ZONDAGSBLAD
Nooit kom t er een einde aan de ellende,
ZATERDAG 2 AUGUSTUS
i22
ANGE tijd bekeek ik, van uit de 1l_L_ LObLt^I.
verte, het huis aandachtig. Het -
was tegen een heuvel gebouwd en
het had twee verdiepingen. Van de
straatweg leidde een breed pad naar
de monumentale deur. Ik liep het
pad op en een grote, zwarte kat, die
plotseling uit het dichte kreupelhout
langs de weg sprong, begon klagelijk-
miauwend met mij mee te lopen.
Van beneden tot boven was de gevel
van het huis dicht begroeid met klim
op, maar toen ik vlak voor de deur
stond kon ik toch nog, zij het ook
met moeite, de naam lezen, die er
boven in Gotische letters was aan
gebracht. De woorden letter voor
letter spellend, las ik:
I K probeerde de deur te openen, maar hij was op slot, wat ik ook had kunnen
I verwachten. Langzaam liep ik het pad terug. Ik besloot de volgende dag direct
I naar de notaris te gaan om te informeren naar de prijs van het huis. Want ik
was er van overtuigd, dat het zou voldoen aan de eisen, die ik stelde aan het huis
dat ik zocht. Het zou wel ruim zijn, dacht ik, en genoeg kamers tellen om mijn
plannen te verwezenlijken. Bij de straatweg gekomen draaide ik mij nog eens om
en voor de tweede maal bekeek ik het met grote aandacht. Het maakte een vorste
lijke indruk, en ik wist ineens, dat ik niet zou rusten voordat het mijn bezit was.
rE
k,
hem van alle kanten. Op de envelop stond
geen adressering, ook geen afzender Ik
maakte hem open en haalde er een papiertje
uit, dal m vieren was gevouwen. Het was een
onogelijk papiertje, vermoedelijk jw"—
papiertje stond in blokletters: Handen
van het Huis van Marie-Eugène. Later op de
avond vroeg ik de hotelier of hij op mijn ka
mer was geweest en of hij, of iemand van
zijn personeel, een brief op tafel had gelegd.
Toen ik hem dit vroeg, was hij Juist bezig
een koo koff.e in te schenken voor een klant.
Hij schudde het hoofd
zonder mij
4e zien: Nee! Wij heb
ben geen brief naar
uw kamer gebracht.
Kort voordat ik naar
mijn kamer ging om
te gaan slapen, her
haalde ik mijn vraag.
We waren alleen in de
gelagkamer. HU liep
daar wat te rommelen,
zette tafeltjes en stoel
tjes recht en liet duidelijk blijken, dat hij
het plan had zun zaak voor die dag te sluiten.
.,Is er werkelijk niemand op mijn kamer
geweest?" drong ik aan. ..Maar hoe is het dan
mogelijk dat die brief er lag!"
Hij mompelde een paar woorden, die ik
niet verstond.
..Nou?", zei ik. „Hoe verklaart u dat dan?
U gelooft toch niet aan kabouters, die door
sleutelgaten kruipen?", en ik lachte daarbij
honend.
DAT LACHEN moet hem hebben geërgerd.
Hij keek mU lang aan met een sombere
blik In de ogen. Daarna ging hij zitten en be
duidde mij eveneens plaats te nemen.
„U moet niet lachen over dingen, waarvan
u geen weet hebt", begon hij. „Laat ik u dit
mogen vertellen: er gebeuren hier vreemde
dingen Er gebeuren hier dingen, die niemand
kan verklaren. En verder spreek ik er liever
niet over
..Een pils?", bood ik aan. Hii knikte, liep
naar de tapkast en kwam terug met twee
glazen bier In een teug dronk hU zün glas
half leeg
Hij zei: „Ik herhaal, dat er hier de laatste
tijd onverklaarbare dingen zijn gepasseerd.
Er wordt geen ruchtbaarheid aan gegeven
omdat de politie letterlijk met de handen m
het haJr zit. Ze komt er niet uit. Maar een
raad wil ik u geven: handen af van het huis
van Marie-Eugène."
„Dat atond ook op het briefje, dat in mijn
kamer lag." onderbrak ik hem.
Hij deed alsof htj mij niet hoorde en ver
volgde: „U bent dc derde aan wie tk die raad
geef. Uw twee voorgangers hebben niet naar
mij geluisterd. Ze lachten me hartelijk uit.
Ze wilden het huis kopen en gingen naar de
notaris om de sleutel. De notaris zei: Ik acht
het mijn plicht u er van op de hoogte te
brengen, dat er in het Huis van Marie-Eugè-
ne gevaren dreigen, die niemand kan ver
hinderen. Als u het huls betreedt, betreedt u
het op eigen risico.
De eerste antwoordde: Dat risico neem ik.
Hij kreeg de sleutel en ging op wee. Dat was
om drie uur in de middag. Om vijf uur. toen
de notaris zijn kantoor sloot, was hij nog niet
terug. De notaris waarschuwde de politie, die
naar het hu»s ging om te kijken wat er aan
de hand was. Zij vond de voordeur open. In de
hal. vertelde ze later, heerste een duisternis
alsof het nacht was De zaklantaarns moes
ten er aan te pas komen. En door het hele
huis trok een wind. die angstwekkend was.
De politiemannen moesten, als liepen zij te
gen een zware storm in. zich schrap zetten
toen zij. kamer voor kamer, het huis door
zochten Ze vonden de man tenslotte op de
tweede verdieping in de laatste kamer. Hij
lag voorover, de armen wijd uitgespreid^ Uit
een wond in zijn voorhoofd gutste het bloed
met een brede straal. maar hij leefde Om
kort te zijn: hij is in leven gebleven Vijf
maanden heeft hij in het ziekenhuis gelegen,
toen werd hij. «Is genezen, ontslagen. Bij
zijn verhoor vertelde hij. dat. toen hij het
huis binnenging, het was alsof er een wind
hoos door de lange gangen ging. Het huis.
zei hij verder, was vervuld van gelu den die
hij niet kon thuisbrengen. Het was alsof hij
steeds werd gevolgd. Sluioende stappen, ver
klaarde hij. waren naast, voor en achter
hem. Hij zei: „Ik was bang. maar ik kon
niet terug Er was een onzichtbare hand. die
me voortduwde In de laatste kamer op de
tweede verdieping gebeurde het. De s'ilte
werd ineens verbroken door een gil. die me
door merg en been ging. en op hetzelfde
ogenblik viel er iets zwaars bovenop me. en
ik sloeg tegen de grond."
Dat was het verhaal van de eerste ko
per zei de hotelier De tweede koper ver
ging het niet beter Toer de notaris hem
waarschuwde, zei hij' denkt u heus. dat ik
die bakerpraatjes geloof Ze vonden hem
ook op de tweede verdieping, zwaar gewond
en bewusteloos Langer dan een half jaar is
hij in het ziekenhuis verpleegd Toen hij ein-
deliik raar huis kon gaan. was hg voor de
rest van zijn leven een gebroken man. Het
avontuur had zijn tMiuw*»»'*' volkomen
verwoest."
De hotelier zweeg een ogenblik. »n vroeg
me toen Ineens: „En wil u het derde slacht
offer worden?"
EEN KORT VERHAAL
DOOR
H. J. WAALWIJK
DIE NACHT kon ik de slaap niet vatten.
De verhalen hadden me sterk aange
grepen en tot het aanbreken van de morgen
bleef ik wakker met het zoeken naar een op
lossing van die duistere geheimzinnigheden.
Ik vroeg me af wie of wat die Marie-Eugè
ne wel was of was geweest.
„Marie-Eugène". vertelde me de volgen
de dag de notaris. ..Marie-Eugène was de wel
doenster van het dorp. Haar ouders lieten
haar een behooihjk fortuin na, dat zy in een
tijd van 25 jaar bijna geheel uitgaf aan cha
ritatieve doeleinden. Niemand heeft ooit haar
hulp ingeroepen zonder resultaat. Zij gaf
aan ieder, die haar wat vroeg. Als u het
mij vraagt is zij er meermalen tussen geno
men. Zelden heb ik iemand zo onverstandig
geld zien beheren. Het moest spaak lopen en
het is ook spaak ge-
lopen. Meermalen heb
ik haar gewaar
schuwd. maar zij wil
de niet luisteren. Ze
werd zelfs boos als ik
haar een raad gaf. Na
de oorlog kwam de
(rote klap. Veel van
aar waardepapieren
zakten enorm en vorig
jaar was het dan zo
ver. dat zij een schuld
bU de bank had. Ik zal u het gehele verhaal
besparen, maar het komt hierop neer. dat het
enige wat zij kon doen was het grote heren
huis verkopen en met de opbrengst in een
bescheiden huis in de stad de rest van haar
leven slijten. De bank heeft het huis over
genomen en probeert het nu van de hand
:e doen.
Marie-Eugène verkeerde in alle staten van
opwinding toen ik haar de stand van zaken
vertelde. Ze schold me uit en verweet me.
dat ik met de bank tegen haar samenspan
de. Het was haar huis en het droeg haar
naam en haar vader had het haar geschonken
opdat ze daar tot haar dood zou kunnen wo
nen. Ik liet haar kalm uitrazen en heb toen
geprobeerd haar duidelijk te maken wat er
aan de hand was. Ze ging tenslotte met alles
accoord en verdween naar de stad. Op de
laatste dag van haar verblijf hier kwam het
hele dorp haar de hand drukken Het werd
een urenlang afscheid. De dag daarop was
zÜ in alle vroegte verdwenen. En niemand,
behalve ik. weet waar ze zich heeft gevestigd.
Maar nu gaat het verhaal dat Marie-Eugène
in de nacht voorafgaande aan haar ver
trek rond haar huis heeft gelopen en heeft
uitgeroepen: Wie in de toekomst dit huis wil
bewonen, zal zwaar gestraft worden. Een ar
beider. die vroeg naar zijn werk ging. be
weert dat hg dit heeft gezien en gehoord, en
het verhaal is hier gretig aangehoord en voor
waar aanvaard.
En nu het vreemde. Van het ogenblik af.
dat Marie-Eugène het huis verliet, zijn
merkwaardige dingen gebeurd. Hoewel het
totaal leeg was is er. midden in de nacht, een
lawaai genoord, dat deed denken aan een
groot feest. Op een donkere avond gingen
plotseling alle lichten in het huis branden. Er
zun gezichten waargenomen voor de ramen.
Szichten, die alle leken op het gezicht van
arie-Eugène. Kortom het is een spookhuis
gewerden. Later kwamen er twee kopers. Ze
wilden het huis zien. Ondanks mijn waar
schuwingen hebben ze het betreden. Meer
dood dan levend zijn ze er uitgehaald.
De justitie heeft een onderzoek ingesteld
en niets kunnen vinden. Maar de raadselen
blijven Marie-Eugène wil «iet. dat het
wordt bewoond, zeggen ze in het dorp. ze
blijft haar huis bewaken. Voor geen goud
vindt i: hier iemand, die bereid is er een
nacht in door te brengen. Ik ook niet. A pro
pos. u komt om de sleutels? U wilt het huis
zien? Maar ik moet u waarschuwen, dat..".
„Nee. dank u", antwoordde ik, „geen inte-
DIT GEBEURDE een drie jaren, geleden-
Deze week reed ik door het dorp. toen
ik mij opeens de geschiedenis weer herin
nerde. Ik was benieuwd wat er van het Huis
van Marie-Eugène was geworden en ik be
sloot de kleine omweg te maken om te zien
of het nog leeg stond. Het stond niet leeg.
Aan de straatweg, vlak bij het brede pad.
dat naar de monumentale deur leidde, stond
een groot bord en daarop was geschilderd:
„Hotel-restaurant ..Huis van Marie-Eugè
ne". Ik reed het pad op en parkeerde mijn
auto naast het huis. In de tuin was een ter
rasje gemaakt en ik nam plaats aan een ta
feltje.
Een ober kwam vragen wat ik wenste.
„Koffie", antwoordde ik, „maar vertel eens.
wie is de eigenaar van dit hotel."
Hij zei: ..Eigenaar is de notaris, meneer,
maar het wordt geëxpWeerd door zijn zoon.
Kyk, daar komt de notaris aan. Het is tijd
voor zyn kleintje koffie".
Ik herkende hem onmiddellijk, al was hij
ouder geworden, en ik groette hem. Hij bleef
staan en keek me vragend aan.
„Ja. ja. we kennen elkaar", begon ik, „ik
ken u nog uit de tijd, dat het gevaarlijk was
dit huis te betreden. Je liep de kans er
meer dood dan levend uit te komen."
Een glimlach trok over zijn gezicht. Hij
zei: „ik weet het weer. Ja, er gebeurden hier
toen vreemde dingen, maar dat is nu voor
bij. In het Huis van Marie-Eugène heerst nu
orde en rust. zoals dat in een goed hotel be-
Pe ober bracht de koffie. Bij het neerzet
ten van het kopje stootte hij tegen het tafel
tje en dc koffie stroomde over de rand op
het schoteltje.
„Neem me niet kwalijk, meneer", zei hij.
„Niet lang nog in hot vak?" informeerde ik
langs mijn neus weg.
De notaris gaf antwoord. Hij zei: „Nee,
nog niet lang. Feitelijk deugt hij helemaal
niet voor het vak. Hij niet en twee van zijn
kameraden ook niet. Maar ik heb ze deze
baan gegeven uit dank voor bewezen dien
sten in het verleden. Nee. ze kunnen beter
vechten dan serveren. A propos, u zocht toen
een huis. Mijn huis is te koop en er zijn. eh
laat ik zoggen: geen moeilijkheden."
„Nee. dank u", antwoordde ik koel, „geen
interesse."
ER ZIJN NOG 30.000 OORLOGSVLUCHTELINGEN
schreef een vrouw na 12 jaar kampleven
„In de afgelopen twaalf jaar heb ik heel wat moeten
doormaken en daarom zou ik tot iedereen, jong of oud,
willen zeggen: als u het'geluk hebt, dat alle6 goed gaat,
wees dan ook goed voor anderen. U weet nooit, wat er op
een kwade dag ook met u kan gebeuren
Van wie zijn die vertwijfelde
woorden? Het zijn zinsneden uit
één van de vele brieven, die
prinses Gracia van Monaco heeft
ontvangen, nadat zij in een radio- jfc was toen 26. aan reizen ge-
toespraak een beroep had gedaan -- -
op de vrije wereld om hulp te ver
lenen aan de 30.000 mensen, die
als oorlogsvluchtelingen nog altijd
in kampen, ergens in Europa hun
leven slijten. Na die Kerstbood
schap van prinses Gracia kwamen
er giften en aanbiedingen voor
hulp. maar er waren ook brieven
van refugées. zonder huls en zon
der hoop.
Er waren ontroerende brieven
bij, waarin gevraagd werd om waf
warme kleren voor de winter, om
wat lakens, om onderkleren, om
geld voor hout, waarmee men zich
zou kunnen warmen tijdens een
onbarmhartige winter.
„HELFT ONS"
„Help ons", dat was de nood
kreet, die in alle brieven door
klonk. Maar vroegere ervaringen
hadden de toon van die brieven
vol twijfel doen zijn. „Als het niet
mogelijk is mij enige hulpte
geven", schreef een 61-jarlge
vrouw, „dan zal ik weer een te
leurstelling rijker zijn."
Juist deze brief gaf uitdrukking
aan de bittere ervaringen van de
vluchtelingen, die nu al zes, tien,
of zelfs vijftien jaar wachten op
de kar.s eer. nieuw leven te begin
nen. Het is een brief van een
vrouw, die gedurende de jaren
van grauw, mistroostig kample
ven alle hoop heeft verloren en
haar brief eindigt met het alles
zeggende „Nooit komt er een eind
aan de ellende
BRIEF
Dit schreef deze vrouw aan prin
ses Gracia van Monaco: „God
heeft mensen, die een beter lot
hebben dan wij, uw oproep later,
verstaan. Het zou goed zijn wan
neer moeders zoals u. als de vele
moeders, die invloed hebben op het
openbare leven, de toekomst van
de ongelukkigen i.n de hand zouden
willen nemen, teneinde hun zelf
vertrouwen en het geloof in de
Almachtige God terug te geven.
Die twee. zelfvertrouwen en ge
loof, zijn voor ons in de kampen
de voornaamste voorwaarden voor
menselijk geluk en dan daarbij
een plaats om te werken, een baan
die men ook na zijn vijftigste
jaar kan houden en een behoorlijk
ALLEEN VECHTEN
Soms heeft iemand het geluk
hulp te vinden en het kamp te kun
nen verlaten. Zo iemand is goed
af. Maar zo vele anderen moeten
alleen vechten.
In zijn geboden heef God ons
opgedragen onze naasten lief te
hebben als onszelf. En in die op
dracht ligt alles besloten. Maar
wie leeft daar naar? De wereld
zou een beter oord zijn om in te
wonen als de leugens, de grote be
loften. de valse waarden, het ma
terialisme, de zucht
naar geld. niet zou
den bestaan. Toen
wij jong waren,
hebben we ook vol
gens die principes
geleefd. We jaagden
naar materiële din
gen.
In één nacht ver
loren we alles: we
waren paupers. Dat
was twaalf jaar ge
ledén. Miljoenen
mensen werden toen
van huis en haard
verdreven. En se
dert die tijd hebben
andere vluchtelin
gen problemen ge-
IN WENEN
Ik zal u in het
kort mijn eigen ver
haal vertellen, want
ik ben een refugee
sinds 1945 en wjj
wonen in Wenen.
Mijn man, mijn zoon
en ik. Van 1926 tot
1930 bracht ik steeds
de maanden januari
overbodig woord. Hadden ze het
nog sterker moeten doen om de
twijfelaars (ook bij ons) en de
„nietgelovers" nog scherper voor
de feiten te stellen? We geloven
van niet. Wie teveel bewijzen wil.
bewijst niets. De eenvoud van dit
boek vergroot er de waarde van".
ik had een vaderland,
thuis Dij mijn ouders, ik was ge
lukkig en tevreden. Op een dag,
toen we Parijs bezochten, vertel
de mevrouw me. hoe zij na de re
volutie van 1918 haar land had
moeten verlaten. Ze was altijd
blijven hopen, dat ze nog eens zon
kunnen terugkeren. Ik kon me toen
niet voorstellen, wat zo'n heim
wee werkelijk betekende. In 1931
keerde ik naar mijn eigen land te
rug en trouwde. Mijn man was
technicus en had een goede baan.
In 1935 werd onze zoon geboren.
We waren erg gelukkig.
IN 10 MINUTEN
Toen kwam de oorlog en mijn
man moest in het leger en in mei
1945 kwam de revolutie. Ik moest
met mijn achtjarig zoontje vluch
ten. Ik vraag me nu nog af, hoe
we er door kwamen. Binnen tien
minuten werden mijn kind en ik
als dieren uit ons eigen huis ge
jaagd.
Nu was mij dus gebeurd, wat
eens mijn mevrouw ln Rusland
was overkomen. Ik wist niet of
mijn man nog leefde. Pas zes jaar
later kwam ik er achter, dat hij in
een Engels krijgsgevangenenkamp
zat. Met Gods hulp werd ons ge
zin herenigd en nu braken enkele
van de moeilijkste jaren van onze
weg aan. Als bedelaar
we van de ene plaats
andere. Mijn man was
beroerte de macht ove
terarm kwijtgeraakt ei
toch geld verdienen on
ven te houden.
trokken
hij moest
op hel gezicht van de vrouw
vluchtelingen voor zich uit
•n wellicht voor haar nooit
Ik zet het bevrijdende leger
van woorden
met kracht op het strand
van papier
Kort is de zet
beslissend de slag
die brokken en stukken
van klanken en grepen
in puin van gedachten
langs de vloedlijn laat
Vrij is het land
uitbundig het volk
Poëzie is invasie
SIPKE VAN DER LAND
Voor jou bloeit
geen boom
TN ONS CULTUREEL VENSTER
van 5 april Jl. vestigde de heer
J. H. Schouten met nadruk de
aandacht op het toen bij S. Fi
scher te Frankfurt am Main ver
schenen boek van de 32-jarige
Duitse schrijfster Eva Müthel:
„Für dich blüht kein Baum". Hij
noemde dit „geen mistroostig
boek. al worden er wel bedroe
vende dingen in verteld". Deze
bedroevende dingen zijn de bele
venissen van Hanna Axel, een
jonge studente in de Oost-zone.
die met haar man in 1948 gevan
gen werd. omdat zij een oproep
tot verzet tegen de communisti
sche machthebbers hadden aan
geplakt. Het echtpaar bracht (ge
scheiden) zes jaar in concentra
tiekamp en tuchthuis door en
kreeg in 1954 op grond van een
accoord tussen de Oost- en West-
duitse Republiek amnestie.
Thans is van dit aangrijpende
boek bij De Fontein te Utrecht een
Nederlandse vertaling verschenen
van de hand van J. van Rijn. Te-t
recht schreef wijlen de heer N. G.*
J. van Schouwenburg kort voor
zyn dood over dit boek: „Axel
en Hanna hebben hun medemen
sen willen waarschuwen tegen
een politiek systeem. Zij doen
dit opnieuw door dit boek Zonder
propaganda en zonder één dik of
Ev. G.
Twee boekvinken
De Boekvinkreeks van de Ar
beiderspers in Amsterdam, hebben
we menigmaal kunnen prijzen,
hoewel de veelal negatieve toon
van de daarin verschijnende no
velles langzamerhand gaat verve
len. Ook de afleveringen „De ene
dag na de andere" van L. A. Koe-
lewijn en „Het ontslag" van P. J.
Stolk gaan aan het reeds gelaix-
te euvel mank. Desondanks zijn
het twee opmerkelijke debuten
Het eerste bevat drie korte ver
halen met de menselijke eenzaam
heid als thema, het tweede gaat
over de ondergang van een vrij
gezel. Opwekkend zijn ze dus niet,
maar zowel Stolk als Koelewijn
hebben met hun literair debuut
verwachtingen gewekt, die hope
lijk binnen afzienbare tgd vervuld
in de goede dagen
al kenden. Zij
leven volkomen
afgesneden van de
maatschappij en
liggen met zich
zelf overhoop.
Mijn tnan moet
tevreden zijn met
de plaats, waar hij
nu is. Hij is een
bekwaam techni
cus. maar niemand
wil hem hebben,
hier in Wenen. Hij
is te oud.
Ik ben blij uw
vraag te kunnen
beantwoorden wat
het
van alles nodig
hebben. Dat is
een behoorlijke
plaats om te wo
nen. Dat hebben
we erg hard nodig.
Sinds 1951 leven
we in deze kamer
van 24 m2. Als
vrouw en moeder,
zult u kunnen toe
grijpen hoe veel
geduld men moet
hebben om daarin
een normaal ge
zinsleven te leiden.
Ik ben nu al bang voor de
komende herfst en winter. Wij
krijgen geen huis toegewezen. En
we hebben niet de 60.000 Oosten
rijkse Schillings (plm. ƒ9.000) om
er een te kopen.
En toch is 'er weer een straal
tje hoop, want misschien kunt u
ons aan een huis helpen na twaalf
jaar. Wij zouden u er onbeschrij
felijk dankbaar voor zijn. God
heeft ons tot hiertoe geleid. De
weg. die wij gingen, was hard en
vol doorns. Toch zijn we er veilig
doorgekomen. Wij geloofden in de
Soedheid van anderen en we wer
en telkens weer bedrogen. Toen
kwam uw brief. Mogen we werke-
Een grootmoeder met haar klein
kind. Zij weet, dat haar leven in
het kamp zal eindigen, maar voor
het jochie hoopt ze nog altijd, dat
hij een plaats zal krijgen in dt
maatschappij.
lijk hopen, dat we zullen word!
geholpen? Neem me astubhi
niet kwalyk. dat ik u met mj
moeilijkheden lastig heb gevalle
maar hier heb ik niemand a
mee te praten
GEEN HOOP
Toen onze zoon 19 jaar was,
werd hij plotseling ziek en moest
geopereerd worden. De dokters ga
ven ons geen hoop.
Voor zijn vader en voor mij
was dat oneindig veel erger dan
al onze verliezen in 1945. Wij kon
den niet anders doen dan bidden.
Onze jongen hersteldé.
Toen verloor mijn man zijn
baan. Hij was 56 en te oud voor
Wenen. Na zes maanden vond hij
werk, ergens op het platteland.
Dit betekende echter, dat hij ons
moest verlaten. Wij leven geschei
den. Er kan uiteindelijk toch geen
hoop voor ons zijn, want nooit
houdt de ellende op.
GETUIGENIS
Prinses Gracia zond de brief
door naar het hoofdkwartier van
de hoge commissaris van de
vluchtelingenorganisatie der Ver
enigde Naties te Genève. En van
daar werd aan de vrouw gevraagd
wat voor haar gedaan zou kun
nen worden. Haar antwoord is een
indrukwekkend getuigenis gewor
den van het lijden, van de hoop
en de vrees van 30.000 vluchtelin
gen, die nog altijd in Europese
kampen verblijven.
Haar brief toont, hoe wanhopig
VERRAST
Dit scjireef zij:
„Om te beginnen dank ik u voor
de persoonlyke belangstelling, die
u in mijn gezin en mij stelt. Ja.
u hebt gelijk mevrouw, ik was er
van overtuigd, dat mijn brief in
de prullemand was terechtgeko
men en ik vond het jammer, dat
ik naar aanleiding van de radio
toespraak van prinses Gracia van
Monaco had geschreven. Ik ben
verrast, dat misschien toch nog
een paar gezinnen zullen kunnen
worden geholpen door die brief.
Vandaag is het Eerste Pinkster
dag. Vroeger gingen we op zo'n
dag uit. Nu zitten we tussen vier
muren van iets, dat niet eens een
TE OUD
Onthullingen van
achter het
Bamboegordijn
Karei C. Snijtsheuvel heeft bij
de N.V Uitgeversmaatschappij
Neerlandio (BredaUtrecht
Maastricht) een pocketboek uit
gegeven onder de titel „Onthul
lingen van achter het Bamboe
gordijn". Van de hand van deze
in Indonesië geboren journalist
en drager van het Bronzen Kruis
werd in ons Zondagsblad des
tijds een boeiende artikelenreeks
gepubliceerd. Op dezelfde in
dringende wijze heeft Snijtsheu
vel nu zijn boek geschreven, dat
de oorlog tegen Japan op Java
in het eerste deel indrukwek
kend beschrijft, voorts ingaat op
Soekarno's nieuw imperialisme
en des schrijvers visie geeft op
het probleem der vluchtelingen,
die uit Indonesië naar Nederland
kwamen. Ten slotte heeft Snijts
heuvel in zijn 160 pagina's tel
lende boek nog het verhaal over
..Crazy Billy", de Japanse lucht-
duivel, ondergebracht.
wetenswaardig
merkwaardig ilfcUfcl?!
uit tie iceroid van vandaaff en gisteren,
bijeengebracht door
7
„COMMUNISTISCH'
De verslaggever van een Amerikaans dagblad in Rochester
is op 4 juli, de dag van de Amerikaanse onaihankelijkheidsver-
klaring, door dc stad gegaan om handtekeningen te verzamelen j
onder een getypt document van de volgende inhoud: „Wij, de I
onderstaande Amerikaanse burgers, zyn van mening, dat, indien
ooit de regering voor de gelijkheid cn de rechten van het volk 1
geen begrip meer heeft, het volk het recht heeft die regering
te veranderen of omver te werpen en een nieuwe te installeren.
En als door een lange reeks van wandaden de bedoeling duide
lijk wordt, de rechten van het volk te verminderen, is het volk
gerechtigd en verplicht een dergelijke regering te doen verdwij
nen." De journalist vroeg 21 mensen dit stuk te tekenen. Van
hen weigerden 17 pertinent. Vier gaven twijfelend een handteke
ning. Eén van de ondertekenaars zei nog: „Ik teken wel, maar
het klinkt allemaal nogal communistisch". Het document was een
uittreksel uit de onafhankelijkheidsverklaring der Verenigde Sta-
OUDE KLANT
Een advocaat uit Milaan liep door één der drukste straten
van de stad, toen hij plotseling werd aangespreken door een
jonge man, die hem een portefeuille voorhield en zei: „Neem
me niet kwalyk, is dit misschien uw eigendom?" De advocaat
knikte verbaasd. De man verontschuldigde zich met: „Duizend
maal excuus. Ik had u zo vlug niet herkend, maar een mensen
vriend als u bent. kan ik niet bestelen. U hebt r
ja.
ge-
i de jongeman in de menigte
's LANDS WIJS
Het kindermeisje Eve Eng Seng verzorgde het kroost van de
gezant van Cambodja in Londen. Zij meldde zich niet lang ge
leden bij een dokter voor een onderzoek. De arts ontdekte
vreemde striemen op de rug van het meisje en op zijn vraag wat
daarvan de oorzaak was, antwoordde ze nuchter: „Slagen met
de zweep". De gezant van Cambodja heeft zich nu voor de Lon-
dense rechter moeten verantwoorden. Hij gaf toe het meisje we
gens kleine tekortkomingen zweepslagen te hebben toegediend,
..maar", zo verdedigde hij zich, ,,dat is in mijn land gebruike
lijk. Het gebouw van het gezantschap is Cambodjaans grondge
bied en ik kan daar doen wat ik wil". Zijn regering dacht er
anders over en heeft hem met spoed van zijn post ontheven
en teruggeroepen.
VERLIEZEN
De Duitse Lufthansa leed vorig jaar gevoelige verliezen.
Op elke vier stewardessen trad er nl. één in het huwelijk.
Eén trouwde een Amerikaanse miljonair, de overige huwden
piloten, telegrafisten, technici of stewards, dus mannen, die
ze tijdens hun werk ontmoetten.
NIET IN OVERWEGING
miljoen dollar voor geven en het bouwwerk steen voor steen
naar Deerplaee in de staat Massachusetts laten vervoeren. Daar
wilde hij de toren (scheef) laten herbouwen. Mr. Lambert was
teleurgesteld en verbaasd, toen hij hoorde dat het stadsbestuur
van Pisa niet eens over zijn aanbod wilde nadenken.
TANDENPOETSEN
Driemaal daa^s is de Engelse toneelspeler Ken Dodd ver-
püoht iljn tanden te poetsen. Dit in opdracht van de verzeke
ringsmaatschappij, die zün gebit voor 20.000 gulden verzekerde.
DIKHUID
In de stad Nalbari (India) speelde de plaatselijke voetbal
club een belangrijke wedstrijd tegen een team uit een naburige
stad. De supporters van de thuisclub zaten zich steeds meer
op te winden over de beslissingen van de scheidsrechter en toen
hij dan ook voor het einde van de wedstrijd blies, stormden
verhitte toeschouwers het veld op, met bloeddorst in de ogen
Eén ogenblik keek de scheidsrechter vertwijfeld rond en zette
het plotseling op een lopen. Langs de lijn had hij een (daar ge
parkeerde) olifant ontdekt. Met een recordsprong zat hi; op de
rug van het dier en hij stuurde de dikhuid dwars door de woe
dende menigte, die maar al te graag opzij ging voor zoveel
machtsvertoon.
KUNST-AAS
Een bericht voor hengelaars: een Franse firma heeft een
van plastic in de handel gebracht. Met dit kunst-aas
wor{jt (VOigens sommige