DE SPROKE KAARSENTREKKERIJ VAN DE ZWERVER EEN UNIEK HANDWERK KERSTBIJLAGE 1958 CfeoZkstr VOOR MENSEN ALS PETER LAURENTSZN WAS IN DEZE KERK GEEN PLAATS BESPROKEN.... In dit Kerstnummer wordt een traditie voortgezet. Ook dit jaar heeft Herm. Steggerda een sproke voor ons geschreven en ditmaal koos hij de zwerver Peter Lourentszoon tot onderwerp voor zijn verhaal. "VIJN naam was Peter Laurentszn, maar 't oud en stoffig manuscript, waarin zijn naam was opgetekend, is lang vergaan en met dit manuscript de zwerver Peter Laurentszn, die in geen heldensage wordt gemeld, noch in historiebladen. Maar toch wat hem gewerd, is slechts de enkeling beschoren, want zie, zijn beelt'nis is bewaard en zo gij dit niet mocht geloven, de kerk van Zuilemonde toonde tot voor kort, zijn conterfeitsel, schoon uit steen gehouwen. Zijn blik omhoog geheven naar het Christuskind, dat in de hoge spitsboog uitgehouwen omgeven door een brede eng'lenschaar en lager weer een rij van heil'gen, nog boven beelden uit de bonte burgerij het hoofddeel vormde van de hoge poort, een Gotisch kunstwerk uit de vroege eeuwen, een piëtistisch diep beleven van Gods daad voor 't menselijk geslacht, dat diep verloren, de hoop hervond in 't Kindje Jezus, dat wij herdenken in de nacht van Kerst. [AAR hoe het beeld van Peter Lau- rentszn daar zo mocht komen, ligt en sfeer van vroom verzinnen. Al- is zijn verhaal wel ergens waar. toch hoe het zij, weet uit zijn sproke alt te leren, dat wie zo arm en ziels- erloren de Christus vindt, gezegend is blijft verkoren, tot zaligheid bij God, ie weerkomt op de Jongste dag.... Daarom, laat mij u zijn verhaal ver dien. Wie weet waarom zijn sproke is «waard. RELAAN, met de kende Peter niet dan met de bedelnap. Wat lompen om iet lijf en om zijn moede en ontstoken 'oeten. De sproke kent zijn hei-komst niet, al en een heel oud boek weet te vertel- .n, dat Peter zoon was van een goed lomediantenpaar, dat in een wagen trok it ver in vreemde landen. Op een dier tochten kwam het te ge- leuren juist in het diepste van de acht dat hemelvuur de wagen trof snel de bonte kleren, het bont en zij >r 't spel gebruikt, verteerde in een pile brand, zo snel. dat Peter maar al- t onheil kon ontkomen en overhield dan 't vege lijf met ilechts wat nachtgoed om de ribben.... Sindsdien, zo wil dan het verhaal, is Peters zwerftocht zonder eind begonnen, iran land tot land, van stad tot stad, an vlek tot vlek.... De jaren zo vergaan, zijn door geen >en beschreven.... De wereld heeft geen landacht voor een zwerversgang, zo- ang zij zelve doolt in eindeloze gang laar 't Eden, dat aan de ingang door een Engel blijft bewaakt. WTIJ vinden Peter eerst pas weer, wan- neer hij zwerversmoe en ziek, met al de weemoed van een trieste levens avond in de ogen, vergrijsd en oud, nog doelloos door de straten gaat van 't eeuwenoude en verweerde Zuilemonde. De honger krampt hem in het oude lijf. Zijn knieën zijn verstijfd, zijn voe ten willen niet meer lopen. Zijn adem kreunt in 't oud karkas en in zijn lange grijze baard is natte sneeuw tot kleine pareltjes bevroren. zwerver voelt, dat spoedig en voor goed de nacht zal vallen, want eens raakt elke zwerftocht aan zijn end. Dan zoekt men nog alleen een plek waar men kan sterven, gelijk een dier, dat schuw voor mensen is. onze doolaard dan. Geschuwd door goedgeklede en tevreden poorters, die diep gestoken in het dikke want, gebo gen tegen sneeuw en kou het warm en lokkend doel belopen, zwerft Peter steu nend voort. Een hoge stoep met diepe deurnis voor het huis eens rijken, kan helpen tegen Noorderwind. Maar wie ook straks de deur eens mocht gebruiken, verjaagt een zieke zwerver als een hond. Nee, voort. zoals het jaren moest.... maar nu, het ging niet meer. Een losse schuurdeur is verlokking voor een dool aard.... daarachter zal men hem zo gauw niet 'zien.... en morgen zal men DOOR HERM. STEGGERDA T")OCH juist als Peter aan de deur ge- komen de voet wil zetten in de schuur, daar zingen plots in koor de klokken over Zuilemonde een feest van klanken in het bijna nacht'lijk uur. Alsof een koesterende arm zich om zijn schouders legde, zo warm doortril de dit geluid het oude lijf. Hij keerde zich en zag hoe onverwachts uit alle hui zen de mensen kwamen, jong en oud, de kaarslamp wiegend bij hun voeten. Wat deden zij, wat had men in dit nacht'lijk uur te zoeken, en waarom luidden alle klokken in de stad? Heel langzaam trok de nevel van vermoeid heid weg van Peter's sombere gedachten. Ja., ja.hij wist het weer, dit is, dit "moest de kerst nacht zijn. En zijn verbeelding zag opeens de oude kerk met haar verlichte vensters. Hij hoorde 't zingen en de diepe orgelklank., her voelde weer de sfeer van1 nog alleen maar goeds te willen. Hoe diep had hij als kind dit heilig feest doorleefdtotdat de brand hem joeg op 't zwerverspad. Hoe was 't ook weerEr werd die nacht een heilig kind geboren, dat lijnrecht uit de hemel kwam, heel arm en toch van God. Hij had dit nooit begrepen, maar 't moest wel zijn van God, want de eng'len zon gen, dat had zijn moeder hem verteld. En rijken kwamen hem aanbidden, doch eerst de herders uit de streek. Die spra ken van een engel en van blijdschap.... Blijdschap? Die had hij nooit gekend en waarom nu nog feest, 't was immers al zo lang geleden? Zo peinzend ging ook Peter langs de weg en zocht de kerk. Hier was het licht, hier zongen weer vanouds de diepe or gelklanken. Een matte glimlach kwam op zijn verweerd gezicht. Ontroerd stond hij in blij herkennen, voor^ 't machtig Gotisch poortgewelf.... Dan schoof hij in de rij van blijde mensen. De deur ging open en een gou den gloed van kaarslicht sloeg hem tegen.... A/f AAR zie, daar waren plots veel boze handen, die grepen hem en stem men zeiden iets wat hij maar niet be greep. Voor zwervers was in deze mooie kerk geen plaats besprokener uit! Er uit! Zijn oude lichaam kon zich niet ver weren en in een wilde war'ling van ge hoon en duwen, ervoer hij, dat hij plots- ling voor de grote deuren buiten stond... Hoe nu, geeft zelfs de Heer de voor keur aan de rijken en zijn de armen niet in tel? Of had hij dat verkeerd be grepen? Kijk. in een boog nu gingen rijke poorters, hem trots en met veel haast voorbij, de kaarslamp even on derzoekend naar hem opgeheven. [JIJ strompelde tot aan het Christusbeeld recht voor de kerk. De bank daar rond werd hem tot steun en vóór zijn ogen zich voor zijn ellende sloten, las hij nog 't woord in 't goud: Komt allen tót Mij, die vermoeid zijt en beladen Vermoeid zijt en beladen vermoeid vermoeid Hij hoorde niet hoe in de kerk de schone Hallelujah's klonken, bij orgelklank en koor „Lof zij de Heer!" Hem speel de onrust door zijn wakend slapen een diabolisch spel van boze handen en van lok kend roepen naar de vroom- verlichte kerkeen vreemd gewoel van geesten en van stemmen, dat hem verschrikte en weer suste tegelijk Doch onverwachts kwam hem een lichtflits wekken, 't Was mid dernacht maar uit de kerk poort straalde licht en niemand scheen daar meer te zijn om hem te dreigen. Nu kon hij gaan en als het grijze kind weer herbeleven, wat moe der hem als kind ervaren deed. UAAR sloop de grijsaard zacht op lap- Denvoeten. en telkens stond hii den. De van gebeden diep doortrokken stil te, kwam als een zeeg'ning over hem. Dit was het andere, de achterkant van 't leven, daar had hij jaren met zijn rug naar toegestaan.... vergeten door het dwaze lijfsbe houd. Hij v uoud. dat viel nu weg. Kijk in de zij beuk stonden gouden vlam- men, als roer loos op hun hoge witte steel, en daarheen werd hij door een onweer- staan'bre macht getrokken. Bevreesd, dat men hem nog verjagen zou, kwam hij schoorvoetend naderbij. Hier hadden mensen 's Heeren huis weer tot een stal herschapen. Daar was de voerbak waar het Kind in lag. Ma- 'donna met een wond're teerheid in haar ogen, de slanke, blanke handen kruis lings voor haar borst. En Jozef in zich zelf gekeerd, alsof hij dit gebeuren maar niet kon begrijpen. Daarboven eng'len met een glanzende bazuin. Een gouden ster hoog in 't gewelf blonk juist nog in de gloed der kaarsen. Het statisch licht gaf aan dit alles juist een levens gloed. EN„ Peter stond daar roerloos in een diep aanschouwen en was niet eens verwonderd toen een stem hem zeiKom naderbij - vrees niet - kom naderbij en zie - zo kwam Hij neer om u te redden - geloof alleen, het is de Heer. Aanbid, dan is de zwerftocht van uw hart ten einde! En Peter? Hij knielde woord'loos neer voor 't Christuskind. Wat kon hij anders zeggen dan: ,,Wie ben ik Heer, dat Gij uw hemel ging verlaten, voor mij, een zwerver die de wereld schuwt maar nu..." Maar ach, zolang de voe ten nog de aarde drukken, wordt elke vroomheid aangevochten door ons we relds hart, want nooit zou Peter meer de waakzaamheid ontvallen, die hem, de opgejaagde als een dier was aangeleerd. De weerklank van zacht schuifelende voeten, gaf elk gewelf zacht sissend weer. De handen en de stemmen zou hij niet verdragen, weshalve week de zwer ver zachtjes naar de poort. Daar wacht te hij of hij de dreiging kon ontdekken... en kijk... daar wierp een kaarslantaarn reeds lange schimmen door de kerk. Schuin door de deurkier joeg wat fijne naar binnen en Peter rilde voor de koude winternacht. Hij wilde nu niet meer verliezen wat hij aan liefd' en warmt' ontvangen had. Waarheen...? De stappen kwamen dichterbij. Hij zag op eens de zwarte koster komen een dreiging die hij liefst ontging de ring met grote sleutels als martelwerktuig in zijn hand.... Zo kwam de waker over 's Heeren huis al op hem af, doch voor hij nog iets zeggen kon stond Peter buiten.... ..Aanbid, dan is uw zwerftocht aan een eind...", zo was het hem gezegd, zo zong het in zijn denken. Hoe kon dit zijn? De moeheid loomde in zijn leden, de kou kroop in zijn oude knieën op, en ergens zocht hij naar beschutting. T~\AAR viel zijn blik plots op een lege beeld-nis, rechts aan de voet van 't poortgewelf. Daar in die rijen beelden stonden een vrouw, een kind, een poor ter met geschenken, doch één figuur was blijkbaar uit die stoet geweerd precies als hij! Hij hoorde hoe de kerkdeur werd ge sloten.... en Peter stapte moeilijk naar de nis. Kijk, van hieruit keek hij op het Christuskind temidden van de eng'len... Hoe mooi, hoe wonderlijk. Zijn bundel tje bezit viel aan zijn voeten naast de bedelnap. Zijn oude handen bleven op de doornstok rusten. Weer keek hij op naar 't heilig Kind. Het werd hem vreemd te moede.... De kou viel weg, het werd hem plots'ling licht, terwijl de diepe nacht vol kou en sneeuw toch om zijn wereld waaide. Hij werd niet moe, terwijl de weg toch werk'lijk steeg. Naar boven werd het lichter.... steeds lichter.... terwijl ver onder hem zijn donker leven ach terbleef.... ■fr TEERST dagen later zagen plots de vro- -Lj me poorters het prachtig stenen beeld, dat in de nis stond opgesteld. Vanwaar kwam dit, wie was de maker? maar niemand was er die het zeggen kon. Alleen de koster kreeg een bang ver moeden.... Was dit de zwerver niet, die hij de poort uitwees? Was hij nu in de rij van vromen opgenomen, die hoorde in de stoet aanbidders van Gods Kind? Een kwellend schuldgevoel en diepe schaamte besprong hem steeds als hij naar buiten of naar binnen ging.... en eerst veel jaren later heeft hij uitgespro ken, wat hem toen in die kerstnacht is gebeurd. Sinds leefde het verhaal Ln Zuilemon de, en ging het voort van kind op kind, en allen die de stad bezochten wees men na eeuwen nog op 't prachtig beeld, dat daar de kerkpoort bleef versieren... Dan stil, eerbiedig keek men naar de zwerver op. Die hield het diep geheim bewaard in zijn naar 't Kind geheven staren, maar wie nadenkt weet heel goed wat hier te leren valt: Voor 't Christuskind be staan noch koningspij noch zwerverskle ren. Hij kwam en zocht de mens, de do lende naar vrede voor zijn hart. Hij neemt hem zo hij is en plaatst hem in de rij der vromen, die biddend opzien naar het Kind, dat ons verzoening bracht met God.... Dezulken vindt ge. God zij lof, nog steeds aan alle kerkepoorten n TT ET onaanzienlijke I I schuurtje dat onder naam „Kaarsentrek- kerij Immenlicht" de ge kaarsentrekkerij in Ne derland herbergt, staat verscholen achter hoge heggen en een dichte bomengroep te Voorthuizen. Het is niet anders te bereiken dan langs het pad dat de eigenares Betsie Rudersdorff zelf in de struiken heeft uitgekapt. Men moet het hoofd buigen om binnen te kunnen komen en dan staat men daar, wat onwennig in het plotselinge schemerlicht en een beetje bedwelmd door de warme, honing zoete geur van de vloeibare bijenwas, die op een comfoortje op temperatuur wordt gebracht. H irbij dooi laagje op de kaars. ie een eeuwenoud hand- werk vertelt Betsie Rudersdorff: hoek een plank waarop kaarsen Werk wordt uitgeoefend, zó simpel ..Ongeveer twintig jaar geleden ben branden. Gewone kerstboomkaarsjes lijkt het, zó eenvoudig dat wc on- ik met kaarsen maken begonnen. •illekeurig denken: „Wat gemakke- Nog niet op deze wijze en in deze ou ik ook kunnen.." omvang, maar gewoon, zoals ieder een wel eens probeert een kaars te mnrummnu TJIK eenvoud is echter, zoals bij maken uit wat stompjes van oude u alle handwerken het geval is; exemplaren en een katoenen pitje. besteden en zo slechts schijn. Kaarsentrekken ver- Ik vond het leuk en in de oorlog acei bedrijf gegroeid eist een grote vaardigheid, een was het ook wel gemakkelijk, maar trek opzet- 9nelle zekere hand. die secuur en om er mijn beroep van te maken, hoe het alle- omzichtig de kaars onderdompelt nee. daar peinsde ik niet over. Tol recht trekt. Maar bovenal is ik in Zwitserland kennis maakte En ze begint: ze hangt een reeks nodig een ervaren blik. die elke met de kaars van zuivere bijenwas wit katoenen pitten aan de spijkers verandering in de kleur van de was ik was verrukt van het materiaal die rondom een flink wiel zijn ge- direct opmerkt en op die manier en zt Slagen. Eenvoudig en vlug zijn haar feilloos de temperatuur ervan be- r.og bewegingen als ze de pitten stuk paalt. Elke kaars vertegenwoordigt produktie was niet groter dan rl< staan er, en lange slanke kande laar- en adventkaarsen en helemaal |jjk. dat achteraan torent de dikke Konings kaars: een brandende staalkaart van produkten van het bedrijfje. DETSIE RUDERSDORFF zegt: ..Ik zal een ni ten, dan kun Je maal precies in zijn werk gaat". met spijkers bijvoorbeeld was er niet toen ik begon; het is voor dit handwerk het ei van Columbus, maar ik heb het zelf moeten uit vinden, zoals zoveel andere din- rVEN later houdt ze trots lachend u een kaars omhoog: „Kijk, de nieuwe trek is klaar". Een bruingele glanzende kaars. Het afdruipen van de was heeft er een zuivere, gothische, vorm aan gegeven. Het is geen volmaakt gladde kaars zoals een machine ze en masse aflevert. Deze met de hand gemaakte kaars is schoon in zijn onvolmaaktheid omdat hij ge tuigt van de liefde die de handen van de maakster dreef. Dit is dus het geheim van het handwerk, dachten we: de liefde tot het materiaal, de vorm en de handeling die hoewel monotoon de toeschouwer boeit Onze blik gaat als vanzelf naar de kaarsen in de hoek, die stil opbranden in hun okcrkleurige vlammetjes Zo leeft Betsie Rudersdorff ach ter dat stille, landelijke Voorthuizen Wen temidden van een paar boerderijen, weide en wat bos.... meer niet „Ik vind de stilte hier vei ukkelijk", zegt ze. ,,en bovendien ben ik ,u een *o weinig thuis..." Haar thuis is het iedere huig dat u zcU bouwde: een lage bungalow met witte muren i ruim terras, waarop een yO vertelt Betsie Rudersdorff de toorn kr>elKippcn vrij rondscharrelt. geschiedenis van haar liefheb- Het Is al laat ln de middag als bcrij die ten dele haar beroep zc ons ln haar oude, grommende, ben ik hier begonnen. Eerst werd. Ze zegt nog: „Wat ik zo leuk twoseatertje naar de bus brengt. liefhebberij: mijn vind ls dat ik door al het experi- We rijden over de smalle verlaten menteren tot dezelfde conclusies en grindwegen die Kootwljkerbroek bij enkele ook tot dezelfde manier van wer- cènbinden. We denken na over de et sic Rudersdorff aakt. Zij gebruikt rxelf uitgevonden dun snel stollend vliesje op de witte proberen, wanneer c katoen vastzet. Het wiel draait slecht uitviel. En i koppig behoefte van mijn ouders opnieuw familieleden en vrienden. Maar dc- ken ben gekomen als de oude kaar- kaarsentrekkerij r tijd gegre- sentrekkers, die hun belevenissen die ala enige ln Nederland dit hand- op schrift hebben gesteld. Dit wiel werk heeft opgenomen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1958 | | pagina 13