„God bestaat niet" Generaties zullen moeten ploeteren KERSTBIJ LAGE 1958 QUIZENOEN buitenl.nj,. arklidulmfl werkten gedwongen in tiet Dit is hel verheel geworden ven enkele ven die duizenden, zoels hel Duitslend ven Hitler. Duieenden |onge mennen ven vele nelio- -JLr zich efspeelde rondom hel Kerstfeest ven hel oorlogsteer 1943, loen het einde van de „Krieg" verder dan ooit leek te zijn. naliteiten werden door de Naii't voor de „Arbeitseinsatz" misbruikt. ZONDER ook maar één lichtend vensteroog staat die barak daar. waarin wy ons leven moeten slijten. De duistrt-- nis van deze gure december avond heeft het ..Lager" der buitenlandse arbeiders omarmd. Dat „Lager" ligt „am Rand der Gross-Stadt" binnen het grond gebied van Groot-Beriijn. T ANGZAAM en grondig zoekt de l-> oude man zijn zakken na. Het ia dc plechtigheid van iedere avond. En zo als steeds, staat de vertwijfeling op het gezicht van de man, die door iedereen ..Ouwe Billy'' wordt ge noemd. Wij kijken in spanning toe. Het is een onderbreking van ae da gelijkse sleur geworden, die er toch al nauw me# vervlochten is. Ouwe Billy probeert uit het niets, daar er- ZEI OUWE BILLY gens in zijn zakken, de tabak een avondsigaret bij eikaar te toe ken. Een klein beetje tabaksslof r\RIE dagen voor Kerst. Er klinken L' voetstappen in het duister. De deur gaat open en een chauffeur, die laat op de weg is geweest, komt thuis. Op zijn gezicht ligt de ver moeide trek van Iemand, die uren achtereen in het donker heeft gere den. Met hem komen ook de kou en de nattigheid naar binnen. Zijn ge mompelde groet wordt nauwelijks be antwoord. De zekerheid, dat het ein de van de oorlog nog lang op zich zal laten wachten heeft dc stemming veel dieper dan het nulpunt gedrukt. Half april zijn we hier gekomen in de vaste overtuiging dat het met een maand of drie wel bekeken zou zijn. Op de oude man na zijn we allemaal jonge knapen; de oudste is nog geen vijfentwintig en de jongste heeft nau welijks zijn achttiende verjaardag ge vierd. De afgelopen maanden heeft de gezichten getekend. Er ligt iets hards in. Dc taal is ruw geworden en de grappen zijn van minder al looi. T~)RIE dagen voor Kerst. De bombar- 'S dementen die de laatste maanden in hevigheid en frequentie zijn toege nomen bereiken een hoogtepunt. Dui zenden buitenlandse arbeidsslaven zijn dakloos en slechts gekleed in datgene, waarmee ze gevlucht zijn. Niettemin worden ze de andere dag weer op het werk verwacht, het is immers oorlog en nog wel totale oor log. Niets en niemand wordt ontzien. Ook wij wachten elke avond op het irriterende gehuil van de sirene. Al leen de oude man trekt er zich niets van aan. Hij is communist en a the. ist zegt hij zelf en ondanks scherpe veilig de nacht door te komen. ,.On- rTWEE dagen voor Kerst. Vannacht is het gaan vriezen. Kleumend en hongerig komen we uit het waslokaal maar voor dc meesten zal het wel avond worden voor ze iets te eten krijgen. Ons dagrantsoen hebben we gis teravond al soldaat gemaakl Het zijn sterke benen die de weelde kunnen dragen om rammelend van de honger nog een korst brood te be waren voor de volgende morgen. Niemand moppert echter, men is gewend om de hele dag in gezelschap seconden zal de sirene een gezang aanheffen. Er is gedrang en geren om het eerst in de schuilloopgraaf te komen. Toch duurt het nog even voor het monotone gezoem van de geallieerde bommenwerpers te horen is maar dan breekt ook de hel los. Tussen het geweld van vallende bom men en knetterend afweergeschut schreeuwt iemand de vraag, of „ou we Billy" bij ons zit. Die zit niet bij ons en met onstellende zekerheid weten we. dat hij niet in de schuil plaats is. Met vier man besluiten we om het er op te wagen en naar de barak te rennen. Snel springen we de loopgraaf uit nageschreeuwd door een stel Duitsers dat we „verrückt" zijn. Weten zij veel! Uit de donkere hemel komen bom men aangieren. We werpen ons plat in het koolas, vloekend of biddend, wie zal het ooit zeggen. Aan het eind van het Lager krijgt een barak een voltreffer; de barak er naast vliegt in brand. We springen op en rennen verder naar onze barak met de wan- Flarden uit een bijna vergeten dagboek te lossen of bomen te zagen. Tien minuten voor bet aanvangs- signaal stapt dc oude man van zijn krib. Wassen doet hij zich niet. Nie mand zou kunnen zeggen, dat hij „ouwe Billy" weieens in het waslo kaal heeft gezien. Wat doet het er toe. ook daar is men aan gewend, zoals men gewend is, dat de oude man op een onverklaarbare manier elke morgen een stuk brood uit zijn zak te voorschijn tovert. Al kauwend wenst hij iedereen goede morgen. Sloffend verlaten we de barak, gela ten uitziend naar het einde van de werkdag met als enig lichtpunt een bord waterige soep en een stuk brood, dat weliswaar voor dc anderè dag is bestemd, maar binnen een ommezien in de grage magen is ver dwenen. BIJ de overweg komt ons een groep Russische krijgsgevangenen onder bewaking van een Duitse wachtpost achterop. Als ze passeren mompelt de oude man ..dobre wetschje" en snel omziend naar de Duitse soldaat laat hij een korst brood vallen. Ra zendsnel bukken de gevangenen zich en als hun bewaker in de gaten krijgt wat er aan de hand is, ls het te laat. De Russen hebben zich reeds over het stuk brood ontfermd. Woe dend schudt de jonge Duitser zijn vuist naar de oude man. maar het maakt geen indruk op hem en ont lokt alleen een grijnslach. Hij knip oogt nog even naar een van de ge vangenen om dan schielijk naar ons groepje terug te keren Verder kau wend op een stuk brood vertelt hij voor de zoveelste maal dat de hele wereld ,.een rot bende" is. Hij is bereid om zijn schamel bezit met iedereen te delen die het nog slech ter heeft. En Juist daarom is ..ouwe Billy", ondanks zijn vreemde opvat tingen. bij iedereen gezien. TWEE dagen voor Kerst. Het ritueel van elke nvond herhaalt zich. De oude man zoekt zijn zakken na. Enkele jongens zitten te kaarten. Er wordt grof gespeeld. Geld heeft nog maar weinig waarde sinds de „Grüne" er lucht van heeft, dat de Hollanders in Berlijn hun eigen zwarte markt exploiteren. Als ze Je grijpen ls het minste zes weken ..Arbeitslager" en dat betekent veelal een uitputting, die zelfs de sterkste onder ons niet meer kan verdragen. Er klinkt een vloek op uit het kaartende viertal. Nie mand let er op. Er wordt zo dikwijls gevloekt. We zijn alleen nog maar paupers Een paar jongens liggen op hun krib te lezen, anderen liggen met nietsziende ogen naar het don kerbruine plafond te staren. Het heeft geen zin om te vragen waar ze aan denken. Aan hun ouders? Aan hun meisje? Aan eten? Wat doet het er toe? Overmorgen Is het Kerstmis. En velen springt de betekenis van het Kerstgebeuren In gedachten. Veel tijd om te denken krijgen we niet. Bet licht slaat uit en binnen enkele door M. CHRISTIAANSE kele hoop de oude man daar te vin den. Als we binnenstormen klinkt er gesteun in een hoek. Onze harten juichen, dat moet de oude man zijn. We vinden hem onder een krib. Tijd praten is er niet, want nog steeds vallen er bommen. Met vieren pakken we de oude man zichtig op en strompelen terug i we veilig onze schuilplaats waar we met kreten van blijdschap worden begroet. Met „ouwe Billy" valt het nogal mee. In het donker is hij ge struikeld en heeft daarbij zijn enkel verzwikt, in wanhoop is hij toen maar onder een krib gekropen. EEN half uur later klinkt het blies veilig". Als de koppen geteld zijn en niemand ontbreekt praten we er niet meer over. Het ls niet de eer ste maaL We schuiven weer aan on ze kale tafels, iemand heeft de zorg voor de oude man op zich genomen en bindt hem een nat compres om. We zullen vannacht wel logé's krij gen, omdat er twee barakken zijn verwoest. Terwijl we dit zitten te overleggen is zachtjes de deur open gegaan. Niemand heeft er erg in al leen een koude luchtstroom doet ons naar de deur kijken. In de opening staat een oude man. Een Duitser. Zijn leeftijd is moeilijk te schatten maar zal toch dichter bij de zeven tig dan bij de zestig liggen. Een beetje verlegen, of is het wellicht een beetje beschaamd, komt hij bin nen en vraagt wie de oude man uit de barak heeft gehaald. Een paar wijzen naar ons. Zonder woorden geeft hij ons een hand. hij frommelt nog wat in een oude versleten porte- uit Eerst dan pas zien we op tafel een medalje liggen. Het is een on derscheiding uit de eerste wereldoor log voor betoonde moed. JTEN dag voor Kerst. Het heeft de hele dag ge sneeuwd en naarmate de dag vorderde is het har der gaan vriezen. Een witte Kerst in het oorlogsjaar 1943. Na het eten is de heimweestemming in de barak te snijden. Niemand praat er over maar in de gespreken ligt een onder toon van doffe wanhoop. Voor el kaar willen we het niet toegeven, maar we zouden zo graag eens even uithuilen. Heel even maar, misschien vinden we dan weer de kracht om door te gaan. De jongste van ons houdt het niet langer uit en van z'n krib klinkt onderdrukt gesnik. We durven el kaar niet aan te kijken maar als de oude man moeizaam naar de krib strompelt staan er drie, vier mensen tegelijk op om het hem te beletten. Laat die jongen, het zal hem opluchten. Het moeten wel verbeten gezichten zijn, die de komt polshoogte nemen. Hij is ge wapend, en dat is iets wat we nog niet van hem hebben gezien. Ver wacht hij moeilijkheden? Er is in ieder geval weinig voor nodig om op dit ogenblik opstandelingen van ons te maken. Zwijgend kijken we hem de deur uit. Op dit moment is er geen angst voor de Duitse laars. Zonder het uit te spreken weten we het allemaal, vannacht gedenkt de wereld het feest van de Geboorte. Vannacht zijn we on kwetsbaar, zelfs een gewapende „Lagerführer" kan daar niets aan veranderen. "\7ERSCHILLENDE jongens pakken V hun kerkboeken. Zes kilometer door de sneeuw moeten ze waden om het feest van Christus' Geboorte te vieren. Schuchter mompelen ze of er nog iemand mee gaat. Enkelen staan op. waarschijnlijk hebben ze nog nooit een kerk van binnen gezien, maar vanavond weten ze. dat Chris tus ook voor hen gekomen is. Nie mand heeft het hun ooit verteld maar de zekerheid is er, men ziet het in hun ogen. Als ze de barak uitstappen komt met een vlaag jachtsneeuw het geluid van een zeu rige trompet van een Tsjechische lot genoot naar binnen. Ook daar dus heimwee, ook daar hetzelfde ondefi nieerbare, waar „Lagerführers" de wapens voor omgorden. Wanneer het geluid van dc voet stappen van dc laatste kerkganger in de sneeuw is gesmoord valt weer hetzelfde doffe stilzwijgen. Langzaam tikt de klok de laatste uren weg. die ons van middernacht scheiden. We zijn met onze gedachten in Holland. Een zucht, een kuch en dan weer niets, een onwezenlijke sfeer. Kerk klokken luiden heel ver weg. Als de laatste klanken wegsterven is het of een onzichtbare hand de deur opent en dan klinkt heel ijl, maar heel zuiver een trompet, die jubelend klanken ten hemel doet stijgen. Vre de op aarde.Dat zongen de enge len in de velden van Efratha. De ban is gebroken, we zijn één met de kerkgangers en in een schemerige hoek zit een oude man met de han den gevouwen, twee grote tranen biggelen uit zijn gesloten ogen. BERLIJN, KERSTMIS 1943. en geleid OOK met deze Kerstbijlage, waaraan weder om bijzondere toewijding en zorg zijn besteed, zetten wij onze dubbele traditie van andere jaren voort. Wij menen te mogen stellen dat onze Kerst- bijlagen zelf reeds een traditie zijn geworden. Wij hopen dat ook de Kerstbijlage van dit jaar onze lezers en lezeressen ogenblikken van ontspanning en meer dan dat van be zinning en geestelijke verdieping geven zal. Wij aan de krant willen gaarne de verzekering geven dat de verzorging van een mooie Kerst bijlage ons ook dit jaar een behoefte is geweest. Het maken van een krant, elke dag weer, voltrekt zich, zo het schijnt, overwegend in het platte vlak van het dagelijks bestaan. Gelukkig is er reeds dan mogelijkheid om de gedachten heen te leiden naar de zin van ons mensen leven. Hoezeer is die mogelijkheid er echter in de dagen van het Kerstgebeuren, wanneer de opwekking tot het ,.Ere zij God", ook in ons leven van alle dag, ons helderder dan ooit in de oren klinkt. Dan mag de krant niet zwijgen. Dan moet ook zij spreken, en zij moet het doen juist als krant. Vandaar ons Kerstnummer, ook dit jaar weer als een wezenlijk bestanddeel en zelfs als de kern van de krant zoals deze zich elke dag weer in onze gezinnen aandient. AAN deze eerste traditie voegt zich gemak kelijk de tweede, deze namelijk dat ook deze Kerstbijlage is verzorgd geworden door mensen die ook onze dagelijkse krant verzorgen. Men weet hoe het werken aan de krant van alledag is: gehaast en jachtig, zonder veel kans om zichzelf te zijn, zonder veel gelegenheid tot wat dieper beschouwen en wat dieper peilen. Juist in het gehaaste mensenleven, in het jachtige krantenbestaan, is ook deze Kerst bijlage ontworpen en ontstaan. Zij heeft ons al wat kunnen uittillen buiten het platte vlak en ruimte gegeven van bezinning en van helderder inzicht. Het is onze oprechte wens dat zulks eveneens van onze lezers en lezeressen de ervaring mag zijn. Erkentelijk zijn wij jegens allen die er van hun beste krachten aan hebben willen geven. Opzet en rechtstreekse verzorging waren ook ditmaal bij onze redacteur Jas van Hofwegen in vertrouwde handen. Onze erkentelijkheid is er ook jegens diegenen uit onze staf die de medewerkenden aan onze Kerstbijlage veel werk voor de dagelijkse krant uit handen hebben willen nemen. Speciale aandacht vragen we tevens voor de illustraties van Otto Dicke, die dit nummer een bijzonder cachet verlenen. MOGE dan deze Kerstbijlage onze gedachten en gevoelens heenleiden naar Hem, van Wie ook in 's werelds donkere nacht de engelen hebben gezongen het ,.Ere zij God", het „Vrede op aarde" en het „In mensen een welbehagen". DIRECTIE EN HOOFDREDACTIE IN het dorp Jarra in \/on \I^ ^et Hoogland van jj Ethiopië ligt in een V OII Tibet stroomt een ig lemen hut een kind in zyn T C E3 BLS I CS ^er grootste rivieren ter bamboewieg. De wieg staat ID U I 55 I EL I^S I w wereld naar de Zuidchi- gj precies tussen de stook- nese Zee. Onbruikbaar g plaati van het nauwelijks 11331' ^oor stroomversne^*n8en» Jj verlichte vertrek en de kostelijke ertslagen onbe- g deuropening en in dikke n n n li reikbaar houdend; de vel- jj| slierten walmt de rook /T LJ den langs de oevers zijn y§ over het kind. Het ademt IIII II II dor en droog en armoede fj| nog maar nauwelijks en is de heerseres in dit ge- g| als de moeder het voeden bied Er zouden stuwdam- gj= wil reageert het niet meer. De moeder legt g men in de rivier gelegd kunnen worden, de g het weer neer. Ze weet dat ze ook dit kind j|| velden zouden bevloeid kunnen worden, ff§ niet behouden zal En toch deed ze er m ertslagen ontgonnen, industrieën geves- alles voor, ie waste het niet zodat het Boze p ,jBd de scheepvaart zou materialen aan- °"8 ll!l" kind niet zou kunnen treffen, be- p en af kunMn voeren schermd als het was door een behoorlijke n? IgÈ laag vuil Ze weel dat haar kind kwets- U Dc honger zou «"gebannen worden, ziek- ijl baar is. want sterven in het dorp niet bijna Ig ten zouden bestreden kunnen worden, hui- gj UI de helft van alle kinderen nog voor ze twee fg zen gebouwd en er zou een welbehagen jj| üi jaar geworden zijn? Hl zijn §|E om eeuwen achterstand in te halen DOOR A.'CH. P. BLAAUW-DE RIDDER /C behoeven niet sentimenteel te worden, wanneer we in de V V veilige beslotenheid van ons huis, genietend van al het goede dat ons geschonken werd, bedenken dat ongeveer de helft van de wereldbevolking ondervoed is. Die sentimentaliteit zou ook weinig heipen. We komen er niet met een medelijdend woord, met een uitdeling van wat ges-'henken of eens eventjes zeggen, hoe het allemaal wel zou moeten zijn. De hulp aan al die mensen in al die gebieden moet. zoals de plaats vervangend directeur van het bureau voor Internationale technische hulp ln Den Haag. mr. W. F. M. Al'oers. ons zo kernachtig zei; „een compromis zijn tussen wat zij willen, wal zij nodig hebben cn wat mogelijk is". Het zijn de Verenigde Naties die deze hulji georganiseerd hebben in 'wat in 1949 door de Algemene Ver gadering van de Verenigde Naties ge noemd werd het uitgebreide pro gramma voor technische hulp. waar aan bovendien zeven gespecialiseer de organisaties deelnemen. Te zamen omsluiten ze het gehele gebied dat de menselijke welvaart bepaalt: ge zondheidszorg, wetenschappelijke en opvoedkundige leiding, voedselvoor ziening en landbouw, burgerlijk be stuur. technische voorbereiding en hulp voor ontwikkelingsprojecten. Al le 84 landen, samenwerkend in de Verenigde Naties, storten jaarlijks een som in het fondr voor deze tech nische hulp. Een fonds dat absoluut te klein is om aan de behoefte te voldoen en waarvoor het te wensen was, dat steeds meer staten gingen beseffen, dat elke dollar die nu be knibbeld wordt, het noodzakelijk maakt om later het tienvoudige te investeren. - De Verenigde Staten dragen vrij wel de helft bij van het totale jaar lijkse bedrag; wij geven ruim vijf tien miljoen dollar. "Nederland staat op de zesde plaats, een plaats waar wij als klein land trots op kunnen Of.trots? Neen. eerder dankbaar, dat we dit kunnen doen. Want het is zeker niet zo. dat wij de helft van onze mantel weggeven om er een naakte mee te kleden. We bieden hulp niet alleen in geld, doch ook door het uitzenden van des kundigen, door Het ontvangen van mensen uit de zich ontwikkelende ge bieden om hun te laten zien hoe wij moeilijkheden en vraagstukken heb ben opgelost. Wij bezitten in Wage- ningen een instituut, d.at uniek op de wereld is en waar Nederlandse wetenschapsmensen een vraagbaak zijn voor landbouwkundigen uit alle windstreken. We kunnen dat alles doen en de len dus slechts van onze rijkdom, al zijn we ons er dikwijls nauwelijks van bewust, dat we die rijkdom be zitten. Misschien beseffen dat het best de 130 Nederlanders die als deskun digen. als landmeter, als geoloog, als veearts, rubberplanter, als technicus, als chemicus, als arts, als voedsel deskundige, als verpleegster of so ciaal werkster ln Afghanistan. Irak, Egypte. Turkije, Costa Rica, Mexico. Ethiopië. Syrië of de Libanon, of er gens anders in een ver oord dage lijks zien hoe moeizaam een derge lijk peil bereikt moet worden. Wat willen ze Wanneer we het eerste punt van mr. Albers „wat willen ze" bezien, lijkt het antwoord zo gemakkelijk: „welvaart, voedsel, gezondheid, be vrijd zijn van angst." Misschien is het wel zo. maar eeuwenoude tradities en de ban van bijgeloof hebben schier onoverkome lijke barricaden op de weg naar dit alles gelegd. Al wordt de technische hulp slechts verleend op aanvrage van de staat zelf, toch wil dit nog lang niet altijd zeggen dat de vreemden, die denken de wijsheid in pacht te hebben, door de bevolking nu ook maar direct ver trouwd worden. En zelfs als men de goede bedoelingen van de vreemden graag gelooft, dan houdt dat nog niet in, dat de raadgevingen opgevolgd worden. Het eerste doel van de des kundigen is dan ook mensen uit het land zelf bij het werk te betrekken. De technische hulp kent eigenlijk geen nationaliteiten. Misschien kun nen we de deskundigen wel „wereld burgers" noemen, want werk en huis vinden zij steeds weer op een ander plekje van deze aardbol. De deskun digen komen uit de gevende en de ontvangende landen. Het gaat erom degene te vinden, die een bepaalde taak het beste kan volbrengen. En wie zou beter de moeilijkheden, de weerstanden kennen, de mogelijkhe- dan iemand die in eigen ontwikkelingsgang Zo'n deskundige weet ook hoe vaag en onomlijnd het begrip is van wat de mensen willen. Bevrijd van angst, natuurlijk zouden ze dat wil len. maar daar Is meer voor nodig dan de leniging van materiële nood. Wanneer een moslim-vrouw haar slui er aflegt, ls dat het resultaat van een innerlijke evolutie. Z« is niet langer de onderdanige domgehonden vrouw, dlo slechts te gehoorzamen heeft. Ze ls een denkend wezen geworden, dat vrij ln het leven staat, bereid om verantwoordelijkheid op zich te nc- opleiden van jonge mensen rscliooldr arbeiders is een der niumste doeleinden van de re- van Lybië. Daarom ,verd in <lis een technisch opleidings- nm opgericht. Aanvankelijk ten daar dertig buitenlanders onjlertvijzcrs. Langzamerhand de buitenlandse stal echter meen door Lvbiërs en in I960 men. Wanneer zij zich bij de schare van de V.N.-deskundigcn voegt, dan zal zij in eigen land of elders dub bel nuttig kunnen zijn. Waf is nodig Er zijn nog miljoenen volwassenen die kunnen lezen noch schrijven. Door wie kunnen zij beter onder wezen worden dan door eigen land genoten. die dank zij speciale cur sussen hiertoe zijn opgeleid. De theorie van de hygiëne kunnen vreemden brengen maar er zullen in eigen land pioniers moeten komen, die de be volking door hun voorbeeld doen ge loven in de waarde ervan. Technische hulp is nodig in de meest uitgebreide zin. maar dat houdt niet in. dat de Veienigde Naties een Jegertje werklieden sturen, die het zaakje opknappen. De hulp zou dan gven weinig uitrichten als het pan netje soep, dat vroeger door lief dadige dames aan een zieke werd gebracht. Daarom wordt na de aanvraag om hulp van een land eerst overlegd hoe deze hulp georganiseerd moet wor den. Soms zal één deskundige er leiding kunnen geven, maar vaker moet het een samenspel van ver scheidene experts worden. Vopr zes maanden, één jaar of twee jaar wordt dan een plan ge maakt. Hierbij wordt rekening ge houden. dat het er niet alleen om gaat een kader aan de top te vormen, maar vooral medewerkers te kweken in lokale en regionale 'opleidings centra. Maar evenzeer kan het nodig zijn wegen aan te leggen, of land te doen bevloeien of kan een industrie ontwikkeld worden of gevestigd. Eén van de voornaamste factoren die noodzakelijk zijn om deze plannen te verwezenlijken is de ontwikkeling van de gemeenschapszin in de afge legen dorpen. Het is een merkwaardig feit, dat deze totaal ontbreekt. Ieder tobt voor zich zelf en misschien komt hieruit ook de mentaliteit voort om Een flinke tvolk van een desinfec terend middel is de beste manier om besmetting door insecten tegen te gaan. Deze vader in Iran is al zo ver. dat hij zelf huis en kind een flinke beurt geeft (foto links). Bij na is de chapati, het brood, gereed om gebakken te worden. Voor de bevolking van het Deccanplateau in India dit bet dagelijks voed sel. (foto rechts). niet meer te werken dan nodig is voor het leven van deze dag. Het samenwerken om betere con dities te bereiken is wonderlijk nieuw, maar wanneer de teams beginnen en langzaam, heel langzaam de vooruit gang .te bespeuren valt. dan gaat er iets leven en vooral de jongeren reageren, waardoor ook de ouderem overtuigd worden, dat waar het an ders kan. het ook anders moet. Waf is mogelijk? Het is niet mogelijk een wereld te bouwen volgens een ideaal plan. Stap voor stap slechts kan de weg om hoog voeren. Wat baat het wanneer voedsel- experts een verbeterd menu voor schrijven en het blijkt dat er geen brandstof is om het voedsel te be reiden? Wat helpt het de moeders te vertellen dat hun kinderen niet tot twee jaar van borstvoeding kunnen leven wanneer er geen ander voedsel Wat willen mensen doen bij iedere vloed hun dorp overstroomt of wanneer er om de zoveel jaar een absolute droogte is, zodat er niet geoogst kan worden? Technische hulp betekent daarom het mogelijke doen. Dikwijls eist de voorbereiding een diepgaande studie. Bovendien wordt met de hulp ook een last op de Schouders van het ontvangende land gelegd. De hulp is een geschenk, maar moet als het ware in het land zelf geïntegreerd worden. Het kleine kader van het land zelf krygt er een taak bij, de mensen die opgeleid worden moeten dikwijls voordat ze gereed zijn om. hun aandeel te leveren zelf uitge zonden worden om verder zich te bekwamen. Daarom heeft het geen zin om hoger eisen te stellen dan die welke te verwezenlijken zjjn. Het mag niet zo zjjn, dat eenmaal begonnen werk weer in het niet verzinkt wanneer de periode van technische hulp af gelopen is. Misschien moet de uit voering van sommige projecten ver traagd of tijdelijk gestopt worden, maar teniet gedaan mag deze beslist niet. Dat toch zou gebeuren wan neer men naar het onbereikbare greep. Geen ontwrichting, maar een groei moet er zijn. Een groei die de mens uiterlijke welvaart zal schen ken maar daarbij en vooral daar boven innerlijke kracht. Een kracht die hen weer in staat zal stellen anderen, die nog in duisternis ver keren, naar het licht te voeren.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1958 | | pagina 12