OM DE SCHOONHEID
Yisius
STERF
DAG
Cultureel
venster
„De man inde boerenhemel"
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 1 FEBRUARI 1958
<^LOandeiing iangó
kerken in
OOSTENRIJK,
DUITSLAND en
NEDERLAND
HE
langzamerhand echt gewoon det
geworden, dat het buitenland wordt
bezocht. Reisverenigingen en touringcar-
jaarlijks duizenden Nederlanders. Wie de Jungfrau niet heeft gezien,
de Wolfgangsee of nooit foto's heeft gemaakt bij de waterval spelen,
familieleden met de waterval op de achtergrond) die telt
irplaatsen zich elke zomer, zonder tot al te grote
■sïïjjïï i°ïfugfr:^ tzStinX
Bach, „Hyrrjne d'Actions de
I.anglais (geb. 1907) en „Prelu
dium Regina coeli, lactare" en
„Variationen Ave Regina coelo-
Hermann Sohroeder ter ontmoet er. niet
ondernemingen
nooit wijn gedronken heeft
van Schaffhausen (natuurlijk v
eigenlijk niet meer mee. Dromr
financiële offers te komen.
Vooruitlopend op de zomerva
kantie wijs ik u alvast even op een
paar kerkorgels, die misschien an
ders aan uw aandacht zouden
ontsnappen. Het bezichtigen der
kerken over de grens is toch al
tijd wel interessant. En nu er en
kele grammofoonplaten zijn ver
schenen met orgelspel uit een paar
kerken, is het wellicht dienstig H
een grotere interesse te kweken f]
voor het orgel. En bovendien is
het goed eens te meer de orgel-
kunst (waaronder ik ook de or
gelbouw reken) in het juiste licht
te stellen.
EN dan ga ik eerst met U naar
een plaats die door de reizen
van de reisverenigingen bijzonder
populair is, nl. Innsbruck, de
hoofdstad van Tirol en zo prach
tig gelegen aan de Brennerpas.
Natuurlijk weet u allemaal dat in
de Hofkerk het grafmonument is
van Keizer Maximiliaan I. Maar
heeft u ook de zgn. „Silbernen Ka-
pelle" bezocht, behorend bij de
Hofburg? Zo ja, dan is het u
zo is het mij tenminste gegaan
direct opgevallen dat er in de
kapel een klein, maar bijzonder
fraai versierd orgeltje staat, met
slechts één klavier en een kort
pedaal. Op dat orgel worden des
zomers regelmatig concerten ge
geven.
instrument6 'dtfte'renc^uit^de ^e auch schon wieder anders hoogleraa
helft der 16e eeuw. Het zou als geartet, und ich selbst manches Hochschule für Mus ik i<n^ Keulen,
een geschenk van de Paus naar heute anders disponiert hatte, so
Tirol zijn gekomen. Het orgel ist doch diese Orgel in Bezug auf
heeft het uiterlijk van een grote, Farbigkeit und Einheitlichkeit
door omklapbare deuren te «lui- d Klanjes in Verbinding
ten kast, in de vormen der late
:n dat een orgel al-
bepaald karakter draagt Uil
en nooit vele karakters te- s
gelijk kan vertonen. Wie overigens
subliem de prachtige werken van
Langlais en Schroeder wil horen j=
deze plaat aan- 1=
schaffen.
TFOT slot terug naar ons eigen
land en wel naar een zeer oude
kerk, de Nicolaikerk te Utrecht
(zogenaamd de Klaaskerk). Die
Batz-orgel ge-
i-mol nach Vivaldi" Marcussenorgel geplaatst op
Lambert Erné. Reeds
instrument met inderdaad
paald karakter Zoals men het
liefst mensen met een vast karak-
VtA NAAlb
ÉN HAAT
die heen
zo is dat ook
Een Frans or-
in ook goed
Het is 1935 voltooide Walcker-
in de Martin Luther-Gedachtniskerk
te Berlijn-Mariendorf, waar Ber-
thold Schwarz organist en Kirchen-
musikdirektor is. De speeltafel staat
onder het orgel op de gaanderij.
(geb. 1904). Oud en modern dus.
(30 cm lang
speelplaat LPEM
19091).
In Bach mist
men toch het
heldere en klare
van de barok- lY.Y.YiY.'.Y.ViYr
er zelfts in de Fuga in a-
moll een merkwaardig Frans ge
luid. In Bachs Vivaldi-concert zijn of het nu een Prestant een Roer-
er soms weer verrassend oudge- fluit, een Woudfluit of een Cym-
timbreerde stemmen. Maar toch bel is. En nooit zal de totaalklank
mist ook dit overigens prachtige vertroebelen. Hier ligt toch wel
instrument evenals dat in Ber- het Ideaal van de Protestantse
lijn het echt karakteristieke van kerkorgelklank,
de baroktoon. Zelfs ondanks het
zeer geniale en levendige spel
van prof. Josef Zimmermann, een
groot organist. Maar hoe groots, spelen, nl. de Buxtehude-\. erken IEUWE RELIGIEUZE KUNST
i
van uur tot uur
DE AMERIKAANSE JOURNALIST, Jim Bishop, heejtin
zijn boek: „De dag, dat Christus stierf", een nauwgezet
verslag geschreven van de laatste levensuren van Jezus1
anders uitgedrukt: de Goede Vrijdag van uur tot uur.
Een hachelijke onderneming, want de ervaring leert, dat
niets zo moeilijk is als de Bijbel vertellen en toch tegelijk
naar de Bijbel luisteren. Nergens ligt de fantasie zo dreigend
gevaarlijk op de loer, als hier. Vooral de Evangeliën maken
het de naverteller niet gemakkelijk. Zij dragen een verhalend
karakter, maar zij zijn in wezen getuigenissen, die niet de situa-
tie willen uiteenzetten, maar vóór alles willen prediken van
het Woord, dat onder ons heeft gewoond.
De Evangeliën tekenen de situa
tie slechts in zoverre als dit no
dig is om hun getuigenis te ver
duidelijken.
Nu komt een twintigste eeuwse
verslaggever, wiens taak het is een
te Delft
(Van onze Kunstredacteur)
of kunst met een religieus tintje?
lais, de voortzetter van de Franck-
tot haar recht. En i
„Preludium, Fuga en Ciaconna i
C". „Nun komm der Heiden Hei
land", „Puer Natus in Bethlehem*
zo heet de tentoonstelling
die de Kath. Studenten Vereni
ging „Sanctus Virgilius" ter ge-
Von Gott wil ich nicht lassen". legenheid van haar 12e lustrum
de werken (45-toereqplaat EP 75.836). Erné heeft ingericht in Het Pr ins en -
compositie
Hermann Schroeder, thans speelt de werken met. het juiste hof te Delft. Over dit onderwerp
de stijlbegrip en technisch volkomen is de afgelopen week in Delft
beheerst, terwijl ook opnametech- ook een conarp<; newest Nieuwe
nisch dit plaatje goed is geslaagd. ,K - confres geweest. Nieuwe
Aan het eind wil ik dan ook maar £eh0ieu2€ kunst, d.w.z. om
opmerken, dat we het eigenlijk het voorwoord uit de catalogus
niet zo ver buiten de grens behoe- te citeren de openbaring
ten kast,
Italiaanse Renaissance rijk met "V "c'
zwart-gouden intarsiaschilderijen Kirchenraumes etwas Be-
versierd. Het overgrote deel der sonderes".
pijpen is van hout. In de 17e en
19e eeuw werd het instrument wat Een heel juist woord, dat
onvakkundig behandeld, doch tus- wellicht de beste kritiek op
sen 1950 en 1952 herstelde men het deze piaat js. Opnametech-
oude klankkarakter van het orgel. t
De dispositie is Princip.le 8'. Ot- ™SI? z' n het V'0' dE
tava 4'. Decimaquinta 2'. Decima- Pastorellen wat slecht be-
nona 1 1/3 Visesimaseconda 1', handeld. En qua interpretatie
Flauto in ottava 4", Voce umana is de Buxtehude niet hele-
8' (disc. Termoio). Het pedaal maal uit de verf gekomen,
(slechts 14 toetsen C-f) heeft een Niettemin een interessante
Basso 8 opname op een overgangs-
Achter het instrument staan or„_i
vier oude vouwbalgen, die worden g
bediend door het trekken aan rie- TTT j„ tv,™ v,.„
men. Wie het orgel heeft gehoord NV de°°m Keu"
zal weten welk een penetrante ^en- °e 'cerR waarvan
klank het instrument heeft en hoe heel wat Nederlanders klei-
gaaf hierop de oud-italiaanse or- ne afbeeldingen hebben staan
gelschool is te spelen, met haar ln de kamer. Die Domkerk
grootste representant Frescobaldi heeft het heel zwaar te ver-
(15831043). Door de stralende duren gehad tijdens de laat-
klaarheid van het instrument is ste oorlog. Dank zij de of-
het polyfone weefsel der stem- fervaardigheid van de Keul-
men duidelijk te volgen. De se bevolking en de grote
DEUTSCHE GRAMMOPHON GE- aantallen toeristen, wordt de
SELLSCHAFT heeft de schoon- kerk nu weer gebruikt en
heid van dit orgel ook ontdekt en heeft zelfs een geheel nieuw
vastgelegd in haar prachtige Ar- orgel, dat gedeeltelijk in
chiv-Produktion. waarbij het or- 1947—'48 werd gebouwd en
gel wordt bespeeld door Eduard in 1956 voltooid werd met
Müller uit Bazel. (25 cm. lang- 90 sprekende stemmen, verdeeld
speelplaat AP 13045). Vijf Tocca- over 4 manualen en pedaal. Dit
ta s, een Canzona, een Bergamas- instrument werd gebouwd door
ca en een Recercar speelt Eduard Johannes Klais uit Bonn, waarbij
Muller en het is een genot dit de dispositie mede werd bepaald
oude geluid te horen. Frescobaldi door de Domorganist prof. Josef
gespeeld op de meest stijlzuivere Zimmermann. Prof. Zimmermann
"vijze. Gaat u deze zomer ook eens schreef me:
ook volop te genieten
uitstekende orgelklank. Schroeder
zou men een voortzetter van Re-
ger kunnen noemen, maar dan in
een nog consequenter greep
naar de oude polyfonie. Zo
CORN. BASOSKI.
De gerestaureerde Dom te Keulen, waarbij duidelijk de opstelling van
het nieuwe Klais-orgel is te zien.
(Foto Theo Feiten, Köln)
iets van de religieuze werkelijk
heid in de kunstzinnige uitdruk
king, dus niet in sentimentele
Bon - Dieuserie".
En iets verder zegt dit voor
woord: „Deze tentoonstelling wil
een representatie zijn van de wij
ze, waarop de hedendaagse mens
aan zijn religieusiteit gestalte 'geeft
in de kunst". Uitgaande van de
ze gegevens moeten we dus aller
eerst vaststellen, dat deze reli
gieuze kunst geen kerkelijke kunst
bedoelt te zijn (met uitzondering
wellicht van enkele gebrandschil
derde ramen). Hier is dus welbe
wust niet gedacht aan kunst in de
kerk, maar aan kunst als uitdruk
king van een religieus gevoel.
Zo iets maakt de beoordeling
en de waardering niet eenvoudig.
Want de term „religieusiteit" is
zo algemeen en zo vaag, dat men
er heel wat onder zou kunnen
verstaan. Zelfs een antichriste
lijkheid, omdat die ook tot een
religie kan worden gemaakt. Men
zal dus de geesten moeten proe
ven waaruit de kunstwerken zijn
ontstaan. En in dit verband zou ik
de term „religieuze werkelijkheid"
uit het voorwoord willen verta
len in geloofswerkelijkheid". Dat
geeft iets concreter de richting
aan, die de religieuze kunst heeft
ln ruim 170 beeldhouwwerken,
tekeningen, schilderijen, wand
versieringen en ramen hebben
kunstenaars uit Nederland, Duits
land, België en Frankrijk ge
tracht, iets van hun religie
te openbaren. Of ze aan die ge-
loofswerkelijkheid zijn toegeko
men, heb ik me bij het bezien van
die tentoonstelling telkens weer
afgevraagd. Want religieuze kunst
is niet kunst waar de religie is
bijgehaald, maar die geheel van
de godsdienstige overtuiging uit
is opgebouwd. Niet het onderwerp
maakt de kunst religieus, maar
de geest. Is er, zo gezien, eigen
lijk wel een scheiding
tussen profane en reli
gieuze kunst?
TYE tentoonstelling toont
Ls een aantal voorbeel
den, waarbij duidelijk is
aan te wijzen dat het on
derwerp of een bepaald
motief het religieuze ka
rakter er aan moet geven.
De kartons voor de ker
kelijke muurschildering
van Henri Matisse zijn
alleen maar onder het
begrip „Tart sacré"
gen, omdat Matisse
wijd" motiefjr
richtend zijn, hier voelt men een
volkomen doorleven van het ge
loof in de openbaringen van
Johannes. En als men de over
dreven pathetiek van Friso ten
Holt ziet in zijn „Jacob en de en
gel" naast de veel meer waar
achtige beeldengroep „Jacob en
de engel" van Ben Guntenaar (een
der weiflige protestantse kunste
naars in deze expositie) dan be
seft men echt, dat religie en kunst
niet moedwillig bij elkaar ge
bracht moeten worden, maar dat
de kunst altijd wat het onder
werp ook is een belijdenis moet
..ge-
gege-
waarbij de
luisteren in Innsbruck?
"yAN deze Tiroolse stad ga ik naar
Berlijn, weliswaar weinig voor
komend in de programmaboekjes
der reisverenigingen, maar toch
een bijzonder interessante stad. In
de West-Berlijnse wijk Marien-
dorf staat de Martin Luther-Ge-
dachtniskirche, die reeds lang voor
de 2e wereldoorlog werd gebouwd.
Deze kerk is beroemd om haar
goede akoestiek en wordt dan ook
vaak gebruikt voor radiouitzen
dingen. Met Kerstfeest 1935 werd
daar een nieuw orgel in gebruik
genomen, gebouwd door de Duit
se orgelfabriek Walcker uit Lud-
wigsburg, een firma die al sinds
1781 bestaat. Het heeft 3 manu
alen, vrij pedaal en 51 registers.
Voor die tijd (1935) is het bijzon
der boventoonrijk gemaakt en in
de 'nog zo sterk heersende roman
tiek van die jaren kan men dit or
gel beslist wel toonaangevend noe
men. Walcker heeft hier in de toe
komst gekeken.
TELEFUNKEN heeft hier opna
men gemaakt, waarvan ik hier
die noem gespeeld door de orga
nist dier kerk. Kirchenmusikdirek-
tor Berthold Schwarz met werken
van Buxtehude (Passacaglia d-
moll), Pachelbel (Toccata F-dur),
Matthias v. d. Ghevn (Fuga g-
moll) en Valentin Rathgeber (Pas
torellen). Vooral die laatste stuk
jes zijn juweeltjes. (25 cm lang
speelplaat TW 30 097). Een karak
teristiek timbre heeft het orgel
niet, maar men moet rekening
houden met het bouwjaar. Kir-
ohenmusikdirektor Berthold
Schwarz schrijft me hierover:
„Die Disposition stellt den
gelungenen Versuch dar einer
Universal orgel gerecht zu wer
den, d.h. alle Stile von Dufay bis
zur Moderne sowohl klanglicher
als auch linearer Pragung auf ihr
interpretieren zu können".
Inderdaad heeft Klais hier naar
een alomvattend ideaal gestreefd,
maar wie de plaat hoort die de
DEUTSCHE GRAMMOPHON GE-
SELLSCHAFT thans heeft opgeno
men met werken van Bach, Lang
lais en Schroeder zal toch ontdek
ken, dat het universele idee bij de
orgelbouw altijd bepaalde conces
sies moet inhouden. Op deze plaat
Roman met
bedenkelijke
kanten
Gedoemde
Barend de Graaff heeft wel een zeer productieve pen.
Nog maar kort geleden bespraken wij het laatste deel van
zijn trilogie rond het Steenen Paerdt en thans ligt „De
man in de boerenhemel" voor ons, een boek van 208 blz. en
uitgegeven door Zomer Keuning te Wageningen.
Er is altijd een gevaar aan veelschrijven, nl. dit, dat
men als schrijver een tekort krijgt aan bezonkenheid. Juist
dit werk heeft de tijd nodig .om te rijpen vóórdat men de
gedachten gestalte kan geven, en ik zou haast met zeker
heid kunnen zeggen, dat deze tijd niet is genomen voor het
laatste boek van De Graaff.
wat een prachtige, dominerende fi
guur had in dit boek ds. De Recht
niet kunnen worden. In 't kort ge
heel jammer, want zégd, wij hadden van zijn entree
alles verwacht. Ook, dat de schrij
ver zich in deze figuur zou vrij-
schrijven van een probleem, dat
hem, naar ik weet, na aan 't hart
ligt: de eenheid van Gods kerk
over alle muren van verkettering
en benepenheid heen.
Behalve de oude Rens, om wie
de gehele geschiedenis draait, ko
men de figuren nauwelijks uit de
Triest geval
De letterkundig ontwikkelde Nederlander is altijd min of meer
internationaal georiënteerd. Dikwijls in specialistische zin, met
extra voorliefde b.v. voor de Engelse of de Franse literatuur.
En aangezien Frankrijk nu eenmaal al eeuwen lang het litera-
tuurland bij uitnemendheid is geweest, kan de Franse letterkun
de in ons land altijd op meer dan gewone belangstelling re
kenen. Zo is het mogelijk dat in de goedkope Ooievaars-serie
(uitg. Bert Bakker/Daamen N.V. Den Haag) een bloemlezing
Franse poëzie is verschenen, en wel uit de zogenaamde „poètcs
Het 16e-eeitwse Italiaanse orgeltje
in de Silbernen Kapelle" van de
Hofburg te Innsbruck (Tirol),
waarop slechts één manuaal, een
pedaal met 14 toetsen en voorname-
Ijjk houten pijpen te linden s\jn.
Het is niet zozeer op die ge
dichten zelf, dat men de aandacht
zou willen vestigen, want wie iets
van Franse literatuur afweet kent
al een en ander uit deze verza
meling, maar op de inleiding van
de samensteller Paul Rodenko. Al
zou men zijn stijl briljanter, ver
zorgder en dichterlijker wensen
(de tachtigers eisten dat proza
over kunst ook zelf kunst moet
zijn; er zit iets in), niemand zal
ontkennen dat deze internationale
Nederlander zijn onderwerp be
heerst en over het verschijnsel
van de poésie maudite diep nage
dacht heeft. Rodenko gaat na hoe
dit in de loop der decenniën is
gegroeid en poogt de demonie in en
achter dit dichtwerk zo dicht mo
gelijk te benaderen. Liever dan
zijn betoog in het kort wftr te
geven (hieraan heeft de lezer wei
nig of niets) wil ik er op wijzen,
dat het verschijnsel in kwestie
vooral ook voor de gelovige chris
ten van belang is, omdat het een
belangrijk licht kan werpen op
de kwestie van het kwaad ten aan
zien van dichterschap en poëzie,
respectievelijk kunst in het alge
meen. De bewuste rebellie tegen
God. gezien als inspiratiebron, en
in laatste instantie gezien als
bron van kennis (de dichter ten
slotte als „le suprème Savant" j
Gérard de Nerval tot
wie denkt hier niet aan het „gij
zult als God zijn, kennende het
goed en het kwaad"?) geeft stof
tot nadenken aan alle christelijke
(en niet-christelijke) kunsttheo-
Het kwaad, ontdekt en toege
past als creatief principe, een es
thetisch antinomianisme, dat
vormt de kern van Rodenko's
leerzaam betoog, waarbij de chris
ten, die weet dat de zonde geen
positieve macht is zoals de ge
nade, gedwongen wordt zich af te
vragen of al dat geflirt met Sa
tan wezenlijk satanisme genoemd
dient te worden, en zo ja, hoe het
mogelijk is dat opstand tegen God
en naaste tot kunst kan leiden.
Deze inleiding van Rodenko heeft
een betekenis die uitgaat boven
haar onmiddellijke doel: vooraf
te gaan aan een verzameling ver
zen; zij vormt een belangrijke en
prikkelende bijdrage tot het ge
sprek, dat tenslotte een theolo
gisch en antropologisch gesprek
wordt, de discussie namelijk over
het wezen van de mens. zijn val
en de gevolgen daarvan in zijn
verhouding tot God, wiens beeld
hij i
het
de
kunst ook en, last but not least,
over de vraag of het begrip chris
telijke kunst hanteerbaar ls.
C. RIJNSDORP
Helaas, hij heeft zich de kans
laten ontglippen. Zoals het boek
nu vóór ons ligt, is het maar een
triest burgerlijk geval geworden
en bereikt de schrijver nergens
de hoogte van „Het steenen
Paerdt".
Bezien we in 't kort de geschie-
Er zijn twee kerken in het
denkbeeldige Zeeuwse Vorma (het
zou overal kunnen liggen, meent
de schrijver, want het wil beslist
geen streekroman zijn). Een klei
ne (Gere#.) in de Achterstraat en
de grote kerk, met haar gebouw
dominerend in het dorpsleven van
Vorma. Dit Vorma is een zgn.
boerenhemel rijk, waar de oude
boeren zich vestigen in mooie hui
zen die tegelijk hun bijzondere
welstand tentoonstellen en waar
ze de resultaten van hun jaren
arbeid voor een deel verteren.
De rijkste, de machtigste, de
sterkste in die boerenhemel is de
oude Rens. Deze bemoeit zich met
het kerkelijk leven niet uit ge
loofsijver, maar omdat daar een
gebied ligt waar hij macht kan
oefenen. Hij is een verstard man,
stug en levende uit onbeweeglijke
boerentradities. Hij moet niets
van de Achterstraat hebben.
En nu krijgen we het recept:
men neme een schone jonge doch
ter (van de oude Rens) en een
aardige domineeszoon, juist die
van de kleine kerk. Laat ze lief
de voor elkaar opvatten en de in
trige loopt naar een finale die u
„nooit" kan raden. Dan komt er
in 't eind een epidemie in Vor
ma, die velen naar het graf
sleept, en dan is het de predi
kantsvrouw (vroeger verpleegster
geweest) van de kleine kerk, die
in het huis van de oude Rens te
recht komt en vader en dochter
in de meest kritieke uren mag
bijstaan en redden!
Nee, De Graaff, het is eigen
lijk allemaal een beetje zielig ge
vonden. Maar erger zijn de din
gen die op De Ruigen Hill gebeu
ren. Ze zijn kwetsend voor het
normaal zedelijk gevoel, temeer
wanneer men door de schrijver
wordt bepaald bij het feit, dat de
oude Dries, meester op genoemde
hoeve, een ouderling is.
Een document
We behoeven waarlijk niet te
redetwisten over de vraag, of de
ze dingen inderdaad gebeuren. We
moeten dit toegeven. Maar nog
wil Ik de schrijver niet verwijten,
dat hij deze dingen aan de orde
heeft gesteld; wél dit: hoe sober
hij de feiten ook heeft gesteld, zij
gaan te weinig gepaard met een
heilige verontwaardiging.
Dat is zeer belangrijk. Een
boek is nl. een document. Het
blijft, en ook als het niet goed
is, blijft het tegen je getuigen.
Men leest en herleest het, leent
het uit en zet het in de boeken
kast. en telkens kan het weer
aanleiding zijn tot het gesprek.
En nu gaat dit boek, hoe men
het ook bekijken mag, over een
stuk van Gods kerk in de wereld,
en hoewel wij samen wel weten
wat daarin speelt, men geeft de
buitenwacht met zo'n boek een
afschuwelijk wapen in de hand.
Wie dit voor zijn verantwoording
wil nemen, moet dat voor zichzelf
weten. Niettemin wil ik de vraag
aan de orde stellen, of het nodig
Y deze bittere dingen op deze
ln ieder geval is nu dit boek
voor jonge ogen ongeschikt. In
zekere zin betreuren wij dit, om
de eenvoudige reden, dat Barend
de Graaff schrijven kan, en om
dat hij bewezen heeft een goed
boek te kunnen schrijven. Zijn
vakmanschap biedt kansen op be
tere prestaties. Daar wachten we
HERM. STEGGERDA
heeft
goed als aan zijn kar
tons voor een kazuifel. De gip
sen „Opstanding" van Wessel
Couzijn is niets
flirten met vor
„Opstanding" er maar bij is ge
haald. De „Veronica" van Geor
ges Rouault is een moderne pin
up girl met een kruisje op het
voorhoofd. En hoeveel „kruisin
gen" zijn er niet, die dankbaar
het onderwerp als een dramati
sche gebeurtenis hebben aange
grepen (o.m. de pathetische „Krui
siging" van Manessier) zonder
dit moment als een geloofswerke-
lijkheid te ervaren. Er is op al
lerlei manier gecoquetteerd met
heilige onderwerpen, maar er zijn
maar weinig kunstwerken die door
hun innerlijke gesteldheid over
tuigen.
J?R ZIJN maar weinig werken
als die ontroerende brons
reliëfs van Kdthe Kollwitz, er
zijn maar weinig werken als de
verinnerlijkte en verstilde schil
deringen van Jacques Frenken,
er zijn maar weinig werken als
de innerlijk-be wogen stenen
groep Emmaüsgangersvan
Jean Cattant, er zijn maar wei
nig werken als Permerke's aan
grijpend .Afscheid", er zijn
maar weinig werken als „De
verkondiging" van Barlach of
„Moeder en kind" van Lehm-
bruck. En er is maar één Zad-
kine die werkelijk ontroert, nl.
zijn „St. Sebastiaan", waarbij
de oervorm van de boomstam
is behouden, toch een plastische
werking is verkregen en het ge
heel een innerlijke beleving uit
draagt. Zadkine's „Verloren
zoon" is knap in technische zin,
maar mist de achtergrond van
deze gelijkenis, zoals ook het
Ned. Ballet met die achtergrond
spotte.
De beide abstracte verbeeldin
gen in olieverf van Marie-Louise
von Rogister (n.a.v. Openb 22:2
en Openb. 9:1 en 2) mogen dan
niet kerkelijk en dus niet onder
zijn. Een belijdenis van het hei
dendom of een belijdenis van het
geloof in God.
Is dat geloof afhankelijk van
een bijbelse voorstelling, een cru
cifix, een kerkelijk veelluik met
(zoals bij Emii Nolde) in kleur
en vorm gehuichelde Christusver
beeldingen? Is dat geloof afhan
kelijk van een onderwerp, zoals
bij de overigens bijzonder knap
en speels gemaakte plastiek van
Otto-Herbert Hajek, die het werk
plotseling „religieus" maakte door
er de titel „Het wonder aan het
meer van Tiberias" aan te ge
ven? Goddank niet. Het geloof
in God uitdragen door middel
van de kunst is alleen maar een
kwestie van het hart en is niet
aan onderwerp of vormgeving ge
bonden.
Het is goed deze grote tentoon
stelling (die duurt tot 16 maart)
te zien en dan te kunnen onder
scheiden.
gebeuren en de perspectieven
die met woorden visueel
weergeven, wat ergens is geschied
en hij .vindt over Jezus' Laatste
uren niets anders dan dit getuige
nis der Evangelisten, summier
bondig.
Fantasie
Wat ligt er meer voor dt
hand, dan met de fantasie
te vullen, wat de Evangelisten
verzwegen. Zo ontstonden
de loop der eeuwen de uele
levens van Jezus: zoveel literairt
Jezusbeelden, als er visies mo
gelijk waren, maar in de meeste
gevallen ging het Bijbelse Je
zusbeeld, het enige dat recht
op bestaan heeft, achter deit
subjectieve projecties schuil.
Jim Bishop is een moderne
Amerikaan. Er zijn redenen
te nemen, dat hij rooms is. Leidde
zijn verslag nu tot de schepping
van een modern, een Amerikaans
of een rooms Jezusbeeld? Het is
de verrassing van dit boek, dat
men dit met het volste
recht ontkennen kan. Zel
den zag
met een zo fijn gevoel
voor de historische, psy
chologische en dramati
sche details, die i
enkele Bijbeltekst
borgen kunnen zijn. Het
is dit consciëntieus open
staan voor wat er in d«
Evangeliën te lezen
staat, dat Jim Bishops
verslag maakte tot
Bijbels èn literair ver
antwoord werk.
Bijbels, omdat de fantasie ach
terwege bleef en er niets anders
vermeld wordt, dan wat de Evan
gelisten, zij het soms onbewust,
mededeelden; literair omdat
voor zijn g
dramatisch gebeuren ziet.
Bijbelse studie
Het is alsof men zelf op die
dag er van uur tot uur bij Avas:
de natuur, de mensen, De Mens.
men ziet hen in dit boek.
Het verslag is door de schrijver
driemaal onderbroken voor een uit
eenzetting van de „Achtergron
den": de Joodse wereld, de af
komst en de levensloop van Je
zus, en de Romeinse wereld. Het
zijn met na-me in deze achtergron
den de betrouwbare historische,
folkloristische, politieke, sociolo
gische en godsdienstige gegevens,
die een ontzaggelijke studie ver
raden. De schrijver is terdege in
de leer geweest bij wat protestant
se, r.k. en joodse Bijbelvorsers
voor de kennis van het Bijbelse
leven naar voren hebben gebracht.
Zo'n boek als van Jim Bishop,
dat door André Fransse in het Ne
derlands ls vertaald en door De
Fontein te Utrecht werd uitgege
ven behoort tot de beste Bijbelse
studies, die de laatste tijd ver
schenen. Het vertelt de meest
dramatische dag der wereldge
schiedenis Bijbels verantwoord,
wetenschappelijk gefundeerd en
literair geïnspireerd. Een top
hoek uit het moderne Amerika,
waarvoor men niet dankbaar ge
noeg kan zijn.
EV. GROLLE
De Duitse beeldhouwer Ernst
Barlach maakte dit bronzen
beeld „Het weerzien"waaruit
eveneens een grote bezinning
spreekt die niet naar hel on
derwerp, maar naar de geest
religieus kan worden genoemd.
„De knielende'
cm lioog, ge
ie beeldhouwer Wil-
ruck. In dit werk
evenals in Lehm-
„Moeder en kind",
-■innerlijking, die het
esef bij Lehmbruck
telligd.
<~lOorlcl theatre
Het driemaandelijkse internationale tijdschrift World Theatre,
dat voor ons land wordt uitgegeven door Elsevier brengt in zijn
herfstnummer buitengewoon interessante bijdragen over het ballet
overal in de wereld: Australië, Duitsland, Frankrijk, Engeland,
Amerika, Joegoslavië, Nederland, Rusland, India, Chinaenz. enz.
Een vergelijking tussen de
verschillendgenres bal
let (zeer uiteenlopend) in
deze landen is zeer leer
zaam en interessant. Ons
land slaat heus geen slecht
figuur.
Voor de rest is het tijd
schrift gewijd aan beknop
te overzichten van het to
neel in de verschillende
landen. Van ons land zijn
het „Moortje" en „de Me
deplichtigendie een
plaatje kregen in het blad
en dit van onze recente
toneelprestaties ook inder
daad het meeste verdien-
Ontmoeting
Het januari-
letterkundig en algemeen cultu
reel maandblad „Ontmoeting"
(uitg. Bosch en Keuning te Baarn)
heeft veel gedichten opgenomen,
waarbij die van Guillaume van. der
Graft en Okke Jager voor ons ge
voel sterker zijn dan die van Wim
Pendrecht. Pendrecht handhaaft
veer de experimentele vormge-
sring, maar ontkomt niet altijd aan
al te reële beelden, waardoor het
vers niet voldoende suggereert.
Zo b.v. „Nachtleven" en „Trans
blad als World fusie" Voortreffelijke korte ver
halen heeft het blad opgenomen
van Jan E. Niemeyer en Jacoba
M. Vreugdenhil. Verder weer een
verzameling boek- en filmkritie
ken.
Zo' z
Theatre vormt een uitste
kende documentaire voor
de moderne internationale
dramatische kunst.