„God bestaat niet"
Generaties zullen moeten ploeteren
KERSTBIJ LAGE 1958
QUIZENOEN buitenl.nj,. arklidulmfl werkten gedwongen in tiet Dit is hel verheel geworden ven enkele ven die duizenden, zoels hel
Duitslend ven Hitler. Duieenden |onge mennen ven vele nelio- -JLr zich efspeelde rondom hel Kerstfeest ven hel oorlogsteer 1943, loen
het einde van de „Krieg" verder dan ooit leek te zijn.
naliteiten werden door de Naii't voor de „Arbeitseinsatz" misbruikt.
ZONDER ook maar één
lichtend vensteroog staat
die barak daar. waarin wy ons
leven moeten slijten. De duistrt--
nis van deze gure december
avond heeft het ..Lager" der
buitenlandse arbeiders omarmd.
Dat „Lager" ligt „am Rand der
Gross-Stadt" binnen het grond
gebied van Groot-Beriijn.
T ANGZAAM en grondig zoekt de
l-> oude man zijn zakken na. Het ia dc
plechtigheid van iedere avond. En zo
als steeds, staat de vertwijfeling op
het gezicht van de man, die door
iedereen ..Ouwe Billy'' wordt ge
noemd. Wij kijken in spanning toe.
Het is een onderbreking van ae da
gelijkse sleur geworden, die er toch
al nauw me# vervlochten is. Ouwe
Billy probeert uit het niets, daar er-
ZEI OUWE BILLY
gens in zijn zakken, de tabak
een avondsigaret bij eikaar te toe
ken. Een klein beetje tabaksslof
r\RIE dagen voor Kerst. Er klinken
L' voetstappen in het duister. De
deur gaat open en een chauffeur, die
laat op de weg is geweest, komt
thuis. Op zijn gezicht ligt de ver
moeide trek van Iemand, die uren
achtereen in het donker heeft gere
den. Met hem komen ook de kou en
de nattigheid naar binnen. Zijn ge
mompelde groet wordt nauwelijks be
antwoord. De zekerheid, dat het ein
de van de oorlog nog lang op zich
zal laten wachten heeft dc stemming
veel dieper dan het nulpunt gedrukt.
Half april zijn we hier gekomen in
de vaste overtuiging dat het met een
maand of drie wel bekeken zou zijn.
Op de oude man na zijn we allemaal
jonge knapen; de oudste is nog geen
vijfentwintig en de jongste heeft nau
welijks zijn achttiende verjaardag ge
vierd. De afgelopen maanden heeft
de gezichten getekend. Er ligt iets
hards in. Dc taal is ruw geworden
en de grappen zijn van minder al
looi.
T~)RIE dagen voor Kerst. De bombar-
'S dementen die de laatste maanden
in hevigheid en frequentie zijn toege
nomen bereiken een hoogtepunt. Dui
zenden buitenlandse arbeidsslaven
zijn dakloos en slechts gekleed in
datgene, waarmee ze gevlucht zijn.
Niettemin worden ze de andere dag
weer op het werk verwacht, het is
immers oorlog en nog wel totale oor
log. Niets en niemand wordt ontzien.
Ook wij wachten elke avond op het
irriterende gehuil van de sirene. Al
leen de oude man trekt er zich niets
van aan. Hij is communist en a the.
ist zegt hij zelf en ondanks scherpe
veilig de nacht door te komen. ,.On-
rTWEE dagen voor Kerst. Vannacht
is het gaan vriezen. Kleumend en
hongerig komen we uit het waslokaal
maar voor dc meesten zal
het wel avond worden voor
ze iets te eten krijgen. Ons
dagrantsoen hebben we gis
teravond al soldaat gemaakl
Het zijn sterke benen die de
weelde kunnen dragen om
rammelend van de honger
nog een korst brood te be
waren voor de volgende
morgen. Niemand moppert
echter, men is gewend om
de hele dag in gezelschap
seconden zal de sirene een gezang
aanheffen. Er is gedrang en geren
om het eerst in de schuilloopgraaf
te komen. Toch duurt het nog even
voor het monotone gezoem van de
geallieerde bommenwerpers te horen
is maar dan breekt ook de hel los.
Tussen het geweld van vallende bom
men en knetterend afweergeschut
schreeuwt iemand de vraag, of „ou
we Billy" bij ons zit. Die zit niet
bij ons en met onstellende zekerheid
weten we. dat hij niet in de schuil
plaats is. Met vier man besluiten we
om het er op te wagen en naar de
barak te rennen. Snel springen we
de loopgraaf uit nageschreeuwd door
een stel Duitsers dat we „verrückt"
zijn. Weten zij veel!
Uit de donkere hemel komen bom
men aangieren. We werpen ons plat
in het koolas, vloekend of biddend,
wie zal het ooit zeggen. Aan het eind
van het Lager krijgt een barak een
voltreffer; de barak er naast vliegt
in brand. We springen op en rennen
verder naar onze barak met de wan-
Flarden uit een bijna
vergeten dagboek
te lossen of bomen te zagen.
Tien minuten voor bet aanvangs-
signaal stapt dc oude man van zijn
krib. Wassen doet hij zich niet. Nie
mand zou kunnen zeggen, dat hij
„ouwe Billy" weieens in het waslo
kaal heeft gezien. Wat doet het er
toe. ook daar is men aan gewend,
zoals men gewend is, dat de oude
man op een onverklaarbare manier
elke morgen een stuk brood uit zijn
zak te voorschijn tovert. Al kauwend
wenst hij iedereen goede morgen.
Sloffend verlaten we de barak, gela
ten uitziend naar het einde van de
werkdag met als enig lichtpunt een
bord waterige soep en een stuk
brood, dat weliswaar voor dc anderè
dag is bestemd, maar binnen een
ommezien in de grage magen is ver
dwenen.
BIJ de overweg komt ons een groep
Russische krijgsgevangenen onder
bewaking van een Duitse wachtpost
achterop. Als ze passeren mompelt
de oude man ..dobre wetschje" en
snel omziend naar de Duitse soldaat
laat hij een korst brood vallen. Ra
zendsnel bukken de gevangenen zich
en als hun bewaker in de gaten
krijgt wat er aan de hand is, ls het
te laat. De Russen hebben zich reeds
over het stuk brood ontfermd. Woe
dend schudt de jonge Duitser zijn
vuist naar de oude man. maar het
maakt geen indruk op hem en ont
lokt alleen een grijnslach. Hij knip
oogt nog even naar een van de ge
vangenen om dan schielijk naar ons
groepje terug te keren Verder kau
wend op een stuk brood vertelt hij
voor de zoveelste maal dat de hele
wereld ,.een rot bende" is. Hij is
bereid om zijn schamel bezit met
iedereen te delen die het nog slech
ter heeft. En Juist daarom is ..ouwe
Billy", ondanks zijn vreemde opvat
tingen. bij iedereen gezien.
TWEE dagen voor Kerst. Het ritueel
van elke nvond herhaalt zich. De
oude man zoekt zijn zakken na. Enkele
jongens zitten te kaarten. Er wordt
grof gespeeld. Geld heeft nog maar
weinig waarde sinds de „Grüne" er
lucht van heeft, dat de Hollanders
in Berlijn hun eigen zwarte markt
exploiteren. Als ze Je grijpen ls het
minste zes weken ..Arbeitslager" en
dat betekent veelal een uitputting, die
zelfs de sterkste onder ons niet meer
kan verdragen. Er klinkt een vloek
op uit het kaartende viertal. Nie
mand let er op. Er wordt zo dikwijls
gevloekt. We zijn alleen nog maar
paupers Een paar jongens liggen op
hun krib te lezen, anderen liggen
met nietsziende ogen naar het don
kerbruine plafond te staren. Het heeft
geen zin om te vragen waar ze aan
denken. Aan hun ouders? Aan hun
meisje? Aan eten? Wat doet het er
toe? Overmorgen Is het Kerstmis.
En velen springt de betekenis van
het Kerstgebeuren In gedachten. Veel
tijd om te denken krijgen we niet.
Bet licht slaat uit en binnen enkele
door M. CHRISTIAANSE
kele hoop de oude man daar te vin
den. Als we binnenstormen klinkt er
gesteun in een hoek. Onze harten
juichen, dat moet de oude man zijn.
We vinden hem onder een krib. Tijd
praten is er niet, want nog
steeds vallen er bommen. Met
vieren pakken we de oude man
zichtig op en strompelen terug i
we veilig onze schuilplaats waar we
met kreten van blijdschap worden
begroet. Met „ouwe Billy" valt het
nogal mee. In het donker is hij ge
struikeld en heeft daarbij zijn enkel
verzwikt, in wanhoop is hij toen
maar onder een krib gekropen.
EEN half uur later klinkt het blies
veilig". Als de koppen geteld zijn
en niemand ontbreekt praten we er
niet meer over. Het ls niet de eer
ste maaL We schuiven weer aan on
ze kale tafels, iemand heeft de zorg
voor de oude man op zich genomen
en bindt hem een nat compres om.
We zullen vannacht wel logé's krij
gen, omdat er twee barakken zijn
verwoest. Terwijl we dit zitten te
overleggen is zachtjes de deur open
gegaan. Niemand heeft er erg in al
leen een koude luchtstroom doet ons
naar de deur kijken. In de opening
staat een oude man. Een Duitser.
Zijn leeftijd is moeilijk te schatten
maar zal toch dichter bij de zeven
tig dan bij de zestig liggen. Een
beetje verlegen, of is het wellicht
een beetje beschaamd, komt hij bin
nen en vraagt wie de oude man uit
de barak heeft gehaald. Een paar
wijzen naar ons. Zonder woorden
geeft hij ons een hand. hij frommelt
nog wat in een oude versleten porte-
uit Eerst dan pas zien we op tafel
een medalje liggen. Het is een on
derscheiding uit de eerste wereldoor
log voor betoonde moed.
JTEN dag voor Kerst. Het
heeft de hele dag ge
sneeuwd en naarmate de
dag vorderde is het har
der gaan vriezen. Een witte
Kerst in het oorlogsjaar
1943. Na het eten is de
heimweestemming in de
barak te snijden. Niemand
praat er over maar in de
gespreken ligt een onder
toon van doffe wanhoop. Voor el
kaar willen we het niet toegeven,
maar we zouden zo graag eens
even uithuilen. Heel even maar,
misschien vinden we dan weer de
kracht om door te gaan.
De jongste van ons houdt het niet
langer uit en van z'n krib klinkt
onderdrukt gesnik. We durven el
kaar niet aan te kijken maar als
de oude man moeizaam naar de
krib strompelt staan er drie, vier
mensen tegelijk op om het hem te
beletten. Laat die jongen, het zal
hem opluchten. Het moeten wel
verbeten gezichten zijn, die de
komt polshoogte nemen. Hij is ge
wapend, en dat is iets wat we nog
niet van hem hebben gezien. Ver
wacht hij moeilijkheden? Er is in
ieder geval weinig voor nodig om
op dit ogenblik opstandelingen van
ons te maken. Zwijgend kijken we
hem de deur uit. Op dit moment
is er geen angst voor de Duitse
laars. Zonder het uit te spreken
weten we het allemaal, vannacht
gedenkt de wereld het feest van de
Geboorte. Vannacht zijn we on
kwetsbaar, zelfs een gewapende
„Lagerführer" kan daar niets aan
veranderen.
"\7ERSCHILLENDE jongens pakken
V hun kerkboeken. Zes kilometer
door de sneeuw moeten ze waden om
het feest van Christus' Geboorte te
vieren. Schuchter mompelen ze of er
nog iemand mee gaat. Enkelen staan
op. waarschijnlijk hebben ze nog
nooit een kerk van binnen gezien,
maar vanavond weten ze. dat Chris
tus ook voor hen gekomen is. Nie
mand heeft het hun ooit verteld
maar de zekerheid is er, men ziet
het in hun ogen. Als ze de barak
uitstappen komt met een vlaag
jachtsneeuw het geluid van een zeu
rige trompet van een Tsjechische lot
genoot naar binnen. Ook daar dus
heimwee, ook daar hetzelfde ondefi
nieerbare, waar „Lagerführers" de
wapens voor omgorden.
Wanneer het geluid van dc voet
stappen van dc laatste kerkganger in
de sneeuw is gesmoord valt weer
hetzelfde doffe stilzwijgen. Langzaam
tikt de klok de laatste uren weg. die
ons van middernacht scheiden. We
zijn met onze gedachten in Holland.
Een zucht, een kuch en dan weer
niets, een onwezenlijke sfeer. Kerk
klokken luiden heel ver weg. Als de
laatste klanken wegsterven is het of
een onzichtbare hand de deur opent
en dan klinkt heel ijl, maar heel
zuiver een trompet, die jubelend
klanken ten hemel doet stijgen. Vre
de op aarde.Dat zongen de enge
len in de velden van Efratha. De
ban is gebroken, we zijn één met de
kerkgangers en in een schemerige
hoek zit een oude man met de han
den gevouwen, twee grote tranen
biggelen uit zijn gesloten ogen.
BERLIJN, KERSTMIS 1943.
en geleid
OOK met deze Kerstbijlage, waaraan weder
om bijzondere toewijding en zorg zijn
besteed, zetten wij onze dubbele traditie
van andere jaren voort.
Wij menen te mogen stellen dat onze Kerst-
bijlagen zelf reeds een traditie zijn geworden.
Wij hopen dat ook de Kerstbijlage van dit jaar
onze lezers en lezeressen ogenblikken van
ontspanning en meer dan dat van be
zinning en geestelijke verdieping geven zal.
Wij aan de krant willen gaarne de verzekering
geven dat de verzorging van een mooie Kerst
bijlage ons ook dit jaar een behoefte is geweest.
Het maken van een krant, elke dag weer,
voltrekt zich, zo het schijnt, overwegend in het
platte vlak van het dagelijks bestaan. Gelukkig
is er reeds dan mogelijkheid om de gedachten
heen te leiden naar de zin van ons mensen
leven. Hoezeer is die mogelijkheid er echter in
de dagen van het Kerstgebeuren, wanneer de
opwekking tot het ,.Ere zij God", ook in ons
leven van alle dag, ons helderder dan ooit in
de oren klinkt. Dan mag de krant niet zwijgen.
Dan moet ook zij spreken, en zij moet het doen
juist als krant.
Vandaar ons Kerstnummer, ook dit jaar weer
als een wezenlijk bestanddeel en zelfs als de
kern van de krant zoals deze zich elke dag weer
in onze gezinnen aandient.
AAN deze eerste traditie voegt zich gemak
kelijk de tweede, deze namelijk dat ook
deze Kerstbijlage is verzorgd geworden
door mensen die ook onze dagelijkse krant
verzorgen.
Men weet hoe het werken aan de krant van
alledag is: gehaast en jachtig, zonder veel kans
om zichzelf te zijn, zonder veel gelegenheid tot
wat dieper beschouwen en wat dieper peilen.
Juist in het gehaaste mensenleven, in het
jachtige krantenbestaan, is ook deze Kerst
bijlage ontworpen en ontstaan. Zij heeft ons al
wat kunnen uittillen buiten het platte vlak en
ruimte gegeven van bezinning en van helderder
inzicht. Het is onze oprechte wens dat zulks
eveneens van onze lezers en lezeressen de
ervaring mag zijn.
Erkentelijk zijn wij jegens allen die er van
hun beste krachten aan hebben willen geven.
Opzet en rechtstreekse verzorging waren ook
ditmaal bij onze redacteur Jas van Hofwegen
in vertrouwde handen. Onze erkentelijkheid is
er ook jegens diegenen uit onze staf die de
medewerkenden aan onze Kerstbijlage veel
werk voor de dagelijkse krant uit handen
hebben willen nemen. Speciale aandacht
vragen we tevens voor de illustraties van Otto
Dicke, die dit nummer een bijzonder cachet
verlenen.
MOGE dan deze Kerstbijlage onze gedachten
en gevoelens heenleiden naar Hem, van
Wie ook in 's werelds donkere nacht de
engelen hebben gezongen het ,.Ere zij God",
het „Vrede op aarde" en het „In mensen een
welbehagen".
DIRECTIE EN HOOFDREDACTIE
IN het dorp Jarra in \/on \I^ ^et Hoogland van jj
Ethiopië ligt in een V OII Tibet stroomt een ig
lemen hut een kind in zyn T C E3 BLS I CS ^er grootste rivieren ter
bamboewieg. De wieg staat ID U I 55 I EL I^S I w wereld naar de Zuidchi- gj
precies tussen de stook- nese Zee. Onbruikbaar g
plaati van het nauwelijks 11331' ^oor stroomversne^*n8en» Jj
verlichte vertrek en de kostelijke ertslagen onbe- g
deuropening en in dikke n n n li reikbaar houdend; de vel- jj|
slierten walmt de rook /T LJ den langs de oevers zijn y§
over het kind. Het ademt IIII II II dor en droog en armoede fj|
nog maar nauwelijks en is de heerseres in dit ge- g|
als de moeder het voeden bied Er zouden stuwdam- gj=
wil reageert het niet meer. De moeder legt g men in de rivier gelegd kunnen worden, de g
het weer neer. Ze weet dat ze ook dit kind j|| velden zouden bevloeid kunnen worden, ff§
niet behouden zal En toch deed ze er m ertslagen ontgonnen, industrieën geves-
alles voor, ie waste het niet zodat het Boze p ,jBd de scheepvaart zou materialen aan-
°"8 ll!l" kind niet zou kunnen treffen, be- p en af kunMn voeren
schermd als het was door een behoorlijke n?
IgÈ laag vuil Ze weel dat haar kind kwets- U Dc honger zou «"gebannen worden, ziek-
ijl baar is. want sterven in het dorp niet bijna Ig ten zouden bestreden kunnen worden, hui- gj
UI de helft van alle kinderen nog voor ze twee fg zen gebouwd en er zou een welbehagen jj|
üi jaar geworden zijn? Hl zijn §|E
om eeuwen achterstand in te halen
DOOR A.'CH. P. BLAAUW-DE RIDDER
/C behoeven niet sentimenteel te worden, wanneer we in de
V V veilige beslotenheid van ons huis, genietend van al het
goede dat ons geschonken werd, bedenken dat ongeveer de helft
van de wereldbevolking ondervoed is. Die sentimentaliteit zou
ook weinig heipen. We komen er niet met een medelijdend woord,
met een uitdeling van wat ges-'henken of eens eventjes zeggen,
hoe het allemaal wel zou moeten zijn.
De hulp aan al die mensen in al
die gebieden moet. zoals de plaats
vervangend directeur van het bureau
voor Internationale technische hulp ln
Den Haag. mr. W. F. M. Al'oers. ons
zo kernachtig zei; „een compromis
zijn tussen wat zij willen, wal zij
nodig hebben cn wat mogelijk is".
Het zijn de Verenigde Naties die
deze hulji georganiseerd hebben in
'wat in 1949 door de Algemene Ver
gadering van de Verenigde Naties ge
noemd werd het uitgebreide pro
gramma voor technische hulp. waar
aan bovendien zeven gespecialiseer
de organisaties deelnemen. Te zamen
omsluiten ze het gehele gebied dat
de menselijke welvaart bepaalt: ge
zondheidszorg, wetenschappelijke en
opvoedkundige leiding, voedselvoor
ziening en landbouw, burgerlijk be
stuur. technische voorbereiding en
hulp voor ontwikkelingsprojecten. Al
le 84 landen, samenwerkend in de
Verenigde Naties, storten jaarlijks
een som in het fondr voor deze tech
nische hulp. Een fonds dat absoluut
te klein is om aan de behoefte te
voldoen en waarvoor het te wensen
was, dat steeds meer staten gingen
beseffen, dat elke dollar die nu be
knibbeld wordt, het noodzakelijk
maakt om later het tienvoudige te
investeren. -
De Verenigde Staten dragen vrij
wel de helft bij van het totale jaar
lijkse bedrag; wij geven ruim vijf
tien miljoen dollar. "Nederland staat
op de zesde plaats, een plaats waar
wij als klein land trots op kunnen
Of.trots?
Neen. eerder dankbaar, dat we dit
kunnen doen. Want het is zeker niet
zo. dat wij de helft van onze mantel
weggeven om er een naakte mee te
kleden.
We bieden hulp niet alleen in geld,
doch ook door het uitzenden van des
kundigen, door Het ontvangen van
mensen uit de zich ontwikkelende ge
bieden om hun te laten zien hoe wij
moeilijkheden en vraagstukken heb
ben opgelost. Wij bezitten in Wage-
ningen een instituut, d.at uniek op
de wereld is en waar Nederlandse
wetenschapsmensen een vraagbaak
zijn voor landbouwkundigen uit alle
windstreken.
We kunnen dat alles doen en de
len dus slechts van onze rijkdom, al
zijn we ons er dikwijls nauwelijks
van bewust, dat we die rijkdom be
zitten.
Misschien beseffen dat het best
de 130 Nederlanders die als deskun
digen. als landmeter, als geoloog, als
veearts, rubberplanter, als technicus,
als chemicus, als arts, als voedsel
deskundige, als verpleegster of so
ciaal werkster ln Afghanistan. Irak,
Egypte. Turkije, Costa Rica, Mexico.
Ethiopië. Syrië of de Libanon, of er
gens anders in een ver oord dage
lijks zien hoe moeizaam een derge
lijk peil bereikt moet worden.
Wat willen ze
Wanneer we het eerste punt van
mr. Albers „wat willen ze" bezien,
lijkt het antwoord zo gemakkelijk:
„welvaart, voedsel, gezondheid, be
vrijd zijn van angst."
Misschien is het wel zo. maar
eeuwenoude tradities en de ban van
bijgeloof hebben schier onoverkome
lijke barricaden op de weg naar dit
alles gelegd.
Al wordt de technische hulp slechts
verleend op aanvrage van de staat
zelf, toch wil dit nog lang niet altijd
zeggen dat de vreemden, die denken
de wijsheid in pacht te hebben, door
de bevolking nu ook maar direct ver
trouwd worden. En zelfs als men de
goede bedoelingen van de vreemden
graag gelooft, dan houdt dat nog niet
in, dat de raadgevingen opgevolgd
worden. Het eerste doel van de des
kundigen is dan ook mensen uit het
land zelf bij het werk te betrekken.
De technische hulp kent eigenlijk
geen nationaliteiten. Misschien kun
nen we de deskundigen wel „wereld
burgers" noemen, want werk en huis
vinden zij steeds weer op een ander
plekje van deze aardbol. De deskun
digen komen uit de gevende en de
ontvangende landen. Het gaat erom
degene te vinden, die een bepaalde
taak het beste kan volbrengen. En
wie zou beter de moeilijkheden, de
weerstanden kennen, de mogelijkhe-
dan iemand die in eigen
ontwikkelingsgang
Zo'n deskundige weet ook hoe
vaag en onomlijnd het begrip is van
wat de mensen willen. Bevrijd van
angst, natuurlijk zouden ze dat wil
len. maar daar Is meer voor nodig
dan de leniging van materiële nood.
Wanneer een moslim-vrouw haar slui
er aflegt, ls dat het resultaat van een
innerlijke evolutie. Z« is niet langer
de onderdanige domgehonden vrouw,
dlo slechts te gehoorzamen heeft.
Ze ls een denkend wezen geworden,
dat vrij ln het leven staat, bereid om
verantwoordelijkheid op zich te nc-
opleiden van jonge mensen
rscliooldr arbeiders is een der
niumste doeleinden van de re-
van Lybië. Daarom ,verd in
<lis een technisch opleidings-
nm opgericht. Aanvankelijk
ten daar dertig buitenlanders
onjlertvijzcrs. Langzamerhand
de buitenlandse stal echter
meen door Lvbiërs en in I960
men. Wanneer zij zich bij de schare
van de V.N.-deskundigcn voegt, dan
zal zij in eigen land of elders dub
bel nuttig kunnen zijn.
Waf is nodig
Er zijn nog miljoenen volwassenen
die kunnen lezen noch schrijven.
Door wie kunnen zij beter onder
wezen worden dan door eigen land
genoten. die dank zij speciale cur
sussen hiertoe zijn opgeleid. De theorie
van de hygiëne kunnen vreemden
brengen maar er zullen in eigen land
pioniers moeten komen, die de be
volking door hun voorbeeld doen ge
loven in de waarde ervan.
Technische hulp is nodig in de
meest uitgebreide zin. maar dat houdt
niet in. dat de Veienigde Naties een
Jegertje werklieden sturen, die het
zaakje opknappen. De hulp zou dan
gven weinig uitrichten als het pan
netje soep, dat vroeger door lief
dadige dames aan een zieke werd
gebracht.
Daarom wordt na de aanvraag om
hulp van een land eerst overlegd hoe
deze hulp georganiseerd moet wor
den. Soms zal één deskundige er
leiding kunnen geven, maar vaker
moet het een samenspel van ver
scheidene experts worden.
Vopr zes maanden, één jaar of
twee jaar wordt dan een plan ge
maakt. Hierbij wordt rekening ge
houden. dat het er niet alleen om
gaat een kader aan de top te vormen,
maar vooral medewerkers te kweken
in lokale en regionale 'opleidings
centra. Maar evenzeer kan het nodig
zijn wegen aan te leggen, of land te
doen bevloeien of kan een industrie
ontwikkeld worden of gevestigd.
Eén van de voornaamste factoren
die noodzakelijk zijn om deze plannen
te verwezenlijken is de ontwikkeling
van de gemeenschapszin in de afge
legen dorpen. Het is een merkwaardig
feit, dat deze totaal ontbreekt. Ieder
tobt voor zich zelf en misschien komt
hieruit ook de mentaliteit voort om
Een flinke tvolk van een desinfec
terend middel is de beste manier
om besmetting door insecten tegen
te gaan. Deze vader in Iran is al zo
ver. dat hij zelf huis en kind een
flinke beurt geeft (foto links). Bij
na is de chapati, het brood, gereed
om gebakken te worden. Voor de
bevolking van het Deccanplateau
in India dit bet dagelijks voed
sel. (foto rechts).
niet meer te werken dan nodig is
voor het leven van deze dag.
Het samenwerken om betere con
dities te bereiken is wonderlijk nieuw,
maar wanneer de teams beginnen en
langzaam, heel langzaam de vooruit
gang .te bespeuren valt. dan gaat er
iets leven en vooral de jongeren
reageren, waardoor ook de ouderem
overtuigd worden, dat waar het an
ders kan. het ook anders moet.
Waf is mogelijk?
Het is niet mogelijk een wereld te
bouwen volgens een ideaal plan. Stap
voor stap slechts kan de weg om
hoog voeren.
Wat baat het wanneer voedsel-
experts een verbeterd menu voor
schrijven en het blijkt dat er geen
brandstof is om het voedsel te be
reiden? Wat helpt het de moeders te
vertellen dat hun kinderen niet tot
twee jaar van borstvoeding kunnen
leven wanneer er geen ander voedsel
Wat willen mensen doen
bij iedere vloed hun dorp overstroomt
of wanneer er om de zoveel jaar een
absolute droogte is, zodat er niet
geoogst kan worden?
Technische hulp betekent daarom
het mogelijke doen. Dikwijls eist de
voorbereiding een diepgaande studie.
Bovendien wordt met de hulp ook
een last op de Schouders van het
ontvangende land gelegd. De hulp is
een geschenk, maar moet als het
ware in het land zelf geïntegreerd
worden. Het kleine kader van het
land zelf krygt er een taak bij, de
mensen die opgeleid worden moeten
dikwijls voordat ze gereed zijn om.
hun aandeel te leveren zelf uitge
zonden worden om verder zich te
bekwamen.
Daarom heeft het geen zin om
hoger eisen te stellen dan die welke
te verwezenlijken zjjn. Het mag niet
zo zjjn, dat eenmaal begonnen werk
weer in het niet verzinkt wanneer
de periode van technische hulp af
gelopen is. Misschien moet de uit
voering van sommige projecten ver
traagd of tijdelijk gestopt worden,
maar teniet gedaan mag deze beslist
niet. Dat toch zou gebeuren wan
neer men naar het onbereikbare
greep. Geen ontwrichting, maar een
groei moet er zijn. Een groei die de
mens uiterlijke welvaart zal schen
ken maar daarbij en vooral daar
boven innerlijke kracht. Een kracht
die hen weer in staat zal stellen
anderen, die nog in duisternis ver
keren, naar het licht te voeren.