DE BIJBEL ontdekt in aarde en steen In twee verschillende werelden MIEBEL BIJ DE MASSAJEUGD Acht stappen naar nieuw leven i n Christus ONDAGSBLAD ZATERDAG 11 OKTOBER 1958 Geen mensenoffer DE PALESTIJNSE BODEM GEEFT ZIJN GEHEIMEN PRIJS •JL."" n.,, Hari Singh zat onder een struik bij de tempel van zijn godin te wach ten tot zij hem de weggelopen biggen zou terugbrengen. In plaats van de biggen kwamen politiemannen van Nehroe hem ophalen en sloten hem in de gevangenis op wegens moord op zijn vierjarig Singh had in een droom de godin Kali horen zeggen, dat zij hem zou helpen als hij zijn kind wilde opofferen. De volgende dag toen zijn vrouw en de andere kinderen naar het veld waren, greep hij het kind, doodde het en droeg het bloedende lichaampje zingend door de straten. In de tempel sprenkelde hij het bloed voor Kali. de zwarte moeder, de vrouw van god Siva een afgrijselijk beeld met vier rode handen, een uitpuilende tong, skeletten als oorring en lijken om haar lichaam als gordel. In het moderne India zijn de mensenoffers verboden. Hoogstens kan het bloed van geiten verzoening brengen. Over het geheel genomen slijt ook daar het offer uit de godsdienst weg. India volgt de weg van het westen. We huiveren bij het verhaal van Hari Singh, zoals we huiveren wan neer de Bijbel ons vertelt van de Israëlieten die hun kinderen „door het vuur lieten gaan". Maar we beseffen niet, dat we met het offer ook de verzoening dreigen weg te gooien. Ieder mensenoffer uit de geschiedenis en er is nauwelijks een volk op aarde, dat geen mensenoffers heeft gekend wijst op de Bijbelse uitspraak: ,.De ziel die zondigt moet sterven." Altijd weer hebben volkeren verzoe ning gezocht door een mens (of dier) voor hun zonden te laten ster ven. maar zij vergaten, dat een zondig mens en allen hebben gezondigd alleen voor eigen zonden kon sterven India volgt het westen naar een godsdienst zonder bloed en het beseft niet dat een „bloedloze godsdienst" even machteloos is als de hei dense religies. Geen bloedloos geloof Het christelijk geloof is geen bloedloos geloof. Het belijdt: „Zonder bloedstorting geschiedt er geen vergeving." (Hebr. 9 22b). Wie het offer uit he.t christendom wegneemt, neemt Christus weg en houdt iets „doms" over. Aan het offer moeten eisen gesteld worden. Het moet een volmaakt offer zijn. en het moet een mensenoffer zijn. Slechts een mens kan de plaats van een mens innemen. Het offer is immers niet alleen een straf die gedragen wordt, maar ook een gave die ge geven wordt. God gaf de weg van het offer aan een wereld van zondaars niet alleen, opdat hun straf zou worden weggenomen, maar opdat zij weer in gemeenschap met God de wil van God zouden volbrengen. Het bloed van een dier kon het oordeel van de mens niet wegnemen omdat het de mens geen nieuwe geest kon geven. Christus was het enige otter dat aan de eisen voldeed. Hij was waar lijk God en waarlijk mens. Als mens kon Hij voor mensen ster ven. als God kon Hij de mens zijn Geest schenken voor een nieuw leven. Op het kruis van Golgotha stierf de zondaar omdat Christus tot zonde werd voor hem Maar door het kruis van Golgotha schonk God de mens nieuw leven. Neem het offer weg en niet alleen is dan de weg tot God afgesne den. maar ook de weg naar een nieuw leven. Het gevaar van de nieuwe weg van India is dat wel een eind wordt gemaakt aan de afgrijselijke mensenoffers, maar ook het enige offer dat wel verzoening kan brengen wordt afgewezen. Dan blijft de mens in India verstoken van de werkelijke vrede. Dan is India even ver al6 het westen, dat geroepen heeft: „Weg met het bloed, geen slacht huiereligie" en het bloed van Christus heeft veracht en daarom geen deel kan hebben aan de Geest van Christus. Slechts als wij in Christus aan het kruis onszelf als rechtvaardig veroordeelden zien hangen, zullen we van Christus Zijn Geeet tot een nieuw loven kunnen ontvangen. Keiler kreeg een concurrent MET uitzondering van de atoomleer heeft geen enkele weten schap in de laatste tien jaren zo de belangstelling van de grote massa gehad als de Bijbelse archeologie. De sensationele vondst van de rollen van de Dode Zee hebben deze belangstel ling aangewakkerd, en populaire uitgaven over archeologische vondsten hebben haar gevoed. De archeologen hebben eerst hun ogen eens een beetje moeten uitwrijven over deze plotselinge interesse. Hun uitgaven waren over het algemeen hyper-tech nisch en voor de leek geschreven in geheimschrift. Zij waren gewend met vakmensen over hun werk te spreken en niet om de leek de betekenis van hun werk uit te leggen. De meeste populaire artikelen waren dan ook oorspronkelijk van de hand van publicisten, die een beetje in het vak gegras duind hadden en de moeilijke materie probeerden te vertolken, maar daarbij vaak de weten schappelijke grenzen uit het oog verloren. Langzaam maar zeker verandert de toestand. De geleer den leren weer in de taal van de leek te denken. Een voor beeld van een wetenschappelijke uitgave op Bijbels archeologisch gebied, die door allen gelezen kan worden is het pas bij het „Wereldvenster" verschenen werk van G. Ernest Wright„De Bijbel ontdekt in aarde en steen". VAKMAN De avondmaalsbeker die in An- tiochië werd gevonden. Lang meen de men, dat deze beker de Heilige Graal was die door Jesus by het laatste avondmaal werd gebruikt. Nu neemt men aan, dat de beker uit de 4de of 5de eeuw na Christus stamt. het DOMINEE EN MONNIK De dominee van een pro testantse gemeente in Ame rika en de monnik van een orthodox klooster in Rusland zijn weliswaar tijdgenoten, maar zij leven toch in twee volkomen verschillende we relden. Dit werd dezer dagen weer eens bevestigd door twee berichten, die wij ont vingen. Dominee Een verzekeringsmaatschap pij te Minneapolis in de Ver enigde Staten heeft aan de hand van een vragenlijst uitge zocht, wat de „doorsnee gees telijke" in de U.S.A. de groot ste zorgen geeft. In deze „zor- genlijsten" van mannen, die zich geenszins op „vrome eilan den" bevinden, maar midden in het volle leven staan, komt het gebrek aan tijd op de eer ste plaats. Daarna volgt de ge ringe bereidheid der gemeente leden om zich in de kerk ac tief in te zetten en vaste plich ten op zich te nemen. Verder beklagen de dominees zich over het grote gebrek aan belang stelling voor de Bijbel. Pas dan komen op het formulier de zor gen over de karige bezoldiging aan de orde. Vijftien procent der ondervraagde predikanten moet een „nevenbetrekking" Prediken met hulpmiddelen „Ik ken vreemde predikanten. Zo heeft een oude vriend van mij een hele verzameling kerk orgels in zyn pastorie. Hij bezit zeventien prachtige instrumen ten, die hij overal heeft achter haald en die hij nu in zijn huis heeft neergezet. Zelfs staat er een in de badkamer. Deze pre dikant had ook een ingenieuze manier gevonden om de aan dacht van de kerkgangers op zijn preek gevestigd te houden. H\j haalde overal in zyn parochie koperen knoppen van de ledi kanten af en verborg deze op zyn preekstoel. Wanneer er een ran zijn kerkgangers zat te knikkebollen, liet hij een van de knoppen van de kansel af rollen. Met een bons viel deze knop vervolgens op de kerkbank onder de preekstoel. Wanneer dit nodig was liet hij enkele knoppen tegelijk van de kansel afrollen. Excentriek? Misschien wel, maar toch was hy een be minnelijke oude man en een prima predikant". uitoefenen om het gezin in het lev-en te kunnen houden. De traktementen liggen vaker bij de 3000 dollar per jaar dan bij de 10.000, welk bedrag slechts door 4 pet. van de dominees wordt overschreden. De domi nees hebben dus veel aardse zorgen. Monnik En nu dus de Russische mon nik. Leden van een Anglicaanse orde hebben onlangs een bezoek gebracht aan een klooster in Rusland. Zij hebben over het leven binnen de kloostermuren, ergens in de Sowjetunie, na hun terugkeer verteld. De orthodoxe monniken leven in de isolatie van het klooster nog precies, volgens de honderden jaren oude tradities en ze zijn daar bij diepgelovig. Ze kleden zich, zoals hun voorgangers dit' eeu wen geleden ook al deden en ze dragen de typische lange baard en de lange haren. Ze roken niet en komen slechts als het nodig is, buiten het kloos- In V.S. al 400 vrouwelijke dominees In de Verenigde Staten zijn thans meer dan 400 vrouwelijke predikanten. Zij zijn in de stad Bil lings (Montana) in congres bijeen geweest. Tijdens dit congres wa ren vrouwelijke dominees uit de Methodisten- en Congregationalis- tische gemeenten, uit de Reformed Churches en andere evangeli sche denominaties tegenwoordig. Door diverse spreeksters werd ge constateerd, dat de tegenkanting tegen de vrouw in het ambt in de Verenigde Staten steeds meer af neemt. De kerken worden zich meer en meer de waarde be wust, die de vrouw voor zielzorg en verkondiging van het Evange lie kan hebben, aldus constateer den de congressisten. De meeste vrouwelijke predikanten vindt men in de oostelijke New-England- staten, in het Middenwesten en in het Zuiden. Biechtgeheim in Engeland blijft De synode van de Anglicaanse kerk heeft m de Engelse stad Canterbury besloten, dat het biechtgeheim ook in de Engelse staatskerk gehandhaafd zal moeten blijven. Er werd gezegd, dat een geestelijke streng ge bonden is nooit aan wie dan ook een zonde mee te delen, die h{j tijdens de biecht heeft ge hoord. ter. Maar dan schromen ze niet om van de modernste vervoers middelen gebruik te maken. Zij reizen dan ook vaak per vlieg tuig. De Engelse bezoekers zei den verrast te zijn door het feit, dat de bisschoppen van de Russische orthodoxe kerk in hun gebied de mensen nog vaak tot offers weten te brengen. De monniken hebben geen enke le aardse zorg. TWEEDE BOEK Deze nieuwe uitgave is tweede boek in de loop van drietal jaren dat een poging on derneemt om in één deel alle voornaamste vondsten die op de Bijbelse geschiedenis betrekking hebben, samen te vatten. Het eer ste boek: „De Bijbel heeft toch gelijk" werd geschreven door de journalist Werner Keller, die vijf jaar lang zich wierp op de ar cheologie. Zijn boek was vlot ge schreven, de gegevens waren hoogst interessant verwerkt, maar in vakkringen ontving het heel wat critlek. Ongetwijfeld heeft Keiler bij zijn popularisering van deze wetenschap de voorzichtig heid wel eens uit het oog verlo ren. Opmerkelijk is echter dat heel wat negatieve critieken niet verder kwamen dan een aanval op de titel van het boek, die onge twijfeld een beetje ongelukkig is gekozen. Geen enkele wetenschap, ook de archeologie niet, kan de waarheid van de Bijbel bewijzen. We hebben ons echter wel eens afgevraagd of de negatieve recen sies ook zo negatief geweest zou den zijn als Keiler een vakman was geweest. Wij blijven volhou den het boek ondanks zijn ge breken een weelde aan interes sant materiaal biedt. Het boek Jesaja, dat bij de Dode Zee werd gevonden. ten van Keller. G. Ernest Wright is een vakman en bovendien de leerling van de grootste en meest bekende archeoloog van de Ver enigde Staten prof. dr. W. F. Al bright. Wright zelf geeft al jaren les aan het McCormick theolo gisch seminarium te Chicago in de geschiedenis en theologie van het Oude Testament Samen met Al bright heeft hij 20 Jaar geleden al in Palestina opgravingen ver richt en in het afgelopen jaar werkte hij nog mee aan de op gravingen bij Sichem. Wright is aus wel iemand die zijn vak niet achter zijn bureau heeft geleerd; hij heeft niet geschroomd zijn handen vuil te maken. Het se minarium waar prof. Wright do ceert leidt presbyteriaanse predi kanten op en staat bekend als neo-orthodox. Wright neomt ztjn lezer* mee door de historische gegevens van de Bijbel en laat tien wat de aar de heeft opgeleverd ter illustratie van het Boek der boeken. Hij pro beert niets te bewijzen; hij laat zich vrijwel nergens verleiden tot een eenzijdig weergeven van be paalde theorieën al moet hij na tuurlijk uit het omvangrijk ma teriaal steeds weer een keuze doen. Toch durft hij met stellig heid te schrijven: „Voor het me rendeel he»ft de archeologie het bijbelverhaal op soveel kritieke punten bevestigd en verhelderd, dat niemand meer In ernst kan zeggen, dat het weinig anders Is dan een verzameling van mythen HEEL SOBER Vooral in het begin hadden we wel gewild, dat de schrijver wat minder voorzichtig ware geweest. De zondvloed, de ark van Noach en de toren van Babel worden heel sober afgedaan. Dit is des te meer opmerkelijk omdat deze on derwerpen „het doorsnee publiek liggen." en ook omdat een ge leerde als André Passot aan de ze onderwerpen nog altijd twee deeltjes wijdt in zijn serie „Bijbel en Archeologie". Prof. Wright be gint eigenlijk pas bij de aartsva ders, maar geeft dan ook een enorme hoeveelheid materiaal die de bladzijden van de Bijbel tel kens weer plaatsen in het licht van de historie. Vooral de hoofd stukken over het geloof in Israël en Kanaün en de tijd der richteren en de zeer uitvoerige gegevens over de dagen van het tweestam- nenrijk en zeker niet te ver geten het slothoofdstuk over de steden waar de eerste christelijke kerken zich vestigden, maken dit boek tot een kostelijk bezit. Als we dit boek vergelijken met dat van Keiler dan moeten we erkennen dat het veel minder sprankelend is. Keiler heeft zijn journalistieke achtergrond niet verloochend door zijn hoofdstuk ken op te bouwen rond de meeat senationele ontdekkingen. Het menu van Wright wordt wat min der smakelijk opgediend, maar is veel uitgebreider. Wright wandelt als het ware door de Bijbel en illustreert dan van hoofdstuk tot hoofdstuk met de vondsten van potten, inscripties, graven, steden gebouwen en geschriften. KOSTBAAR Dit werk is een kostbare uitga ve. Een prijs van 34.90 is geen peulschilletje. Maar het is dan ook een groot werk met 333 pagina's in het formaat van 26 bij 19ü cm plus 72 pagina's illustraties. Het bevat 220 illustraties in totaal en zeer uitvoerige namen- en tek- stenregisters. Bovendien is ieder hoofdstuk voorzien van een uitge breide bibliografie, die door prof. dr. Th. C. Vriezen voor Nederland nog is uitgebreid met Nederland se literatuur, zodat het boek te vens dienst kan doen als een in leiding tot de Bijbelse archeologie en de deur opent naar een be studering van de afzonderlijke on derwerpen. die worden aangesne den. Hierdoor is dit boek tot meer dan een leesboek geworden Het is bijna een handboek bij de Bij- Blondje en zwartje XXXII Jk kan niet meer!" zei de vicaris, toen hy rui de be grafenis in een stoel van onze stafkamer neerviel. „Stil maar", zei ik troostend. „Je krijgt een lekkere verse kop thee!" En Joke oordeelde: „Je hebt 'm verdiend; je hebt het heus niet gefy gedaan!" Iets waarmee Tim, een andere jeugdleider tenvolle instemde: „Die ene opmerking van je vond ik gewoon geniaal Jammer dat hij niet toelichtte welke opmerking dat geweest mocht zijn, maar waarschijn lijk was hij die trouwens al weer vergeten, gelijk dat al tijd met geniale opmerkingen het geval pleegt te zijn. Toen we Ronald gelaafd hadden, zeiden we belang stellend „Hoe ging het aan 't sterfhuis?" „Vreemd", be kende Ronald, Jk ben vier keer opnieuw begonnen. Tel kens als ik een paar zinnen gezegd had, kwamen er weer andere familieleden binnen. Dat is zoiets verschrikkelijks. Ik zei: „Waarde familie, nu we hier bijeen zyn geko men en dan zei de deur piep en er drongen weer een paar mensen het vertrek in. Als daar nou nog plaats was geweest, zou het :o erg niet zijn geweest, maar er kon al geen kip meer in. En dan gingen ze handjes geven, de hele kring rond en als ze dan eindelijk ergens tegen de wand stonden geplakt, dan zei ik weer: „Waarde familie, nu we hier byeen zyn gekomen en dan ging de deur op nieuw open. Toen de laatste er was „Die zoon uit het buitenland zeker?" informeerde Joke belangstellend. „Nee, die komt pas van avond; die had vertraging! Maar toen de laatste er ein delijk in was. was het ook al tijd om op te houden, want toen belde de ondernemer aan. Ik heb eigenlijk enkel maar 'n heel klein stukje kunnen lezen. Toen moesten we weg. En de rest hebben jullie zelf meege maakt Dat hadden we inderdaad. En we zullen het nooit ver geten. Er waren veel belangstel lenden. Je eerste reactie daar op is een waarderend gestem de: het doet je goed als ie mand door velen de laatste eer bewezen wordt. Ik zou bijna durven zeggen dat dit zelfs één van de vele positieve eigenschappen van de volks wijk is: men neemt de tyd om een uitvaart by te wonen. Terwijl in andere kringen de overledene, die geen goed en geen kwaad meer uitrichten kan. reeds terwijl hij opge baard ligt afgeschreven en vergeten kan worden, bege leidt de volkswijk de vroegere metgezel naar de dodenakker. Dat is ontroerend; dat is menswaardig en dat is goed. Maar ik zag over het hoofd hoe verbeten vele dezer be langstellenden thans keken. Dat had me moeten waar schuwen. Al zou ik niet gewe ten hebben wat ik daartegen moest doen. Toen kwam de stoet. Toen sloten we ons daarachter aan. Toen groepten we rond het graf. En toen zei de onderne mer of er nog iemand was, die woorden van troost wil de spreken bij deze geopende groeve. En twee mannen traden naar voren, waarvan de ene maar net met 'n ademstoot voor sprong de andere naar het tweede plan duwde en aan- i'ing te spreken. Maar moesten dat woorden van troost be tekenen? Ik wil niet zeggen dat hy zijn woordje niet kon doen; hij kon dat juist al te best. Be paald geslaagd als het om 'n propagandaspeech of een ver kiezingsrede zou hebben ge gaan. En nu wordt het een beetje moeilijk om U daarvan een juiste indruk te geven, want ik toil niet vertellen om welke politieke, of maat schappelijke o/ ontspannings- Uit de VOLKSWIJK vereniging het dan wel ging. Laat me volstaan met de op merking dat ik daar aan dat graf ongeveer de hele levens geschiedenis van die organisa tie heb horen voorlepelen. En dat ik nauwelijks tien woor den heb gehoord met betrek king tot hem wiens verschei den aanleiding tot deze beto ging had gevormd omdat hij eenmaal lid van deze groepe ring was geweest. Maar ter- wijl hij sprak zag ik wel dat vele aanwezigen al instem- mender knikten, en dat ande re vele aanwezigen al verbe- tener naar een ontploffings moment toegroeiden. En toen de eerste spreker klaar was, kwam de tweede. En die werd nog veel uitvoe riger, want hij moest eerst de voorgaande orator als het ware weerleggen, eer hij aan zijn eigen vaderlandse histo rie beginnen kon. Ach, laat ik er maar het zwijgen 'toe doen. U gelooft me toch niet, al schrijf ik een stenografisch verslag op van alles wat daar toen gezegd is. Of iemand daarna nog geluisterd heeft naar wat Ronald zei? Ik be twijfel hef. De organisatie leden in geen geval: die waren nu allemaal bloedrood. En in elk geval niet in staat om geniale opmerkingen te waar- MIEBEL Hoe uitvoerig het boek ook Is. het is toch een leemte die dunkt ons een direct gevolg Is van de midden-orthodoxe theologie van de sohrijver. Er ontbreekt n.l. een hoofdstuk dat In een uitvoerig boek als dit. eigenlijk niet had mogen ontbreken. Prof. Wright behandelt de historische boeken maar vergeet de profetische ge schriften bijna volkomen. met instemming prof. Albright die schreef: ..Haggal's tweede gods spraak is een juichkreet over de op handen zijnde val van Per- zlë en de geboorte van een nieu we joodse staat; in zijn vierde godsspraak toen de Babyloni sche revolte nog steeds met suc ces scheen te worden bekroond, verklaarde hij uitdrukkelijk dat de keizerlijke troon omvergeworpen zou worden en Zerubbabel de ge zalfde van de Heer was." Al bright en Wright betrekken de profetie van Haggaï dus geheel op een mislukte Babylonische op stand van een zekere Nebukad- nezar (niet de koning van Daniël) tegen Darius de Grote. Maar als dit verband wetenschappelijk be wezen zou zijn, zou Haggaï als profeet gefaald hebben. De Joden hadden echter zeer besliste regels voor de erkenning van een pro feet en zouden de profetie van Haggaï zeker niet in de Oud- Testament'sche canon hebben op genomen als de profeet inderdaad gefaald had. ANTWOORD niet eerder gedateerd? Een voet noot geeft het antwoord: „De his torische toespelingen uit de derde en tweede eeuw dalen zo in bij zonderheden af. dat het boek ge dateerd wordt omstreeks 165 v. C., in de laatste jaren van de rege ring van Antiochus Epifanea." In andere woorden de schrijver zegt. dat er in de laatste hoofdstukken van Daniël zoveel historische fei ten zijn opgenomen dat deze hoofdstukken pas na afloop kun nen zijn geschreven. Onze vraag is: maar kan God deze feiten ook niet voorshands geopenbaard heb ben? Wright maakt van deze pro fetie dus historié omdat hij niet gelooft dat God geschiedkundige feiten aan zijn profeten openbaar de. Wanneer hij echter zijn posi tie consequent zou doorvoeren dan zijn de profetieën van het Oude Testament stampvol latere toe voegingen, vervalsingen etc. WETENSCHAP? Wright en velen met hom dur ven de Bijbel ondanks al hun mooie woorden niet helemaal In geloof aanvaarden. Zij klemmen zich nog altijd vast aan de weten schap. die dan dus toch als een soort bewijs of onderstreping van Gods Woord moet dienen. Het ge volg Is dat als de schrijver moet klesen tussen de Bijbel en de op gravingen hij vrijwel altijd kiest voor de wetenschap, die in de laatste honderd jaar herhaaldelijk van gezicht veranderd is. Volgens Wright gast h.v. het Bijbelse sondvloedverhaal terug op de Ba bylonische legende. Dit is echter slechts theorie en helemaal geen wetenschap. Waar om zou het Bijbelse verhaal niet het oorspronkelijke door de gelo vigen aan elkaar oververtelde verhaal zijn en het heidense ver haal van Babylonië verbastering? Het sobere Bijbelverhaal past on getwijfeld meer in de sfeer van een oorspronkelijk verhaal dan de heidense mythe, waarbij de goden zich aan het slot als „vliegen ver dringen" om het offer van de Ba bylonische Noach. Hier wordt theorie tot these en dat is onwe tenschappelijk. Helaas vonden we in dit prachtige werk niet minder dan dertien van dergelijke geval len. waarbij aan de archeologische vondsten kennelijk meer waarde Reconstructie ran Salomo'» tem pel, getekend naar aanuytingen ran prof. Albright en prof. It right. werd gehecht dan aan de Bijbelse openbaring. Typerend voor Wrights hou ding is dan ook de zin: „Het Is belangwekkend op te merken dat Lucas zijn naam en titel (d.l. van Sergius Paulus) juist weergeeft." Voor ons is dit helemaal niet be lang w-eklocnd. Het la niet meer dan natuurlijk. Waarovn zou Lu cas dommer zijn dan een onbe kende. die een Inscriptie maakte? WAARDEVOL Deze opmerkingen doen geen afbreuk aan de waarde van dit boek. Het blijft een waardevol be zit. Zelfs vele nieuwe wonderbare vondsten zullen dit boek niet spoe dig doen verouderen. Het boven staande wil ook helemaal niet zeggen dat wij de schrijver ervan betichten de Bijbel afbreuk te doen. Ongetwijfeld meent prof. Wright het tenvolle als hij schrijft: „Bovendien kon de Bijbelse mens zo vol vertrouwen uitdrukking ge ven aan zijn geloof, omdat hij be greep dat de gebeurtenissen die hij beschreef werkelijk hadden plaats gehad. Als wy hem ernstig willen nemen, moeten wij ook zijn geschiedenis ernstig nemen en hoe meer wij van die geschiede nis weten, hoe meer inzicht wij zullen krijgen in wat hij daar over zegt. Het intensieve onder zoek van de Bijbelse archeoloog is derhalve de vrucht van de in tense belangstelling voor de ge schiedenis die de Bijbel in ons heeft gewekt. Wij kunnen daar om niet aannemen dat de kennis van de bijbelse geschiedenis voor het geloof niet terzake zou doen. Bijbelse theologie en bijbel se archeologie moeten hand in hand gaan. willen wij de zin van de Bijbel verstaan Ons enig be zwaar tegen dit uitstekende werk is dan ook dat wij menen dat prof. Wright in sijn enthousiasme de archeologie wel eens vooruit laat hollen. „De A. «e Laaglie, n voorttelling van tisch meitje op een plaatselijke, historische sfeer betrekken en dus zo indirect het hele Jodendom ervan beschuldi gen een valse profeet onder de profeten Gods aanvaard te hebben, dan is het enige antwoord: zij aanvaarden de profetieën niet als profetieën. Duidelijk komt dit aan het licht bij de profeet Daniël. Wright schrijft dat de ontdekking van de rollen van de Dode Zee de geleerden ertoe gebracht heeft de datering van verschillende Bijbelboeken te herzien. Zij gelo ven dus nu dat de boeken veel eerder werden geschreven dan oorspronkelijk werd aangenomen. Echter, gaat Wright verder, dit is waar met uitzondering van Daniël. Waarom wordt Daniël IN EEN WERELD VAN ONZEKERHEID, waarin dage lijks de problemen van alle kanten op je af stormen, 7x>eken miljoenen naar dat, wet Ihun leven doeltreffend kan maken. Zij worstelen met vragen en problemen en speu ren naar datgene dat hun in staat stelt, zelf deel te hebben aan de oplossing van hun levensvraagstukken. Zij vragen zich af: Waardoor krijgt mijn 'leven doel? dc wereld ook gesteld werd. De mensen zullen een veran derd leven spoedig opmerken. Zij zullen om hulp komen en hun noden kun je lenigen door te geven, wat je zelf gevonden en ontvangen hebt. Breng hen in een Christelijke gemeenschap, laat hen met de levende Heer kennis maken. De laatste stap is de opwek king die deze tijd nodig heeft. De toestand in de wereld maakt mensen wanhopig. Na tiën staan bij de wegsplitsing van „beslissing" en „noodlot" en zy weten niet welke weg zij gaan moeten. Maar zij staan op een totaal verkeerd spoor en hef is onze plicht, door ons gebed en door ons optreden, de mens op de weg Gods terug te brengen. Dat is de taak van iedere Christen, samen met alle Christenen. Het begint met de eenvoudige getuigenis, die echter groot van kracht is en die ver zal doorwerken. Door de International Council for GiriillM) Leadership is een foldertje uitgegeven, waarin acht stappen worden genoemd, die wU mensen moeten nemen, willen w|) komen tot een werkelijk doeltref fend persoonlek leven. En werke lijk doeltreffend Is een leven pas, wanneer het doel dat God voor dit leven stelde, geraakt wordt. Dese stappen zijn: 1. We moeten werkelijkheid en een nieuw leven in Christus wensen. Het trachten God te vinden als een persoonlijke ervaring, is het meest primaire en essentiële in de gods- dienol. 2. Om God en Zyn plan voor ons leven te leren begrypen, moeten we eerst onszelf eer lijk onderzoeken. We moeten tot de erkenning van onze zonden komen en ons dan af vragen wat er veranderd moet worden. Absolute eerlijkheid, zuiverheid, zelfverloochening en volkomen liefde, zijn mo gelijk door Zyn genade en 3. Alles wat wij hebben, zyn en weten, toevertrouwen aan Christus, de Heiland, en Zijn vergeving aanvaarden, is de volgende stap. Deze stap moet ook volledig genomen worden en houdt volgende niet mak kelijke stappen in. zoals: be rouw, schadeloosstelling, an deren vergeven. Door de over gave aan God Zijn wil bo ven de onze worden wij nieuwe mensen, die Hij kan gebruiken. 4. We moeten Christus toestaan, door Zijn hervormende, ver lossende liefde en Zijn indrin gende Heilige Geest, een re volutie in ons denken teweeg te brengen, en een ommekeer in onze houding. We moeten Hem toestaan, dat hij ons helpt dingen met anderen in het reine te brengen. 5. We moeten 's morgens en 's avonds de tijd nemen om stil te zijn in Zijn tegenwoor digheid. Als we de Bijbel le zen fn ons bezinnen op de inhoud, zal Zijn Woord op nieuw levend worden en zal het Woord met hernieuwde betekenis aan ons geopen baard worden. 6. Alt we geluisterd hebben naar wat God tegen ons zegt. zul len we anderen gaan vertel len van wat Jezus in ons le ven bereikt heeft. Dan komen we in actie. Dan zoeken we naar een taak in de kerk, dan gaan we deel uitmaken van de kerk en dan krijgen de eredienst, het gebed en de sacramenten diepere beteke nis. 2? VHKDKKTH HTRN Ds. G. Th. Rothuizen Belijden en Beleven Men kan vredeatirhten n liefde en men kan het doen n recht. AU ik zeg, dal het e uitsluit, dan k vengoed zeggei teërlei liefde ,k dos sticht ei l.\nitl.\l,F.\D Ds. M. L. W. Schoch in Hervormd Nederland: Het i» wonderlik, dat waar de, boodschap zn indringend moge lijk gebracht wordt, men niet koud kan blijven. De vraag i« alleen: i« men bereid de bood- ••"hap Ie gehoorzamen of .rhiidt men de zaak snel van zich af? TBEF POLEN Prof. dr. K. Dyk in Cen traal Weekblad: God erbarme Zieh over on* en geve on* in heilige eenheid iw de beide po len bew. kerkleven tirh beweegt; ja ook bet eigen karakter van de plaat, •eljjke kerk met haar bijzondere taak en roeping, maar niet min der de noodzaak en betekeni* van het kerkverband, dat ook ■Ün arbeid en gezag van Chri.tu. ontvangen heef,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1958 | | pagina 17