Strookjes zilverpapier de kluizenaar van Enter Hamburg was „proefkonijn" ZATERDAG 2 AUGUSTUS 1958 Hieuwc CcihsrlR IToiirnnt „Hier dit smalle paadje in, en dan loopt u maar allemaal recht door, tot u een oude hut tegen komt, daar woont Gele Evert je", had een veertienjarige jongen uit Rijsen ons gezegd, die in zijn ^entje op de weg naar Enter met een rammelende damesfiets probeerde de rijkunst machtig te wor den. En dus stapten uw fotograaf en uw verslag gever op de aangegeven plaats, midden in de Overijsselse bossen, uit de auto, liepen met ge- hogen hoofd en maaiende armen tussen de weer barstige takken en twijgen door, daarbij af en toe bven rustend om de ogen te zuiveren van het spin rag, dat we in die rimboe zo maar cadeau kregen. Eerder dan we vermoed hadden vonden we de hut. Df eigenlijk waren het er twee, die vlak bij elkaar Stonden op een open plek van tien bij tien meter. Het Las er eigenaardig stil. Slechts het tjilpen van de fnussen en het koeren van een duif verbraken tlie stilte. En nergens viel een menselijk wezen te i>ekennen. Zou Evertje misschien binnen zijn We wisten het jiet. En er was jok niemand, aan ne we het konden igen. Maar de dit uur hoog- ïnde juli-zon, die 'i in dat dichte vermocht door dringen, kon loeilijk doen ver- iderstellen, dat natuurmens, Evertje onge- Kfeld moest we de gelegenheid ou la'ten voorbij- aan, zich aan haar jarme stralen te loesteren. Toch riepen we foor alle zekerheid ien paar keer met Uider stem: „Ever- je! Evertje!" want p noemde ieder- tem. Trouwens we risten toen nog Éet, dat hij Evert hreurs heette en 1 „in zijn tachtig- is we later op de oiddag zouden ver- (emen. Maar elk ptwoord bleef uit. jij was dus vast r peer aan het jprokkelen, of althans aan het {werven, zodat we maar raden poesten wanneer we hem zouden mtmoeten. Reeds 22 jaar huist hij alleen in de bossen blikje. Hij zal nu wel gauw voorschijn komen." ..Wat betekent dat num boven de deur?" wilden ten. En de bakker legde ons uit, dat Rijsenseweg 53 het domicilie is van de heer Evert Schreurs, sinds 1916 op deze plek woonach tig. ..Dus hij is al 42 jaar bosbe- ,,Ja", zei de bakker. „Toen ik nog maar een kind was woonde hij hier reeds met zijn vader. Die i,s 92 jaar geworden. Ongezond is zo'n leven blijkbaar niet..." Gemompel Zonder wielen [Intussen stelden we vast, dat pe ene hut vroeger een woonwa- fen was geweest. De wielen za- en er niet meer onder en het jonde, met asfalt beklede dak was in de randen dermate weggerot, it de gebogen spanten bloot la- in gedeeltelijk al weer van e oude planken waren voor- Enkele zware keistenen en 'at touw moesten dienen om het aakje wat bij elkaar te houden, 'egen een der zijwanden van de lagen, tot op een halve meter de grond, was van fijn gaas rennetje gemaakt, waarin zes rielkippen een haantje en drie uikens driftig rondscharrelden een piepend geluid lieten ho- in toen, we ze benaderden. Dat as dus Evertje's vee. De deur van de wagen stond Eeen kier, net ver genoeg, om n blik naar binnen te werpen, fooraan ontdekten we een uiterst tag stoeltje, dat hij kennelijk telf getimmerd had. En er tegen- {ver stond een verveloos tafeltje, liet een laatje waaraan een ijze- fen ringetje hing om het uit te pekken. Een tweede tafeltje, niet iter dan een poppetafel, stond naast. En hiernaast was nog i grote zwartgelakte bus ge- .atst, die wellicht als brootl- •ommel dienst moest doen. Een jeksel sloot althans de inhoud af. Inventaris Was dit héél de inventaris die Ie wagen bevatte? Neen, daar stond ook nog in een oekje op de vloer een eeuwen- petroleumlamp en in de :t hiervan lag voorts iets, dat bijbeltje kon zijn. Daar haast 11e raampjes van de wagen met lanken waren dichtgespijkerd te weinig licht bannen om precies te kunnen waarnemen ar wel zagen we nog, dat he- laal achter in de wagen een bedstede geknutseld was. ld met stro. dat onder een deken schuil ging. En dat dan alles. Ook de deur van de andere hut as op een kier blijven staan, aarschijnlijk omdat hij tc scheef gezakt om nog behoorlijk ge- n te kunnen worden. Nodig dit eigelijk niet, want ze I toch niet bewoond en be- (atte slechts wat hooi en enige irweerde klompen. Het schuine ik lag bezaaid met kapotte mar- -kistjes, verroest ijzerdraad. Evertje Schreurs ten voet- Hoewel hij zijn tachtigste is ingegaan, iveet hij de hakbijl nog zonder moe dorre takken, grote en kleine ba- zaltstenen en nog heel veel meer. Het had er veel van dat Evertje alles, wat hém misschien nog wel eens van dienst zou kunnen zijn, maar eigenlijk niet meer de ge ringste waarde vertegenwoordig de, op dit dak neerkwakte- Want enig systeem, hoe eenvoudig ook, viel bij deze methode van opber gen niet meer te ontdekken. Op het „erf" Midden op het „erf" als we dit weidse woord hier mogen ge bruiken stond een potkacheltje, met een pannetje erop en een stukje verroeste pijp eraan vast. Verse as van houtblokken, die er onder lag, wettigde het vermoe den. dat die kachel kort geleden nog had gebrand. Niet ver eraf rustte een kolossaal hakblok, waar tegen een geweldige bijl stond ge leund en enige meters hiervan daan was een partij boomstamme tjes opgestapeld, die gemakkelijk de brandstof voor een lange win ter konden garanderen. Maar waar blééf Evertje nu, voor wie wij zulk een verre reis hadden ondernomen? Juist toen we zouden besluiten in Enter ons licht maar eens op te gaan steken hoorden we ach ter ons takken kraken en doem de een naar schatting 35-jarige man op, die de bakker bleek te zijn. Zijn zware transportfiets met de brede broodmand had hij aan de rand van het bos achtergela ten. „Komt u hier altijd brood brengen?" informeerden we naar stig in de hoop eindelijk een goed contactpunt te hebben gevonden. De bakker lachte en schudde het hoofd een paar maal heen en weer, om bij ons dan te informe ren of de kluizenaar present was. Een dutje Helaas moesten we hem teleur stellen. Doch hij hechtte weinig waarde aan onze woorden, „Om deze tijd doet Evertje altijd een dutje. Hebt u hem niet horen snurken?" zo zei hij. En meteen stapte hij op de woonwagen af, trok het deurtje helemaal open, sloot het vervolgens weer en kwam toen naar ons toe met de boodschap, dat Evertje toch heus in bed lag. „Ik zag het aan de dekens. Die staan dan altijd over eind. Wacht nog maar een ogen- Het huwelijksgeluk duurde he laas niet lang. Tegen de tijd dat cr een kind geboren moest wor den stierven moeder en kind bei den en stond Evertje alleen. Hij ging daarom naar iijn vader te rug, timmerde een hut nabij de woonwagen en ging nu naast zijn vader wonen. Totdat in 1936 ook zijn vader de laatste adem uit blies en Evertje opnieuw in die wagen zijn Intrek nam. Hierin woont hij tot op de huidige dag. Plagerijen Op dat moment hoorden we een krachtig gemompel, dat voortdu rend luider werd. „Hij is wakker geworden", zei de bakker. „Ga vlug wat mee achteruit, "want als u hem zo overvalt hebt u kans dat hij u niet te woord staat. En dan is al uw moeite vergeefs ge weest. Ik zal straks eerst cm praatje met hem maken om het ijs te breken." Gedrieën trokken we ons dus een eindje in het struikgewas te rug en al spoedig zagen we nu tussen de bladeren door het deur tje van dc woonwagen wijken. Een klein schraal kereltje stapte uit de duisternis van zijn woning in het felle zonlicht dat het bos binnenviel. Het mannetje kneep de ogen zo goed als dicht, om dat de overgang zo groot was, en toonde ons ongewild een paar dik ke, stekelige wenkbrauwen, die aan een egel deden denken. Ook op zün bleke gezicht zaten hier en daar plukken woest haar. ter wijl in de nek zijn haren krul den als de veren van een rijwiel- zadel. Toen begon hij hardop voor zich zelf te praten, sjorde heel even aan zijn haveloze bruine manches terbroek, trok vervolgens wat aan zijn zwarte linnen jasje en zette dan zijn groezelige petje nog wat meer voorover, om de ogen zoveel mogelijk tegen de priemende zon nestralen te beschermen. Een roodbonte zakdoek om de hals geknoopt, voltooide zijn kledij. Dialect "„Nog een ogenblik", zei de bak ker. En terwijl hij zich naar Evertje begaf ging de oude klui zenaar al het zelfgemaakte 'lad dertje op, dat hij tegen de wagen geplaatst had om de nodige e- paraties aan het dak te kunnen verrichten. „Dag Evert", hoorden we dc bakker groeten. Doch van het ei genlijke gesprek konden we wei nig of niets volgen, daar het in het dialect van die streek werd gevoerd. Even later was het onze beurt. De bakker wenkte, wij schreden voorzichtig naar voren en tracht ten ieder gekraak te vermijden als gold het een zeldzame vogel, die bij het minste gerucht op de wieken zou gaan. Aanvankelijk viel het echter best mee Evertje lachte ons zelfs vriendelijk toe. nadat de bakker ons aan hem had voorgesteld. En hij had er niet hot minste bezwaar tegen, weer van het laddertje af te dalen en wat dichterbij te komen. „Mooie foto's maken, Evert", zei de bakker op z'n Overijssels. En Evertje gaf met een brede grijns duidelijk blijk van zijn in stemming. „Dat is al eens meer gebeurd" sprak hij tot de bak ker, die als een handige tolk fun- „Ik herinner me die vader nog heel goed", zei de bakker. „Hij was gek op kinderen. En daarom zagen wij. als we trek in een dikke snee koek hadden, na een bezoek aan „ome Jan" onze wensen altijd vervuld Evertje was nooit zo ge liefd bij de jeugd, hoewel hij geen enkele vijand heeft. Maar hij werd nogal eens geplaagd. Op den duur werd het al te bont. zodat de po litie het hele bos omsingelde, ver volgens een geslaagde klopjacht hield en voorgoed een einde maak te aan de plagerijen Sindsdien laat iedereen hem volkomen met „Waarvan leefde hij de laatste tijd?", vroegen we de bakker. „Vele jaren van de vuilnisbelt, waar hij met een ware hartstocht van alles verzamelde: oud ijzer, oude juten zakken, oude schoener,, ja noem maar op. Op die manier wist hij soms een weekgeld van 70 tot 90 te halen en kon hij altijd reserveren voor moeilijke dagen. Zelfs kleedde hij zich van top tot teen met wat de vuilnis belt hem gaf. Thans gaat dat niet meer. omdat de belt nog niet lang geleden naar een meer afgelegen plaats wetd overgebracht, doch tegenwoordig heeft Evertje zijn A.O.W." „Ja. Drees is mijn vriendje", merkte Evertje ondeugend op, zo dra hij die drie letters hoorde uit- ven. „Dat is heel wat beter dan destijds dat ploeteren bij de Ned. Heide Maatschappij. Daar gingen veel te véél heren over, zo dat er voor ons maar bitter wei nig overbleef." „Hoe lang hebt u bij die maat schappij gewerkt?" „Niet lang. Ze betaalden te slecht. Wel was ik een hele tijd in dienst van het waterschap „De Regge". evenals mijn vader, die er 27 jaar werkzaam was. Ik maakte niets dan taluds en water keringen." „En nu doet u toch niets meer „Ja zeker, mijn A.O.W. halen op het postkantoor." „Dus u laat dat geld daar niet „Weineen! Halen! Nou!" „Kunt u ervan rondkomen?" „Hier gemakkelijk." „Hij spaart er nog meer dan de helft van", vulde de bakker aan. En Evertje vervolgde: „Maar als ik 20 kostgeld zou moeten geven zou ik het nooit reddpn. Trouwens, zo lang i.k me zelf nog door het leven kan slaan wil ik niet dat een ander last van me heeft." „Hoe oud bent u al?" „Ik werd geboren op 7 april 1879. Reken het nu zelf maar uit?" „Nooit ziek geweest? Wie is Uw huisdokter?" „Spekhorst" „Toen ze die vraag eens stelden aan een kennis van me, vanwege het ziekenfonds, antwoordde óte kennis dat het Spekhorst was." „Dat was een bekende kaste lein in Rijsen", lichtte de bakker nader toe. „Waarop Evertje weer verder ging: „Maar ik zou geen antwoord weten, want ik kende zo véél kasteleins". „Ja", zei de bakker, „net als zijn vader was Evert een liefheb ber van een neutje. En verder pruimde hij altijd graag eigen teelt en ongefermenteerd. Dat doet hij nog iedere dag. De borreltjes zijn hem echter te duur geworden. „Ik heb de goedkope nog gehad", grinnikte Evertje. Plotseling werd hij toen weer ernstig, wat voor de bakker aan leiding was om ons te vertellen dat Evert toch een godsdienstig man is. Hij leest iedere middag na het eten uit zijn bijbeltje. Daar hij dan aan zijn bril niet genoeg heeft bedient hij zich tevens van een Zonderling bakt hij pannekoeken met rund- Vijf jaar geleden brak hij een enkel. Er werd een dokter bij ge haald. Maar die stuurde hij weer i gauw terug. Met die gebro- Intussen blijft hij een zonderling mens. die zijn medemensen maar liefst negeert. Behalve iedere maandag om de veertien dagen, want dan loopt hij nog graag drie h vier kilometer om een bezoek aan de markt te brengen. En op die dag maakt hij, dat hij om half Zelf zet Evertje nooit koffie of thee. En ook aardappelen, groen te of vlees gebruikt hij nimmer. Melk komt er evenmin ooit bij hem in huis. Dat vindt hij alle maal overbodig. Elke ochtend staat hij om zes uur op, brengt 43 centen naar zijn naaste buur en daar geeft de bak ker dan een witbrood voor af. Dat "r;;' haalt hij 's middags, als hij diverse karweitjes heeft ge daan. Dan snijdt hij het in de leng te door, doet er een klont gesmol ten reuzel tussen en klaar is zijn maaltijd. Af en toe komt er nog een kriel-eitje aan te pas. En soms tardappelen pleegde te verbou wen rogge voor zijn -kippen cn aardappelen voor zijn varkens, die hij er onlangs ook nog op na hield. En ook hakte of jaagde hij dagelijks hout, als ware er niets bijzonders aan de hand. Niettemin genas de enkel weer en hij vond het allemaal heel gewooon. In de beek Vroeger deden de buren nog de was voor hem. En ook brachten ze hem nog wel eens warm eten. Maar hij vindt lijn eigen kostje veel lekkerder en zijn ondergoed slaat hij zo af en toe eens door de Elsgraven. een helder beekje in zijn naaste omgeving, waaruit hij tevens water put om zijn dorst te lessen. Voor het overige leeft hij daar maar met zijn kippetjes voort. De varkens deed hij aan de kant, daar ze hem op den duur niet konden bekoren. Nooit wil hij die beesten meer terugzien. Met uitzondering Deze hut bouwde Evertje destijds self, in de onmiddel lijke omgeving van de woon wagen, opdat vader en zoon ieder over een eigen huis konden beschikken. van de varkenskoppen. Als het nl. hard koud is gebeurt het toch wel eens, dat hij zo'n kop bij de sla ger gaat halen. Die kookt hij dan in de open lucht en peuzelt hem in een zeker aantal dagen met huid en haar op. Een jaar of zes geleden, toen hij er nog een beetje beter uitzag, ging hij nog trouw naar de keik. En de dominee zocht hém ook wel eens op. Maar sinds deze naar elders vertrok heeft hij geen do minee meer gezien, zei hij. Hij verzweeg echter, dat hij alleen diegenen te woord wenst te staan, die bij hem in de geest vallen. En dan nóg kon hij een gesprek zó abrupt afbreken, dat niemand i Dan heeft hij opeens genoeg van e mensen en wil hij volmaakt al leen zijn. Alleen met de natuur en met zijn krielkippen. Totdat vandaag of morgen ook die kriel kippen het veld moeten ruimen bakker van Enter, zonder ■ns bemiddeling onze ont ering met „Gele Evertje" br- t op een fiasco was uitgedraaid. zijn vader ziju leven lang erg hard had moeten werken. Maar nu rentenierde hij hier en hij wil de nog zo min mogelijlf Onophoudelijk beukte de geallieerde lucht macht in de oorlogs jaren van 1942, '43, '44 en '45 de Duitse havens en industrie centra, de vliegtuig- en bepzinefabrieken. Steeds vaker -klonk het monotoon gedreun van grote formaties bommenwerpers en steeds huiveringwekkender werden de ravages in het rijk van de Führer. Reeds in 1941 ondernam de R.A.F. niet minder dan 7000 vluchten naar 1300 mili taire doelen in Duitsland. Maar dit was nog maar kinderspel bij wat zich in de volgende jaren op Hitler's grondgebied zou gaan afspelen. In 1942 namelijk kwamen de grote eskaders en volgden de massale bombardementen. De eerste zware luchtaanval trof Keulen, waar 1130 Britse vliegtuigen in de nacht van 30 op 31 mei de stad voor driekwart in puin legden. Begin 1943 kregen de Duitse steden maandelijks zelfs een bommenlaa* van meer dan 10.000 ton te verduren vele. In 1943 ontwitfkeldeli de Duitsers namelijk een sterk afweerstelsel. Nog in datzelfde jaar echter kwa men de Engelsen met iets nieuws: het uitwerpen van strookjes zilver papier, waarmede de radarappara- tuur van de vijand mét succes werd gestoord. De eerste proef met dit zilver papier werd genomen op 24 juli 1943 tijdens een raid van de R.A.F. naar Hamburg. Het resultaat was verbluffend. De Duitse verdediging stond mach teloos en het bombardement werd die nacht één van de vreselijkste episodes uit de tweede wereld oorlog verblinden Duitse radar RAF-BOMMENWERPERS OVERROMPELEN NAZI-LUCHTVERDEDIGING iuien Rijnen en Enter staat dezt al tientallen jaren aan die merk nderdak verschaft. Ontginning „Wat voor werk hij dan z-oal had gedaan?", vroegen we de bak ker. Veel ontginmngsarbeid ir. Overijssel, nu eens hier en dan weer daar. Samen met zijn vader leidde hij zodoende een zwervend bestaan, voornamelijk in het oos ten des lands. Maar soms ook strekten hun zwerftochten zich wel uit tot ver over de Duitse grens. Dat was helemaal niet erg. daar de moeder van Evertje al vroeg gestorven was en er ook verder niemand op hen wachtte, 't Was evenwel erg vermoeiend, dat voortHurende zwerven. Van daar dat ze. zodra ze het geld er voor hadden, een oude woonwa gen kochten, bespannen met een nog ouder paard. Op die manier hadden ze een vervoermiddel *n tegelijk een plek. waar ze 's avonds hun geradbraakte licha men ter ruste konden leggen. Toen vader haast niet meer in itaat was het zware grondwerk ïaar behoren tc verrichten wist hM gedaan te krijgen, dat de wa ren in dit bos mocht worden ge plaatst. En Evertje, die intussen een vrouw gevonden had. vestig de zich weer in zijn geboorteplaats Rijsen. Dat was nog vóór de eer ste wereldoorlog. Op grote schaal In 1942 begonnen, zoals gezegd, de Engelsen en Amerikanen op grote schaal de Duitse steden tc bombarderen In 1943 deed men er nog een schepje bovenop. Tot grote ergernis en wanhoop uiter aard van de Führer en zijn m satellieten. De nazi-propa gandaleider Joseph Goeb- bels zegt in zijn dagboek van. 3 maart 1943 schuim bekkend van woede: ,Jifen wordt razend bij de gedachte, dat de een of M andere Canadese vlegel, die Europa waarschijnlijk niet eens op de kaart weet te vinden, uit zijn schatrijk land, dat zijn volk niet eens weet te exploiteren, naar Europa vliegt om hier een overbevolkt wereld deel 1e bombarderen. Maar hopelijk zullen we spoedig in de gelegenheid zijn daarop het pas sende antwoord te geven." Een probleem van geallieerde zijde was aanvankelijk, dat de bommenwerpers, die in Zuid- Engeland opstegen en steeds een flink eind moesten vliegen voordat ze boven hun doel waren, niet ge ëscorteerd konden worden door jachtvliegtuigen. Want deze jacht vliegtuigen <de zo voortreffelijke „Spitfires") hadden een te kleine actie-radius, wat dus wil zeggen, dat de afstand waarop ze het zonder bijlading van brandstof konden doen te gering was. De Britten moesten daarom wel met hun langzaam-vliegende „Lancasters" Duitsland bij nacht onbeschermd binnen vliegen. De Duitse afweer, en vooral de Duitse nachtjagers, hadden hierdoor vrij spel. Het gevolg was uiteraard dat heel wat toestellen van de geallieerden nimmer op hun basis terugkeerden. Precisie Geleidelijk aan echter kreeg men meer inzicht en kennis van de radarapparatuur. waarmede de vijandelijke nachtjagers waren uitgerust. In 1943 konden de Britten en Amerikanen een nieuw radarap paraat in hun bommenwerpers scherm een beel projecieren van het terrein waar boven het vliegtuig zich bevond. Dit was een hele stap vooruit, want de piloot kon nu. ook al was het volkomen duister of al hing er een zware mist of bewolking, heel simpel vaststellen of hij al of niet boven het te bombarderen gebied vloog. Hitler en Göring moesten toen met schrik en veel ergernis constateren, dat de En gelsen, zelfs al waren de nachten stikdonker, hun zware brisant- cn fosforbommen haarfijn op de Duitse fabrieken mikten. Het tijd stip voor de precisie-bombarde- menten was aangebroken Overdag Tot in het najaar van 1943 gaven de Amerikanen de voor keur aan bombardementen over dag. omdat deze. zoals zij be weerden, voor kleine doelen veel betere trefkansen boden. Zij deden hun aanvallen met snelle zwaar bewapende vliegtuigen, de zoge naamde „vliegende forten", die de strijd met iedere Duitse jager konden aanbinden. De Britten daarentegen prefe reerden nachtbombardementen, die. met toepassing van radar, zeer precies konden worden uit gevoerd. Zij gebruikten voor dit doel de langzaam vliegende „Lan casters" Deze toestellen waren wel is waar minder goed bewa pend dan de Amerikaanse „vlie gende forten", maar ze voerden niettemin een veel grotere bom- menlast mee Over de kwestie nacht- of dagbombardementen is donr dc Britse en Amerikaanse leskundigen vaak en heftig gede libereerd Ieder bleef echter op zijn standpunt staan, totdat ten slotte steeds duidelijker werd dat de aanvallen over- B dag niet feilloos waren. De Duitse jachtvliegtuigen za ten de Amerikanen voort- durend en met kracht op de hielen. De verlie zen werden zeer ernstig. In I oktober 1943 gooide men het roer om na een mislukte raid naar Schweinfurt, het cen trum van de Duitse Kogel- lagerindustrie. In februari 1944 waren de Ame rikaanse lange-afstandsjagers ge reed en vanaf toen verschenen de zware bommenwerpers, beschermd door de superieure ..Thunderbolts" ..Lightnings" en „Mustangs" <met een actie-radius van 850 mijl), in het hart van Duitsland. Zilverpapier Het spreekt vanzelf, dat de Duit sers alles in het werk stelden om hun luchtverdediging zo doeltref fend mogelijk te maken. In 1943 hadden zij over geheel West-Euro pa een net van 750 radarposten lig gen. Iedere post beschikte over een nachtjager en iedere nachtjager was uitgerust met een radarappa ratuur. Dit systeem, dat ontwik keld werd door generaal Kamm- huber. heeft de verliezen bij de geallieerde bombardeurs sterk doen toenemen. Maar ook de En gelsen zaten natuurlijk niet stil. Zil zinden koortsachtig op een idee om het spiedende radaroog van de vijand met het mooist denkbare effect te storen. En inderdaad, de Britten vonden iets waarmede zij de vijand lelijk om de tuin konden leiden. Dat iets was het uit de vliegtuigen gooien van reepjes zil verpapier. Zo'n „wolk" van neer dwarrelende staniolstrookjes ver oorzaakte een chaos op het radar scherm van de vijand en dat schonk de geaTlieerde vliegers ruimschoots de kans om te pas- Bii het bombardement van Ham burg. op 24 juli 1943. werd de eer ste proef met deze nieuwe vinding genomen Zoals wij in de aanhef reeds releveerden was het resul taat verbluffend De Duitsers ston den voor een raadsel; hun defensie werd volkomen overdonderd Het hombnrdement van Hamburg werd »en ontzettende gebeurtenis voor dere havenplaats Luitenant-gene- -aal Wilson zet in zijn boek „Van Het bombardement van Ham burg op 24 juli 1943 is één van de grootste en vreselijkste drama's, die zich in de tweede wereldoorlog hebben afgespeeld. De stad werd door de R.A.F. ge nadeloos gebombardeerd, waar bij vooral woonwijken met fosforbommen werden bewerkt. Wie van ooggetuigen, die uit deze hel wisten te ontkomen, 'hoort, wat in die ongelukkige stad is gebeurd, zal zich moei lijk kurmen losmaken van de beklemming, die over hem zal zijn gekomen. Goebbels En Goebbels schrijft over dit bombardement in zijn dagboek. „Vannacht is Hamburg het doelwit geweest van een buiten- gewoon zware luchtaanval. Deze had de meest funeste gevolgen zowel voor de burgerbevolking als voor de bewapeningsindus trie. Helaas kunnen wij maar heel weinig neergeschoten vlieg tuigen melden, in totaal 12. Jammer genoeg heeft generaal- overste Weise juist twee dagen geleden het zware afweergeschiit by Hamburg weggehaald, om het naar Italië te sturen. Dat mankeerde er nog maar aan Mtn kan zich voorstellen hoe de vijandelijke vliegtuigen boven Hamburg huisgehouden hebben. Vooral het oostelijk deel is zwaar getroffen. Het is een ware catastrofe. De burgerbe volking heeft buitengewoon zware schade geleden. De ver liezen aan mensen zijn voor lopig nog niet te overzien. Men schat het aantal mensen, dat elders onderdak gebracht moet worden, op ongeveer bonderd- vijftig d tweehonderdduizend. Ik weet op 't ogenblik niet, hoe wij diit probleem moeten op lossen." Hitier Naarmate het uur der bevrijding dichterbij kwam, werden de aan vallen op het Rijksgebied van de Führer Intensiever. Ook Berlijn moest het ontgelden. Steeds hevi ger werden de Britse luchtaanval len op deze stad. Een nieuw type staafbrandbommen en een over vloediger gebruik van fosforbom men maakten de raids van de R.A.F. met de dag huiveringwek kender. In 1944 kregen de Engelsen en Amerikanen het luchtoverwicht boven Duitsland. De .Luftwaffe" schrompelde ineen Tussen half november 1943 en half februari 1944 gooide de R A F. niet minder dan twee en twintig duizend ton brisantbommen op Berlijn. In zijn boek „Hitier" zegt Alan Bullock: De Führer was buiten zichzelf van tüoede dat Goering en de Luftwaffe de aanvallen niet konden afweren of aan zijn eis tot represailles tegen Engeland konden voldoen. Bij elke con ferentie vloekte hij de vertegen woordigers der Luchtmacht uit vanwege hun onbekwaamheid. Toch zorgde hy er voor nooit naar een van de vernielde steden te gaan, behalve dan Berlijn, dat hij echter ook zelden be zocht. De verliezen aan mensen levens lieten hem onverschillig; waflr hij het meest over in zat was de uitwerking op de Duitse oorlogsproduktie. Moedige kerels Zeker is, dat de oorlog niet op 5 mei 1945 zou zijn geëindigd, in- dien de Engelsen en Amerikanen het moreel, de kracht en de mid delen hadden gemist om de Duitse industrie vanuit dc lucht zo fre quent te ruïneren. Nu waren de Duitsers telkens genoodzaakt ster ke eenheden voor de luchtverde diging aan de fronten te onttrek ken En anderzijds kwam er aan alles tenslotte zoveel gebrek, dat men niet of zeer sporadisch in staat was materiaal cn allerlei noodzakelijke dingen naar de fron ten te sturen. Wij dienen veel bewondering en respect te hebben voor de beman ning- n van de Amerikaanse en Britse bommenwerpers. Hun avon. turen waren vaak nachelijk en ve len van hen keerden niet terug Soms gebeurde het dat binnen het uur wel 600 tot 700 van dez.e be kwame oorlogsvliegers verloren gingen. Het waren moedige kerels Zij wisten van geen wijken, zegt Chur chill en gaven nimmer toe Aan hun zelfopofferende toewijding hebben wij in niet geringe mate de overwinning te danken. ARIE VAN PAS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1958 | | pagina 9