Strookjes zilverpapier
de kluizenaar van Enter
Hamburg was
„proefkonijn"
ZATERDAG 2 AUGUSTUS 1958
Hieuwc CcihsrlR IToiirnnt
„Hier dit smalle paadje in, en
dan loopt u maar allemaal recht
door, tot u een oude hut tegen
komt, daar woont Gele Evert je",
had een veertienjarige jongen uit
Rijsen ons gezegd, die in zijn
^entje op de weg naar Enter met een rammelende
damesfiets probeerde de rijkunst machtig te wor
den. En dus stapten uw fotograaf en uw verslag
gever op de aangegeven plaats, midden in de
Overijsselse bossen, uit de auto, liepen met ge-
hogen hoofd en maaiende armen tussen de weer
barstige takken en twijgen door, daarbij af en toe
bven rustend om de ogen te zuiveren van het spin
rag, dat we in die rimboe zo maar cadeau kregen.
Eerder dan we vermoed hadden vonden we de hut.
Df eigenlijk waren het er twee, die vlak bij elkaar
Stonden op een open plek van tien bij tien meter. Het
Las er eigenaardig stil. Slechts het tjilpen van de
fnussen en het koeren van een duif verbraken
tlie stilte. En nergens viel een menselijk wezen te
i>ekennen.
Zou Evertje misschien binnen zijn
We wisten het
jiet. En er was
jok niemand, aan
ne we het konden
igen. Maar de
dit uur hoog-
ïnde juli-zon, die
'i in dat dichte
vermocht door
dringen, kon
loeilijk doen ver-
iderstellen, dat
natuurmens,
Evertje onge-
Kfeld moest we
de gelegenheid
ou la'ten voorbij-
aan, zich aan haar
jarme stralen te
loesteren.
Toch riepen we
foor alle zekerheid
ien paar keer met
Uider stem: „Ever-
je! Evertje!" want
p noemde ieder-
tem. Trouwens we
risten toen nog
Éet, dat hij Evert
hreurs heette en
1 „in zijn tachtig-
is we later op de
oiddag zouden ver-
(emen. Maar elk
ptwoord bleef uit.
jij was dus vast r
peer aan het
jprokkelen, of althans aan het
{werven, zodat we maar raden
poesten wanneer we hem zouden
mtmoeten.
Reeds 22 jaar huist hij alleen in de bossen
blikje. Hij zal nu wel gauw
voorschijn komen."
..Wat betekent dat num
boven de deur?" wilden
ten. En de bakker legde ons uit,
dat Rijsenseweg 53 het domicilie
is van de heer Evert Schreurs,
sinds 1916 op deze plek woonach
tig.
..Dus hij is al 42 jaar bosbe-
,,Ja", zei de bakker. „Toen ik
nog maar een kind was woonde
hij hier reeds met zijn vader. Die
i,s 92 jaar geworden. Ongezond is
zo'n leven blijkbaar niet..."
Gemompel
Zonder wielen
[Intussen stelden we vast, dat
pe ene hut vroeger een woonwa-
fen was geweest. De wielen za-
en er niet meer onder en het
jonde, met asfalt beklede dak was
in de randen dermate weggerot,
it de gebogen spanten bloot la-
in gedeeltelijk al weer van
e oude planken waren voor-
Enkele zware keistenen en
'at touw moesten dienen om het
aakje wat bij elkaar te houden,
'egen een der zijwanden van de
lagen, tot op een halve meter
de grond, was van fijn gaas
rennetje gemaakt, waarin zes
rielkippen een haantje en drie
uikens driftig rondscharrelden
een piepend geluid lieten ho-
in toen, we ze benaderden. Dat
as dus Evertje's vee.
De deur van de wagen stond
Eeen kier, net ver genoeg, om
n blik naar binnen te werpen,
fooraan ontdekten we een uiterst
tag stoeltje, dat hij kennelijk
telf getimmerd had. En er tegen-
{ver stond een verveloos tafeltje,
liet een laatje waaraan een ijze-
fen ringetje hing om het uit te
pekken. Een tweede tafeltje, niet
iter dan een poppetafel, stond
naast. En hiernaast was nog
i grote zwartgelakte bus ge-
.atst, die wellicht als brootl-
•ommel dienst moest doen. Een
jeksel sloot althans de inhoud af.
Inventaris
Was dit héél de inventaris die
Ie wagen bevatte?
Neen, daar stond ook nog in een
oekje op de vloer een eeuwen-
petroleumlamp en in de
:t hiervan lag voorts iets, dat
bijbeltje kon zijn. Daar haast
11e raampjes van de wagen met
lanken waren dichtgespijkerd
te weinig licht bannen om
precies te kunnen waarnemen
ar wel zagen we nog, dat he-
laal achter in de wagen een
bedstede geknutseld was.
ld met stro. dat onder een
deken schuil ging. En dat
dan alles.
Ook de deur van de andere hut
as op een kier blijven staan,
aarschijnlijk omdat hij tc scheef
gezakt om nog behoorlijk ge-
n te kunnen worden. Nodig
dit eigelijk niet, want ze
I toch niet bewoond en be-
(atte slechts wat hooi en enige
irweerde klompen. Het schuine
ik lag bezaaid met kapotte mar-
-kistjes, verroest ijzerdraad.
Evertje Schreurs ten voet-
Hoewel hij zijn tachtigste
is ingegaan, iveet hij de
hakbijl nog zonder moe
dorre takken, grote en kleine ba-
zaltstenen en nog heel veel meer.
Het had er veel van dat Evertje
alles, wat hém misschien nog wel
eens van dienst zou kunnen zijn,
maar eigenlijk niet meer de ge
ringste waarde vertegenwoordig
de, op dit dak neerkwakte- Want
enig systeem, hoe eenvoudig ook,
viel bij deze methode van opber
gen niet meer te ontdekken.
Op het „erf"
Midden op het „erf" als we
dit weidse woord hier mogen ge
bruiken stond een potkacheltje,
met een pannetje erop en een
stukje verroeste pijp eraan vast.
Verse as van houtblokken, die er
onder lag, wettigde het vermoe
den. dat die kachel kort geleden
nog had gebrand. Niet ver eraf
rustte een kolossaal hakblok, waar
tegen een geweldige bijl stond ge
leund en enige meters hiervan
daan was een partij boomstamme
tjes opgestapeld, die gemakkelijk
de brandstof voor een lange win
ter konden garanderen.
Maar waar blééf Evertje nu,
voor wie wij zulk een verre reis
hadden ondernomen?
Juist toen we zouden besluiten
in Enter ons licht maar eens op
te gaan steken hoorden we ach
ter ons takken kraken en doem
de een naar schatting 35-jarige
man op, die de bakker bleek te
zijn. Zijn zware transportfiets met
de brede broodmand had hij aan
de rand van het bos achtergela
ten. „Komt u hier altijd brood
brengen?" informeerden we naar
stig in de hoop eindelijk een goed
contactpunt te hebben gevonden.
De bakker lachte en schudde
het hoofd een paar maal heen en
weer, om bij ons dan te informe
ren of de kluizenaar present was.
Een dutje
Helaas moesten we hem teleur
stellen. Doch hij hechtte weinig
waarde aan onze woorden, „Om
deze tijd doet Evertje altijd een
dutje. Hebt u hem niet horen
snurken?" zo zei hij. En meteen
stapte hij op de woonwagen af,
trok het deurtje helemaal open,
sloot het vervolgens weer en
kwam toen naar ons toe met de
boodschap, dat Evertje toch heus
in bed lag. „Ik zag het aan de
dekens. Die staan dan altijd over
eind. Wacht nog maar een ogen-
Het huwelijksgeluk duurde he
laas niet lang. Tegen de tijd dat
cr een kind geboren moest wor
den stierven moeder en kind bei
den en stond Evertje alleen. Hij
ging daarom naar iijn vader te
rug, timmerde een hut nabij de
woonwagen en ging nu naast zijn
vader wonen. Totdat in 1936 ook
zijn vader de laatste adem uit
blies en Evertje opnieuw in die
wagen zijn Intrek nam. Hierin
woont hij tot op de huidige dag.
Plagerijen
Op dat moment hoorden we een
krachtig gemompel, dat voortdu
rend luider werd. „Hij is wakker
geworden", zei de bakker. „Ga
vlug wat mee achteruit, "want als
u hem zo overvalt hebt u kans
dat hij u niet te woord staat. En
dan is al uw moeite vergeefs ge
weest. Ik zal straks eerst cm
praatje met hem maken om het
ijs te breken."
Gedrieën trokken we ons dus
een eindje in het struikgewas te
rug en al spoedig zagen we nu
tussen de bladeren door het deur
tje van dc woonwagen wijken.
Een klein schraal kereltje stapte
uit de duisternis van zijn woning
in het felle zonlicht dat het bos
binnenviel. Het mannetje kneep
de ogen zo goed als dicht, om
dat de overgang zo groot was, en
toonde ons ongewild een paar dik
ke, stekelige wenkbrauwen, die
aan een egel deden denken. Ook
op zün bleke gezicht zaten hier
en daar plukken woest haar. ter
wijl in de nek zijn haren krul
den als de veren van een rijwiel-
zadel.
Toen begon hij hardop voor zich
zelf te praten, sjorde heel even
aan zijn haveloze bruine manches
terbroek, trok vervolgens wat aan
zijn zwarte linnen jasje en zette
dan zijn groezelige petje nog wat
meer voorover, om de ogen zoveel
mogelijk tegen de priemende zon
nestralen te beschermen. Een
roodbonte zakdoek om de hals
geknoopt, voltooide zijn kledij.
Dialect
"„Nog een ogenblik", zei de bak
ker. En terwijl hij zich naar
Evertje begaf ging de oude klui
zenaar al het zelfgemaakte 'lad
dertje op, dat hij tegen de wagen
geplaatst had om de nodige e-
paraties aan het dak te kunnen
verrichten.
„Dag Evert", hoorden we dc
bakker groeten. Doch van het ei
genlijke gesprek konden we wei
nig of niets volgen, daar het in
het dialect van die streek werd
gevoerd.
Even later was het onze beurt.
De bakker wenkte, wij schreden
voorzichtig naar voren en tracht
ten ieder gekraak te vermijden
als gold het een zeldzame vogel,
die bij het minste gerucht op de
wieken zou gaan. Aanvankelijk
viel het echter best mee Evertje
lachte ons zelfs vriendelijk toe.
nadat de bakker ons aan hem had
voorgesteld. En hij had er niet
hot minste bezwaar tegen, weer
van het laddertje af te dalen en
wat dichterbij te komen.
„Mooie foto's maken, Evert",
zei de bakker op z'n Overijssels.
En Evertje gaf met een brede
grijns duidelijk blijk van zijn in
stemming. „Dat is al eens meer
gebeurd" sprak hij tot de bak
ker, die als een handige tolk fun-
„Ik herinner me die vader nog
heel goed", zei de bakker. „Hij
was gek op kinderen. En daarom
zagen wij. als we trek in een dikke
snee koek hadden, na een bezoek
aan „ome Jan" onze wensen altijd
vervuld Evertje was nooit zo ge
liefd bij de jeugd, hoewel hij geen
enkele vijand heeft. Maar hij werd
nogal eens geplaagd. Op den duur
werd het al te bont. zodat de po
litie het hele bos omsingelde, ver
volgens een geslaagde klopjacht
hield en voorgoed een einde maak
te aan de plagerijen Sindsdien
laat iedereen hem volkomen met
„Waarvan leefde hij de laatste
tijd?", vroegen we de bakker.
„Vele jaren van de vuilnisbelt,
waar hij met een ware hartstocht
van alles verzamelde: oud ijzer,
oude juten zakken, oude schoener,,
ja noem maar op. Op die manier
wist hij soms een weekgeld van
70 tot 90 te halen en kon hij
altijd reserveren voor moeilijke
dagen. Zelfs kleedde hij zich van
top tot teen met wat de vuilnis
belt hem gaf. Thans gaat dat niet
meer. omdat de belt nog niet lang
geleden naar een meer afgelegen
plaats wetd overgebracht, doch
tegenwoordig heeft Evertje zijn
A.O.W."
„Ja. Drees is mijn vriendje",
merkte Evertje ondeugend op, zo
dra hij die drie letters hoorde uit-
ven. „Dat is heel wat beter
dan destijds dat ploeteren bij de
Ned. Heide Maatschappij. Daar
gingen veel te véél heren over, zo
dat er voor ons maar bitter wei
nig overbleef."
„Hoe lang hebt u bij die maat
schappij gewerkt?"
„Niet lang. Ze betaalden te
slecht. Wel was ik een hele tijd
in dienst van het waterschap „De
Regge". evenals mijn vader, die
er 27 jaar werkzaam was. Ik
maakte niets dan taluds en water
keringen."
„En nu doet u toch niets meer
„Ja zeker, mijn A.O.W. halen
op het postkantoor."
„Dus u laat dat geld daar niet
„Weineen! Halen! Nou!"
„Kunt u ervan rondkomen?"
„Hier gemakkelijk."
„Hij spaart er nog meer dan de
helft van", vulde de bakker aan.
En Evertje vervolgde: „Maar
als ik 20 kostgeld zou moeten
geven zou ik het nooit reddpn.
Trouwens, zo lang i.k me zelf nog
door het leven kan slaan wil ik
niet dat een ander last van me
heeft."
„Hoe oud bent u al?"
„Ik werd geboren op 7 april 1879.
Reken het nu zelf maar uit?"
„Nooit ziek geweest? Wie is Uw
huisdokter?"
„Spekhorst"
„Toen ze die vraag eens stelden
aan een kennis van me, vanwege
het ziekenfonds, antwoordde óte
kennis dat het Spekhorst was."
„Dat was een bekende kaste
lein in Rijsen", lichtte de bakker
nader toe. „Waarop Evertje weer
verder ging: „Maar ik zou geen
antwoord weten, want ik kende zo
véél kasteleins".
„Ja", zei de bakker, „net als
zijn vader was Evert een liefheb
ber van een neutje. En verder
pruimde hij altijd graag eigen
teelt en ongefermenteerd. Dat doet
hij nog iedere dag. De borreltjes
zijn hem echter te duur geworden.
„Ik heb de goedkope nog gehad",
grinnikte Evertje.
Plotseling werd hij toen weer
ernstig, wat voor de bakker aan
leiding was om ons te vertellen
dat Evert toch een godsdienstig
man is. Hij leest iedere middag na
het eten uit zijn bijbeltje. Daar hij
dan aan zijn bril niet genoeg heeft
bedient hij zich tevens van een
Zonderling
bakt hij pannekoeken met rund-
Vijf jaar geleden brak hij een
enkel. Er werd een dokter bij ge
haald. Maar die stuurde hij weer
i gauw terug. Met die gebro-
Intussen blijft hij een zonderling
mens. die zijn medemensen maar
liefst negeert. Behalve iedere
maandag om de veertien dagen,
want dan loopt hij nog graag drie
h vier kilometer om een bezoek
aan de markt te brengen. En op
die dag maakt hij, dat hij om half
Zelf zet Evertje nooit koffie of
thee. En ook aardappelen, groen
te of vlees gebruikt hij nimmer.
Melk komt er evenmin ooit bij
hem in huis. Dat vindt hij alle
maal overbodig.
Elke ochtend staat hij om zes
uur op, brengt 43 centen naar zijn
naaste buur en daar geeft de bak
ker dan een witbrood voor af. Dat
"r;;' haalt hij 's middags, als
hij diverse karweitjes heeft ge
daan. Dan snijdt hij het in de leng
te door, doet er een klont gesmol
ten reuzel tussen en klaar is zijn
maaltijd. Af en toe komt er nog
een kriel-eitje aan te pas. En soms
tardappelen pleegde te verbou
wen rogge voor zijn -kippen cn
aardappelen voor zijn varkens, die
hij er onlangs ook nog op na
hield. En ook hakte of jaagde hij
dagelijks hout, als ware er niets
bijzonders aan de hand. Niettemin
genas de enkel weer en hij vond
het allemaal heel gewooon.
In de beek
Vroeger deden de buren nog de
was voor hem. En ook brachten ze
hem nog wel eens warm eten.
Maar hij vindt lijn eigen kostje
veel lekkerder en zijn ondergoed
slaat hij zo af en toe eens door
de Elsgraven. een helder beekje
in zijn naaste omgeving, waaruit
hij tevens water put om zijn dorst
te lessen.
Voor het overige leeft hij daar
maar met zijn kippetjes voort. De
varkens deed hij aan de kant, daar
ze hem op den duur niet konden
bekoren. Nooit wil hij die beesten
meer terugzien. Met uitzondering
Deze hut bouwde Evertje
destijds self, in de onmiddel
lijke omgeving van de woon
wagen, opdat vader en zoon
ieder over een eigen huis
konden beschikken.
van de varkenskoppen. Als het nl.
hard koud is gebeurt het toch wel
eens, dat hij zo'n kop bij de sla
ger gaat halen. Die kookt hij dan
in de open lucht en peuzelt hem
in een zeker aantal dagen met
huid en haar op.
Een jaar of zes geleden, toen
hij er nog een beetje beter uitzag,
ging hij nog trouw naar de keik.
En de dominee zocht hém ook
wel eens op. Maar sinds deze naar
elders vertrok heeft hij geen do
minee meer gezien, zei hij. Hij
verzweeg echter, dat hij alleen
diegenen te woord wenst te staan,
die bij hem in de geest vallen. En
dan nóg kon hij een gesprek zó
abrupt afbreken, dat niemand i
Dan heeft hij opeens genoeg van
e mensen en wil hij volmaakt al
leen zijn. Alleen met de natuur
en met zijn krielkippen. Totdat
vandaag of morgen ook die kriel
kippen het veld moeten ruimen
bakker van Enter, zonder
■ns bemiddeling onze ont
ering met „Gele Evertje" br-
t op een fiasco was uitgedraaid.
zijn vader ziju leven lang erg
hard had moeten werken. Maar
nu rentenierde hij hier en hij wil
de nog zo min mogelijlf
Onophoudelijk beukte
de geallieerde lucht
macht in de oorlogs
jaren van 1942, '43,
'44 en '45 de Duitse
havens en industrie
centra, de vliegtuig- en
bepzinefabrieken.
Steeds vaker -klonk
het monotoon gedreun
van grote formaties bommenwerpers en
steeds huiveringwekkender werden de
ravages in het rijk van de Führer.
Reeds in 1941 ondernam de R.A.F. niet
minder dan 7000 vluchten naar 1300 mili
taire doelen in Duitsland. Maar dit was nog
maar kinderspel bij wat zich in de volgende
jaren op Hitler's grondgebied zou gaan
afspelen.
In 1942 namelijk kwamen de grote eskaders en
volgden de massale bombardementen. De eerste
zware luchtaanval trof Keulen, waar 1130 Britse
vliegtuigen in de nacht van 30 op 31 mei de stad
voor driekwart in puin legden.
Begin 1943 kregen de Duitse steden maandelijks
zelfs een bommenlaa* van meer dan 10.000 ton te
verduren
vele.
In 1943 ontwitfkeldeli de Duitsers
namelijk een sterk afweerstelsel.
Nog in datzelfde jaar echter kwa
men de Engelsen met iets nieuws:
het uitwerpen van strookjes zilver
papier, waarmede de radarappara-
tuur van de vijand mét succes
werd gestoord.
De eerste proef met dit zilver
papier werd genomen op 24 juli
1943 tijdens een raid van de R.A.F.
naar Hamburg.
Het resultaat was verbluffend.
De Duitse verdediging stond mach
teloos en het bombardement werd
die nacht één van de vreselijkste
episodes uit de tweede wereld
oorlog
verblinden Duitse radar
RAF-BOMMENWERPERS
OVERROMPELEN
NAZI-LUCHTVERDEDIGING
iuien Rijnen en Enter staat dezt
al tientallen jaren aan die merk
nderdak verschaft.
Ontginning
„Wat voor werk hij dan z-oal
had gedaan?", vroegen we de bak
ker. Veel ontginmngsarbeid ir.
Overijssel, nu eens hier en dan
weer daar. Samen met zijn vader
leidde hij zodoende een zwervend
bestaan, voornamelijk in het oos
ten des lands. Maar soms ook
strekten hun zwerftochten zich
wel uit tot ver over de Duitse
grens. Dat was helemaal niet erg.
daar de moeder van Evertje al
vroeg gestorven was en er ook
verder niemand op hen wachtte,
't Was evenwel erg vermoeiend,
dat voortHurende zwerven. Van
daar dat ze. zodra ze het geld er
voor hadden, een oude woonwa
gen kochten, bespannen met een
nog ouder paard. Op die manier
hadden ze een vervoermiddel *n
tegelijk een plek. waar ze
's avonds hun geradbraakte licha
men ter ruste konden leggen.
Toen vader haast niet meer in
itaat was het zware grondwerk
ïaar behoren tc verrichten wist
hM gedaan te krijgen, dat de wa
ren in dit bos mocht worden ge
plaatst. En Evertje, die intussen
een vrouw gevonden had. vestig
de zich weer in zijn geboorteplaats
Rijsen. Dat was nog vóór de eer
ste wereldoorlog.
Op grote schaal
In 1942 begonnen, zoals gezegd,
de Engelsen en Amerikanen op
grote schaal de Duitse steden tc
bombarderen In 1943 deed men er
nog een schepje bovenop. Tot grote
ergernis en wanhoop uiter
aard van de Führer en zijn m
satellieten. De nazi-propa
gandaleider Joseph Goeb-
bels zegt in zijn dagboek
van. 3 maart 1943 schuim
bekkend van woede:
,Jifen wordt razend bij
de gedachte, dat de een of M
andere Canadese vlegel,
die Europa waarschijnlijk
niet eens op de kaart weet te
vinden, uit zijn schatrijk land,
dat zijn volk niet eens weet te
exploiteren, naar Europa vliegt
om hier een overbevolkt wereld
deel 1e bombarderen. Maar
hopelijk zullen we spoedig in de
gelegenheid zijn daarop het pas
sende antwoord te geven."
Een probleem van geallieerde
zijde was aanvankelijk, dat de
bommenwerpers, die in Zuid-
Engeland opstegen en steeds een
flink eind moesten vliegen voordat
ze boven hun doel waren, niet ge
ëscorteerd konden worden door
jachtvliegtuigen. Want deze jacht
vliegtuigen <de zo voortreffelijke
„Spitfires") hadden een te kleine
actie-radius, wat dus wil zeggen,
dat de afstand waarop ze het
zonder bijlading van brandstof
konden doen te gering was.
De Britten moesten daarom wel
met hun langzaam-vliegende
„Lancasters" Duitsland bij nacht
onbeschermd binnen vliegen. De
Duitse afweer, en vooral de Duitse
nachtjagers, hadden hierdoor vrij
spel. Het gevolg was uiteraard
dat heel wat toestellen van de
geallieerden nimmer op hun basis
terugkeerden.
Precisie
Geleidelijk aan echter kreeg
men meer inzicht en kennis van
de radarapparatuur. waarmede de
vijandelijke nachtjagers waren
uitgerust.
In 1943 konden de Britten en
Amerikanen een nieuw radarap
paraat in hun bommenwerpers
scherm een beel
projecieren van het terrein waar
boven het vliegtuig zich bevond.
Dit was een hele stap vooruit,
want de piloot kon nu. ook al was
het volkomen duister of al hing
er een zware mist of bewolking,
heel simpel vaststellen of hij al
of niet boven het te bombarderen
gebied vloog. Hitler en Göring
moesten toen met schrik en veel
ergernis constateren, dat de En
gelsen, zelfs al waren de nachten
stikdonker, hun zware brisant- cn
fosforbommen haarfijn op de
Duitse fabrieken mikten. Het tijd
stip voor de precisie-bombarde-
menten was aangebroken
Overdag
Tot in het najaar van 1943
gaven de Amerikanen de voor
keur aan bombardementen over
dag. omdat deze. zoals zij be
weerden, voor kleine doelen veel
betere trefkansen boden. Zij deden
hun aanvallen met snelle zwaar
bewapende vliegtuigen, de zoge
naamde „vliegende forten", die
de strijd met iedere Duitse jager
konden aanbinden.
De Britten daarentegen prefe
reerden nachtbombardementen,
die. met toepassing van radar,
zeer precies konden worden uit
gevoerd. Zij gebruikten voor dit
doel de langzaam vliegende „Lan
casters" Deze toestellen waren
wel is waar minder goed bewa
pend dan de Amerikaanse „vlie
gende forten", maar ze voerden
niettemin een veel grotere bom-
menlast mee Over de kwestie
nacht- of dagbombardementen is
donr dc Britse en Amerikaanse
leskundigen vaak en heftig gede
libereerd Ieder bleef echter op
zijn standpunt staan, totdat
ten slotte steeds duidelijker
werd dat de aanvallen over-
B dag niet feilloos waren. De
Duitse jachtvliegtuigen za
ten de Amerikanen voort-
durend en met kracht
op de hielen. De verlie
zen werden zeer ernstig. In
I oktober 1943 gooide men het
roer om na een mislukte raid
naar Schweinfurt, het cen
trum van de Duitse Kogel-
lagerindustrie.
In februari 1944 waren de Ame
rikaanse lange-afstandsjagers ge
reed en vanaf toen verschenen de
zware bommenwerpers, beschermd
door de superieure ..Thunderbolts"
..Lightnings" en „Mustangs" <met
een actie-radius van 850 mijl), in
het hart van Duitsland.
Zilverpapier
Het spreekt vanzelf, dat de Duit
sers alles in het werk stelden om
hun luchtverdediging zo doeltref
fend mogelijk te maken. In 1943
hadden zij over geheel West-Euro
pa een net van 750 radarposten lig
gen. Iedere post beschikte over een
nachtjager en iedere nachtjager
was uitgerust met een radarappa
ratuur. Dit systeem, dat ontwik
keld werd door generaal Kamm-
huber. heeft de verliezen bij de
geallieerde bombardeurs sterk
doen toenemen. Maar ook de En
gelsen zaten natuurlijk niet stil.
Zil zinden koortsachtig op een idee
om het spiedende radaroog van de
vijand met het mooist denkbare
effect te storen. En inderdaad, de
Britten vonden iets waarmede zij
de vijand lelijk om de tuin konden
leiden. Dat iets was het uit de
vliegtuigen gooien van reepjes zil
verpapier. Zo'n „wolk" van neer
dwarrelende staniolstrookjes ver
oorzaakte een chaos op het radar
scherm van de vijand en dat
schonk de geaTlieerde vliegers
ruimschoots de kans om te pas-
Bii het bombardement van Ham
burg. op 24 juli 1943. werd de eer
ste proef met deze nieuwe vinding
genomen Zoals wij in de aanhef
reeds releveerden was het resul
taat verbluffend De Duitsers ston
den voor een raadsel; hun defensie
werd volkomen overdonderd Het
hombnrdement van Hamburg werd
»en ontzettende gebeurtenis voor
dere havenplaats Luitenant-gene-
-aal Wilson zet in zijn boek „Van
Het bombardement van Ham
burg op 24 juli 1943 is één
van de grootste en vreselijkste
drama's, die zich in de tweede
wereldoorlog hebben afgespeeld.
De stad werd door de R.A.F. ge
nadeloos gebombardeerd, waar
bij vooral woonwijken met
fosforbommen werden bewerkt.
Wie van ooggetuigen, die uit
deze hel wisten te ontkomen,
'hoort, wat in die ongelukkige
stad is gebeurd, zal zich moei
lijk kurmen losmaken van de
beklemming, die over hem zal
zijn gekomen.
Goebbels
En Goebbels schrijft over dit
bombardement in zijn dagboek.
„Vannacht is Hamburg het
doelwit geweest van een buiten-
gewoon zware luchtaanval. Deze
had de meest funeste gevolgen
zowel voor de burgerbevolking
als voor de bewapeningsindus
trie. Helaas kunnen wij maar
heel weinig neergeschoten vlieg
tuigen melden, in totaal 12.
Jammer genoeg heeft generaal-
overste Weise juist twee dagen
geleden het zware afweergeschiit
by Hamburg weggehaald, om
het naar Italië te sturen. Dat
mankeerde er nog maar aan
Mtn kan zich voorstellen hoe de
vijandelijke vliegtuigen boven
Hamburg huisgehouden hebben.
Vooral het oostelijk deel is
zwaar getroffen. Het is een
ware catastrofe. De burgerbe
volking heeft buitengewoon
zware schade geleden. De ver
liezen aan mensen zijn voor
lopig nog niet te overzien. Men
schat het aantal mensen, dat
elders onderdak gebracht moet
worden, op ongeveer bonderd-
vijftig d tweehonderdduizend.
Ik weet op 't ogenblik niet, hoe
wij diit probleem moeten op
lossen."
Hitier
Naarmate het uur der bevrijding
dichterbij kwam, werden de aan
vallen op het Rijksgebied van de
Führer Intensiever. Ook Berlijn
moest het ontgelden. Steeds hevi
ger werden de Britse luchtaanval
len op deze stad. Een nieuw type
staafbrandbommen en een over
vloediger gebruik van fosforbom
men maakten de raids van de
R.A.F. met de dag huiveringwek
kender. In 1944 kregen de Engelsen
en Amerikanen het luchtoverwicht
boven Duitsland. De .Luftwaffe"
schrompelde ineen
Tussen half november 1943 en
half februari 1944 gooide de R A F.
niet minder dan twee en twintig
duizend ton brisantbommen op
Berlijn. In zijn boek „Hitier" zegt
Alan Bullock:
De Führer was buiten zichzelf
van tüoede dat Goering en de
Luftwaffe de aanvallen niet
konden afweren of aan zijn eis
tot represailles tegen Engeland
konden voldoen. Bij elke con
ferentie vloekte hij de vertegen
woordigers der Luchtmacht uit
vanwege hun onbekwaamheid.
Toch zorgde hy er voor nooit
naar een van de vernielde steden
te gaan, behalve dan Berlijn,
dat hij echter ook zelden be
zocht. De verliezen aan mensen
levens lieten hem onverschillig;
waflr hij het meest over in zat
was de uitwerking op de Duitse
oorlogsproduktie.
Moedige kerels
Zeker is, dat de oorlog niet op
5 mei 1945 zou zijn geëindigd, in-
dien de Engelsen en Amerikanen
het moreel, de kracht en de mid
delen hadden gemist om de Duitse
industrie vanuit dc lucht zo fre
quent te ruïneren. Nu waren de
Duitsers telkens genoodzaakt ster
ke eenheden voor de luchtverde
diging aan de fronten te onttrek
ken En anderzijds kwam er aan
alles tenslotte zoveel gebrek, dat
men niet of zeer sporadisch in
staat was materiaal cn allerlei
noodzakelijke dingen naar de fron
ten te sturen.
Wij dienen veel bewondering en
respect te hebben voor de beman
ning- n van de Amerikaanse en
Britse bommenwerpers. Hun avon.
turen waren vaak nachelijk en ve
len van hen keerden niet terug
Soms gebeurde het dat binnen het
uur wel 600 tot 700 van dez.e be
kwame oorlogsvliegers verloren
gingen.
Het waren moedige kerels Zij
wisten van geen wijken, zegt Chur
chill en gaven nimmer toe Aan
hun zelfopofferende toewijding
hebben wij in niet geringe mate
de overwinning te danken.
ARIE VAN PAS