Voor één concert KERSTBIJLAGE 1958 7 IIESTE VERHALEN 'DE PLANKEN GEZET ZOUDEN ER WERKELIJK Iwe. vreselijke HET TONEEL VAN HEDEN PLAATS DER ONTMASKERING eldoorlogen nodig zijn ge- NA DE OORLOG HADDEN DE HELDEN AFGEDAAN beroven? Als men het tegenwoordige toneel ziet, gaat men dit geloven. Men zou dit met recht het toneel kunnen noemen van de ontluisterde mens. Voorheen was het toneel bij uitstek de plaats van de heldenverering geweest. Schiller legde dit beginsel zelfs dwingend vast in zijn theorie voor het theater en zelfs nog bij het naturalistische toneel met zijn schildering van de sociale ellende, zou men kunnen spreken, van een held, zij het de proletarische, die zijn tegenslagen min of meer lijdzaam weet te dragen. der barmhartigheid is uit deze we reld verdwenen Er is slechts geble ven de ontluisterde mens. Thans echter hebben de helden afge- ign. Het toneel is van een plaats van ver ing veeleer geworden tot een plaats van itmaskering van de mens. Men zou kun- n zeggen, dat dit met Strindberg. rond eeuwwisseling, begonnen is. maar eerst de Sicihaanse toneeldichter Luigi Piran- I lllo heeft het toneel als ontmaskering zijn 1 eester en zijn theoreticus gevonden. Jln 1921 verscheen Pirandello's stuk ,,Zes zoeken een auteur". Hij was toen eds 53 jaar oud. maar binnen enkele ja- in 1925 was zijn naam als toneelschrij- wereldberoemd. In 1934 werd hij met Nobelprijs onderscheiden. Ontmaskering Pirandello heeft zijn in tien delen verza- ield toneelwerk de titel meegegeven: 'ei Maschere Nude" (Naakte maskers) en A urter. noch beter had hij zijn bedoelin- ta sn kunnen kenschetsen. Zijn gehele werk- i ^amheid is er op gericht de mens als mas- trdrager te „ontmaskeren". In de meeS- Gp t li laats. -J i jaar wonderlijkerwijze zijn deze maskers m r juist om er doorheen te zien. „naakte" d( naskers, zoals Pirandello zegt. De Nederlandse Comedie heeft onlangs i stuk van deze Italiaan op het reper- e genomen, dat beter dan welk ander bedoelingen van de auteur op een aan- :ijpende wijze weet weer te geven. Piran- lello noemde het „Vestire gli ignudi". De k aakten kleden; en deze titel herinnert aan ten der werken van Christelijke barmhar- )U ÜgheM. zoals deze in Mattheüs 25 beschre- fven worden: ,Dan zal de Koning tot hen, die aan idlhjn rechterhand zijn, zeggen: Komt, gij °j jezegenden mijns Vaders, beërft het Ko ninkrijk, dat u bereid is van de grond- legging der wereld af. Want Ik heb hon ger geleden, en gij hebt Mij te eten ge ven, Ik heb dorst geleden en gij hebt drinken gegeven, Ik ben een emdeling geweest en gij hebt Mij ge- iisuesf, naakt en gij hebt Mij kleed, ziek en gij hebt Mij be zocht; Ik ben in de gevangenis geweest gij zijt tot Mij gekomen", (Mattheüs '^15:34—36). Triest verhaal at Pirandello vertelt in dit stuk het trieste verhaal van de ongelukkige Ersilia Drei, het kindermeisje van een Italiaanse con- AUGUST STRINDBERG sul in Smyrna. Ersilia heeft een poging tot zelfmoord gedaan en is daardoor in „het nieuws" gekomen. Een journalist heeft haar droeve geschiedenis bekend gemaakt en een schrijver heeft zich over haar ontfermd, omdat hij meent in haar geval stof voor een boek gevonden te hebben. Haar verloofde heeft zich teruggetrokken en de consul komt zich beklagen, dat Ersilia zijn naam heeft gemengd in. haar openhartige onthullingen. In de voortgang van het stuk laat Pirandello zien, hoe al deze mensen van Ersilia een ander „beeld" hebben gemaakt dan de werkelijkheid te zien geeft Ja, Ersilia zelf begint hoe lan ger. hoe scherper te ontdekken, wie zij eigenlijk is en wie de anderen om haar heen zijn. Er is niemand, die goed doet. De consul heeft haar onteerd; de verloofde heeft zich met een rijker meisje verloofd; de journalist heeft slechts een object tot nieuws in haar gezien, nieuws dat hij goed bren gen wilde, om er carrière mee te ma ken en de schrijver romantiseert haar geval: de werkelijke Ersilia laat hem in wezen onverschillig. O. er zijn tijdens het verloop vBn het stuk telkens momenten, waarop Ersilia door iets te verzwijgen of door zich anders uit te drukken gelegen heid krijgt om zichzelf in de hoogte te steken, om zich te rechtvaardigen, of zich op te sieren met een of ander •ureooi van martelares of verongelijk te. maar Ersilia doet dit niet: zij wil zich niet „kleden". Zij wil zijn. die zij is; zij wil aan het eind van haar le ven in ieder geval eerlijk zijn en bluft daarom liggen in haar totale ellende en verlatenheid.. De anderen „kleden" haar evenmin. De christelijke deugd Wegbereider Pirandello kan in dit opzicht be schouwd worden als een wegbereider van het moderne toneel. Terwijl hij zi/n ontluisterende stukken schreef, ver diepte in Parijs een jonge filosoof zich in de leer der moderne Duitse wijsgeren. Beginnende bij Nietzsche, werd hij gegrepen door Heidegger en diens existentialisme. In hem heeft zich de ontluistering van het Europe se geestesleven voltrokken. Hij is volstrekt atheist maar als atheïst is hij in de Europese geschiedenis ook de eerste, die de mens niet plaatst op een glorierijke troon van inbeelding. Was vóór hem het atheïsme voortge komen uit hoogmoed, bij hem kwam het voort uit een wanhopige vertwijfeling; uit het besef, dat de mens niets heeft, waarmee hij zich „kleden" kan. Sartre Jean Paul Sartre, zijn naam is een tijd perk. In 1944 schreef hij een toneelstuk, dat na .de oorlog ook in Nederland is op gevoerd, maar waarvan thans een film in ons land in roulatie is: „Huls clos", Ge sloten deuren („huis" is een oud Frans woord voor deur). Er is geen stuk, dat zo duidelijk de volledige ontluistering van de mens demonstreert als dit. Hier is zelfs de eeuwige ontluistering aan de orde, want hier wordt de helgetekend- De hel is voor Sartre als een hotel met eeuwig gesloten deuren; wie er in is, komt er niet meer uit. De gasten worden er opmerkelijk beleefd ontvangen en be handeld. Wij zijn getuige van de registra tie van Garcin, voorheen journalist en ver zetsstrijder, die een kamer, gemeubileerd in de stijl van het Tweede Keizerrijk (bloeitijd der bourgeoisie) krijgt toegewe zen. Er is een raam in deze kamer, d.w.z. zodra iemand cp aarde aan de be trokken gestorvene denkt, gaat een ven ster op de (verleden) tijd open en ziet men wie deze gestorvene indertijd geweest is. Dat is voor de meesten vernietigend, want als Garcin twee dames tot gezelschap heeft gekregen, wordt het doze anderen - overduidelijk, dat hij maar een grote laf aard is geweest; terwijl de ene vrouw, Estelle, een kindermoordenares blijkt, en de andere, Ines, een lesbica. De in de ka mer opgeslotenen kwellen elkander weder kerig met dit verleden. Als er niemand op aarde meer aan hen denkt, wordt het venster dichtgemetseld, voor eeuwig. Maar de herinnering blijft, eveneens voor eeuwig. Dit is de hel: met de anderen voor alle eeuwigheid te zijn opgesloten; de an deren, die alles weten, die je meten naar hun maat en je veroordelen. Het is hier. dat Sartre Garcin laat uitroepen: „De hel? Dat zijn de anderen". Het laatste woord van dit toneelstuk is „continuons" (laten we doorgaan). Er is geen eind aan de kwel ling, waarmee de anderen steeds weer kwellen. deren", waarbij hij denkt aan een gemeen schap van vergeving en verzoening, vre de en liefde.) er is tegenwoordig ook een stroming aan te wijzen, waarin niet ge sproken wordt over individuele mensen i naast wie anderen weer heel anders kun nen zijn" maar waarin gesproken wordt van de mens als zodanig en zonder meer; Van deze stroming, die een algemene mens beschouwing (een absolute filosofie van al gemene begrippen) omzet tot dramatische beelden is de in Parijs levende en in het Frans schrijvende Ier Samuel Beckett de belangrijkste en geniaalste vertegenwoordi ger. Zijn laatste stuk „Fin de partié" (in het Holland Festival opgevoerd door het Parijse ensemble Theatre d'Aujourd'hui) is op dit gebied het leerzaamste voorbeeld. Ontluistering De hel is voor Sartre de eeuwige ont luistering. Op een waarlijk aangrijpende wijze weet hij dit in zijn „Huis clos" tot beeld te brengen. Hierin wordt hij slechts door Strindbcrgs helleschildering „Doden dans" (1900) overtroffen. Krijgt men bij Pirandello en Sartre nog de indruk te doen te hebben met bestaan bare, levende, concrete mensen; mensen te genover wie men een objektieve distantie kan aannemen, zodat men zich kan in denken, dat er elders wel naakten gekleed worden of. dat er ook nog zijn voor wie de anderen niet de hel zijn. (zoals de rooms-katholieke existentialist Gabriel Mar cel het zegt: „De hemel? Dat zijn de an- •ö- 8- 8- In oktober van dit jaar ging te Amsterdam Pirandello's ,J)e naakten kleden" in première door de Nederlandse Comedie. Op deze foto van links naar rechts: André v. d. Heuvel, Ellen Vogel en Johan Schmitz. LUIGI PIRANDELLO Een scène uit het stuk „Fin de Portie" van Sam Beckett. Jean Martin (Clot Germain de France (Nell) en Georges Adet iNngg) speelden in dit stuk, unarm de mens ont luisterd werd. 8- 8> 8- Symbolen Becketts personages zijn filosofische sym bolen. die van de schrijver armen en be nen en een mond hebben meegekregen <of zelfs ook dat niet) en nu in een kringloop redeneren over datgene, waarvan zij het symbool zijn: het einde, het ongeluk, de zinloosheid, de verveling, de belachelijk heid, de onmacht; kortom: zij zijn de vleesgeworden symbolen der ontluistering. Zij zijn naar Becketts oordcel niet men sen, zoals er wel zijn, maar in één sym boliserend beeld weergegeven: de mens (an und für sich, zoals Hegel het zou zeg gen). Er zijn geen andere mensen dan dezen: alle mensen zijn onderworpen aan dezelfde algemene wet der ontluistering. Meen niet. dat er ooit één mensenkind de ze ontluistering zal ontgaan. Men heeft ongetwijfeld wel eens ergens een summier overzicht van de inhoud gele zen: Hamm, het gezicht bedekt met een met bloed bevlekte dock, is gedwongen al tijd in een stoel te zitten, want hij is ver lamd en blind. Clov, zijn knecht, kan wel zien en lopen, maar niet zitten. Hamms ouders. Nell en Nagg. hebben bij een tan demongeluk beide benen verloren en bren gen hun leven verder door In twee naast elkaar geplaatste vuilnisvaten. Nell gaat tij dens het stuk dood en Clov moet kijken, hoe het met Nagg staat. Clov zegt: „II plcurc", waarop Hamm antwoordt: „donc Geen Voor het overige Is er geen hoop, geen Illusie, geen vreugde, geen schoonheid: kortom niets dat menselijks is. Er is slechts alleen hel wachten op het einde. Eindelijk geeft Hamm Clov dan ook toestemming weg te gaan' (waarnaar Clov aldoor ver langd heeft) maar als het ogenblik daar Is, vindt Clov zelfs de moed niet meer om weg te gaan. Te zeer is lil.i geketend aan bet uitzichtloze bestaan. Men zou „Fin de partie" een moderne moraliteit kunnen noemen, zoals de ..El- ckerlyc" een middeleeuwse moraliteit mag heten. ..Fin de partie" is een anti-Elcker- lyc. Ook Elckerlyc leeft naar het einde toe. maar hij ontmoet Kennisse op zijn weg. die hem inleidt in het Geloof, dat ook over de dood heen voert. Daarom is de „Elckerlyc" een „Spiegel der zaligheid", maar Beckett en de zijnen hebben niet meer dan een spiegel der ellende. Extreemst Uiteraard zijn Sartre en Beckett de ex treemste voorbeelden van het moderne to neel. Zij zijn natuurlijk niet zonder meer representatief voor alle anderen. Er zijn ook andere stemmen te beluisteren, maar zij zijn wel markant; zij geven wel de toon aan. Als men hun mensheschouwtng vergelijkt met de gangbare van een halve eeuw geleden, kan men slechts spreken van een revolutie. Niets meer of mbider dan een revolutie heeft zich voltrokken Ln het Europese geestesleven. In 1900 was Strindberg nog een zwartgallige uilzonde ring. Vijftig Jaar later Is de Europese mens, die toen nog ln volle glorie gebitter de. totaal ontluisterd. Toen nog geloofde men ln de „vooruitgang" en de atheïsten van voor vijftig Jaar riepen „God is dood! Hoera, nu kunnen wijzelf een wereld gaan bouwen, een vrije blijde wereld, ontdaan van ouderwetse taboe's". Nu roepen de atheïsten onder ons: „God Is dood! En dit Is vreselijk, want wij zijn neergestort ln de hel. Het einde Is gekomen." Het toneel ts de plaats, waar de mens de mens bekijkt. Hoe zullen wij deze moderne, ontluisterde mens bekijken? Verbaasd, geschokt, verbijsterd, uit het veld geslagenWeineen, deze mens zegt ons niets nieuws. De Bijbel heeft ons niet in het onzekere gelaten, hoe het met de mens van Genesis 3 gesteld is. Wel zul len wij hem met grote barmhartigheid aanschouwen, want aan ons is het Woord van Jesaia toevertrouwd: „Over hen, die wonen in een land van diepe duisternis, straalt een Hcht!" Ja, een licht der lich ten is opgegaan, ook over hen. Hoe zeg gen wij het hun? veertig repetities nN ZO ZAL DAN de Christelijk Gemengde Zangvereniging Oefening -C en Stichting" uit Woerden op 23 december, dus aan de vooravond van Eerste Kerstdag, Bachs „Jauchzet, frohlocket! auf, preiset die Tage! Rühmet, tras heute der Höchste getan!" Juicht nu en jubelt.' komt, prijst deze dagen, roemt wat d'Allerhoogste voor ons heeft gedaan. ten gehore brengen. En deze jubelzang zal opklinken tegen de muren van de prachtige Hervormde kerk, de kerk die in de historie is opge nomen als die, waarin Jan de Bakkermarte laar om des ge- loofs wille, eens het Evangelie vurig heeft ver kondigd. Jauchzet. frohlocket" Daar is moed voor nodig Chören! Laszt uns den Namen des Herrschers verehren!" „Zingt met de koren de Heer aller Heren, laat ons de naam van de Koning vereren!". Het Weihnachtsoratorium van Johann Sebastian Bach is moeilijk en zwaai Het vereist naast liefde voor de zang en een beleven van de tekst want, immers: „Laszt uns den Namen des Herrschers ver- ehren" ook een grote tech nische kennis, nodig om Bachs compositie voor de toehoorders, zelfs maar dragelijk, uit te voeren. En daarom is ..Oefe ning en Stichting" in februari van dit jaar begonnen met het werk in studie te nemen. In fe bruari hief de directeur. Nico van Vliet weer zijn dirigeer stokje. dat hij. bij wijze van spreken, pas kort tevoren had neergelegd, aan het einde van dp Kerstuitvoering 1957. Want. zoals gezegd. Bachs Weihnachts oratorium is zwaar, en zowel Nico van Vliet als het bestuur konden de verant woording ten aanzien van de uitvoering er van slechts dragen als het koor de bereidheid en ook de moed had veelvul dig te repeteren. En het koor had bei de' Toen het voorjaar zich in de natuur begon af te tekenen werden de partitu ren voor het eerst doorgenomen. Het koor begon, aarzelend: „Jauchzet. froh locket!" Het zong het. toen dc eerste knoppen aan dc takken van de bomen kwamen. „Nun wlrd mein liebster Brau- tigam. nun wird der Held aus Davids Stamm" „Nu zal mijn liefste brui degom. nu zal de held uit Davids stam.. het koor zong het. toen de warme mei-maand haar intrede had ge daan en de vacantie wenkte. Nico van Vliet ..opletten, dames!... Moed En dit nu Is dc moed. Het gehele jaar repeteren voor een uitvoering. Een veer tig maal de repetities bezoeken nm het oratorium in een tijd van nauwelijks an derhalf uur weg tc zingen. Op veertig dagen het driftig aftikken van het diri geerstokje te horen en uit de mond van de dirigent te vernemen: „Dc alten zet ten te laat tn. Bassen. Iet toch op. een open nvol duurt nog altijd twee tellen", en weer opnieuw te beginnen, telkens weer opnieuw, dc koralen krachtiger in zettend. jubelen als dc tekst dat zegt, cn het „Ehrc sei Gott tn der Höhe" geen klacht te laten zijn, maar een dankbaar heid. Niet alleen op de uitvoering, maar het gehele jaar door. tc beginnen ln februari. Nauwlettend de verrichtingen van de dirigent volgen, zijn armbewe gingen. luisteren naar de piano, alles te gelijk doen. kijken en luisteren, en nog zingen ook. En zlngeni met overgave. Geen woorden cn geen zinnen, maar een geloof. „Oefening en Stichting" telt 45 leden, naar de stemmen als volgt verdeeld 16 sopranen, 15 alten, 10 tenoren en 4 bas sen, en men zegt. dat de voorzitter de heer J. Broos, de beste tenor is. De le den zijn huismoeders en huisvaders en vrijgezellen, mannen en vrouwen met een drukbezet leven, met zorgen en moeilijkheden, als ieder ander. Hun week delen zij in naar die avond, waar op zij repeteren voor de Kerstuitvoering. De woensdagavond houden zij vrij, en omdat zij met volledige overgave lid van het koor zijn. leven zij van woens dag naar woensdag. En op die woens dagavond bereiden zij zich voor door op de overige dagen van de week hun partij door te nemen cn voor zichzelf tc repe teren. Dat is des te meer nodig, ornaat het zingen van de muziek niet een ieder is gegeven. Voor velen is het een zingen op het gehoor, dal meer inspanning ver eist dan zo van het blad. Daarnaast wordt Bachs oratorium in het Duits ge zongen. wat een voortdurende oefening van de uitspraak vraagt. Want dc tekst dient niet alleen feilloos van klank tc zijn. maar ook van woord, en de tekst moet verstaanbaar zijn voor de toehoor ders. Verwarmend Het merkwaardige is, dat het een voordeel kan zijn als er eens ren paar leden om dringende redenen zijn verhin derd de repetitie bij te wonen De overi ge leren dan zelfstandiger te zingen en zich dus vrijer te uiten. Want op elk koor en op elke zangvereniging komt het voor. dat leden te veel op elkander aanleunen, zoals dat heet. Op elk koor en op elke zangvereniging trekken de sterkeren de zwakkeren op Nico van Vliet, de directeur, zingt het voor: „So gcht denn hm, ihr Hir- ten, geht dass ihr das Wunder seht" Jo gaat dan heen.' gij herders, op dat gij 't wonder giet...." Als hij in vervoering raakt, trekt hij er zijn jasje bij uit. „Nee, die sopranen doen het niet zuiver over. Luister eens naar mij: „So geht denn hinn Veertig keren repeteren, het gehele jaar door voor cên uitvoering. „Jauch zet, frohlocket!"„£hre sei Gott in der Höhe"So recht, ihr Engel, jauchet und singet"En na de re petitie aparte repetities voor dc stem men afzonderlijk. Nu eens de bassen, dan weer de sopranen of de alten en de tenoren- Want de Kerstuitvoering is hel hoogtepunt in het leven van „Oefening en Stichting", en dit moet tot uitdrukking komen. De zang moet, nis hel kan. feilloos zijn, maar het ge heel moet indringend zijn, de toehoor ders moeten er door worden ver warmd. Door de zang moet dc Blijde Boodschap ingang vinden in de harten van hen, die luisteren. Opoffering In honderden Nederlandse steden en dorpen wordt ln deze dagen de Bl|jde Boodschap zingend uitgedragen. Honder den mannen en vrouwen hebben met op offering van veel tijd een Kerstcantate, groot of klein, Ingestudeerd. Met veel kosten worden ln heel het land Kerstuit voeringen gegeven. „Oefening en Stich ting" juicht bet „Ere zij God" aan de vooravond van Eerste Kerstdag, ln de kerk, waar eens Jan de Bakker het Evangelie predikte. Een Kamerorkest onder auspiciën van de Stlchtse Muziek Academie te Utrecht zal de muzikale omlijsting verzorgen, en vier solisten zullen hun medewerking verlenen. En onder de toehoorders hoopt ook Woer- dens eerste burger te zijn. De .«oprenen xingen haar partij. Tweede t an rechts mevrouw Broos, echtgenote t<an de voorzitter, die die atond met aanwezig kon xijn omdat hij »iek was. „Ik zal thuis repeferpn", had hij zijn vrouw beloofd, en we hebben kunnen constateren, dat hij woord hield. Het gehele koor „Oefening en Stichting"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1958 | | pagina 17