„Mei ra fill" Vruchtbare samenwerking DRIE LIEDERENRECITALS EEN BELANGRIJK BOEK Cultureel venster J BS£ O»™ .ooch», bij cijn op de plaat Oogopslag en eindsekonde ZONDAGSBLAD ZATERDAG 30 AUGUSTUS 1958 De roman der transsubstantiatie Een indrukwekkend boek heeft het licht gezien. Men kan het verschrik- kelijk rooms noemen, maar dan ook tegelijker tijd: verschrikkelijk goed. Het is kort geformu leerd de roman van de transsubstantiatie. En daar mee raakt men Rome in het hart. Wat Rome is, is het door het leerstuk der transsubstantiatie. De priester, in wiens handen brood en wijn veranderen tot lichaam en bloed van Christus, verkrijgt hier door een unieke, onvergelijkbare positie; een positie van macht en ontzag en nimmer zal men de figuur van de priester naar waarde kunnen schatten, als men hem niet benadert vanuit deze visie. minimi niiiiiii minui mm» iihiiiih iiiiiiiiii iiiiiii iiiiiii iiiihm mil mum mm» imum iiiiimi iiuuii «mum iiiunii iiiiim tEGIO is het aantal reclame ontwerpbureaus, waar onder een bepaalde naam de ontwerp- schetsen van de directeur of chef de bureau door in dienst zijnde tekenaars worden uitgewerkt tot een meer of minder goed resultaat, doch altijd door de gedachte van de creatieve ont werper en de interpretatie van de minder creatieve uitvoerder sterk onpersoonlijk blijven. Mo gelijk doet ook de naam Jfacie- ron" een dergelijk bureau ver moeden. H. J. KUYPER en R. D. E. OXEN AAR in toegepaste kunst van verschillende zeer grove rasters in een zwart op rode onder- Merkwaardigerwijs ls deze ro man („Klokken van Rome", in Nederlandse vertaling van J. W. Kessens verschenen bij De Fon- Roomse Kerk en tot priester ls gewijd, blijft hij niet bij de Vati caanse diplomatie, waarvoor hij bestemd, noch gaat hij als tein te Utrecht) geschreven door """'eprvester maar zoekt hij dit bergdorp, Set- tevetri. op. waar pater Barna bas. de voormalige priester van zo is de priester, wiens leven hij het kerkje te Rome. zich in de tekent een bekeerling. De schrij- eenzaamheid heeft teruggetrok- i Fins diplomaat. Göran ken. Stenius. die vele jaren Rome tot zijn standplaats heeft gehad en uitermate door deze stad geboeid ls geworden. Het is zijn hartsbe- geren geweest door te dringen Heilig Avondmaal FT ier in de kring van eenvou- dige mensen maakt hij het Heilig Avondmaal mee. zoals het Settevetri door de van hun kunstwerken, die nu nog na zoveel eeuwen van een boven aardse schoonheid spreken? Antwoord Het antwoord voor Göran Ste nius is: de tegenwoordigheid van Christus in het sacrament der Eucharistie. Hiertoe beschrijft hij het leven van Tomas Cinnelius. een jonge kunsthistoricus uit een oud Fins geslacht, die naar Ro me is gekomen om zijn studie te voltooien. Op zoek naar een verlo ren gegane uitbeelding van het Allerheiligst Sacrament van El Greco komt hij in aanraking met een van die oude kleine kerkjes ln Rome. wier historie teruggaat tot het allereerste Christendom, het kerkje van Sint Linus, die naar de overlevering de opvolger van Petrus en eerste paus moet zijn geweest Het gezochte schilderij vindt hij niet. Bij een brand is het ver gaan. maar wel treft hij daar e«n schilderij nan, dat tot titel heeft „De Heilige Tegenwoordig heid" en als het ware de patro naatsuitbeelding is van de oude op één priester na uitgestorven congregatie der Santa Presenza. ae Heilige Tegenwoordigheid. Een congregatie, die nog door Sint Linus gesticht heet te zijn. volgens de liturgie Twaalf Apostelenleer. Ei ma als vorm. die zeer overeenkomst vertoont met he' Avondmaal der protestantse ker ken Voor een protestantse lezer is dit het merkwaardigste en aangrijpendste gedeelte van deze Hier la het dat Oirlstus waar lijk aanwezig la voor de jonge Finse priester. Ver van het Ro me der prelaten met haar kunst schatten en haar gewichtigheid van druk diplomatiek verkeer; ver van de Ingewikkeldheid der misbediening met haar monstrans ea ciborie, ls het. dat Christus aanwezig wil sijn, waar het brood gebroken wordt en de wijn vergoten. Geen ouwel, geen kelk alleen voorbehou den aan de mis- gemeenscbappelU- ke maaltijd In een boeiend effekt, waarbij hij blijk Heel anders blijkt het echter te geeft van een begrip Haagse kunstenaars, J. H. Kuyper wel i en r. d. deze naam -B^_, spreekt. Bij voorkeur gebruiken zij tentoonstellingen. 'wei- zelfs de naam Nacieron niet. ke door hem ingericht Meestal werken zij onder eigea zijn, toont hij veel ge- naam, daar iedere opdracht door voel de ruimte, met helder inzicht in de exposeren materie, waardoor een duidelijk i hen persoonlijk wordt uit- gevoerd. Treft men bij het ont- te werpbureau weinig of geen vrij heid aan, bij deze kunstenaars is groter vrijheid bij zulk een sa- mei een menwerking nauwelijks denkbaar, werking. Hier is geen sprake van een com pagnonschap of een samenwer king in deze geest. Eerder is bij Kuyper en Oxenaar sprake van een wederzijdse sympathie voor el- kaars werk, een sympathie, wel ke langzaam groeide, reeds sedert zij tijdens hun gezamenlijke acade- g,H op - - tische af- Experimenten Kuyper, die 1 nietijd met eikaars raking kwamen. Een sympathie ook door een gelijkgericht streven n.l. om de kunst dienend te ma ken. haar een plaats te geven in het maatschappelijk leven haar ondergeschikt te doen aan de opdracht. Dit is het, wat hen deed besluiten gezamenlijk de opdrachten te aanvaarden. riaal. Hij is het, die een schijnbaar niet di- rekt aangedurfde lijn toch wel zeer fijne illus traties toont, maar die ook in programma's, doen zijn stofomslagen v boeken experimenten laat in pen, penseel, schaaf- en getechnieken, toegepast in één prent, waarbij hij dan bovendien nog het effect verhoogt door toe passing van kleurvlakken. Hij is echter ook degene, die zich hier in van zijn sterkste kant laat zien, daar hij door zijn beheersing van i er na ouuwei auicu wei materiaa^ en techniek èn een ver- overleg^pïeegd trfToor"^ antwoorde vormgeving, een eind- Persoonlijkheid H. J. Kuyper: Ontwerp vo> tegelmozaïek in badhuis Du te Den Haag. Het mozaïek middels aangebracht. Deze opdrachten worden dan na overleg door een van beiden, die naar aard en aanleg hiervoor het meest geschikt is. uitgewerkt. Wordt er na de ontwerpschets wel ander bekritiseerd, altijd weer zal resultaat geeft, dat boeit hij. die zich met de taak belastte afwisseling, door het spel. zijn schets verder uitwerken en 1 zelf de opdracht voltooien. Sterk spreekt dan ook in het uitgevoer de werk van deze beide jonge kun stenaars, wat intussen al een be langrijk oeuvre omvat, hun beider persoonlijkheid, terwijl van weder- verscheidenheid welke zij uitvoeren en die variëren van boekillustraties en bandont werpen tot de totale lay-out. Daar naast richten zy tentoon stellingen in, verzorgen hiervoor affiches en kata- logi en deinzen niet terug voor standbouw en win kelinrichtingen. vJ geloof het offer des He- gen zij wandschilderingen CREDO Naief Epigonisme Bij J. H. Kok N.V., Kampen, ia van de hand van Berendien Meijer-Schuiling de dichtbundel „CREDO" verschenen, die, behal ve de verzen van de laatste jarei^ een zelfkeur uit haar vroeger bij Kok verschenen werk bevat. De ondertitel luidt dan ook: Verzen van vroeger en nu. Het woord credo (ik geloof) kondigt dit werk al dadelijk aan als een christelijk geloofsgetuigenis. Mevrouw Meij er heeft nooit de pretentie gehad een groot of belangrijk dichtere* te zijn. Zij heeft een natuurtalent, wat aan het werk een zekere fris- i_ t. heid verleent. Maar ln de kunst tegelmozaiek in komt men met natuur uit. Het zijn het wellicht ook, die het minst het badhuis Duindorp in Den woord kunst zegt het al. Men kan Haag. In deze schildering het misschien zo stellen dat de dichteres zich tot tolk maakt en gaat ht) voorbij aan baders toB[ van M bepMld, en baadsters en vraagt mensengroep, die met het eigen- onze aandacht door de lijke culturele leven geen recht- wanden te doorbreken en ons een blik te gunnen achter de schermen. Kuyper is ook de man, die ten toonstellingsruimten verrijkt met enorme metaalplastieken, waarin tegels, laat werken, deze lijn een zekere willekeur geeft, maar ze Z,JP tevens door de kleurvlakken zo verweeft, dat deze hierdoor een grote brillantheid verkrijgen, waar bij zy dan tevens in niet geringe mate vormbepalend zijn. Tegelmozaiek terialen verwerkt, en die hij met grote virtuositeit opzet. Deze ontwerp bel, gij zoeken ook hierin steeds naar vernieuwing het altaar door toepassing de Bij- Het Als Tomas later op zijn beurt als Don Tommasso de priester is geworden van het kerkje van Sint Linus, in een achterafstraatje het oude Rome 1 voorleest is ook de Hebreeën brief te lezen, waar staat... „door één offerande heeft Hij mozaïeken sgrafitto voor altijd hen volmaakt, die ge- tot draadplastieken kans krijgen, als hij zijn kruis heiligd worden".... Voor altijd. weer wilde opnemen voor een m „oor «n of mtockien slechts voor een uur luidden van het Paasvierende Ro- Uitnemender kan de betekenis me. Hij is een zoeker geweest der Eucharistie niet getekend wor- naar Gods Tegenwoordigheid streeks contact onderhoudt, of schoon er toch altijd wel het een en ander doorsiepelt. Op deze wij ze hebben deze gedichtjes een ze- via een wirwar van ketels, kere sociale functie. Deze omstandigheid geeft aan buizen, pompen, etc. het dU soort werk een zekere onaan_ water, aangevoerd, afge- tastbaarheid, evenals aan de te- voerd en op temperatuur recht zo vaak gesmade christelij- gebracht wordt Hij voert ke romannetjes. Menig esthetische ons als het ware door Don Quichotte heeft er al wat lan- Nuchter» visie geeft, mogelijk de i die beheerst van vorm zijn en soms uitgroeien tot monstrueuze uitwas sen. Veel krachtiger zien we hem de kelders en ln de gangen. In sterk geabstraheerde vormen en lijnen geeft hij kleurengamma. bij verspeeld, als hij tegen de ze „undergrowth" te velde trok. Toch mag er wel weer eens ep gewezen worden, dat dit soort werk lang igenlljke klooster heeft Ln zijn ziekelijk Lichaam zijn werk ten volle verricht onder de arme stadsbe- B Ontmoeting in de eeuwenoude van hen. die bij brood de gedachtenis aan de dood un Heren verkondigen, totdat Hij komt. Paasmorgen den. Tomas Cinnelius doorvoelt dit het boek, dat Görlan werden aan hem wi]dde,^HÉ bovennatuurlijke krachten ge- wekkend werk ge eist". Men zou het deze priester, lezers dwingt tot nadenken gemeenschap die zijn ambt zo nauwgezet wekkend werk geworden, dat zijn de lettertypen, uitstekende katalo- aanleg met, direkt herkennen er gi samenstelt, meestal voor ten- de toonstellingen in het Haagse ge '"""„n/11" wtnddeko""" z«d* v"»' w.iVhSuk" 'pr.r.b'i''^ 814 muurschilderingen, mozaïeken wit toe de verfrissende invloed dichteressen en dichters wil doen het bad weergeeft, anderzijds geloven. Men zon hier geloof Ik het naïef epigonisme Als op het einde van zijn nog ren zijn krachten min- gt hij op een Paas morgen nog eenmaal de mis op: ,J1\j voelde zich geplaatst voor «en taak ttan onmetelijke pro- Schulte Nord- porties. Dit alles had Christus nagelaten aan z\jn priesters en nu moest hy. de zwakste van allemaal, op zijn bevende han den de verrezen Verlosser van ^B H het offer van Christus, um uc -- --- beker zorgvuldig opvat, willen toeroe- vragen, die samenhangen met meentemuseinn. _pat_aiJ jnieJ pen: Settevetri is dichtbij Daar Avondmaal en Transsubstantiatie, hebt gij het ondervonden, hoe Vragen, die ons niet los mogen Christus zelf aanwezig wil zijn laten. Daarom temidden der mensen: in een Romr" gemeenschap, waar met een waar boek. geloof het brood gebroken wordt fn" de grafikus, i het is juist de- is; dat hier geen enkel oor- het experiment' niet uit de weg te wijze weet te benutten aanleg, welke hij op intelligerv industrialisatie, waarbij alle onder- 8pronkelljk beeld, niet één per- Installatie ai ma- soonlijke ziens- of zegswijze voor- in bepaalde, dikwijls primaire, te worden Mngetoond: het Is te g-^ ,1 -jn dfi oungjag bereikt hij IeKl- we zien noe ee" *c' kleuren worden aangegeven. Het duidelijk. Maar het is naïef eplgo- EV. GROLLE hier namelijk door het gebruik vormd door de voegen tussen de verheugende is dan ook, dat Kuy- nlsme. um cc „Klokken van kataiogus "voor de tentoonstelling ment omzet jn een decoratief ef- Rome' zon uiterst belangrijk {.VÜfti# j.armedeneltamrtin fekl. We „eu hoe hij een lijn. ge- en algemeen cultureel maandblad in de uitgavo van Bosch en Keu- nirvg te Bsarn) gevuld met dichten van J. bolt, Durk van der Ploeg. Berg man, Nora Petit, Luitzen Visser. J. de Boer en M. Monsinga. De nieuwe min of meer experimente le dichtvorm hebben deze dichtera de gehele wereld ontvangen. gehanteerd en natuurlijk is de .J2* aarde beefde en werd stil, holt bleef zichzelf in de vormge- lijker geweest zijn als er VIA NAALD tN PLAAT per deze door de heren techniek nuchter doordachte en daardoor zo koel aandoende din gen schijnbaar abstrakt, maar bij nadere beschouwing toch wel zeer exakt. doch spelenderwijs heeft Men beseft niet eens dat men zich alleen maar dichterlijk binnen het kader van de geliefde voor beelden bewegen kan. Dichten is voor deze mensen vaaielf nadich ten; wat eigenlijk dichten ls we- zij niet. Dat heb fk er op te- ving en hij overwon. Een goed kort verhaal schreef Henk M. Beumer onder de titel „Zolang steden zijn" en Jan Verho hreef een parabel over „De i de egel". Ten slotte staat een beschouwing in over het toneel in het Holland Festival door Ev. Grolle en bevat het deel weer tal van boekbesprekingen. priesters gestaan om de last te dragen. Van een eenzame priester wer- JglJ DE VELE lie- derenrecitals die ik zo in de loop der jaren bijwoonde, heb ik me vaak afge vraagd waarom men toch steeds weer dezelfde liederen i Schubert en Schumann ,_alta?r !^dd_e_n Brahms en Wolf bracht. Er liggen talrijke liederen die nooit worden gezongen i publiek. Schubert'i Schumann's „Der Nussbaum", Brahms' „Von ewiger Liebe" Volfs ,JlIausfallenspriichlein" vindt men zo vaak op de program- derhalve ook onbekend blijven bü het grote hoeft "zich nu in het geheel niet Masensohn" Heidenrösleinen „Gretchen am Spinnrade", te bemiddelen. Maar hij HV((U.U,IC mocht niet opgeven. Hij moést andere liederen blijft vrijwel onaangeroerd. zijn eigen melodie aan het gedicht geleidingen ondoordacht ontleende gedacht ia. Dit ver- weinig geanalyseerd te schij heeft de kunst van Irmgard Juist bij het lied is analyse meer Seefried voor mij juist op zo'n dan nodig. h00g mu'S TEN SLOTTE een DECCA-opua- j-1 me van de alt Kathleen Ferrier twee Schubert-liederen: „Der isensohn" en „An die Musik", zoals bijv. haa'r kunstzus- begeleid door Phylli^ Spurr (45- ter Elisabeth Schwarzkopf tot toerenplaat FM 232974). Hier zijn allerlei declamatorische effectjes muziek te laten verleiden. Het exaxi. aocn gen. Het is het nadeel van een weten onder te brengen, m aeze cuj-pjur dat de eenvoudige mensen grote compositie heeft de binding, er nagenoeg alleen maar uit de welke de opdracht ln zich houdt, tweede of derde hand deel aan hem niet belet een grote vrijheid lotsch.Tn'een'mee'r primi- i dat andera. Zelfs <r was het hier te ,1b element ze- lande nog anders. Men had o.o. als dienend eiemeni ge Bilderdijk heeft diens weid aan te doen, meer nog nier- pjaats noojt kannen innemen. Wel van zelfs de essentie te raken, heb ik in mijn jeugd eenvoudige persoonlijke wy- mensen ontmoet, die van Da Cos ta hielden en zijn werk kenden, n alle onnodige nu ia Dat woord tot - - ic ««li brekelijke eenheid versmolten, 's dat het haast populaire liedjes zijn geworden. Een grote schat waardevolle plaat geworden, uit- hier zingt niet meer een zangeres. jstekend van opname en met een maar hier klinkt het lied zelf, gave pianobegeleiding van Erik Werba. F. Portegies Zwart (geb. 1933) taat is dat men er gi debuteert bij de Uitgeverij De Be- delijk onderscheidt. De zige Bij te Amsterdam met bundel gedichten, titel Oogopslag heeft ge-geven. Men is merhand bij dichtbundels wonderlijkste titels gewend ge raakt, het is ermee als met lichtre- clames: ze eisen allemaal tegelijk ti.f. An V, AAinHpAClll. i dui- Liederenopnamen van drie bekende zangkunstenaars hebben me opnieuw voor die vraag gesteld. Niet omdat zij, allen alleen maar overbe kende liederen zingen, inte gendeel. Maar juist ook om dat zjj ook minder bekende parels uit de liedkunst uit voeren. Bij het aandachtig herhaald luisteren Btitel ech terats. welbezien, niet gezocht; hij hij de is ontleend aan het vers De bo- deze kunstenaars geloof ik Eindsekonde demloze Sekonde, waar het heet ^h wei, dat de geijkte De tijd is bodemloos gebonden keuze van vele liederenreci- aan oogopslag en eindsekonde. tals te verklaren valt. Men de aandacht op en het eindresul- Onze letteren in de middeleeuwen Deze verzen zijn sterk medita- ze mijmeren over tijd, leven en dood. De natuur speelt nauwe- lijks een rol. Juveniel zijn deze lodie horen, verzen zeker niet; de dichter had direct veertig of ouder kunnen zijn eenmaal (en die i dan de luisteraar) graag schone en vloeiende me- melodie die aanspreekt, zonder zich behoeft af met werk van een beginneling te doen te hebben. Des dichters in telligentie speelt duidelijk In de Wereldboog- de van die melodie Liederen die meer van de luis teraar vragen dan alleen melodisch gevoel. ontdaan van elke bijgedachte de materie. Het „An die Musik" is als een afscheidslied aan het DUITSE BARITON Dietrich leven, als een laatste dank van de zo jong gestorven Kathleen Ferrier voor wat zij in de muziek heeft gevonden en heeft kunnen schenken. En wie een gave be geleiding wil horen zal hier moe ten luisteren naar de pianiste Phyllis Spurr. Dit plaatje i heeft hij op z ze. gespeend versiering, waartoe een dergelijke opgave zich gemakkelijk leent, ons een decoratief element getoond, misscmen is uei eu ie laax utm niet geringe mate zal by- de vermaaksindustrie de klankbo- De domineesdichiersnu ja. Dat werd toch een middenstandsaan gelegenheid. Wat wij missen is een waarachtig volksdichter. Maar misschien is het al te laat e dragen tot de architektuur van ge- dem noemd badhuis. ARIE VERMEER. zulk een dichter onder al vernield. C. R. CORN. BASOSKI worden WfrcldblblioUwek I, Amiterdam le do-n te hebben met lemend door het publiek niet ,evraa,d gaf dr J. A. N. Knuttel een prach tig boekje uit over „Onze letteren ede middeleeuwen" (230 blz r. Knuttel heeft hier een stuk li teratuurgeschiedenis gegeven, dat Ingewijden en leken zalri^ ~~B|M die zich op het dichten speciali seert. Portegies Zwart lijkt mij iemand die in een zekere levens periode verzen zal schrijven Irmgard Seefried maakte i D.G.G. een grote plaat met liederer ran Mozart, Beethoven, Schubert Schumann en Wolf op gedichter Fischer-Dieskau gaf bij de DEUTSCHE GRAMMO- PHON GESELLSCHAFT een plaatje uit met zes liederen van Joh. Bra-hms op teksten van Hein- rich Heine. Het zijn de liederen def" schoonste herinneringen ..Sommerabend", „Mondenschein", Kathleen Ferrien „Es liebt sich so lieblich", ,,Meer- fahrt", ,,Es schauen die Blumen" en „Der Tod, das ist die kühle nacht" (45 toerenplaat EPL 30313). Fischer-Dieskau beweegt zich nogal graag op het terrein van het min of meer tragische lied. Het zal zijn Instelling zijn. Meer dan Seefried zoekt Fischer- Dieskau naar het woord-accent, y naar de woordillustratie Men zou zeggen: hij is iets dramati scher. Maar ook hij laat zich nergens tot goedkope voordrachtskunst verleiden. Hij zoekt algemene begaafdheid uit die zich later zal uitleven in Het is dus geen verzameling der werk. Met andere woorden feiten geworden. haal dat men eigenlijk geboeid kan lezen. En dat bovendien vol- het versen zijn. Deze komen betrouwbaar is. Men leert ben niet de ruime nekplooien er veel uit en de verschillende hoofdstukken zijn evenzovele be wijzen van de grote liefde, dia de schrijver voor de middeleeuwse letterkur.de heeft Om enkele hoofdstukken te noemen: Heinric van Veldeke. Ridderlijk» verha len. Van den Vos Reinaerde. Ja- Maerlant lyriek, toneel. de jonge hondjes, geen mogelijkheid van groei, ma terieel niet en formeel niet Een enkel kwatrijn ter kennis making. „Weer wordt het zelf duel in dus... heeft de kunstenaar altijd minder succes. Dat is dan ook de reden dat het grote publiek lie ver liederen van Schubert en Schumann dan van Hugo Wolf hoort, terwijl Wolf in feite toch een veel grotere. althans veel °ekehrte; rrtUU" diepgaandere figuur was op dit „VJ over gebied. Wolf vraagt echter niet al- heb- leen (e luisteren naar de melodie, maar ook naar de pianopartij en ook naar het gedicht dat èn in de zangstem èn in de pianopartij meer reliëf krijgt i het t r het t de muziek en daardoor vanzelf ontstaat een vertolking die ontroert, mede dank zij de volmaakt beheerste techniek. Er zijn wel eens zangkunstenaars die menen alleen met een innerlijk gevoel de liederen te kunnen bren- (Lied der Suleika) en Wolf (Ana- kreons Grab. Blumengruss, Die ""'"tag übers Jahr, III en Mignon). .v,v„„y deze vertolking is het heel gen. Dat duidelijk geworden waar bij vele zangkunstenaars het publiek ontbreekt, nl. de juis- ,.Tm instelling ten aanzien van de ders staat de materie gevarieerde liedkunst. verzen uitgevochten, nobegeleiding GESELLSCHAFT bracht een we plaat uit van de sopraan Irmgard Seefried. die met pia- moralisten. Tussen de regels stelt de tijd ryn bittere limiet. De toekomst is door interlijnen meegevlochten. Goe- tamelijk the zingt <30 cm. langspeelplaat het gedicht im LPEM 19115). Het zijn liederen Goethe eerder van Mozart (Das Veilcheni, Beet- dan aantrok, e hoven iWonne der Wehmut), Schu- melodische gang dl» let» van de middeleeuwse let terkunde moeten weten. b.r. leer lingen van de middelbar» scholen. schrijven niet." C R. Gesang. Heidenröslein. Der Ko- nig in Thule. Ganymed en Gret chen am Spinnrade), natuurlijk volstrekt p h«? onjuist, daar een technische en b>J dus in wezen echt muzikale be heersing vooraf moet gaan. An ders staat de materie in de weg. Bij deze opname is iets echteT Welk een hemelsbreed verschil erg jammer, nl. dat Fischer- het als Irmgard Seefried. die Dieskau niet meer zijn vroegere begeleiders heeft maar de Oos tenrijkse pianist Jörg Demus. een uitstekend concertpianist maar in dit genre onvolgroeid. Zijn begeleidingen zijn veelal te en daardoor zwaar, te hard en met veel te C*j zich afstootte veel pedaalgebruik. Hij voelt de volkomen op de sfeer en het muzikale verloop niet. Bi de muziek Een lied bijv. als „Es schau en die Blumen" wordt niet in de r juiste sfeer ingeleid en men krijgt het gevoel dat Demus zichzelf ik nog steeds als liederenzangeres begeleiders heeft aan de top vind staan, liederen - van Schubert of van Wolf zingt. Bij Schubert, die zelf toch een „Wanneer het gelukt de over heid ervan te overtuigen dat bij een grote nationale gebeurtenis Het een beroep op kunstenaars van onder de titel „Menagerie" (uitg. a. a. M. Stols, Den Haag). bundel herinneringen u I,»,™....»..- beschouwingen geworden van moet worden"gedaan, kan de ouder wordende «chriiver, waarbij een tikkeltje weemoed over dat ouder worden wel merk baar is. Herinneringen aan en be schouwingen over de salons (die langzamerhand verdwenen omdat er geen praters meer zijn). Pa rijs (dat voor zeer velen op deze aardbol een hoogtepunt, een onver getelijke ervaring, een onvergete- men zeker van zijn protest zijn. Het werk van beeldhouwer, schilder, dichter, bouwmeester, dat boven het begrip van laag begaafden van twaalf jaar uit stijgt, wordt onmiddellijk aan gevallen op grond van onbegrij pelijkheid. Aangezien slechts i klein gedeelte van de he id belangstelt de schone lijke herinnering betekent), Wim nog kleiner en een zeer geringe minderheid de moeite neemt de terkunde in Amerika, hedendaag- vraagstukken daa band staande grondig te bestu deren, kan men veilig aanne men dat elke arbeid van werke lijke betekenis voor op zijn minst negentig procent van de staats burgers volkomen onbegrijpelijk palend is. Het valt geen redelijk wezen thans 70 in een niet-begnjper zijn niet- aan dp begrijpen ten kwade te duiden. Men kan een nuttig mens in de maatschappij zijn. zonder enig gevoel voor enige vorm Columbussen, etc. Het zijn al le spitse en lezenswaardige be schouwingen, alsook schone herin neringen. Het boven gegeven citaat is be- wat Greshoff, die schreef en schrijft: aan de ene zijde de aanval op alles wat volgens hem onder de maat is, aan de andere zijde de juistheid van zijn diagnose. Gres- bij Wolf voordrachts*kunst die geheel n het gedicht uit zoals Wolf kunst te bezitten. Wel echter hoU 15 °°k deze bundel wekken de niet-begr,jpers onze vrijbuiter, maar een eenzijdige ilaten, het te worden, maar men behoeft ze tn schande njej altijcl instemmend te lezen. Dat vraagt Greshoff ook niet en boek daarom bevat deze bundel zoveel geen zy wei-begrijpen tot e trachten te maken". Sfhimunn het zelf ook wilde en derhalve wil laten horen. Zo zijn al de be- Brahms op gedichten van Heine. dat Jan Greshoff het licht liet waardevols.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1958 | | pagina 10