem III Mevrouw G. Hulschbosch- van der Burg woont al 66 jaar op „Het Eiland", een stukje Zoeterwoude, door water om geven, waar de stille natuur drie jaargetijden van haar le ven sfeer heeft gegeven. Op 1 oktober 1958 werd zij honderd jaar en daarom grijpen de fa milieverhalen in het huis aan de Noordbuurtsewcg terug naar een ver verleden. „Koning Wil- iem III, dat was pas een goe de man", zegt de 100-jarige. „In 1877 stond mijn man (hij is vijftig jaar gjleden overle den) op wacht bij het paleis in Den Haag, toen hot bar slecht weer was. En Willem III kwam naar buiten. Hij wees een oude koets aan en Gaan jullie daar maar schuilen". Nijmegenaar Dat de honderdjarige Lar.. bertus Verberk 97 jaar van zijn leven in Nijmegen heeft gewoond en gewerkt is nog dui delijk te horen, want als hij op zijn praatstoel zit en vertelt over zijn herinneringen aan rie Keizer Karei-stad hoort men het typische Gelderse accent Dat wil nu ook weer niet zeg gen. dat de heer Verberk er spijt van heeft, dat hij drie jaar geleden naar de Maas stad. naar zijn dochter en schoonzoon in de Van Heusden- straat 13 b. is verhuisd. „Rot terdam en Nijmegen, ik vind het allemaal hetzelfde", meent hij. En daarmee is voor hom de kous afgedaan. De grote plannen voor Europoort en Bot lek maken op hem geen in druk. Het verleden vindt hij veel mooier. Hij herinnert zich nog precies, dat Nijmegen een dorpje was met muren. „AU je s avonds na tienen Nijme gen binnen wilde gaan. moest je eerst op de poort kloppen, want precies om tien i die door de i ge- Hot geheugen van de heer Verberk is uitstekend. Zo her innert hij zich nog. dat zijn moeder cn zijn oudere broer op een dag naar de markt te Nijmegen zijn gegaan om een openbare terechtstelling bij te wonen. Er werd een moorde naar opgehangen. De heer Ver berk mocht daar niet bij zijn omdat hij nog te jong was. Kachelsmid Als kachelsmid had de heer Verberk een goede reputatie Hij was een bekwaam vak man Het werk was zwaar, maar dat heeft hem geen kwaad gedaan. Op een dag heeft hij eens twaalf uur ach tereen gelopen om de maat van een kachelpijp op tc ne men. Bij zijn honderdste ver jaardag kreeg hij van zijn vroegere baas een bloemen mand en eer kist sigaren als dank voor het vele werk Opa Vorberk kijkt graag naar de televisie. Geen enkele avond gaat hij voor afloop van het programma naar bed Hij vindt het de mooiste uitvin ding. die hij heeft meegemaakt, maar „als z.e vroeger zo n kast hadden gemaakt, hadden zc Je doodgeschoten, omdat je dan van de duvel was bezeten" Veel vrije tijd heeft dc heer Verberk nooit gehad. Alleen zondags Dan ging hij naar de streek rond Nijmegen om vo gels le vangen Hij verkocht lie en verdiende er op die ma- k ™'J w«» »i oud. toen dc eerste vélocipè- op straat kwamen En om een stoomauto te ko- ïeeft h-j nooit gehad.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1958 | | pagina 21