ZONDAGSBLAD Nooit kom t er een einde aan de ellende, ZATERDAG 2 AUGUSTUS i22 ANGE tijd bekeek ik, van uit de 1l_L_ LObLt^I. verte, het huis aandachtig. Het - was tegen een heuvel gebouwd en het had twee verdiepingen. Van de straatweg leidde een breed pad naar de monumentale deur. Ik liep het pad op en een grote, zwarte kat, die plotseling uit het dichte kreupelhout langs de weg sprong, begon klagelijk- miauwend met mij mee te lopen. Van beneden tot boven was de gevel van het huis dicht begroeid met klim op, maar toen ik vlak voor de deur stond kon ik toch nog, zij het ook met moeite, de naam lezen, die er boven in Gotische letters was aan gebracht. De woorden letter voor letter spellend, las ik: I K probeerde de deur te openen, maar hij was op slot, wat ik ook had kunnen I verwachten. Langzaam liep ik het pad terug. Ik besloot de volgende dag direct I naar de notaris te gaan om te informeren naar de prijs van het huis. Want ik was er van overtuigd, dat het zou voldoen aan de eisen, die ik stelde aan het huis dat ik zocht. Het zou wel ruim zijn, dacht ik, en genoeg kamers tellen om mijn plannen te verwezenlijken. Bij de straatweg gekomen draaide ik mij nog eens om en voor de tweede maal bekeek ik het met grote aandacht. Het maakte een vorste lijke indruk, en ik wist ineens, dat ik niet zou rusten voordat het mijn bezit was. rE k, hem van alle kanten. Op de envelop stond geen adressering, ook geen afzender Ik maakte hem open en haalde er een papiertje uit, dal m vieren was gevouwen. Het was een onogelijk papiertje, vermoedelijk jw"— papiertje stond in blokletters: Handen van het Huis van Marie-Eugène. Later op de avond vroeg ik de hotelier of hij op mijn ka mer was geweest en of hij, of iemand van zijn personeel, een brief op tafel had gelegd. Toen ik hem dit vroeg, was hij Juist bezig een koo koff.e in te schenken voor een klant. Hij schudde het hoofd zonder mij 4e zien: Nee! Wij heb ben geen brief naar uw kamer gebracht. Kort voordat ik naar mijn kamer ging om te gaan slapen, her haalde ik mijn vraag. We waren alleen in de gelagkamer. HU liep daar wat te rommelen, zette tafeltjes en stoel tjes recht en liet duidelijk blijken, dat hij het plan had zun zaak voor die dag te sluiten. .,Is er werkelijk niemand op mijn kamer geweest?" drong ik aan. ..Maar hoe is het dan mogelijk dat die brief er lag!" Hij mompelde een paar woorden, die ik niet verstond. ..Nou?", zei ik. „Hoe verklaart u dat dan? U gelooft toch niet aan kabouters, die door sleutelgaten kruipen?", en ik lachte daarbij honend. DAT LACHEN moet hem hebben geërgerd. Hij keek mU lang aan met een sombere blik In de ogen. Daarna ging hij zitten en be duidde mij eveneens plaats te nemen. „U moet niet lachen over dingen, waarvan u geen weet hebt", begon hij. „Laat ik u dit mogen vertellen: er gebeuren hier vreemde dingen Er gebeuren hier dingen, die niemand kan verklaren. En verder spreek ik er liever niet over ..Een pils?", bood ik aan. Hii knikte, liep naar de tapkast en kwam terug met twee glazen bier In een teug dronk hU zün glas half leeg Hij zei: „Ik herhaal, dat er hier de laatste tijd onverklaarbare dingen zijn gepasseerd. Er wordt geen ruchtbaarheid aan gegeven omdat de politie letterlijk met de handen m het haJr zit. Ze komt er niet uit. Maar een raad wil ik u geven: handen af van het huis van Marie-Eugène." „Dat atond ook op het briefje, dat in mijn kamer lag." onderbrak ik hem. Hij deed alsof htj mij niet hoorde en ver volgde: „U bent dc derde aan wie tk die raad geef. Uw twee voorgangers hebben niet naar mij geluisterd. Ze lachten me hartelijk uit. Ze wilden het huis kopen en gingen naar de notaris om de sleutel. De notaris zei: Ik acht het mijn plicht u er van op de hoogte te brengen, dat er in het Huis van Marie-Eugè- ne gevaren dreigen, die niemand kan ver hinderen. Als u het huls betreedt, betreedt u het op eigen risico. De eerste antwoordde: Dat risico neem ik. Hij kreeg de sleutel en ging op wee. Dat was om drie uur in de middag. Om vijf uur. toen de notaris zijn kantoor sloot, was hij nog niet terug. De notaris waarschuwde de politie, die naar het hu»s ging om te kijken wat er aan de hand was. Zij vond de voordeur open. In de hal. vertelde ze later, heerste een duisternis alsof het nacht was De zaklantaarns moes ten er aan te pas komen. En door het hele huis trok een wind. die angstwekkend was. De politiemannen moesten, als liepen zij te gen een zware storm in. zich schrap zetten toen zij. kamer voor kamer, het huis door zochten Ze vonden de man tenslotte op de tweede verdieping in de laatste kamer. Hij lag voorover, de armen wijd uitgespreid^ Uit een wond in zijn voorhoofd gutste het bloed met een brede straal. maar hij leefde Om kort te zijn: hij is in leven gebleven Vijf maanden heeft hij in het ziekenhuis gelegen, toen werd hij. «Is genezen, ontslagen. Bij zijn verhoor vertelde hij. dat. toen hij het huis binnenging, het was alsof er een wind hoos door de lange gangen ging. Het huis. zei hij verder, was vervuld van gelu den die hij niet kon thuisbrengen. Het was alsof hij steeds werd gevolgd. Sluioende stappen, ver klaarde hij. waren naast, voor en achter hem. Hij zei: „Ik was bang. maar ik kon niet terug Er was een onzichtbare hand. die me voortduwde In de laatste kamer op de tweede verdieping gebeurde het. De s'ilte werd ineens verbroken door een gil. die me door merg en been ging. en op hetzelfde ogenblik viel er iets zwaars bovenop me. en ik sloeg tegen de grond." Dat was het verhaal van de eerste ko per zei de hotelier De tweede koper ver ging het niet beter Toer de notaris hem waarschuwde, zei hij' denkt u heus. dat ik die bakerpraatjes geloof Ze vonden hem ook op de tweede verdieping, zwaar gewond en bewusteloos Langer dan een half jaar is hij in het ziekenhuis verpleegd Toen hij ein- deliik raar huis kon gaan. was hg voor de rest van zijn leven een gebroken man. Het avontuur had zijn tMiuw*»»'*' volkomen verwoest." De hotelier zweeg een ogenblik. »n vroeg me toen Ineens: „En wil u het derde slacht offer worden?" EEN KORT VERHAAL DOOR H. J. WAALWIJK DIE NACHT kon ik de slaap niet vatten. De verhalen hadden me sterk aange grepen en tot het aanbreken van de morgen bleef ik wakker met het zoeken naar een op lossing van die duistere geheimzinnigheden. Ik vroeg me af wie of wat die Marie-Eugè ne wel was of was geweest. „Marie-Eugène". vertelde me de volgen de dag de notaris. ..Marie-Eugène was de wel doenster van het dorp. Haar ouders lieten haar een behooihjk fortuin na, dat zy in een tijd van 25 jaar bijna geheel uitgaf aan cha ritatieve doeleinden. Niemand heeft ooit haar hulp ingeroepen zonder resultaat. Zij gaf aan ieder, die haar wat vroeg. Als u het mij vraagt is zij er meermalen tussen geno men. Zelden heb ik iemand zo onverstandig geld zien beheren. Het moest spaak lopen en het is ook spaak ge- lopen. Meermalen heb ik haar gewaar schuwd. maar zij wil de niet luisteren. Ze werd zelfs boos als ik haar een raad gaf. Na de oorlog kwam de (rote klap. Veel van aar waardepapieren zakten enorm en vorig jaar was het dan zo ver. dat zij een schuld bU de bank had. Ik zal u het gehele verhaal besparen, maar het komt hierop neer. dat het enige wat zij kon doen was het grote heren huis verkopen en met de opbrengst in een bescheiden huis in de stad de rest van haar leven slijten. De bank heeft het huis over genomen en probeert het nu van de hand :e doen. Marie-Eugène verkeerde in alle staten van opwinding toen ik haar de stand van zaken vertelde. Ze schold me uit en verweet me. dat ik met de bank tegen haar samenspan de. Het was haar huis en het droeg haar naam en haar vader had het haar geschonken opdat ze daar tot haar dood zou kunnen wo nen. Ik liet haar kalm uitrazen en heb toen geprobeerd haar duidelijk te maken wat er aan de hand was. Ze ging tenslotte met alles accoord en verdween naar de stad. Op de laatste dag van haar verblijf hier kwam het hele dorp haar de hand drukken Het werd een urenlang afscheid. De dag daarop was zÜ in alle vroegte verdwenen. En niemand, behalve ik. weet waar ze zich heeft gevestigd. Maar nu gaat het verhaal dat Marie-Eugène in de nacht voorafgaande aan haar ver trek rond haar huis heeft gelopen en heeft uitgeroepen: Wie in de toekomst dit huis wil bewonen, zal zwaar gestraft worden. Een ar beider. die vroeg naar zijn werk ging. be weert dat hg dit heeft gezien en gehoord, en het verhaal is hier gretig aangehoord en voor waar aanvaard. En nu het vreemde. Van het ogenblik af. dat Marie-Eugène het huis verliet, zijn merkwaardige dingen gebeurd. Hoewel het totaal leeg was is er. midden in de nacht, een lawaai genoord, dat deed denken aan een groot feest. Op een donkere avond gingen plotseling alle lichten in het huis branden. Er zun gezichten waargenomen voor de ramen. Szichten, die alle leken op het gezicht van arie-Eugène. Kortom het is een spookhuis gewerden. Later kwamen er twee kopers. Ze wilden het huis zien. Ondanks mijn waar schuwingen hebben ze het betreden. Meer dood dan levend zijn ze er uitgehaald. De justitie heeft een onderzoek ingesteld en niets kunnen vinden. Maar de raadselen blijven Marie-Eugène wil «iet. dat het wordt bewoond, zeggen ze in het dorp. ze blijft haar huis bewaken. Voor geen goud vindt i: hier iemand, die bereid is er een nacht in door te brengen. Ik ook niet. A pro pos. u komt om de sleutels? U wilt het huis zien? Maar ik moet u waarschuwen, dat..". „Nee. dank u", antwoordde ik, „geen inte- DIT GEBEURDE een drie jaren, geleden- Deze week reed ik door het dorp. toen ik mij opeens de geschiedenis weer herin nerde. Ik was benieuwd wat er van het Huis van Marie-Eugène was geworden en ik be sloot de kleine omweg te maken om te zien of het nog leeg stond. Het stond niet leeg. Aan de straatweg, vlak bij het brede pad. dat naar de monumentale deur leidde, stond een groot bord en daarop was geschilderd: „Hotel-restaurant ..Huis van Marie-Eugè ne". Ik reed het pad op en parkeerde mijn auto naast het huis. In de tuin was een ter rasje gemaakt en ik nam plaats aan een ta feltje. Een ober kwam vragen wat ik wenste. „Koffie", antwoordde ik, „maar vertel eens. wie is de eigenaar van dit hotel." Hij zei: ..Eigenaar is de notaris, meneer, maar het wordt geëxpWeerd door zijn zoon. Kyk, daar komt de notaris aan. Het is tijd voor zyn kleintje koffie". Ik herkende hem onmiddellijk, al was hij ouder geworden, en ik groette hem. Hij bleef staan en keek me vragend aan. „Ja. ja. we kennen elkaar", begon ik, „ik ken u nog uit de tijd, dat het gevaarlijk was dit huis te betreden. Je liep de kans er meer dood dan levend uit te komen." Een glimlach trok over zijn gezicht. Hij zei: „ik weet het weer. Ja, er gebeurden hier toen vreemde dingen, maar dat is nu voor bij. In het Huis van Marie-Eugène heerst nu orde en rust. zoals dat in een goed hotel be- Pe ober bracht de koffie. Bij het neerzet ten van het kopje stootte hij tegen het tafel tje en dc koffie stroomde over de rand op het schoteltje. „Neem me niet kwalijk, meneer", zei hij. „Niet lang nog in hot vak?" informeerde ik langs mijn neus weg. De notaris gaf antwoord. Hij zei: „Nee, nog niet lang. Feitelijk deugt hij helemaal niet voor het vak. Hij niet en twee van zijn kameraden ook niet. Maar ik heb ze deze baan gegeven uit dank voor bewezen dien sten in het verleden. Nee. ze kunnen beter vechten dan serveren. A propos, u zocht toen een huis. Mijn huis is te koop en er zijn. eh laat ik zoggen: geen moeilijkheden." „Nee. dank u", antwoordde ik koel, „geen interesse." ER ZIJN NOG 30.000 OORLOGSVLUCHTELINGEN schreef een vrouw na 12 jaar kampleven „In de afgelopen twaalf jaar heb ik heel wat moeten doormaken en daarom zou ik tot iedereen, jong of oud, willen zeggen: als u het'geluk hebt, dat alle6 goed gaat, wees dan ook goed voor anderen. U weet nooit, wat er op een kwade dag ook met u kan gebeuren Van wie zijn die vertwijfelde woorden? Het zijn zinsneden uit één van de vele brieven, die prinses Gracia van Monaco heeft ontvangen, nadat zij in een radio- jfc was toen 26. aan reizen ge- toespraak een beroep had gedaan -- - op de vrije wereld om hulp te ver lenen aan de 30.000 mensen, die als oorlogsvluchtelingen nog altijd in kampen, ergens in Europa hun leven slijten. Na die Kerstbood schap van prinses Gracia kwamen er giften en aanbiedingen voor hulp. maar er waren ook brieven van refugées. zonder huls en zon der hoop. Er waren ontroerende brieven bij, waarin gevraagd werd om waf warme kleren voor de winter, om wat lakens, om onderkleren, om geld voor hout, waarmee men zich zou kunnen warmen tijdens een onbarmhartige winter. „HELFT ONS" „Help ons", dat was de nood kreet, die in alle brieven door klonk. Maar vroegere ervaringen hadden de toon van die brieven vol twijfel doen zijn. „Als het niet mogelijk is mij enige hulpte geven", schreef een 61-jarlge vrouw, „dan zal ik weer een te leurstelling rijker zijn." Juist deze brief gaf uitdrukking aan de bittere ervaringen van de vluchtelingen, die nu al zes, tien, of zelfs vijftien jaar wachten op de kar.s eer. nieuw leven te begin nen. Het is een brief van een vrouw, die gedurende de jaren van grauw, mistroostig kample ven alle hoop heeft verloren en haar brief eindigt met het alles zeggende „Nooit komt er een eind aan de ellende BRIEF Dit schreef deze vrouw aan prin ses Gracia van Monaco: „God heeft mensen, die een beter lot hebben dan wij, uw oproep later, verstaan. Het zou goed zijn wan neer moeders zoals u. als de vele moeders, die invloed hebben op het openbare leven, de toekomst van de ongelukkigen i.n de hand zouden willen nemen, teneinde hun zelf vertrouwen en het geloof in de Almachtige God terug te geven. Die twee. zelfvertrouwen en ge loof, zijn voor ons in de kampen de voornaamste voorwaarden voor menselijk geluk en dan daarbij een plaats om te werken, een baan die men ook na zijn vijftigste jaar kan houden en een behoorlijk ALLEEN VECHTEN Soms heeft iemand het geluk hulp te vinden en het kamp te kun nen verlaten. Zo iemand is goed af. Maar zo vele anderen moeten alleen vechten. In zijn geboden heef God ons opgedragen onze naasten lief te hebben als onszelf. En in die op dracht ligt alles besloten. Maar wie leeft daar naar? De wereld zou een beter oord zijn om in te wonen als de leugens, de grote be loften. de valse waarden, het ma terialisme, de zucht naar geld. niet zou den bestaan. Toen wij jong waren, hebben we ook vol gens die principes geleefd. We jaagden naar materiële din gen. In één nacht ver loren we alles: we waren paupers. Dat was twaalf jaar ge ledén. Miljoenen mensen werden toen van huis en haard verdreven. En se dert die tijd hebben andere vluchtelin gen problemen ge- IN WENEN Ik zal u in het kort mijn eigen ver haal vertellen, want ik ben een refugee sinds 1945 en wjj wonen in Wenen. Mijn man, mijn zoon en ik. Van 1926 tot 1930 bracht ik steeds de maanden januari overbodig woord. Hadden ze het nog sterker moeten doen om de twijfelaars (ook bij ons) en de „nietgelovers" nog scherper voor de feiten te stellen? We geloven van niet. Wie teveel bewijzen wil. bewijst niets. De eenvoud van dit boek vergroot er de waarde van". ik had een vaderland, thuis Dij mijn ouders, ik was ge lukkig en tevreden. Op een dag, toen we Parijs bezochten, vertel de mevrouw me. hoe zij na de re volutie van 1918 haar land had moeten verlaten. Ze was altijd blijven hopen, dat ze nog eens zon kunnen terugkeren. Ik kon me toen niet voorstellen, wat zo'n heim wee werkelijk betekende. In 1931 keerde ik naar mijn eigen land te rug en trouwde. Mijn man was technicus en had een goede baan. In 1935 werd onze zoon geboren. We waren erg gelukkig. IN 10 MINUTEN Toen kwam de oorlog en mijn man moest in het leger en in mei 1945 kwam de revolutie. Ik moest met mijn achtjarig zoontje vluch ten. Ik vraag me nu nog af, hoe we er door kwamen. Binnen tien minuten werden mijn kind en ik als dieren uit ons eigen huis ge jaagd. Nu was mij dus gebeurd, wat eens mijn mevrouw ln Rusland was overkomen. Ik wist niet of mijn man nog leefde. Pas zes jaar later kwam ik er achter, dat hij in een Engels krijgsgevangenenkamp zat. Met Gods hulp werd ons ge zin herenigd en nu braken enkele van de moeilijkste jaren van onze weg aan. Als bedelaar we van de ene plaats andere. Mijn man was beroerte de macht ove terarm kwijtgeraakt ei toch geld verdienen on ven te houden. trokken hij moest op hel gezicht van de vrouw vluchtelingen voor zich uit •n wellicht voor haar nooit Ik zet het bevrijdende leger van woorden met kracht op het strand van papier Kort is de zet beslissend de slag die brokken en stukken van klanken en grepen in puin van gedachten langs de vloedlijn laat Vrij is het land uitbundig het volk Poëzie is invasie SIPKE VAN DER LAND Voor jou bloeit geen boom TN ONS CULTUREEL VENSTER van 5 april Jl. vestigde de heer J. H. Schouten met nadruk de aandacht op het toen bij S. Fi scher te Frankfurt am Main ver schenen boek van de 32-jarige Duitse schrijfster Eva Müthel: „Für dich blüht kein Baum". Hij noemde dit „geen mistroostig boek. al worden er wel bedroe vende dingen in verteld". Deze bedroevende dingen zijn de bele venissen van Hanna Axel, een jonge studente in de Oost-zone. die met haar man in 1948 gevan gen werd. omdat zij een oproep tot verzet tegen de communisti sche machthebbers hadden aan geplakt. Het echtpaar bracht (ge scheiden) zes jaar in concentra tiekamp en tuchthuis door en kreeg in 1954 op grond van een accoord tussen de Oost- en West- duitse Republiek amnestie. Thans is van dit aangrijpende boek bij De Fontein te Utrecht een Nederlandse vertaling verschenen van de hand van J. van Rijn. Te-t recht schreef wijlen de heer N. G.* J. van Schouwenburg kort voor zyn dood over dit boek: „Axel en Hanna hebben hun medemen sen willen waarschuwen tegen een politiek systeem. Zij doen dit opnieuw door dit boek Zonder propaganda en zonder één dik of Ev. G. Twee boekvinken De Boekvinkreeks van de Ar beiderspers in Amsterdam, hebben we menigmaal kunnen prijzen, hoewel de veelal negatieve toon van de daarin verschijnende no velles langzamerhand gaat verve len. Ook de afleveringen „De ene dag na de andere" van L. A. Koe- lewijn en „Het ontslag" van P. J. Stolk gaan aan het reeds gelaix- te euvel mank. Desondanks zijn het twee opmerkelijke debuten Het eerste bevat drie korte ver halen met de menselijke eenzaam heid als thema, het tweede gaat over de ondergang van een vrij gezel. Opwekkend zijn ze dus niet, maar zowel Stolk als Koelewijn hebben met hun literair debuut verwachtingen gewekt, die hope lijk binnen afzienbare tgd vervuld in de goede dagen al kenden. Zij leven volkomen afgesneden van de maatschappij en liggen met zich zelf overhoop. Mijn tnan moet tevreden zijn met de plaats, waar hij nu is. Hij is een bekwaam techni cus. maar niemand wil hem hebben, hier in Wenen. Hij is te oud. Ik ben blij uw vraag te kunnen beantwoorden wat het van alles nodig hebben. Dat is een behoorlijke plaats om te wo nen. Dat hebben we erg hard nodig. Sinds 1951 leven we in deze kamer van 24 m2. Als vrouw en moeder, zult u kunnen toe grijpen hoe veel geduld men moet hebben om daarin een normaal ge zinsleven te leiden. Ik ben nu al bang voor de komende herfst en winter. Wij krijgen geen huis toegewezen. En we hebben niet de 60.000 Oosten rijkse Schillings (plm. ƒ9.000) om er een te kopen. En toch is 'er weer een straal tje hoop, want misschien kunt u ons aan een huis helpen na twaalf jaar. Wij zouden u er onbeschrij felijk dankbaar voor zijn. God heeft ons tot hiertoe geleid. De weg. die wij gingen, was hard en vol doorns. Toch zijn we er veilig doorgekomen. Wij geloofden in de Soedheid van anderen en we wer en telkens weer bedrogen. Toen kwam uw brief. Mogen we werke- Een grootmoeder met haar klein kind. Zij weet, dat haar leven in het kamp zal eindigen, maar voor het jochie hoopt ze nog altijd, dat hij een plaats zal krijgen in dt maatschappij. lijk hopen, dat we zullen word! geholpen? Neem me astubhi niet kwalyk. dat ik u met mj moeilijkheden lastig heb gevalle maar hier heb ik niemand a mee te praten GEEN HOOP Toen onze zoon 19 jaar was, werd hij plotseling ziek en moest geopereerd worden. De dokters ga ven ons geen hoop. Voor zijn vader en voor mij was dat oneindig veel erger dan al onze verliezen in 1945. Wij kon den niet anders doen dan bidden. Onze jongen hersteldé. Toen verloor mijn man zijn baan. Hij was 56 en te oud voor Wenen. Na zes maanden vond hij werk, ergens op het platteland. Dit betekende echter, dat hij ons moest verlaten. Wij leven geschei den. Er kan uiteindelijk toch geen hoop voor ons zijn, want nooit houdt de ellende op. GETUIGENIS Prinses Gracia zond de brief door naar het hoofdkwartier van de hoge commissaris van de vluchtelingenorganisatie der Ver enigde Naties te Genève. En van daar werd aan de vrouw gevraagd wat voor haar gedaan zou kun nen worden. Haar antwoord is een indrukwekkend getuigenis gewor den van het lijden, van de hoop en de vrees van 30.000 vluchtelin gen, die nog altijd in Europese kampen verblijven. Haar brief toont, hoe wanhopig VERRAST Dit scjireef zij: „Om te beginnen dank ik u voor de persoonlyke belangstelling, die u in mijn gezin en mij stelt. Ja. u hebt gelijk mevrouw, ik was er van overtuigd, dat mijn brief in de prullemand was terechtgeko men en ik vond het jammer, dat ik naar aanleiding van de radio toespraak van prinses Gracia van Monaco had geschreven. Ik ben verrast, dat misschien toch nog een paar gezinnen zullen kunnen worden geholpen door die brief. Vandaag is het Eerste Pinkster dag. Vroeger gingen we op zo'n dag uit. Nu zitten we tussen vier muren van iets, dat niet eens een TE OUD Onthullingen van achter het Bamboegordijn Karei C. Snijtsheuvel heeft bij de N.V Uitgeversmaatschappij Neerlandio (BredaUtrecht Maastricht) een pocketboek uit gegeven onder de titel „Onthul lingen van achter het Bamboe gordijn". Van de hand van deze in Indonesië geboren journalist en drager van het Bronzen Kruis werd in ons Zondagsblad des tijds een boeiende artikelenreeks gepubliceerd. Op dezelfde in dringende wijze heeft Snijtsheu vel nu zijn boek geschreven, dat de oorlog tegen Japan op Java in het eerste deel indrukwek kend beschrijft, voorts ingaat op Soekarno's nieuw imperialisme en des schrijvers visie geeft op het probleem der vluchtelingen, die uit Indonesië naar Nederland kwamen. Ten slotte heeft Snijts heuvel in zijn 160 pagina's tel lende boek nog het verhaal over ..Crazy Billy", de Japanse lucht- duivel, ondergebracht. wetenswaardig merkwaardig ilfcUfcl?! uit tie iceroid van vandaaff en gisteren, bijeengebracht door 7 „COMMUNISTISCH' De verslaggever van een Amerikaans dagblad in Rochester is op 4 juli, de dag van de Amerikaanse onaihankelijkheidsver- klaring, door dc stad gegaan om handtekeningen te verzamelen j onder een getypt document van de volgende inhoud: „Wij, de I onderstaande Amerikaanse burgers, zyn van mening, dat, indien ooit de regering voor de gelijkheid cn de rechten van het volk 1 geen begrip meer heeft, het volk het recht heeft die regering te veranderen of omver te werpen en een nieuwe te installeren. En als door een lange reeks van wandaden de bedoeling duide lijk wordt, de rechten van het volk te verminderen, is het volk gerechtigd en verplicht een dergelijke regering te doen verdwij nen." De journalist vroeg 21 mensen dit stuk te tekenen. Van hen weigerden 17 pertinent. Vier gaven twijfelend een handteke ning. Eén van de ondertekenaars zei nog: „Ik teken wel, maar het klinkt allemaal nogal communistisch". Het document was een uittreksel uit de onafhankelijkheidsverklaring der Verenigde Sta- OUDE KLANT Een advocaat uit Milaan liep door één der drukste straten van de stad, toen hij plotseling werd aangespreken door een jonge man, die hem een portefeuille voorhield en zei: „Neem me niet kwalyk, is dit misschien uw eigendom?" De advocaat knikte verbaasd. De man verontschuldigde zich met: „Duizend maal excuus. Ik had u zo vlug niet herkend, maar een mensen vriend als u bent. kan ik niet bestelen. U hebt r ja. ge- i de jongeman in de menigte 's LANDS WIJS Het kindermeisje Eve Eng Seng verzorgde het kroost van de gezant van Cambodja in Londen. Zij meldde zich niet lang ge leden bij een dokter voor een onderzoek. De arts ontdekte vreemde striemen op de rug van het meisje en op zijn vraag wat daarvan de oorzaak was, antwoordde ze nuchter: „Slagen met de zweep". De gezant van Cambodja heeft zich nu voor de Lon- dense rechter moeten verantwoorden. Hij gaf toe het meisje we gens kleine tekortkomingen zweepslagen te hebben toegediend, ..maar", zo verdedigde hij zich, ,,dat is in mijn land gebruike lijk. Het gebouw van het gezantschap is Cambodjaans grondge bied en ik kan daar doen wat ik wil". Zijn regering dacht er anders over en heeft hem met spoed van zijn post ontheven en teruggeroepen. VERLIEZEN De Duitse Lufthansa leed vorig jaar gevoelige verliezen. Op elke vier stewardessen trad er nl. één in het huwelijk. Eén trouwde een Amerikaanse miljonair, de overige huwden piloten, telegrafisten, technici of stewards, dus mannen, die ze tijdens hun werk ontmoetten. NIET IN OVERWEGING miljoen dollar voor geven en het bouwwerk steen voor steen naar Deerplaee in de staat Massachusetts laten vervoeren. Daar wilde hij de toren (scheef) laten herbouwen. Mr. Lambert was teleurgesteld en verbaasd, toen hij hoorde dat het stadsbestuur van Pisa niet eens over zijn aanbod wilde nadenken. TANDENPOETSEN Driemaal daa^s is de Engelse toneelspeler Ken Dodd ver- püoht iljn tanden te poetsen. Dit in opdracht van de verzeke ringsmaatschappij, die zün gebit voor 20.000 gulden verzekerde. DIKHUID In de stad Nalbari (India) speelde de plaatselijke voetbal club een belangrijke wedstrijd tegen een team uit een naburige stad. De supporters van de thuisclub zaten zich steeds meer op te winden over de beslissingen van de scheidsrechter en toen hij dan ook voor het einde van de wedstrijd blies, stormden verhitte toeschouwers het veld op, met bloeddorst in de ogen Eén ogenblik keek de scheidsrechter vertwijfeld rond en zette het plotseling op een lopen. Langs de lijn had hij een (daar ge parkeerde) olifant ontdekt. Met een recordsprong zat hi; op de rug van het dier en hij stuurde de dikhuid dwars door de woe dende menigte, die maar al te graag opzij ging voor zoveel machtsvertoon. KUNST-AAS Een bericht voor hengelaars: een Franse firma heeft een van plastic in de handel gebracht. Met dit kunst-aas wor{jt (VOigens sommige

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1958 | | pagina 10