r Wat voor weer krijgen we vandaag WALSERS, he. unieke kindermanege in Wassenaar ZATERDAG 15 MAART 1958 jlieuiuf Ccihsrljc (foiiranl laaiHiiiiiiiiiin DE «■in mmm heeft een onzer redacteuren het Op de foto hieronder vrije teugel. Het kind liefde bijbrengen voor het dier, zo ziet Peter van Nieuwkerk uit Wassenaar de taak van zijn kindermanege, waar zo'n tweehonderd Westkustruiters worden opgeleid in de schone kunst van het rijden niet alleen, maar ook in het omgaan met het paard. In de reportage op deze erhaal neergeschreven over deze unieke manege. een groep kinderen laat viervoeters in de duinen bij Wassenaar de j TEDERE dag zien de inwoners van het i* villadorp Wassenaar een lange stoet ruiters te paard door de rustige lanen trekken. Of liever: ruiters-in-de- dop, want het zijn wel heel jeugdige cavaliers, die niet ouder zijn dan zes jaarParmantig en trots zitten zij iri het zadel en menige voorbijganger blijft even glimlachend staan om dit eójarige ruiteró-in-de-dop raken vertrouwd met ket paard Het is een kindermanege. Zo'n jcleinc tweehonderd jongens en wisjes leren hier de eerste ichreden op het „ruiterpad" zet- fii. Peter van Nieuwkerk, de „baas" zoals de kinderen hem loemen, zélf een enthousiast ruiter, is de eigenaar van de rij school. Iedere dag trekt hij met rijn jeugdige ruiters naar de dui- de omgeving van Wasse naar hij hen de beginselen wn de kunst van het paardrij- den bijbrengt. Tóch is dat leren paardrijden niet het voornaam ste doel van Peter van Nieuw- daarmee onderscheidt hij zich van vele andere maneges land. .iefde voor het dier Het gaat er bij mij om. zo zegt lij zelf, de kinderen liefde bij te irengen voor het dier. Het paard t voor alles, is zijn parool en de kinderen dat te leren heeft een eigen methode ontwikkeld. De jongens en meisjes moeten de irden geheel zélf verzorgen, tuigen de viervoeters op, zij tsen de zadels, borstelen de ren af en geven hen wanneer van een rit terugkomen te tinken, harken de manege aan. ;ortom: de hele verzorging is in landen van de kinderen zélf en ,baas" Peter van Nieuwkerk denken. Soms fietsen zij loudt daarbij" een wakend oogje dan een half uur alleen i het zeil. Op deze manier leert et kind van het dier te gaan hou- M| P Hij is er steeds mee bezig met vijftien paarden niet alle Dat dit niet blijkt wel uit de resultaten. Ik rijg wel eens mensen bij mij, vertelt Peter van Nieuwkerk, die nege zijn te vinden, zijn/ de meest enthousiaste leerlingen, die Peter Nieuwkerk zich genoeg karweitjes onmogelijk houden, dat initiatief timmerden zij kortgele- inderen met paarden kunnen aan. Het zijn veel te grote die- jn voor hen, zeggen zij dan. laar als ik ze hier dan eens laat ondkijken, blijkt wel anders. Het paard heeft met de andere dieren emeen. dat het gemakkelijker net kinderen omgaat dan met roten. Een vreemde hoeft echt komt, "komt hooihok. terwijl zij ook een complete zadelkamer opbouw den. Het hele bedrijf wordt op de ze manier door de jongens en meisjes zélf onderhouden. te proberen de box laard binnen te komen, maar van Ie kinderen kunnen ze alles heb- We hebben dan ook nog nooit ongeluk meegemaakt. Kinde- ziin dikwijls zachter tegen- dieren. Peter van Nieuwkerk itimuleert dit onder meer door het te hard schreeuwen te verbie- n. Dat maakt het dier schichtig oeen angst doet het vervreemden. de kinderen. Spreek daarom tegen hen ook niet over paardepoten-en-koppen. want dan zijn zij er vlug bij om u dui delijk te maken, dat men niet spreekt van poten maar van be nen en niet van koppen, van paardehoofden. jolige troepje, dot wat leven brengt sp'«ar»« in deze stille omgeving, voorbij te zien ven worden gevuld met verse ha- trekken. De Westkustruiters noemen dlk^me^deken^Vrma^ todiït zij zich. Aan de Zijdeweg, verscholen achter enkele villa's, waaraan dit daarmee niets te maken Maar Peter van Nieuwkerk denkt daar schone dorp zó rijk is, ligt hun domein: anders over de manege. Een manege, die onder de 'IL.'ïïidSnw'S vele rijscholen in ons land een unieke ^ome"?,Wel; om teu b?g,inn"\.i® 1 hij altijd al een hartstochtelijk plaats inneemt. liefhebber van paarden geweest. Ik ben voor de oorlog bij de artille rie geweest en had daar de zorg voor de paarden, die de kanonnen trokken. Ik leerde hier de dieren bewonderen. Zo herinner ik me bijvoorbeeld nog, hoe ik even voor het uitbreken van de oorlog bij de Grebbeberg lag. Ik was onder gebracht in een schuur enkele ki lometers verwijderd van de stellin gen. Midden in de nacht werd alarm geslagen. Ik moest zo snel mogelijk naar de stellingen. Het snelste vervoermiddel was het paard. Ik haalde er dus één uit de stal en sprong er op. Hoewel ik pas eenmaal met het dier in het inundatiegebied was geweest, bracht hij me in het nachtelijk duister, waarin ieder mens zon der hulpmiddelen de weg zou zijn kwijtgeraakt, feilloos naar de stel lingen. Dat bewijst toch wel, dat de dieren een zekere mate van in telligentie hebben. Toen de oorlog voorbij was kocht Peter van Nieuwkerk zelf een paard, een Franse volbloed. Getemd Op zekere dag reed ik daarmee op het strand toen er een klein meisje naar mij toe kwam en vroeg: mag ik ook eens paardrij den? Hoewel zij verschillende les sen had gehad, lag zij al spoedig in het zand. Het paard liet zich niet door vreemden berijden. Pe ter van Nieuwkerk ging echter met het meisje door en na enkele rit ten bleek, dat het dier plotseling getemd was. Enkele dagen later kwam de moeder van het meisje bij hem met het verzoek, of hij haar dochter verder les wilde ge ven. Toen is het idéé bij mij op gekomen een kindermanege te be ginnen, vertelt hij. Ik had gezien, dat het kind merkwaardig gemak kelijk met paarden kan omgaan. Hij begon met één paard en een groepje van enkele kinde ren, maar successievelijk wer den de stallen drukker bevolkt en thans is Peter van Nieuw kerk de eigenaar van vijftien paarden, terwijl hij tweehon derd Westkustruiters heeft. Geen ruiters met fraaie rij- costuums; dat komt bij Peter van Nieuwkerk pas op de al lerlaatste plaats. Hij is wars van alle snobisme. Hoofdzaak blijft het kind liefde bij te bren- het dier en dat hij daarin is geslaagd: de West kustruiters hebben het bewezen. HKÉ Twee ruiters-in-de-dop bezig n het uitkrabben van de hoevi terwijl Peter van Nieuwkerk e oogje in het zeil houdt. i Nieuwkerk de duinen winderig we vragen 's-morgens: of regen, guur of mist leert het kennen, zegt hij. tweehonderd kinderen dagelijks het strand op. Naar hartelust theorie kunnen rijden. Er zijn altijd wel kunnen zij daar galopperen. Er worden kleine hindernissen geno- ge op te knappen. En de kinde- men en langzamerhand ontpop- doen dat met plezier. Op eigen de jongens en meisjes zich i ot niet onverdienstelijke ruiters. Terug in de manege is het eer- Eigen paard -jogelijk probeert de de diei lieer Van Nieuwkerk ieder kind u lijn' eigen paard te geven. Van te vuren heeft hij dan uitgezocht welk paard het bei paald kind past, oj.- het paard beter zal aanvoelen. Paardrijden beschouwt de heer - de omgaan. Zij beschou- viervoeters als kame raadjes. Zelfs bij de kleinsten is geen spoor van angst te bekennen voor de dieren. Zij laten hen sui- paald kind past, opdat het kind kerklontjes uit de mond pik ken en zelfs de benjf J" groep, David Hume, ,.«.*.1 van zes jaar. stapt ZüHHer viecs Van Nieuwkerk van een grote op- de box van de Hongaarse vol- toedende waarde. Het is een sport bloed Bianki binnen. Als hij het 'fijj paard bij de teugels wil grijpen moet hij op zijn tenen gaan staan. Hij laat zich niet afschrik ken. Zelfs niet als het paard plotseling de kop opheft en Da vid aan de teugels met een reu zenzwaai mee naar boven trekt. De kinderen weten dat de dieren niet vals zijn. als men ze niet vals maakt. kind het doel iets te bereiken. In de praktijk is deze stelregel al meermalen bewezen. Ik had hier laatst een jongen, vertelt Peter van Nieuwkerk. die niet meer *ilde leren op school. De onder ijzers hadden zijn ouders al ge adviseerd hem naar een kostschool te sturen. De ouders kwamen daarna bij mij en ik gaf hun de raad: stuur de jongen niet Alles zelt naar de kostschool. Laat hem eerst eens in de manege komen. De jongen kwam en Peter van Nieuwkerk zette hem op een Paard. Al spoedig kreeg hij er de «naak van te pakken en was ten slotte niet meer uit de manege *eg te slaan. Hij werd een trou we gast bij de Westkustruiters ,"?t opmerkelijke was, dat sindsdien ook op school veel be- ging. De jongen had zelfbe- Als Peter van Nieuwkerk het bevel uitrukken geeft, halen de jongens en meisjes één voor één hun paard uit de boxen. De dieren worden gezadeld en met de hulp van vriendjes en vriendinnetjes springen zij er op. Peter van Nieuwkerk helpt hen daarbij niet. dat het Zij moeten leren het zelf te doen, zegt hij. Daarna gaat de stoet de straat op. In de buurt DEN 21 december was den wint Oost met een donckere lucht. Den sneeu leyt nu so dick, dat qualic meer sonder laersen aen te hebben, moghen uytgaen, want wy der wat te diep in beginnen te schieten, ende maeckt koude voeten, soo dat wy ons daer soo wat op versien. Des nachts hadden wy een stijve koude uyt den Noorden, met een betogen lucht ende sneeuachtigh weder. In deze twee, zo maar geko zen dagen uit een dagboek, bij gehouden door een „van de se- van matroosen die op het ey- landt (Jan Mayen) ghebleven zijn om te overwinteren ende met de doodt betaelt hebben" wordt het nageslacht wel zeer uitvoerig verteld over de ge steldheid van het weer in het barre Noorden. Het was er, toen de chroniqueur zijn ganze- veder over het papier liet glij den, „kout ende sneeuachtigh". Wie het dagboek heeft gelezen, weet, dat daarin dag in dag uit over het weer wordt geschreven. Bn zo ziet men, dat waar de ook vertoeft, of dat nu is in de lage landen bij de zee, in de Poolstreken of aan de zonni ge Riviera het weer een rol van betekenis speelt. Als we terug keren van vacantie, zeggen we: Het weer was goed, of, het weer viel tegen, en aan het weer eigenzinnigste volk van geheel Europa DEN 22 dito, des smorghens hadden wy de Bay wederom vol ijs, dat wy gheen water en zien mochten. Doemael hadden wy helder kout vriesent weer, dén wint West, ende hadde desen dach sonderlingh klaer weer. Wy houdent nu op het kortste van de daghen wel te zijn, ende wy hebben teghenwoordigh noch 4 uren moy dagh, daer wy zelfs van verwondert zijn, des snachts wasset seer starlicht, met stil weertjen. Prof. dr. S. W. VISSER over de meteorologie Wusbzijn gekregt., «et paardrijden verlost gedachte „dat hij niets kon". Er ners hun eerste lessen krijgen. zijn zelfs psychiaters, die hun Dat er dan ook wel eens „zand- Ttiënten naar Peter van Nieuw- ruiters" bij zijn spreekt vanzelf, maar de berijders nemen niet zo zwaar op en rijden spoedig even opgewekt patiëi krk sturen. Op het paard kun nen zij zich. beter dan elders, uit- De jongelui dagelijks In het kleine Walserdal, dat weliswaar bij Oostenrijk deUtmanege hoort, maar slechts via de Duitse Bondsrepubliek bereik- terreintje, waar de^ begin- baar is, vinden steeds meer wintersportliefhebbers een ideaal ski-oord. Het karakter van de bevolking van dit schilderachtige gebied is door de komst der toeristen niet, of nauwelijks veranderd. Deze mensen uit het Walserdal zijn de meest eigenzinnige van geheel Europa. Zij leven nog i schooltijd in de 1 velen de rondjes. Na de beginners, ko- precies zo als hun voorvaderen dat in 1280 hebben gedaan, de gevorderden toen ze uit het Zwitserse Oberwallis „emigreerden". Van deze landverhuizers stammen de Walsers af, zes duizend in getal, en bezitters van ongeveer een kwart van het land van Vorarlberg. Het zijn gesloten mensen en indivi dualisten van het zuiverste water. Mensen, die meer van de afstand houden dan van het vredig op een kleine opper vlakte tezamenwonen. De een zaamheid is hun een behoefte geworden en in die zelfgekozen eenzaamheid ontwikkelden zij een trots karakter, een ge- spreksgewoonte van zo weinig mogelijk woorden en een voor liefde voor het zwijgen. Feest Toch hebben zelfs deWalsers behoefte om enkele malen per jaar hun (opgekropt?) gemoed te luchten. Dat gebeurt „auf der Alm", op de bergweide dus, als de oogst binnen is. Dan is het onafgebroken. Als in het voor jaar het gras op de lagere berg weiden afgemaaid is, gaan mens en dier een verdieping hoger om daar de landbouw te beoefenen. Tongen los Daar treffen de Walsers elkaar, maar het zomerse dorpsleven speelt zich nog hoger af. Op de bergweiden komen de tongen wat los, men werkt naast en met el kaar en de jeugd vindt de roman tiek. Steenworp Waar de Walsers wonen, zijn geen dorpen in de eigenlijke zin. De huizen liggen ver uit elkaar tegen de berghellingen en nergens vindt men twee huizen onder één dak. Het is een ongeschreven wet, dat men niet binnen een steen worp afstands van een reeds be staande woning mag bouwen. En vooral in de winter, als de sneeuw soms meters dik ligt en in het voorjaar als de lawines omlaag razen, levert dit zelf gekozen iso lement nogal eens gevaren op. Gevaren, die de Walsers graag voor lief nemen. Ook op landbouwgebied zijn ze individualisten. Gras en hooi dic teren, zoals zeven eeuwen geleden ook al, het einde van het werk jaar. Om het gras en het hooi binnen te halen, werken de Wal sers gedurende de zomer vrijwel Voorliefde voor het zwijgen De gehele Walser-gemeenschap (met uitzondering van enkele oude ren, die in het dal achterblijven) bevindt zich in de oogsttijd,,auf der Alm". Als het hooi en de ak kerbouwproducten binnengehaald zijn, is het contact terstond ver dwenen. Ieder keert terug naar zijn eigen huis en naar de gelief de zwijgzaamheid. Niet gastvrij Deze in zich zelf gekeerde mei. sen maken het vooral de vreem deling niet gemakkelijk tot een vertrouwelijk gesprek te komen. Hartelijkheid en vriendelijkheid zijn niet de uitspringende eigen schappen der Walsers. Zelfs de naaste familieleden en buren zet ten pas de voet over de drempel van het huis van een Walser, als zij daartoe heel dikwijls uitgeno digd zijn. Zelfs wanneer men binnen is, heeft men nog rekening te houden met allerlei „taboes". Door de woonkamer van ieder huis lopen denkbeeldige, maar daarom niet minder streng in acht te nemen scheidingslijnen. De ene lijn loopt dwars door het vertrek en houdt familie en vreemdelingen geschei den. de andere loopt in de lengte richting en bewaart de afstand tussen mannen en vrouwen, dus ook die van de eigen familie. Protocol Zo kan het gebeuren, dat bij een van de zeldzame feestjes de jeugdige gasten niet naast, maar tegenover elkaar zitten. Een vreemdeling, die dit proctool niet kent en het daardoor overtreedt, is grof en onbeleefd en zal niet ?auw opnieuw worden uitgenodigd. Toch is de moderne tijd niet he lemaal zonder invloed op de Wal sers geweest. De eenzame boeren hoeven tegen de bergen hebben televisiemasten, de jonge Walsers loeien op motoren over de wegen. dcring ondergaan: als hun voorouders waren, hard, eigenzinnig in zich zelf gekeerd. Ze wikken en wegen hun woorden en verkiezen de eenzaamheid bo ven iets anders. zelfs koppelen we de uitspraak over een geslaagde of niet-ge- slaagde vacantie. Als het heeft geregend is onze vacantie let terlijk in het water gevallen, heeft de zon geschenen dan was de vacantie een en al vreugd. Maar wat is nu „het weer"? ..Iedere Nederlander weet pre cies wat het is. Hij hoeft 's mor gens maar even door de ramen naar buiten te kijken: Wat voor weer vandaag? En in alle toon aarden geeft hij zichzelf ant woord: Winderig. Regen. Ha, die zon! Mist. Bewolkt. Niet zo koud als gisteren. Guur. Dooi enz. Het weer met al zijn gril- Verschillend Het merkwaardige is, dat over het weer verschillend wordt ge oordeeld „De stadsmens bekijkt het niet met de bezorgde ogen van de boer of de schipper. Terwijl men in de stad geniet van het mooie weer, kijkt de boerenzoon bezorgd naar de hemel en bidt om regen. Voor hem is het weer een dagelijkse vraag. Zal het opkla ren? Komt er ooit een eind aan de droogte? Komt er vorst in de ■winter om dc groei tc remmen; valt er regen in het voorjaar om de groei te bevorderen?" „Roman" TTr AT is nu toch dat weer? \Y We hebben ons nooit zo met die vraag bezigge houden als na het lezen van: „Het weer. Van Meteoor tot Meteorologie", een belangwek kend boek van prof. dr. S. W. Visser, uitgegeven door Ad. Donker te Rotterdam, en, wat de auteur als een grote ver dienste moet worden aangere kend, begrijpelijk voor ieder een. In vijftig hoofdstukken, verlucht met foto's en tekenin gen, vertelt prof. Visser over de meteorologie en hij doet dit prettig, eenvoudig en spannend. En daarom is het boek een ro man geworden met als hoofd personen o.m. de thermometer, de regen, de luchtdruk, de lucht soorten, de storm. En een van de hoofdpersonen is ook het weer. Wat is het weer? Iedereen denkt er verschillend over. Hoe denkt de weerkundige over het weer, en hoe komt hij aan zijn weerbericht? Prof. Visser schrijft daarover: „Om te weten wat voor weer er op komst is, moet de weerman het weer tot ver buiten ons land kennen, niet alleen 's mor gens om 7 uur, maar op vele andere uren, de gehele dag en nacht door. Hij krijgt die weer berichten in codevorm, een soort geheimschrift in cijfers, die stuk voor stuk een bepaalde betekenis hebben. Op de achter zijde van het volledige Weer bericht van het K.N.M.I. staan deze codecijfers voor 25 sta tions. waaronder 4 lichtschepen, vermeld in 5 groepen van 5 cij fers, om dc drie uur, achtmaal per dag. Hierbij komt tweemaal per dag een zesde groep. Nodige gegevens Samen verschaffen zij de nodi ge gegevens over 19 verschillende verschijnselen. Er komen honder den van zulke berichten bij de weerdienst in De Bilt aan, dag en nacht, van alle mogelijke plaatsen op het noordelijk halfrond, en het Instituut moet ook zijn eigen waar nemingen verzenden. Hier komt nog bij, dat vele berichten om het uur worden ontvangen of verzon den en dat er ook nog heel spe ciale gegevens worden gevraagd. Om al de ontvangen cijfers te kunnen bewerken moeten zij op grote landkaarten worden ingete kend. Dit gebeurt volgens strenge voorschriften. Ook zo'n in de kaart getekend weerbericht ziet er uit als een geheimschrift, dat alleen door de meteoroloog te ontcijferen is. Hiertoe gebruikt hij een plaat met voorgeschreven tekens; hij heeft er bijna 170 op die plaat staan, en daar komen dan nog een aantal cijfers bij. Sommige tekens worden in rode inkt ingetekend. Elk cijfertje, elk krabbeltje heeft zijn speciale betekenis en samen zeggen zij: dat is nu het weer in De Bilt op 1 januari 1951 te 18 uur (6 uur nm.i. Ep uit al deze berichten nu moet de weerman op maken wat voor weer er op komst is, en zijn weersverwachting aflei den. Dat vaststellen van het ko mende weer is niet zo eenvoudig als Joost van den Vondel dacht: De zon zal u de merkt van wind en weder stellen, En klaarlijk melden, wat u D'avond geven zal. U moet dit boek eens lezen, u krijgt dan meer Inzicht in een on derwerp, waarover u altijd spreekt omdat het u altijd bezig houdt

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1958 | | pagina 17