DE TREURBOOM VAN DE U.K. 124 DRIMMELEN: „Femina", ook voor mannen ZONDAGSBLAD ZATERDAG 20 SEPTEMBER 193 LIEURIËND stond Jan Visser op de brug van zijn schip. Hij omklemde het stuur in zijn sterke knuisten en corrigeerde voortdurend de richting. De schoonmaakbeurt die naar gewoonte plaats vond tijdena de reis van Amsterdam naar Urk was verricht en ter beloning had Jan Visser zijn drie knechten een poosje naar kooi gestuurd. Als er aan dek niets te doen was kon er een uurtje pitten best af en het was dan voldoende dat één man boven aan oogje in het zeil hield. Bovendien was het nodig, had Jan Visser gedacht, dat zijn mensen de vermoeide ledematen eens uitstrekten. Want niemand beter dan Jan Visser kende het zware leven op een Urker noordzeekotter. HET was ook deze week weer ploeteren geweest van zondagavond twaalf uur af en kon er voor de knechts nu en dan een hazeslaapje overschieten, hij, de schipper was niet uit de kleren geweest. Maar gelukkig, vandaag was het zater dag en morgen vierde men op Urk de rustdag. Als net een beetje meezat konden ze vóór zes uur de haven binnenstomen. Dan zat voor de Urker vissers het werk er op. Dan zouden alle kotters broederlijk naast elkaar liggen zoals de opvarenden broeder lijk naas: elkaar in de kerk zouden zitten. De andere schepen die deel uitmaakten van de Urker vloot waren vlak achter de U.K. 124. Het leek een machtig eskader dat voortge dreven werd door zware motoren. Maar sterker dan deze motoren was het verlangen van de mensen naar hun eiland. In gedachten hadden zij reeds lang de afstand overbrugd. Het was als hoorden zij reeds het ruisen van het zaterdagavondorgelspel in de kerk en galmden de tonen van de kerkklokken reeds over het dorp. Jan Visser drukte de handle nog vaster In voorwaartse richting. De motor stond te brullen en de scher pe steven sneed als een mes door het te- genkantende water. "\/OLLE KRACHT vooruit ging het en de V meevliegende zeemeeuwen, het nooit aflatende gezelschap vonden nauwelijks ge legenheid zich voor een korte rustpoos op de trillende masttop neer te zetten. Beneden in het vooronder klonk gestom mel. Een van de knechts uit zijn dutje ge wekt door de plotseling intensievere bewe ging van het schip klom naar boven. Terwijl hij de verwilderde haardos met de vingers enigszins trachtte te ordenen bekeek hij de lucht aan alle kanten. Daarna begaf hij zich naar de brug en vroeg de schipper de wacht over te nemen. ..Ik denk dat we nog maar een uur te stomen hebben", antwoordde Jan Visser. ..Het is de moeite niet nog naar kooi te gaan ..Ik had gehoopt binnen te zijn, voordat de zaterdagavondklokken op Urk beginnen te luiden", zo ging hij verder „en je weet wat dat vanavond voor mij zeggen wil." De knecht wist het. Bij d« Urkers heerst geen standsverschil en dit geldt in het bUionder tussen schipper en knecht De mensen die het grootste deel van hun bestaan aan de elementen zijn over geleverd en daarbij vaak in het aan gezicht van de dood keken kenden zich zelf te veel als mens dan dat zij door stoffelijk bezit de afstand tot elkaar zouden bepalen. „Zou je niet eens een luchtje gaan scheppen, schipper", hernam de knecht, .je staat nu al van Amsterdam af in de bedompte ruimte van de stuurhut." Meteen nam hij het stuur over en nadat de schipper nog even tegen het kompas ge tikt had daalde deze de trap af. Ja. die zaterdagavondklok zat hem van avond wel erg in het hoofd. TAN VISSER was twee en dertig Jaar ge- J leden op Urk geboren, juist op een za terdagavond toen het klokgebeier over het eiland galmde. Zijn vader had later vaak verteld hoe hij op het ogenblik dat zijn oudste ter wereld kwam in een dikke mist onder de Urker kust zwalkte. En nu vanavond? Zou het kind er al zijn? Zes jaar hadden Antje en hij er naar uit gezien. Hun gebed was verhoord geworden en een stille wens zou eindelijk in vervulling gaan. Er was geen gevaar had de dokter ge zegd toen hij de afgelopen maandag naar Gisterenavond nog had hij van uit IJmui- den naar Urk getelefoneerd en de medede ling was geweest dat hel kind nu elk ogen blik verwacht werd. Hij had z^n vreugde en dankbaarheid aan boord niet kunnen verbergen. Bij het afscheid der laatste reis had moe der vrolijk gezegd: ..Volgende week heb je een stamhouder. Jan. en Je weet dat wij Antje in alles terzijde zullen staan." Ja. daar kende hij zijn moeder en de ge hele eilandbevolking voor. Ze zouden af en aan sjouwen en elkaar verdringen om hulp te bieden zo lang dat nodig was Wat zou alles knus zijn vanavond als hij thuis kwam. ZODRA de kotter de haven binnenkwam zou vader hem toewuiven met de rode zakdoek als het een zoon was en met de hand als het een dochter was. ..Je krijgt mijn witte zakdoek voor een dochter", had moeder plagend gezegd. Maar dat had vader haastig afgeweerd. ..Witte zakdoeken passen niet bij een zee- Er zouden wel heel wat bezoekers komen in Jan Vissers huisje achter de kerk. Dat werden echte kraamvisites. De vrou wen zouden allemaal de handen achter de schort verborgen houden tot aan Antjes kraambed toe en dan zouden ze de lekker nijen en versterkende middelen uitstallen. En alt het vanavond donker was sou hij de buitendeur wijd open zetten dan zouden de orgelklanken uit de kerk zijn woning binnenzweven En morgenochteod zou in de kerk ge dankt worden voor de voorspoedige geboor te. Jan Visser hield zich vast aan het stag en tuurde in de verte. In geen enkele windstreek was een stukje land tc bekennen. Het leek of de zee gevangen lag in een grote cirkel die de horizon om haar heen getrokken had. Het gebrom van de motor was bet enige waarneembare geluid. In de verte voer een zeilschip met volle zeilen als een kloek die haar vleugelvracht over haar jongen spreidde. Op korte afstand volgden de andere sche pen. Daar links asn bakboord stoomde de U.K. 67, Het was de kotter van Willem Baar as en ..De Vrouw Jannetje", heette bet vaartuig van Willem Baarssen. zo genoemd naar gijn vrouw die Willem kor tg tied ontval len was Het schip was toen nog niet eens eens Urk hield voerde het een treurboom in de vimp^ HET duurde één Jaar en zes weken. Jan Visser keek naar de top van zijn eigen mast waarin het rood-wit-blauw door de wind gladgestreken wapperde. Ja, hij haa een gezonde jonge vrouw, maar die had Willem Baarssen ook gehad. En 't was de geboorte van hun tweede kind geweest die haar naar het graf bracht. Jan Visser wist wel dat Willem Baarssen zich diep in de schuld had moeten steken voor hij de Urker vloot op de Noordzee kon vertegenwoordigen. ,,'t Gaat om je kroost. Jan", had Willem vaak tegen hem zegd. ..Je kent de Urker traditie; alles voor de kinderen. Wij zien nu eenmaal niets lie ver. dan dat straks, wanneer wij oud zijn geworden onze kinderen het werk overne- Daarvoor durven wij risico's te nemen en daarvoor zetten wij iedere zondagavond de benen kordaat op de plecht. Daarvoor vra gen wij ook Gods hulp. Dit alles overdacht Jan Visser terwijl hij de ogen op de treurboom in de wimpel van de U.K. 67 gericht hield. Zes weken was het nu al weer geleden toen alle Urker vissers achter de lijkbaar van Willem Baarssens vrouw liepen. Voorop de gemeenteveldwachter met zijn glimmende pet op het hoofd en die een eerbiedige afstand van precies drie meter bewaarde tussen hem en de dragers van Als een gebroken man had Willem achter de baar gelopen en zijn gezicht in de rode zakdoek verborgen. ACHTER de familie liepen de belangstel lenden. De vrouwen Voorop. De blanke armen bekt door zwarte rouwwantjes en op het hoofd een strooien hoed. Hun zwarte muiltjes hadden geglommen in de zonneschijn. Achter de vrouwen liepen zij. de noordzee vissers. De zilveren broekstukken waren voor deze plechtigheid achterwege gelaten en de karpoets die anders schuin op het hoofd stond en hun blonde krullen vrij spel met de wind liet stond toen recht op het hoofd met het strikje in de gebruinde nek ten teken van rouw. Toen de predikant op de begraafplaats de de U.K.124 en Jan Visser zag hoe bij hen aan boord alles voor de landing' in gereedheid werd gebracht. Ook op de U.K. 67, de kotter die de treurboom voerde, begon bedrijvigheid te heersen. En dan schoot hem een brok in de keel. Wat had hij toch een stof tot dankbaarheid. Zijn moeder had hem in zijn jeugd altijd Seleerd alleen maar te zien naar mensen ie minder met het aardse goed bedeeld Dan groeide de dankbaarheid en dan be reikte Je tevredenheid haast een toppunt. Het is evenveel moeite placht zij te zeg gen je in de ene dan wel in de andere toestand in te leven. Het een geeft ons een dankbaar hart en het andere slechts jalouzie en hoogmoed. Nu hij naar de U.K. 67 keek besefte hij eerst goed de waarheid van haar woorden. Het geklank der zaterdag avondklokken zou Willem Baarssen straks onberoerd laten en hem zou het zijn alsof zij de he mel voor hem open luiden. Steeds diohter naderden zij nu het ei land. Alles was nu duidelijk te onderscheiden. Aan weerskanten strekten zich de forse dijken uit als waren het machtige vleu gels die Urks vooruitstrevendheid tot ver buiten zijn grenzen uitdroegen. Boven op de groene heuvel stonden de huisjes dicht opeen gepakt en keken over de stenen dam die Urk als een gordel omsloot neer op de zee. Het dichtst aan de kust stond het kerkje aan de zee (Ned. Herv.kerk) dat zich zelf met een groen bladerdek beschermd had tegen de vaak woelige elementen en dat zijn spitse toren als een waarschuwende vinger verhief. De witte vuurtoren staarde wat drome rig over de zee evenals een oude visser die onder aan zijn voet wat verpozing zocht 66N (COZTjemAL i J. de Boer ken te klippen. De klokken lieten dan één sombere klaag toon horen en de vrolijke welluidende klan ken werden dan uitgeschakeld. Dat gebeur de alleen wanneer er rouw op het eiland Dat zou vanavond anders zijn. De klok ken van Urk zouden in alle tonen kwistig hun vrolijke klanken over het dorp strooien. In het gezin van Jan Visser de schipper van de U.K. 124 was immers een kind gebo ren en morgen zou het zondag zijn Jan Visser liep terug naar de brug. De knecht zag hem komen en hield het portier reeds open. ..Zou je zoon al op de wereld zijn. schip per". vroeg de kneent terwijl hij een vluch tige blik op het kompas wierp. De knecht wist wel hoe verlangend hij naar een zoon uitzag. Jan Visser maakte een gebaar als gold het een onvoorspelbare uitslag van een exa- ,.'t Is een geschenk van boven, jongen, en dus willen we dankbaar ontvangen, dat. wat God denkt dat goed voor ons is. Ook als het een dochter is." Dat begreep de knecht. Zelf had hij vier dochters en voor al het goud van de wereld zou hij er niet een willen missen, ook niet als hij daar een zoon voor in de plaats zou kunnen krijgen. ,,Ben je nu niet blij. schipper", hernam de knecht. ..dat ik die bloemen afgewimpeld heb die je voor Antje wilde meebrengen?" Jan Visser gaf niet dadelijk antwoord maar een glimlach begon om zijn mond te •pelen. TTOE kwam hij er ook bij om zo pardoes ■TA een bloemenzaak binnen te stappen en een keus te maken. Hij zag mooie rode en witte. Die had hij willen hebben. De naam kende hij niet eens maar hij had ze maar rozen genoemd. De twee jongste knechts hadden er met open mond bij gestaan, maar de oudste had het afgeraden ..Hoe moet je ze vanavond van boord krij gen. schipper", had hij gevraagd ..Hier in Amsterdam gaat het nog maar je weet dat je op Urk met geen bloemen kan lopen als noordzeevisser. Dat is iets voor schoolmeesters en kan toorheren". Maar hij had zich niet zo maar uit het vekl laten slaan en met trots had hij op de wijde broekzakken gewezen. Daar konden ze best in er tussen zijn baadje zou hij er ook een paar doen. Wie zou hem dan nog belet hebben om vanavond regelrecht naar Antjes kraambed te stappen en haar het geurende boeket in de armen te leggen. Maar zelfs de bloemenhandelaar zag hier niets In want hij deed ineens geen moeite meer om zijn bloemen aan de man te bren gen. Och, wat besefte zo'n men ook van zijn Seluk. Wat wist hij van een schone zater- agavond op Urk en een stille zondagmor- i willen zoeken. STRAKS op weg naar Antje. onder het ge- klank der klokken zou hij dit toppunt opnieuw beleven. En dan rees daar ongemerkt uit het wa ter op het oude eiland Het leek of de ho rizon moeilijk een geheim prijs gaf. Het was nog maar nauwelijks zichtbaar er slechts de witte vuurtoren onderscheidde zich van de vormloze massa. Jan Visser nam het roer van de knecht weer over en deze begaf zich naar het vooronder om de beide jongsten te wekken. Da andere achepen voeren oog steeds DOOR de nauwe straatjes van Urk ging de dominé. Hij was op weg naar de kerk om daar de klokketoren te be klimmen. Hij wilde de koster vragen te wachten met het luiden der klokken tot de noord- zeevloot binnen was. Vanavond moest er geklipt worden want er was een dode op het eiland. De vrouw van Jan Visser, de schipper van de U.K. 124 was gestorven bij de ge boorte van haar eerste kind en de predi kant was zojuist van het sterfhuis terug gekeerd. Heel het dorp was onder de indruk van dit plotseling sterven. Reeds waren de witte overgordijntjes ge sloten zoals dat op Urk gebruikelijk is. De kotter van Jan Visser was nog on derweg naar huis Terwijl de dominé daar zo voort liep vroeg hij zich af op welke wijze hij de schipper het best kon verwittigen. Gelukkig had hij de schippersvrouw nog levend en bij kennis aangetroffen. ..Geen hoop meer voor moeder en kind" had de dokter hem haastig in het oor ge fluisterd En terwijl de U.K. 124 voortijlde naar het eiland was hij bij het bed van Jan Vissers vrouw gaan zitten. Hij had de han den van de slap neerliggende vrouw in de zijne genomen als wilde hij haar zo be moedigen voor de reis naar de eeuwigheid. Toen had hij gebeden. Vurig gebeden. En zij had gefluisterd, ,.hoe veilig zij in Jezus' armen was". Een glimlach was op haar gelaat ver sohenen en deze was niet meer geweken ook met toen zij de laatste adem uitblies. En nu lag zij daar met haar dode doch- tertje in de armen. Nooit zou een zoet kin dergeluidje h®1 °°r van de moeder strelen zouden heldere kinderoogjes de me en te voorstellen. De moeder zelf was reeds met haar kind in de armen op weg naar Jezus. De glimlach die haar gelaat bij het af scheid sierde zou door Hem vervolmaakt worden tot een eeuwig durende. LIEMELSE koren zouden een volmaakt lied zingen jism uij«uen aan ae Wanneer Jan Vissers oor straks"hët 'ga- klip der klokken van Urk zou opvangen dan zouden zijn vrouw en kind reeds toe ven onder de welluidende volmaakte klan ken der klokken van Jeruzalem. DIJ de ingang van de haven klonk zwaar 1J geronk. Het waren de motoren van de Urker noordzeevaarders die na een vol brachte reis op het punt stonden de haven in te stomen. Op de brug van de U.K. 124 had de oud ste knecht de wacht weer betrokken. De twee jongsten stonden op de uitkijk. En beneden in het vooronder? Wie was daar nu ook weer? De knecht had nog moeite zijn gedachten te ordenen. Daar beneden in het vooronder zat de do miné en hij sprak met de schipper. Wat had de predikant nu ook weer voor •en boodschap, toen hij zo Juist van een grijze politieboot op de U.K. 124 overstap- mandant van de politieboot tegen de knecht gezegd. De schippersvrouw was overleden Wat zei Jan Visser nu toch ook weer? O ja. hij had het over bloemen en over een treurboom. Waarom lagen dia Urker kotters au ao Over drie dar en aüMïr.= .het leven tikkeltje weemoe, dig. want het geel worden van de bladeren van de bomen, het vroege Invallen van de avond, de Noord westers en de grauwe luchten gaan t. nooit onopgemerkt aan ons voorbij. Het Herfstbeeld beïnvloedt sterk onse stemming. We weten dan nooit goed. wat we zullen doen. Als we door de bossen rijden en we ruiken de scherpe geur van de grond en van de bomen, en we zien het goud-geel getinte bladerdak, dat by elke windstoot doorzichtiger wordt, krijgen we de neiging verre reizen te maken. Reizen, die een paar jaar zullen duren. De ijle. kringelende rook, die opstijgt van de velden, als de boer het onkruid verbrandt, de mistige morgens, de grauwe akkers, de nachtvorsten dit allea grijpt ons even fel aan. Over drie dagen begint de Herfst en daarom zijn we een tikkeltje weemoedig. linilllUillllBllllMlIllMIIIMIillllUIIIIIIIIIIII Heel Drimmelen (van Made en Drimmelen) wilde er bij zjjn en daarom reden we maar kalm achter de stroom fietsers en wandelaars aan en kwamen toen vanzelf bij de Amer. Daar vonden we de heer Chris Hit ters, die met zijn genodigden vol ongeduld het ogenblik ver beidde, waarop het luxueuze jacht van een ons onbekende rijke Amerikaan te water kon worden gelaten. ..Nog een minuut oi tien. dan is het water hoog genoeg en gaat het gebeuren", riep hij ons haastig toe terwijl hij ons voorbij snelde om nieuwe gasten te begroeten. Het had var. ons nog wel een half uur mogen duren, want het was gezellig op zijn werf, en als bij elk feest amuseerden we ons best. Leden van de watersportver. eniging Amer. nonchalant in luch tig sportcostuum, mengden zich tussen de officiële gasten, cie zich voor deze gelegenheid oo.e officieel hadden gekleed. De zon scheen stralend, het nieuwgebouwde jacht was rijkelijk gepavoiseerd en iedereen was vrolijk. ..Dat het, toch betrekkelijk laat in het jaar. nog zulk verrukkelijk weer is!", hoorden we een dame SECRETARESSE Het bericht komt uit New York. Een bekende bedelaar. Frank Gon- zoles geheten, kon het werk niet meer hfl belastte met het beleggen van zijn gelden en het invullen van ztfn be lastingbiljet. De politierechter ver oordeelde hem tot een boete van 50 dollar. „Geen centje pijn", moet Gonzoles hebben gezegd. „Met een dag bedelen haal ik ruim honderd dollar op". IB" bowM TELEURSTELLENDE ERVARING Een commies van de inkomstenbelasting kwam voor privé-zaken op bezoek bij dominee Hilary Zwisler te Akron in de Amerikaanse staat Ohio. „Nu ik toch hier ben", zei de commies, „zou ik graag uw kerk eens willen zien, want ik heb er erg veel over gehoord." De dominee nam zijn gast mee naar het kerkgebouw en leidde hem (trots) rond. „En wat denkt u er van?" vroeg hij na de rondgang. Jk ben diep teleurgesteld", antwoorde de commies, „want als ik naar de hoge bedragen kijk. die de mensen als giften aan uu) kerk op hun belastingbiljet in mindering brengen, zou je moeten aannemen, dat de vloeren en de banken waren ingelegd met zuiver goud een nieuw jacht en een grote biefstuk met haar propaganda ook op het water. Volgend jaar hopen we een café-restaurant met hotelaccom modatie rijker te zijn. De gemeen teraad telt dertien leden en twee wethouders, en we komen onge veer 17 maal per jaar in verga dering bijeen". ,,U bent nog een jonge burge meester". zeiden we tot drs. Crul. ,.Pas op", antwoordde hij, ..ik loop tegen de vijftig. Man. ik heb al twee studerende zoons." Biefstuk in een. wat we dachten, gouden japon met een grote goudblonde strohoed op. zeggen. ,,Is het waar, dat dit jacht ton heeft ge- koet?". informeerde een heer bij een andere heer. Made's breedgeschouderde ge meente-secretaris C. W. Smits was in druk gesprek gewikkeld met de beide wethouders, burge meester drs. Crul luisterde met aandacht naar een overste van de landmacht en een paar teenagers bewonderden eikaars japonnen. Gemoedelijk werkplaats, waarin uc >cv.»iciiatlng de gasten zou- n den worden ontvangen, schonk de De enige man ter wereld, die een heer A. Stoop vast tientallen gla- vergunning voor het houden van een zen vol met sherry en legde hij zwaard bezit, is de zegelbewaarder zoute krakelingen, zoute staafjes van het Paleis van Justitie in Parijs en koekjes op schaaltjes. „Ik doe nior-cn hii met bet zwaard om He heer Hittor. to helnrn" m®rien *aaI »U net IWaarf1 fie bij Cor van Drimmelen en daar was het, dat we slager G. C. de Laat ontmoetten. ..Kom nog even een lekkere biefstuk bij me eten", bood hij aan. en dat aanbod heb ben we aanvaard. Het was een lan ge. hoge biefstuk, die ons werd voorgezet van een 'dbor ons niet te schatten gewicht, ,,'n Beste biefstuk", prezen we, ,,'t Zal we zen", zei slager De Laat, ,,'t zal wezen, hij is van het onderste ge deelte van de walm", en dat heb ben we goed onthouden. „In Drim melen". zei slager De Laat, „ben ik de enige slager. Ons dorp telt zo een 1.000 inwoners en wilt u geloven, dat ik met het slachten van twee koeien in de drie weken niet toekom? En dan slacht ik ook nog een varken per week. Wel thuis", zei hij. toen we na een uurtje opstapten. ,,We komen heel gauw terug", beloofden we. MARKT Sinds we eens een morgen, een middag en een avond hebben doorgebracht op de Utrechtse kun- stenaarsmarkt, be- Lfl horen we jaarlijks tot de vaste be zoekers, en zo stonden we dan ook woensdag op het Janskerkhof, vlak achter de burgemeester en naast de territo riaal bevelhebber en bij de hoofd commissaris van politie. We hebben met aandacht geluisterd naar de openingsrede van de heer J. van Staveren en intussen, voor zover dat mogelyk was. naar het dichtst bijzijnde geëxposeerde werk ge keken. We vonden het erg mooi en het initiatief de kunstwerken in kraampjes op een marktplein ten toon te stellen zeer lofwaardig. Zo hoort het ook, naar onze mening. De kunst dient by het volk ge bracht. Begeleid door een lieve dame zijn we langs de kraampjes gewandeld. We hebben geprobeerd te raden welk schilderij bij welke schilder hoorde. Misschien hebben we een prijs. En als dat eens dat ene schilderij zou zijn! heeft verlaten. En op grond van oud voorschrift moet de aegel- der ajjn zwaard altjjd bjj sich dit om de heer Hitters te helpen", verduidelijkte hij. „Ik zit helemaal niet in dit vak. ik ben n.l. de 'ji« postbesteller hier". We vertellen dienstwoning, die hei dit alleen maar om te bewijzen hoe gemoedelijk het er in (Made en) Drimmelen aan toegaat. „Dit is het eerste schip, dat op dragen, de nieuwe werf is gebouwd", ver telde de heer .Hitters later. „En het is een mooi schip", zei hij met trots. „Het is comfortabel inge richt en voorzien van de modern ste nautische instrumenten. We hebben altijd veel werk uit het buitenland Dat komt zo vanzelf als je behoorlijk werk levert", zei hij nog. en hij mooht dat zeggen, want hij is. hoorden we. een kun dig man, die hard meewerkt en niet rust voordat alle puntjes op de i zijn gezet. „Ik ben 36 jaar", vertelde de heer Hitters. ..en van jongsaf aan heb ik aan de water kant gezeten. Schepen bouwen is een mooi vak". Zet maar A Op de receptie dronken we nog een glas sherry met burgemeester Crul. wiens voorletters we wilden weten. Hij zei: ..Zet maar A. Ik heb zes voorletters. Mijn vader zei n.l. altijd: als je van achteren niets hebt. moet je van voren iets hebben". Burgemeester Crul is sinds 1946 eerste burger van Ma de en Drimmelen. „Voordien was ik 15 jaar bestuursambtenaar in Indië. De laatste tijd zat ik in So lo en bestuurde daar in mijn een tje een gebied met een 3V4 mil joen inwoners. Made en Drimme len tellen samen 8.000 zielen en De heer N. D. de Ou4e. direc teur van „Femina" (consumenten beurs en tentoonstelling), zat juist aan de lunch toen we de Rotter damse Ahoy'-hal binnenstapten. „Hoe staat het met het damesbe zoek?", vroegen we hem. „U heeft een heel verkeerde voorstel ling over het doel van „Femina". zei hij zuchtend. „We willen niet alleen de vrouw bereiken, maar het hele gezin. Nu weet ik wel. dat de vrouw van het gezin is. maar dat neemt niet weg. dat we toch de man hier graag zien. Ge lukkig hebben we daarover geen klagen. Schattlngsgewijs zijn er op elke 100 bezoekers 40 mannen". Als u de heer De Oude niet mocht kennen: hij is een inne mend mens. Van achter ronde brilleglazen kijken een paar vrien delijke ogen u lachend aan. Zijn haar is spierwit, en dat is, gelo ven wij, niet alleen te wijten aan zijn leeftijd. „Uiteraard hebben we elk jaar opnieuw onze zorgen", vertelde hij. „We moeten met on ze „Femina" actueel blijven en we moeten er voor zorgen, dat we en standhouders en bezoekers tevre den stellen. Het is dus zaak, dat we ons op de hoogte houden van hetgeen er te koop is. En dat brengt mee. dat we naar de be langrijkste beurzen in het buiten land gaan om indrukken op te „In de jaren, dat we onze „Fe mina" houden, hebben we haar niet alleen geconsolideerd, maar ook uitgebreid. We zijn begonnen met de Ahoy'-hal en nu hebben we de Energie-hal eveneens in ge bruik. De „Femina" is uitgegroeid tot een evenement in de eerste plaats voor de provincie, maar daarnaast ook voor West-Brabant en Zeeland. Het bezoek loopt weer best. Tot op heden hebben we al 1.300 bezoekers meer genoteerd dan in de overeenkomstige periode van vorig jaar. Vorig jaar hadden we in totaal 90.000 bezoekers, en ik denk wel, dat wie dit jaar de 100.000 halen. Heeft u al een wan deling over de „Femina" gemaakt. Tot de 24ste kunt u er terecht." had de U.K, 67 de Wa hij Urk niet vinden kon" En kijk eens, ze voerden ineens allemaal de vlag halfstoks. Natuurlijk dat moest zo. De Urkers op de andere schepen stonden bedrukt op de plecht met de handen in de wijde broekzakken. De strik van de karpoets achter in de nek geschoven. De knecht frun nikte wat aan zijn eigen karpoets. Onder de haven van Urk was de rouw in getreden op de vloot. De scheepshoorns zou den hun komst niet aankondigen maar ge ruisloos zouden ze de haven binnenglijden. Daar schoof reeds de U.K. 67 tussen de havenhoofden door De begeleidende sche pen met in hun midden de U.K. 124 volg den onmiddellijk. En dan verscheen aan dek het vriende lijke gelaat van de predikant. „Wat een vreemde aanblik", dacht de knecht. Deze man die Je je alleen maar op de kansel kunt vooratellen en aan een ziekbed liep daar onvervaard over de plecht van een noordzeevaarder. „Ik ga met de schipper naar huis. van Veen", zei hij tegen de knecht. „Goed do miné". antwoordde deze. Meteen draaide hij het stuur en de kotter van Jan Visaer schuurde langs de havenkant. De predikant daalde de trap naar het vooronder weer af en kèerde even later met Jan Visser terug. Deze verborg het gelaat in d« rode zak doek. Toen zij aan wal stapten begonnen de klokken van Urk te klippen. Nog eenmaal wierp de schipper een blik naar zijn kotter. Volgende reis zou hij een treurboom voe- yOORDAT we ons naar de Ridderzaal begaven om te luisteren naar de Troonrede, waarmee Hare Majesteit de Koningin het parlementaire jaar zou openen, en te kijken naar het geschitter en het geflonker van de unifor- IT'rfijc men der hoogwaardigheidsbekleders, dwaalden we nog een ogenblik door het gebouw van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, waarin, naar we meenden, de banken leeg zouden staan. Maar we hadden ons vergist. Nog tijdig konden we een buiging maken, en zeggenDag heren Tilanus! U ziet ze op de foto: het Kamerlid H. W. Tilonus, in het ceremonieel tenue van majoor der Artillerie, zyn zoon en diens zoon. Drie generaties. INBREKER ..Ik was van plan u té beroven, maar u bent zo mooi. dat ik het niet over mijn hart kan verkrijgen dit te doen," zo hoorde de 23-jarige knappe Parisienne Colette Gaure zich toevoegen, toen zij midden in de nacht wakker werd. Haar bezittingen mocht zij behouden, maar de gentleman- inbreker vroeg haar toestemming om twee flesjes bier te mogen opdrinken. MAZELEN Een Londense kinderarts vond het uit het oogpunt van verpleging gemakkelijker als zijn vier kinderen tegelijk mazelen kregen. Om dit te bereiken bracht hij een kind. dat aan mazelen leed. in kontakt met zijn kinderen en toen wachtte hij rustig af wat er ging gebeuren. Kort daarop wist hij het. De enige in de familie, die wegens mazelen het bed moeat houden, was hijzelf. Zijn kinderen bleven er vrij van. Voor da kust van de Franse Rivièra hebben duikers het wrak van een schip gevonden, dat vol gens archeologen een van de vrachtschepen moet zijn, die het leger van Julius Caesar ten tijde van de veldtocht in Frankrijk be voorraadden. In het wrak werden nog honderden, waterdicht geslo ten, vaten aangetroffen. De in houd moet bestaan uit tonijn en ansjovis in olie. uit honing, wijn en olijfolie. Hoewel men er van overtuigd is, dat deze levensmid delen intussen voor de consumptie ondeugdelijk zijn geworden zijn zij voor de wetenschap van groot nut. De wetenschap n.l. kan door deze vondst antwoord krijgen op de vele vragen over de „voedings industrie" in de Antieke Wereld.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1958 | | pagina 14