„Mei ra fill"
Vruchtbare
samenwerking
DRIE LIEDERENRECITALS
EEN BELANGRIJK BOEK
Cultureel
venster
J BS£ O»™ .ooch», bij cijn
op de plaat
Oogopslag en eindsekonde
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 30 AUGUSTUS 1958
De roman der
transsubstantiatie
Een indrukwekkend boek
heeft het licht gezien.
Men kan het verschrik-
kelijk rooms noemen,
maar dan ook tegelijker
tijd: verschrikkelijk goed. Het is kort geformu
leerd de roman van de transsubstantiatie. En daar
mee raakt men Rome in het hart. Wat Rome is, is
het door het leerstuk der transsubstantiatie. De
priester, in wiens handen brood en wijn veranderen
tot lichaam en bloed van Christus, verkrijgt hier
door een unieke, onvergelijkbare positie; een positie
van macht en ontzag en nimmer zal men de figuur
van de priester naar waarde kunnen schatten, als
men hem niet benadert vanuit deze visie.
minimi niiiiiii minui mm» iihiiiih iiiiiiiiii iiiiiii iiiiiii iiiihm mil mum mm» imum iiiiimi iiuuii «mum iiiunii iiiiim
tEGIO is het aantal reclame
ontwerpbureaus, waar onder
een bepaalde naam de ontwerp-
schetsen van de directeur of chef
de bureau door in dienst zijnde
tekenaars worden uitgewerkt
tot een meer of minder goed
resultaat, doch altijd door de
gedachte van de creatieve ont
werper en de interpretatie van
de minder creatieve uitvoerder
sterk onpersoonlijk blijven. Mo
gelijk doet ook de naam Jfacie-
ron" een dergelijk bureau ver
moeden.
H. J. KUYPER en R. D. E. OXEN AAR
in toegepaste kunst
van verschillende zeer
grove rasters in een
zwart op rode onder-
Merkwaardigerwijs ls deze ro
man („Klokken van Rome", in
Nederlandse vertaling van J. W.
Kessens verschenen bij De Fon-
Roomse Kerk en tot priester ls
gewijd, blijft hij niet bij de Vati
caanse diplomatie, waarvoor hij
bestemd, noch gaat hij als
tein te Utrecht) geschreven door """'eprvester
maar zoekt hij dit bergdorp, Set-
tevetri. op. waar pater Barna
bas. de voormalige priester van
zo is de priester, wiens leven hij het kerkje te Rome. zich in de
tekent een bekeerling. De schrij- eenzaamheid heeft teruggetrok-
i Fins diplomaat. Göran ken.
Stenius. die vele jaren Rome tot
zijn standplaats heeft gehad en
uitermate door deze stad geboeid
ls geworden. Het is zijn hartsbe-
geren geweest door te dringen
Heilig Avondmaal
FT ier in de kring van eenvou-
dige mensen maakt hij het
Heilig Avondmaal mee. zoals het
Settevetri door de
van hun kunstwerken, die nu nog
na zoveel eeuwen van een boven
aardse schoonheid spreken?
Antwoord
Het antwoord voor Göran Ste
nius is: de tegenwoordigheid van
Christus in het sacrament der
Eucharistie. Hiertoe beschrijft hij
het leven van Tomas Cinnelius.
een jonge kunsthistoricus uit een
oud Fins geslacht, die naar Ro
me is gekomen om zijn studie te
voltooien. Op zoek naar een verlo
ren gegane uitbeelding van het
Allerheiligst Sacrament van El
Greco komt hij in aanraking met
een van die oude kleine kerkjes
ln Rome. wier historie teruggaat
tot het allereerste Christendom,
het kerkje van Sint Linus, die
naar de overlevering de opvolger
van Petrus en eerste paus moet
zijn geweest
Het gezochte schilderij vindt hij
niet. Bij een brand is het ver
gaan. maar wel treft hij daar
e«n schilderij nan, dat tot titel
heeft „De Heilige Tegenwoordig
heid" en als het ware de patro
naatsuitbeelding is van de oude
op één priester na uitgestorven
congregatie der Santa Presenza.
ae Heilige Tegenwoordigheid.
Een congregatie, die nog door
Sint Linus gesticht heet te zijn.
volgens de liturgie
Twaalf Apostelenleer. Ei
ma als vorm. die zeer
overeenkomst vertoont met he'
Avondmaal der protestantse ker
ken Voor een protestantse lezer
is dit het merkwaardigste en
aangrijpendste gedeelte van deze
Hier la het dat Oirlstus waar
lijk aanwezig la voor de jonge
Finse priester. Ver van het Ro
me der prelaten met haar kunst
schatten en haar gewichtigheid
van druk diplomatiek verkeer;
ver van de Ingewikkeldheid der
misbediening met haar monstrans
ea ciborie, ls het. dat Christus
aanwezig wil sijn, waar het
brood gebroken
wordt en de wijn
vergoten. Geen
ouwel, geen kelk
alleen voorbehou
den aan de mis-
gemeenscbappelU-
ke maaltijd In een
boeiend
effekt, waarbij hij blijk
Heel anders blijkt het echter te geeft van een begrip
Haagse kunstenaars, J. H. Kuyper wel i
en r. d.
deze naam -B^_,
spreekt. Bij voorkeur gebruiken zij tentoonstellingen. 'wei-
zelfs de naam Nacieron niet. ke door hem ingericht
Meestal werken zij onder eigea zijn, toont hij veel ge-
naam, daar iedere opdracht door voel
de ruimte, met
helder inzicht in de
exposeren materie,
waardoor een duidelijk
i hen persoonlijk wordt uit-
gevoerd. Treft men bij het ont- te
werpbureau weinig of geen vrij
heid aan, bij deze kunstenaars is
groter vrijheid bij zulk een sa- mei een
menwerking nauwelijks denkbaar, werking.
Hier is geen sprake van een com
pagnonschap of een samenwer
king in deze geest. Eerder is bij
Kuyper en Oxenaar sprake van
een wederzijdse sympathie voor el-
kaars werk, een sympathie, wel
ke langzaam groeide, reeds sedert
zij tijdens hun gezamenlijke acade- g,H op - -
tische af-
Experimenten
Kuyper, die 1
nietijd met eikaars
raking kwamen. Een sympathie
ook door een gelijkgericht streven
n.l. om de kunst dienend te ma
ken. haar een plaats te geven
in het maatschappelijk leven
haar ondergeschikt te doen
aan de opdracht. Dit is het, wat
hen deed besluiten gezamenlijk de
opdrachten te aanvaarden.
riaal. Hij is het, die
een schijnbaar niet di-
rekt aangedurfde lijn
toch wel zeer fijne illus
traties toont, maar die
ook in programma's,
doen zijn stofomslagen v
boeken
experimenten laat
in pen, penseel, schaaf- en
getechnieken, toegepast in één
prent, waarbij hij dan bovendien
nog het effect verhoogt door toe
passing van kleurvlakken. Hij is
echter ook degene, die zich hier
in van zijn sterkste kant laat zien,
daar hij door zijn beheersing van
i er na ouuwei auicu wei materiaa^ en techniek èn een ver-
overleg^pïeegd trfToor"^ antwoorde vormgeving, een eind-
Persoonlijkheid
H. J. Kuyper: Ontwerp vo>
tegelmozaïek in badhuis Du
te Den Haag. Het mozaïek
middels aangebracht.
Deze opdrachten worden dan na
overleg door een van beiden, die
naar aard en aanleg hiervoor het
meest geschikt is. uitgewerkt.
Wordt er na de ontwerpschets wel
ander bekritiseerd, altijd weer zal resultaat geeft, dat boeit
hij. die zich met de taak belastte afwisseling, door het spel.
zijn schets verder uitwerken en 1
zelf de opdracht voltooien. Sterk
spreekt dan ook in het uitgevoer
de werk van deze beide jonge kun
stenaars, wat intussen al een be
langrijk oeuvre omvat, hun beider
persoonlijkheid, terwijl van weder-
verscheidenheid
welke zij uitvoeren en die variëren
van boekillustraties en bandont
werpen tot de totale lay-out. Daar
naast richten zy tentoon
stellingen in, verzorgen
hiervoor affiches en kata-
logi en deinzen niet terug
voor standbouw en win
kelinrichtingen.
vJ
geloof het offer des He- gen zij wandschilderingen
CREDO
Naief Epigonisme
Bij J. H. Kok N.V., Kampen, ia
van de hand van Berendien
Meijer-Schuiling de dichtbundel
„CREDO" verschenen, die, behal
ve de verzen van de laatste jarei^
een zelfkeur uit haar vroeger bij
Kok verschenen werk bevat. De
ondertitel luidt dan ook: Verzen
van vroeger en nu. Het woord
credo (ik geloof) kondigt dit werk
al dadelijk aan als een christelijk
geloofsgetuigenis. Mevrouw Meij
er heeft nooit de pretentie gehad
een groot of belangrijk dichtere*
te zijn. Zij heeft een natuurtalent,
wat aan het werk een zekere fris-
i_ t. heid verleent. Maar ln de kunst
tegelmozaiek in komt men met natuur uit. Het
zijn het wellicht ook, die het minst het badhuis Duindorp in Den woord kunst zegt het al. Men kan
Haag. In deze schildering het misschien zo stellen dat de
dichteres zich tot tolk maakt en
gaat ht) voorbij aan baders toB[ van M bepMld,
en baadsters en vraagt mensengroep, die met het eigen-
onze aandacht door de lijke culturele leven geen recht-
wanden te doorbreken en
ons een blik te gunnen
achter de schermen.
Kuyper is ook de man, die ten
toonstellingsruimten verrijkt met
enorme metaalplastieken, waarin
tegels, laat werken, deze lijn een
zekere willekeur geeft, maar ze
Z,JP tevens door de kleurvlakken zo
verweeft, dat deze hierdoor een
grote brillantheid verkrijgen, waar
bij zy dan tevens in niet geringe
mate vormbepalend zijn.
Tegelmozaiek
terialen verwerkt, en die hij met
grote virtuositeit opzet. Deze ontwerp
bel,
gij
zoeken ook hierin
steeds naar vernieuwing
het altaar door toepassing
de Bij-
Het
Als Tomas later op zijn beurt
als Don Tommasso de priester is
geworden van het kerkje van Sint
Linus, in een achterafstraatje
het oude Rome 1
voorleest is ook de Hebreeën
brief te lezen, waar staat...
„door één offerande heeft Hij mozaïeken sgrafitto
voor altijd hen volmaakt, die ge- tot draadplastieken
kans krijgen, als hij zijn kruis heiligd worden".... Voor altijd.
weer wilde opnemen voor een m
„oor «n of mtockien
slechts voor een uur luidden van het Paasvierende Ro-
Uitnemender kan de betekenis me. Hij is een zoeker geweest
der Eucharistie niet getekend wor- naar Gods Tegenwoordigheid
streeks contact onderhoudt, of
schoon er toch altijd wel het een
en ander doorsiepelt. Op deze wij
ze hebben deze gedichtjes een ze-
via een wirwar van ketels, kere sociale functie.
Deze omstandigheid geeft aan
buizen, pompen, etc. het dU soort werk een zekere onaan_
water, aangevoerd, afge- tastbaarheid, evenals aan de te-
voerd en op temperatuur recht zo vaak gesmade christelij-
gebracht wordt Hij voert ke romannetjes. Menig esthetische
ons als het ware door Don Quichotte heeft er al wat lan-
Nuchter» visie
geeft, mogelijk de i
die
beheerst van vorm zijn en soms
uitgroeien tot monstrueuze uitwas
sen. Veel krachtiger zien we hem
de kelders en ln de
gangen. In sterk geabstraheerde
vormen en lijnen geeft hij
kleurengamma.
bij verspeeld, als hij tegen de
ze „undergrowth" te velde trok.
Toch mag er wel weer eens ep
gewezen worden, dat dit soort
werk lang
igenlljke klooster heeft Ln zijn ziekelijk Lichaam zijn werk ten volle
verricht onder de arme stadsbe- B
Ontmoeting
in de eeuwenoude
van hen. die bij brood
de gedachtenis aan de dood un
Heren verkondigen, totdat Hij
komt.
Paasmorgen
den. Tomas Cinnelius doorvoelt dit het boek, dat Görlan
werden aan hem wi]dde,^HÉ
bovennatuurlijke krachten ge- wekkend werk ge
eist". Men zou het deze priester, lezers dwingt tot nadenken
gemeenschap die zijn ambt zo nauwgezet
wekkend werk geworden, dat zijn de lettertypen, uitstekende katalo- aanleg met, direkt herkennen
er gi samenstelt, meestal voor ten-
de toonstellingen in het Haagse ge
'"""„n/11" wtnddeko""" z«d* v"»' w.iVhSuk" 'pr.r.b'i''^
814 muurschilderingen, mozaïeken wit toe de verfrissende invloed dichteressen en dichters wil doen
het bad weergeeft, anderzijds geloven. Men zon hier geloof Ik het
naïef epigonisme
Als op het einde van zijn nog
ren zijn krachten min-
gt hij op een Paas
morgen nog eenmaal de mis op:
,J1\j voelde zich geplaatst voor
«en taak ttan onmetelijke pro-
Schulte Nord- porties. Dit alles had Christus
nagelaten aan z\jn priesters en
nu moest hy. de zwakste van
allemaal, op zijn bevende han
den de verrezen Verlosser van
^B H het offer van Christus, um uc -- ---
beker zorgvuldig opvat, willen toeroe- vragen, die samenhangen met meentemuseinn. _pat_aiJ jnieJ
pen: Settevetri is dichtbij Daar Avondmaal en Transsubstantiatie,
hebt gij het ondervonden, hoe Vragen, die ons niet los mogen
Christus zelf aanwezig wil zijn laten. Daarom
temidden der mensen: in een Romr"
gemeenschap, waar met een waar boek.
geloof het brood gebroken wordt
fn" de grafikus, i
het is juist de-
is; dat hier geen enkel oor-
het experiment' niet uit de weg te wijze weet te benutten
aanleg, welke hij op intelligerv industrialisatie, waarbij alle onder- 8pronkelljk beeld, niet één per-
Installatie ai ma- soonlijke ziens- of zegswijze voor-
in bepaalde, dikwijls primaire, te worden Mngetoond: het Is te
g-^ ,1 -jn dfi oungjag bereikt hij IeKl- we zien noe ee" *c' kleuren worden aangegeven. Het duidelijk. Maar het is naïef eplgo-
EV. GROLLE hier namelijk door het gebruik vormd door de voegen tussen de verheugende is dan ook, dat Kuy- nlsme.
um cc „Klokken van kataiogus "voor de tentoonstelling ment omzet jn een decoratief ef-
Rome' zon uiterst belangrijk {.VÜfti# j.armedeneltamrtin fekl. We „eu hoe hij een lijn. ge-
en algemeen cultureel maandblad
in de uitgavo van Bosch en Keu-
nirvg te Bsarn) gevuld met
dichten van J.
bolt, Durk van der Ploeg. Berg
man, Nora Petit, Luitzen Visser.
J. de Boer en M. Monsinga. De
nieuwe min of meer experimente
le dichtvorm hebben deze dichtera de gehele wereld ontvangen.
gehanteerd en natuurlijk is de .J2* aarde beefde en werd stil,
holt bleef zichzelf in de vormge- lijker geweest zijn als er
VIA NAALD
tN PLAAT
per deze door de heren
techniek nuchter doordachte en
daardoor zo koel aandoende din
gen schijnbaar abstrakt, maar bij
nadere beschouwing toch wel zeer
exakt. doch spelenderwijs heeft
Men beseft niet eens dat men
zich alleen maar dichterlijk binnen
het kader van de geliefde voor
beelden bewegen kan. Dichten is
voor deze mensen vaaielf nadich
ten; wat eigenlijk dichten ls we-
zij niet. Dat heb fk er op te-
ving en hij overwon. Een goed
kort verhaal schreef Henk M.
Beumer onder de titel „Zolang
steden zijn" en Jan Verho
hreef een parabel over „De i
de egel". Ten slotte staat
een beschouwing in over het toneel
in het Holland Festival door Ev.
Grolle en bevat het deel weer
tal van boekbesprekingen.
priesters
gestaan om de last te dragen.
Van een eenzame priester wer-
JglJ DE VELE lie-
derenrecitals die
ik zo in de loop der
jaren bijwoonde, heb
ik me vaak afge
vraagd waarom men
toch steeds weer dezelfde liederen
i Schubert en Schumann
,_alta?r !^dd_e_n Brahms en Wolf bracht. Er liggen talrijke liederen die nooit
worden gezongen i
publiek. Schubert'i
Schumann's „Der Nussbaum", Brahms' „Von ewiger Liebe"
Volfs ,JlIausfallenspriichlein" vindt men zo vaak op de program-
derhalve ook onbekend blijven bü het grote hoeft "zich nu in het geheel niet Masensohn"
Heidenrösleinen „Gretchen am Spinnrade",
te bemiddelen. Maar hij HV((U.U,IC
mocht niet opgeven. Hij moést andere liederen blijft vrijwel onaangeroerd.
zijn eigen melodie aan het gedicht geleidingen ondoordacht
ontleende gedacht ia. Dit ver- weinig geanalyseerd te
schij heeft de kunst van Irmgard Juist bij het lied is analyse meer
Seefried voor mij juist op zo'n dan nodig.
h00g mu'S TEN SLOTTE een DECCA-opua-
j-1 me van de alt Kathleen Ferrier
twee Schubert-liederen: „Der
isensohn" en „An die Musik",
zoals bijv. haa'r kunstzus- begeleid door Phylli^ Spurr (45-
ter Elisabeth Schwarzkopf tot toerenplaat FM 232974). Hier zijn
allerlei declamatorische effectjes muziek
te laten verleiden. Het
exaxi. aocn gen. Het is het nadeel van een
weten onder te brengen, m aeze cuj-pjur dat de eenvoudige mensen
grote compositie heeft de binding, er nagenoeg alleen maar uit de
welke de opdracht ln zich houdt, tweede of derde hand deel aan
hem niet belet een grote vrijheid lotsch.Tn'een'mee'r primi-
i dat andera. Zelfs
<r was het hier te
,1b element ze- lande nog anders. Men had o.o.
als dienend eiemeni ge Bilderdijk heeft diens
weid aan te doen, meer nog nier- pjaats noojt kannen innemen. Wel
van zelfs de essentie te raken, heb ik in mijn jeugd eenvoudige
persoonlijke wy- mensen ontmoet, die van Da Cos
ta hielden en zijn werk kenden,
n alle onnodige nu ia Dat
woord tot
- - ic ««li brekelijke eenheid versmolten,
's dat het haast populaire liedjes zijn geworden. Een grote schat waardevolle plaat geworden, uit- hier zingt niet meer een zangeres.
jstekend van opname en met een maar hier klinkt het lied zelf,
gave pianobegeleiding van
Erik Werba.
F. Portegies Zwart (geb. 1933) taat is dat men er gi
debuteert bij de Uitgeverij De Be- delijk onderscheidt. De
zige Bij te Amsterdam met
bundel gedichten,
titel Oogopslag
heeft ge-geven. Men is
merhand bij dichtbundels
wonderlijkste titels gewend ge
raakt, het is ermee als met lichtre-
clames: ze eisen allemaal tegelijk ti.f.
An V, AAinHpAClll.
i dui-
Liederenopnamen van drie
bekende zangkunstenaars
hebben me opnieuw voor die
vraag gesteld. Niet omdat zij,
allen alleen maar overbe
kende liederen zingen, inte
gendeel. Maar juist ook om
dat zjj ook minder bekende
parels uit de liedkunst uit
voeren. Bij het aandachtig
herhaald luisteren
Btitel ech
terats. welbezien, niet gezocht; hij
hij de is ontleend aan het vers De bo- deze kunstenaars geloof ik
Eindsekonde demloze Sekonde, waar het heet ^h wei, dat de geijkte
De tijd is bodemloos gebonden keuze van vele liederenreci-
aan oogopslag en eindsekonde. tals te verklaren valt. Men
de aandacht op en het eindresul-
Onze letteren in
de middeleeuwen
Deze verzen zijn sterk medita-
ze mijmeren over tijd, leven
en dood. De natuur speelt nauwe-
lijks een rol. Juveniel zijn deze lodie horen,
verzen zeker niet; de dichter had direct
veertig of ouder kunnen zijn
eenmaal (en die i
dan de luisteraar) graag
schone en vloeiende me-
melodie die
aanspreekt, zonder
zich behoeft af
met werk van een beginneling te
doen te hebben. Des dichters in
telligentie speelt duidelijk
In de Wereldboog-
de
van die melodie
Liederen die meer van de luis
teraar vragen dan alleen
melodisch gevoel.
ontdaan van elke bijgedachte
de materie. Het „An die Musik"
is als een afscheidslied aan het
DUITSE BARITON Dietrich leven, als een laatste dank van
de zo jong gestorven Kathleen
Ferrier voor wat zij in de muziek
heeft gevonden en heeft kunnen
schenken. En wie een gave be
geleiding wil horen zal hier moe
ten luisteren naar de pianiste
Phyllis Spurr. Dit plaatje i
heeft hij op z
ze. gespeend
versiering, waartoe een dergelijke
opgave zich gemakkelijk leent, ons
een decoratief element getoond,
misscmen is uei eu ie laax utm
niet geringe mate zal by- de vermaaksindustrie de klankbo-
De domineesdichiersnu ja. Dat
werd toch een middenstandsaan
gelegenheid. Wat wij missen is een
waarachtig volksdichter. Maar
misschien is het al te laat e
dragen tot de architektuur van ge- dem
noemd badhuis.
ARIE VERMEER.
zulk een dichter onder
al vernield.
C. R.
CORN. BASOSKI
worden
WfrcldblblioUwek I, Amiterdam le do-n te hebben met lemend door het publiek niet ,evraa,d
gaf dr J. A. N. Knuttel een prach
tig boekje uit over „Onze letteren
ede middeleeuwen" (230 blz
r. Knuttel heeft hier een stuk li
teratuurgeschiedenis gegeven, dat
Ingewijden en leken zalri^ ~~B|M
die zich op het dichten speciali
seert. Portegies Zwart lijkt mij
iemand die in een zekere levens
periode verzen zal schrijven
Irmgard Seefried maakte i
D.G.G. een grote plaat met liederer
ran Mozart, Beethoven, Schubert
Schumann en Wolf op gedichter
Fischer-Dieskau gaf
bij de DEUTSCHE GRAMMO-
PHON GESELLSCHAFT een
plaatje uit met zes liederen van
Joh. Bra-hms op teksten van Hein-
rich Heine. Het zijn de liederen def" schoonste herinneringen
..Sommerabend", „Mondenschein", Kathleen Ferrien
„Es liebt sich so lieblich", ,,Meer-
fahrt", ,,Es schauen die Blumen"
en „Der Tod, das ist die kühle
nacht" (45 toerenplaat EPL
30313). Fischer-Dieskau beweegt
zich nogal graag op het terrein
van het min of meer tragische
lied. Het zal zijn Instelling zijn.
Meer dan Seefried zoekt Fischer-
Dieskau naar het woord-accent, y
naar de woordillustratie Men
zou zeggen: hij is iets dramati
scher.
Maar ook hij laat zich nergens
tot goedkope voordrachtskunst
verleiden. Hij zoekt
algemene begaafdheid uit
die zich later zal uitleven in
Het is dus geen verzameling der werk. Met andere woorden
feiten geworden.
haal dat men eigenlijk geboeid
kan lezen. En dat bovendien vol- het versen zijn. Deze
komen betrouwbaar is. Men leert ben niet de ruime nekplooien
er veel uit en de verschillende
hoofdstukken zijn evenzovele be
wijzen van de grote liefde, dia de
schrijver voor de middeleeuwse
letterkur.de heeft Om enkele
hoofdstukken te noemen: Heinric
van Veldeke. Ridderlijk» verha
len. Van den Vos Reinaerde. Ja-
Maerlant lyriek, toneel.
de jonge hondjes,
geen mogelijkheid van groei, ma
terieel niet en formeel niet
Een enkel kwatrijn ter kennis
making.
„Weer wordt het zelf duel in
dus... heeft de kunstenaar altijd
minder succes. Dat is dan ook de
reden dat het grote publiek lie
ver liederen van Schubert en
Schumann dan van Hugo Wolf
hoort, terwijl Wolf in feite toch
een veel grotere. althans veel °ekehrte; rrtUU"
diepgaandere figuur was op dit „VJ
over gebied. Wolf vraagt echter niet al-
heb- leen (e luisteren naar de melodie,
maar ook naar de pianopartij en
ook naar het gedicht dat èn in
de zangstem èn in de pianopartij
meer reliëf krijgt
i het t
r het t
de muziek en daardoor
vanzelf ontstaat een vertolking
die ontroert, mede dank zij de
volmaakt beheerste techniek. Er
zijn wel eens zangkunstenaars die
menen alleen met een innerlijk
gevoel de liederen te kunnen bren-
(Lied der Suleika) en Wolf (Ana-
kreons Grab. Blumengruss, Die
""'"tag übers Jahr,
III en Mignon). .v,v„„y
deze vertolking is het heel gen. Dat
duidelijk geworden waar
bij vele zangkunstenaars
het publiek ontbreekt, nl. de juis- ,.Tm
instelling ten aanzien van de ders staat de materie
gevarieerde liedkunst.
verzen uitgevochten, nobegeleiding
GESELLSCHAFT bracht een
we plaat uit van de sopraan
Irmgard Seefried. die met pia-
moralisten. Tussen de regels stelt de tijd
ryn bittere limiet.
De toekomst is door interlijnen
meegevlochten.
Goe- tamelijk
the zingt <30 cm. langspeelplaat het gedicht im
LPEM 19115). Het zijn liederen Goethe eerder
van Mozart (Das Veilcheni, Beet- dan aantrok, e
hoven iWonne der Wehmut), Schu- melodische gang
dl» let» van de middeleeuwse let
terkunde moeten weten. b.r. leer
lingen van de middelbar» scholen.
schrijven niet."
C R.
Gesang. Heidenröslein. Der Ko-
nig in Thule. Ganymed en Gret
chen am Spinnrade),
natuurlijk volstrekt p
h«? onjuist, daar een technische en
b>J dus in wezen echt muzikale be
heersing vooraf moet gaan. An
ders staat de materie in de weg.
Bij deze opname is iets echteT
Welk een hemelsbreed verschil erg jammer, nl. dat Fischer-
het als Irmgard Seefried. die Dieskau niet meer zijn vroegere
begeleiders heeft maar de Oos
tenrijkse pianist Jörg Demus.
een uitstekend concertpianist
maar in dit genre onvolgroeid.
Zijn begeleidingen zijn veelal te
en daardoor zwaar, te hard en met veel te C*j
zich afstootte veel pedaalgebruik. Hij voelt de
volkomen op de sfeer en het muzikale verloop niet. Bi
de muziek Een lied bijv. als „Es schau
en die Blumen" wordt niet in de r
juiste sfeer ingeleid en men krijgt
het gevoel dat Demus zichzelf
ik nog steeds als liederenzangeres begeleiders heeft
aan de top vind staan, liederen -
van Schubert of van Wolf zingt.
Bij Schubert, die zelf toch een
„Wanneer het gelukt de over
heid ervan te overtuigen dat bij
een grote nationale gebeurtenis Het
een beroep op kunstenaars van
onder de titel „Menagerie"
(uitg. a. a. M. Stols, Den Haag).
bundel herinneringen
u I,»,™....»..- beschouwingen geworden van
moet worden"gedaan, kan de ouder wordende «chriiver,
waarbij een tikkeltje weemoed
over dat ouder worden wel merk
baar is. Herinneringen aan en be
schouwingen over de salons (die
langzamerhand verdwenen omdat
er geen praters meer zijn). Pa
rijs (dat voor zeer velen op deze
aardbol een hoogtepunt, een onver
getelijke ervaring, een onvergete-
men zeker van zijn protest zijn.
Het werk van beeldhouwer,
schilder, dichter, bouwmeester,
dat boven het begrip van laag
begaafden van twaalf jaar uit
stijgt, wordt onmiddellijk aan
gevallen op grond van onbegrij
pelijkheid. Aangezien slechts
i klein gedeelte van de
he id belangstelt
de schone lijke herinnering betekent), Wim
nog kleiner
en een zeer geringe
minderheid de moeite neemt de terkunde in Amerika, hedendaag-
vraagstukken daa
band staande grondig te bestu
deren, kan men veilig aanne
men dat elke arbeid van werke
lijke betekenis voor op zijn minst
negentig procent van de staats
burgers volkomen onbegrijpelijk palend
is. Het valt geen redelijk wezen thans 70
in een niet-begnjper zijn niet- aan dp
begrijpen ten kwade te duiden.
Men kan een nuttig mens in de
maatschappij zijn. zonder enig
gevoel voor enige vorm
Columbussen, etc. Het zijn al
le spitse en lezenswaardige be
schouwingen, alsook schone herin
neringen.
Het boven gegeven citaat is be-
wat Greshoff, die
schreef en schrijft:
aan de ene zijde de aanval op
alles wat volgens hem onder de
maat is, aan de andere zijde de
juistheid van zijn diagnose. Gres-
bij Wolf
voordrachts*kunst die geheel
n het gedicht uit zoals Wolf
kunst te bezitten. Wel echter hoU 15 °°k deze bundel
wekken de niet-begr,jpers onze vrijbuiter, maar een eenzijdige
ilaten, het te worden, maar men behoeft ze
tn schande njej altijcl instemmend te lezen.
Dat vraagt Greshoff ook niet en
boek daarom bevat deze bundel zoveel
geen zy
wei-begrijpen tot e
trachten te maken".
Sfhimunn het zelf ook wilde en derhalve wil laten horen. Zo zijn al de be- Brahms op gedichten van Heine. dat Jan Greshoff het licht liet waardevols.