OM DE SCHOONHEID Yisius STERF DAG Cultureel venster „De man inde boerenhemel" ZONDAGSBLAD ZATERDAG 1 FEBRUARI 1958 <^LOandeiing iangó kerken in OOSTENRIJK, DUITSLAND en NEDERLAND HE langzamerhand echt gewoon det geworden, dat het buitenland wordt bezocht. Reisverenigingen en touringcar- jaarlijks duizenden Nederlanders. Wie de Jungfrau niet heeft gezien, de Wolfgangsee of nooit foto's heeft gemaakt bij de waterval spelen, familieleden met de waterval op de achtergrond) die telt irplaatsen zich elke zomer, zonder tot al te grote ■sïïjjïï i°ïfugfr:^ tzStinX Bach, „Hyrrjne d'Actions de I.anglais (geb. 1907) en „Prelu dium Regina coeli, lactare" en „Variationen Ave Regina coelo- Hermann Sohroeder ter ontmoet er. niet ondernemingen nooit wijn gedronken heeft van Schaffhausen (natuurlijk v eigenlijk niet meer mee. Dromr financiële offers te komen. Vooruitlopend op de zomerva kantie wijs ik u alvast even op een paar kerkorgels, die misschien an ders aan uw aandacht zouden ontsnappen. Het bezichtigen der kerken over de grens is toch al tijd wel interessant. En nu er en kele grammofoonplaten zijn ver schenen met orgelspel uit een paar kerken, is het wellicht dienstig H een grotere interesse te kweken f] voor het orgel. En bovendien is het goed eens te meer de orgel- kunst (waaronder ik ook de or gelbouw reken) in het juiste licht te stellen. EN dan ga ik eerst met U naar een plaats die door de reizen van de reisverenigingen bijzonder populair is, nl. Innsbruck, de hoofdstad van Tirol en zo prach tig gelegen aan de Brennerpas. Natuurlijk weet u allemaal dat in de Hofkerk het grafmonument is van Keizer Maximiliaan I. Maar heeft u ook de zgn. „Silbernen Ka- pelle" bezocht, behorend bij de Hofburg? Zo ja, dan is het u zo is het mij tenminste gegaan direct opgevallen dat er in de kapel een klein, maar bijzonder fraai versierd orgeltje staat, met slechts één klavier en een kort pedaal. Op dat orgel worden des zomers regelmatig concerten ge geven. instrument6 'dtfte'renc^uit^de ^e auch schon wieder anders hoogleraa helft der 16e eeuw. Het zou als geartet, und ich selbst manches Hochschule für Mus ik i<n^ Keulen, een geschenk van de Paus naar heute anders disponiert hatte, so Tirol zijn gekomen. Het orgel ist doch diese Orgel in Bezug auf heeft het uiterlijk van een grote, Farbigkeit und Einheitlichkeit door omklapbare deuren te «lui- d Klanjes in Verbinding ten kast, in de vormen der late :n dat een orgel al- bepaald karakter draagt Uil en nooit vele karakters te- s gelijk kan vertonen. Wie overigens subliem de prachtige werken van Langlais en Schroeder wil horen j= deze plaat aan- 1= schaffen. TFOT slot terug naar ons eigen land en wel naar een zeer oude kerk, de Nicolaikerk te Utrecht (zogenaamd de Klaaskerk). Die Batz-orgel ge- i-mol nach Vivaldi" Marcussenorgel geplaatst op Lambert Erné. Reeds instrument met inderdaad paald karakter Zoals men het liefst mensen met een vast karak- VtA NAAlb ÉN HAAT die heen zo is dat ook Een Frans or- in ook goed Het is 1935 voltooide Walcker- in de Martin Luther-Gedachtniskerk te Berlijn-Mariendorf, waar Ber- thold Schwarz organist en Kirchen- musikdirektor is. De speeltafel staat onder het orgel op de gaanderij. (geb. 1904). Oud en modern dus. (30 cm lang speelplaat LPEM 19091). In Bach mist men toch het heldere en klare van de barok- lY.Y.YiY.'.Y.ViYr er zelfts in de Fuga in a- moll een merkwaardig Frans ge luid. In Bachs Vivaldi-concert zijn of het nu een Prestant een Roer- er soms weer verrassend oudge- fluit, een Woudfluit of een Cym- timbreerde stemmen. Maar toch bel is. En nooit zal de totaalklank mist ook dit overigens prachtige vertroebelen. Hier ligt toch wel instrument evenals dat in Ber- het Ideaal van de Protestantse lijn het echt karakteristieke van kerkorgelklank, de baroktoon. Zelfs ondanks het zeer geniale en levendige spel van prof. Josef Zimmermann, een groot organist. Maar hoe groots, spelen, nl. de Buxtehude-\. erken IEUWE RELIGIEUZE KUNST i van uur tot uur DE AMERIKAANSE JOURNALIST, Jim Bishop, heejtin zijn boek: „De dag, dat Christus stierf", een nauwgezet verslag geschreven van de laatste levensuren van Jezus1 anders uitgedrukt: de Goede Vrijdag van uur tot uur. Een hachelijke onderneming, want de ervaring leert, dat niets zo moeilijk is als de Bijbel vertellen en toch tegelijk naar de Bijbel luisteren. Nergens ligt de fantasie zo dreigend gevaarlijk op de loer, als hier. Vooral de Evangeliën maken het de naverteller niet gemakkelijk. Zij dragen een verhalend karakter, maar zij zijn in wezen getuigenissen, die niet de situa- tie willen uiteenzetten, maar vóór alles willen prediken van het Woord, dat onder ons heeft gewoond. De Evangeliën tekenen de situa tie slechts in zoverre als dit no dig is om hun getuigenis te ver duidelijken. Nu komt een twintigste eeuwse verslaggever, wiens taak het is een te Delft (Van onze Kunstredacteur) of kunst met een religieus tintje? lais, de voortzetter van de Franck- tot haar recht. En i „Preludium, Fuga en Ciaconna i C". „Nun komm der Heiden Hei land", „Puer Natus in Bethlehem* zo heet de tentoonstelling die de Kath. Studenten Vereni ging „Sanctus Virgilius" ter ge- Von Gott wil ich nicht lassen". legenheid van haar 12e lustrum de werken (45-toereqplaat EP 75.836). Erné heeft ingericht in Het Pr ins en - compositie Hermann Schroeder, thans speelt de werken met. het juiste hof te Delft. Over dit onderwerp de stijlbegrip en technisch volkomen is de afgelopen week in Delft beheerst, terwijl ook opnametech- ook een conarp<; newest Nieuwe nisch dit plaatje goed is geslaagd. ,K - confres geweest. Nieuwe Aan het eind wil ik dan ook maar £eh0ieu2€ kunst, d.w.z. om opmerken, dat we het eigenlijk het voorwoord uit de catalogus niet zo ver buiten de grens behoe- te citeren de openbaring ten kast, Italiaanse Renaissance rijk met "V "c' zwart-gouden intarsiaschilderijen Kirchenraumes etwas Be- versierd. Het overgrote deel der sonderes". pijpen is van hout. In de 17e en 19e eeuw werd het instrument wat Een heel juist woord, dat onvakkundig behandeld, doch tus- wellicht de beste kritiek op sen 1950 en 1952 herstelde men het deze piaat js. Opnametech- oude klankkarakter van het orgel. t De dispositie is Princip.le 8'. Ot- ™SI? z' n het V'0' dE tava 4'. Decimaquinta 2'. Decima- Pastorellen wat slecht be- nona 1 1/3 Visesimaseconda 1', handeld. En qua interpretatie Flauto in ottava 4", Voce umana is de Buxtehude niet hele- 8' (disc. Termoio). Het pedaal maal uit de verf gekomen, (slechts 14 toetsen C-f) heeft een Niettemin een interessante Basso 8 opname op een overgangs- Achter het instrument staan or„_i vier oude vouwbalgen, die worden g bediend door het trekken aan rie- TTT j„ tv,™ v,.„ men. Wie het orgel heeft gehoord NV de°°m Keu" zal weten welk een penetrante ^en- °e 'cerR waarvan klank het instrument heeft en hoe heel wat Nederlanders klei- gaaf hierop de oud-italiaanse or- ne afbeeldingen hebben staan gelschool is te spelen, met haar ln de kamer. Die Domkerk grootste representant Frescobaldi heeft het heel zwaar te ver- (15831043). Door de stralende duren gehad tijdens de laat- klaarheid van het instrument is ste oorlog. Dank zij de of- het polyfone weefsel der stem- fervaardigheid van de Keul- men duidelijk te volgen. De se bevolking en de grote DEUTSCHE GRAMMOPHON GE- aantallen toeristen, wordt de SELLSCHAFT heeft de schoon- kerk nu weer gebruikt en heid van dit orgel ook ontdekt en heeft zelfs een geheel nieuw vastgelegd in haar prachtige Ar- orgel, dat gedeeltelijk in chiv-Produktion. waarbij het or- 1947—'48 werd gebouwd en gel wordt bespeeld door Eduard in 1956 voltooid werd met Müller uit Bazel. (25 cm. lang- 90 sprekende stemmen, verdeeld speelplaat AP 13045). Vijf Tocca- over 4 manualen en pedaal. Dit ta s, een Canzona, een Bergamas- instrument werd gebouwd door ca en een Recercar speelt Eduard Johannes Klais uit Bonn, waarbij Muller en het is een genot dit de dispositie mede werd bepaald oude geluid te horen. Frescobaldi door de Domorganist prof. Josef gespeeld op de meest stijlzuivere Zimmermann. Prof. Zimmermann "vijze. Gaat u deze zomer ook eens schreef me: ook volop te genieten uitstekende orgelklank. Schroeder zou men een voortzetter van Re- ger kunnen noemen, maar dan in een nog consequenter greep naar de oude polyfonie. Zo CORN. BASOSKI. De gerestaureerde Dom te Keulen, waarbij duidelijk de opstelling van het nieuwe Klais-orgel is te zien. (Foto Theo Feiten, Köln) iets van de religieuze werkelijk heid in de kunstzinnige uitdruk king, dus niet in sentimentele Bon - Dieuserie". En iets verder zegt dit voor woord: „Deze tentoonstelling wil een representatie zijn van de wij ze, waarop de hedendaagse mens aan zijn religieusiteit gestalte 'geeft in de kunst". Uitgaande van de ze gegevens moeten we dus aller eerst vaststellen, dat deze reli gieuze kunst geen kerkelijke kunst bedoelt te zijn (met uitzondering wellicht van enkele gebrandschil derde ramen). Hier is dus welbe wust niet gedacht aan kunst in de kerk, maar aan kunst als uitdruk king van een religieus gevoel. Zo iets maakt de beoordeling en de waardering niet eenvoudig. Want de term „religieusiteit" is zo algemeen en zo vaag, dat men er heel wat onder zou kunnen verstaan. Zelfs een antichriste lijkheid, omdat die ook tot een religie kan worden gemaakt. Men zal dus de geesten moeten proe ven waaruit de kunstwerken zijn ontstaan. En in dit verband zou ik de term „religieuze werkelijkheid" uit het voorwoord willen verta len in geloofswerkelijkheid". Dat geeft iets concreter de richting aan, die de religieuze kunst heeft ln ruim 170 beeldhouwwerken, tekeningen, schilderijen, wand versieringen en ramen hebben kunstenaars uit Nederland, Duits land, België en Frankrijk ge tracht, iets van hun religie te openbaren. Of ze aan die ge- loofswerkelijkheid zijn toegeko men, heb ik me bij het bezien van die tentoonstelling telkens weer afgevraagd. Want religieuze kunst is niet kunst waar de religie is bijgehaald, maar die geheel van de godsdienstige overtuiging uit is opgebouwd. Niet het onderwerp maakt de kunst religieus, maar de geest. Is er, zo gezien, eigen lijk wel een scheiding tussen profane en reli gieuze kunst? TYE tentoonstelling toont Ls een aantal voorbeel den, waarbij duidelijk is aan te wijzen dat het on derwerp of een bepaald motief het religieuze ka rakter er aan moet geven. De kartons voor de ker kelijke muurschildering van Henri Matisse zijn alleen maar onder het begrip „Tart sacré" gen, omdat Matisse wijd" motiefjr richtend zijn, hier voelt men een volkomen doorleven van het ge loof in de openbaringen van Johannes. En als men de over dreven pathetiek van Friso ten Holt ziet in zijn „Jacob en de en gel" naast de veel meer waar achtige beeldengroep „Jacob en de engel" van Ben Guntenaar (een der weiflige protestantse kunste naars in deze expositie) dan be seft men echt, dat religie en kunst niet moedwillig bij elkaar ge bracht moeten worden, maar dat de kunst altijd wat het onder werp ook is een belijdenis moet ..ge- gege- waarbij de luisteren in Innsbruck? "yAN deze Tiroolse stad ga ik naar Berlijn, weliswaar weinig voor komend in de programmaboekjes der reisverenigingen, maar toch een bijzonder interessante stad. In de West-Berlijnse wijk Marien- dorf staat de Martin Luther-Ge- dachtniskirche, die reeds lang voor de 2e wereldoorlog werd gebouwd. Deze kerk is beroemd om haar goede akoestiek en wordt dan ook vaak gebruikt voor radiouitzen dingen. Met Kerstfeest 1935 werd daar een nieuw orgel in gebruik genomen, gebouwd door de Duit se orgelfabriek Walcker uit Lud- wigsburg, een firma die al sinds 1781 bestaat. Het heeft 3 manu alen, vrij pedaal en 51 registers. Voor die tijd (1935) is het bijzon der boventoonrijk gemaakt en in de 'nog zo sterk heersende roman tiek van die jaren kan men dit or gel beslist wel toonaangevend noe men. Walcker heeft hier in de toe komst gekeken. TELEFUNKEN heeft hier opna men gemaakt, waarvan ik hier die noem gespeeld door de orga nist dier kerk. Kirchenmusikdirek- tor Berthold Schwarz met werken van Buxtehude (Passacaglia d- moll), Pachelbel (Toccata F-dur), Matthias v. d. Ghevn (Fuga g- moll) en Valentin Rathgeber (Pas torellen). Vooral die laatste stuk jes zijn juweeltjes. (25 cm lang speelplaat TW 30 097). Een karak teristiek timbre heeft het orgel niet, maar men moet rekening houden met het bouwjaar. Kir- ohenmusikdirektor Berthold Schwarz schrijft me hierover: „Die Disposition stellt den gelungenen Versuch dar einer Universal orgel gerecht zu wer den, d.h. alle Stile von Dufay bis zur Moderne sowohl klanglicher als auch linearer Pragung auf ihr interpretieren zu können". Inderdaad heeft Klais hier naar een alomvattend ideaal gestreefd, maar wie de plaat hoort die de DEUTSCHE GRAMMOPHON GE- SELLSCHAFT thans heeft opgeno men met werken van Bach, Lang lais en Schroeder zal toch ontdek ken, dat het universele idee bij de orgelbouw altijd bepaalde conces sies moet inhouden. Op deze plaat Roman met bedenkelijke kanten Gedoemde Barend de Graaff heeft wel een zeer productieve pen. Nog maar kort geleden bespraken wij het laatste deel van zijn trilogie rond het Steenen Paerdt en thans ligt „De man in de boerenhemel" voor ons, een boek van 208 blz. en uitgegeven door Zomer Keuning te Wageningen. Er is altijd een gevaar aan veelschrijven, nl. dit, dat men als schrijver een tekort krijgt aan bezonkenheid. Juist dit werk heeft de tijd nodig .om te rijpen vóórdat men de gedachten gestalte kan geven, en ik zou haast met zeker heid kunnen zeggen, dat deze tijd niet is genomen voor het laatste boek van De Graaff. wat een prachtige, dominerende fi guur had in dit boek ds. De Recht niet kunnen worden. In 't kort ge heel jammer, want zégd, wij hadden van zijn entree alles verwacht. Ook, dat de schrij ver zich in deze figuur zou vrij- schrijven van een probleem, dat hem, naar ik weet, na aan 't hart ligt: de eenheid van Gods kerk over alle muren van verkettering en benepenheid heen. Behalve de oude Rens, om wie de gehele geschiedenis draait, ko men de figuren nauwelijks uit de Triest geval De letterkundig ontwikkelde Nederlander is altijd min of meer internationaal georiënteerd. Dikwijls in specialistische zin, met extra voorliefde b.v. voor de Engelse of de Franse literatuur. En aangezien Frankrijk nu eenmaal al eeuwen lang het litera- tuurland bij uitnemendheid is geweest, kan de Franse letterkun de in ons land altijd op meer dan gewone belangstelling re kenen. Zo is het mogelijk dat in de goedkope Ooievaars-serie (uitg. Bert Bakker/Daamen N.V. Den Haag) een bloemlezing Franse poëzie is verschenen, en wel uit de zogenaamde „poètcs Het 16e-eeitwse Italiaanse orgeltje in de Silbernen Kapelle" van de Hofburg te Innsbruck (Tirol), waarop slechts één manuaal, een pedaal met 14 toetsen en voorname- Ijjk houten pijpen te linden s\jn. Het is niet zozeer op die ge dichten zelf, dat men de aandacht zou willen vestigen, want wie iets van Franse literatuur afweet kent al een en ander uit deze verza meling, maar op de inleiding van de samensteller Paul Rodenko. Al zou men zijn stijl briljanter, ver zorgder en dichterlijker wensen (de tachtigers eisten dat proza over kunst ook zelf kunst moet zijn; er zit iets in), niemand zal ontkennen dat deze internationale Nederlander zijn onderwerp be heerst en over het verschijnsel van de poésie maudite diep nage dacht heeft. Rodenko gaat na hoe dit in de loop der decenniën is gegroeid en poogt de demonie in en achter dit dichtwerk zo dicht mo gelijk te benaderen. Liever dan zijn betoog in het kort wftr te geven (hieraan heeft de lezer wei nig of niets) wil ik er op wijzen, dat het verschijnsel in kwestie vooral ook voor de gelovige chris ten van belang is, omdat het een belangrijk licht kan werpen op de kwestie van het kwaad ten aan zien van dichterschap en poëzie, respectievelijk kunst in het alge meen. De bewuste rebellie tegen God. gezien als inspiratiebron, en in laatste instantie gezien als bron van kennis (de dichter ten slotte als „le suprème Savant" j Gérard de Nerval tot wie denkt hier niet aan het „gij zult als God zijn, kennende het goed en het kwaad"?) geeft stof tot nadenken aan alle christelijke (en niet-christelijke) kunsttheo- Het kwaad, ontdekt en toege past als creatief principe, een es thetisch antinomianisme, dat vormt de kern van Rodenko's leerzaam betoog, waarbij de chris ten, die weet dat de zonde geen positieve macht is zoals de ge nade, gedwongen wordt zich af te vragen of al dat geflirt met Sa tan wezenlijk satanisme genoemd dient te worden, en zo ja, hoe het mogelijk is dat opstand tegen God en naaste tot kunst kan leiden. Deze inleiding van Rodenko heeft een betekenis die uitgaat boven haar onmiddellijke doel: vooraf te gaan aan een verzameling ver zen; zij vormt een belangrijke en prikkelende bijdrage tot het ge sprek, dat tenslotte een theolo gisch en antropologisch gesprek wordt, de discussie namelijk over het wezen van de mens. zijn val en de gevolgen daarvan in zijn verhouding tot God, wiens beeld hij i het de kunst ook en, last but not least, over de vraag of het begrip chris telijke kunst hanteerbaar ls. C. RIJNSDORP Helaas, hij heeft zich de kans laten ontglippen. Zoals het boek nu vóór ons ligt, is het maar een triest burgerlijk geval geworden en bereikt de schrijver nergens de hoogte van „Het steenen Paerdt". Bezien we in 't kort de geschie- Er zijn twee kerken in het denkbeeldige Zeeuwse Vorma (het zou overal kunnen liggen, meent de schrijver, want het wil beslist geen streekroman zijn). Een klei ne (Gere#.) in de Achterstraat en de grote kerk, met haar gebouw dominerend in het dorpsleven van Vorma. Dit Vorma is een zgn. boerenhemel rijk, waar de oude boeren zich vestigen in mooie hui zen die tegelijk hun bijzondere welstand tentoonstellen en waar ze de resultaten van hun jaren arbeid voor een deel verteren. De rijkste, de machtigste, de sterkste in die boerenhemel is de oude Rens. Deze bemoeit zich met het kerkelijk leven niet uit ge loofsijver, maar omdat daar een gebied ligt waar hij macht kan oefenen. Hij is een verstard man, stug en levende uit onbeweeglijke boerentradities. Hij moet niets van de Achterstraat hebben. En nu krijgen we het recept: men neme een schone jonge doch ter (van de oude Rens) en een aardige domineeszoon, juist die van de kleine kerk. Laat ze lief de voor elkaar opvatten en de in trige loopt naar een finale die u „nooit" kan raden. Dan komt er in 't eind een epidemie in Vor ma, die velen naar het graf sleept, en dan is het de predi kantsvrouw (vroeger verpleegster geweest) van de kleine kerk, die in het huis van de oude Rens te recht komt en vader en dochter in de meest kritieke uren mag bijstaan en redden! Nee, De Graaff, het is eigen lijk allemaal een beetje zielig ge vonden. Maar erger zijn de din gen die op De Ruigen Hill gebeu ren. Ze zijn kwetsend voor het normaal zedelijk gevoel, temeer wanneer men door de schrijver wordt bepaald bij het feit, dat de oude Dries, meester op genoemde hoeve, een ouderling is. Een document We behoeven waarlijk niet te redetwisten over de vraag, of de ze dingen inderdaad gebeuren. We moeten dit toegeven. Maar nog wil Ik de schrijver niet verwijten, dat hij deze dingen aan de orde heeft gesteld; wél dit: hoe sober hij de feiten ook heeft gesteld, zij gaan te weinig gepaard met een heilige verontwaardiging. Dat is zeer belangrijk. Een boek is nl. een document. Het blijft, en ook als het niet goed is, blijft het tegen je getuigen. Men leest en herleest het, leent het uit en zet het in de boeken kast. en telkens kan het weer aanleiding zijn tot het gesprek. En nu gaat dit boek, hoe men het ook bekijken mag, over een stuk van Gods kerk in de wereld, en hoewel wij samen wel weten wat daarin speelt, men geeft de buitenwacht met zo'n boek een afschuwelijk wapen in de hand. Wie dit voor zijn verantwoording wil nemen, moet dat voor zichzelf weten. Niettemin wil ik de vraag aan de orde stellen, of het nodig Y deze bittere dingen op deze ln ieder geval is nu dit boek voor jonge ogen ongeschikt. In zekere zin betreuren wij dit, om de eenvoudige reden, dat Barend de Graaff schrijven kan, en om dat hij bewezen heeft een goed boek te kunnen schrijven. Zijn vakmanschap biedt kansen op be tere prestaties. Daar wachten we HERM. STEGGERDA heeft goed als aan zijn kar tons voor een kazuifel. De gip sen „Opstanding" van Wessel Couzijn is niets flirten met vor „Opstanding" er maar bij is ge haald. De „Veronica" van Geor ges Rouault is een moderne pin up girl met een kruisje op het voorhoofd. En hoeveel „kruisin gen" zijn er niet, die dankbaar het onderwerp als een dramati sche gebeurtenis hebben aange grepen (o.m. de pathetische „Krui siging" van Manessier) zonder dit moment als een geloofswerke- lijkheid te ervaren. Er is op al lerlei manier gecoquetteerd met heilige onderwerpen, maar er zijn maar weinig kunstwerken die door hun innerlijke gesteldheid over tuigen. J?R ZIJN maar weinig werken als die ontroerende brons reliëfs van Kdthe Kollwitz, er zijn maar weinig werken als de verinnerlijkte en verstilde schil deringen van Jacques Frenken, er zijn maar weinig werken als de innerlijk-be wogen stenen groep Emmaüsgangersvan Jean Cattant, er zijn maar wei nig werken als Permerke's aan grijpend .Afscheid", er zijn maar weinig werken als „De verkondiging" van Barlach of „Moeder en kind" van Lehm- bruck. En er is maar één Zad- kine die werkelijk ontroert, nl. zijn „St. Sebastiaan", waarbij de oervorm van de boomstam is behouden, toch een plastische werking is verkregen en het ge heel een innerlijke beleving uit draagt. Zadkine's „Verloren zoon" is knap in technische zin, maar mist de achtergrond van deze gelijkenis, zoals ook het Ned. Ballet met die achtergrond spotte. De beide abstracte verbeeldin gen in olieverf van Marie-Louise von Rogister (n.a.v. Openb 22:2 en Openb. 9:1 en 2) mogen dan niet kerkelijk en dus niet onder zijn. Een belijdenis van het hei dendom of een belijdenis van het geloof in God. Is dat geloof afhankelijk van een bijbelse voorstelling, een cru cifix, een kerkelijk veelluik met (zoals bij Emii Nolde) in kleur en vorm gehuichelde Christusver beeldingen? Is dat geloof afhan kelijk van een onderwerp, zoals bij de overigens bijzonder knap en speels gemaakte plastiek van Otto-Herbert Hajek, die het werk plotseling „religieus" maakte door er de titel „Het wonder aan het meer van Tiberias" aan te ge ven? Goddank niet. Het geloof in God uitdragen door middel van de kunst is alleen maar een kwestie van het hart en is niet aan onderwerp of vormgeving ge bonden. Het is goed deze grote tentoon stelling (die duurt tot 16 maart) te zien en dan te kunnen onder scheiden. gebeuren en de perspectieven die met woorden visueel weergeven, wat ergens is geschied en hij .vindt over Jezus' Laatste uren niets anders dan dit getuige nis der Evangelisten, summier bondig. Fantasie Wat ligt er meer voor dt hand, dan met de fantasie te vullen, wat de Evangelisten verzwegen. Zo ontstonden de loop der eeuwen de uele levens van Jezus: zoveel literairt Jezusbeelden, als er visies mo gelijk waren, maar in de meeste gevallen ging het Bijbelse Je zusbeeld, het enige dat recht op bestaan heeft, achter deit subjectieve projecties schuil. Jim Bishop is een moderne Amerikaan. Er zijn redenen te nemen, dat hij rooms is. Leidde zijn verslag nu tot de schepping van een modern, een Amerikaans of een rooms Jezusbeeld? Het is de verrassing van dit boek, dat men dit met het volste recht ontkennen kan. Zel den zag met een zo fijn gevoel voor de historische, psy chologische en dramati sche details, die i enkele Bijbeltekst borgen kunnen zijn. Het is dit consciëntieus open staan voor wat er in d« Evangeliën te lezen staat, dat Jim Bishops verslag maakte tot Bijbels èn literair ver antwoord werk. Bijbels, omdat de fantasie ach terwege bleef en er niets anders vermeld wordt, dan wat de Evan gelisten, zij het soms onbewust, mededeelden; literair omdat voor zijn g dramatisch gebeuren ziet. Bijbelse studie Het is alsof men zelf op die dag er van uur tot uur bij Avas: de natuur, de mensen, De Mens. men ziet hen in dit boek. Het verslag is door de schrijver driemaal onderbroken voor een uit eenzetting van de „Achtergron den": de Joodse wereld, de af komst en de levensloop van Je zus, en de Romeinse wereld. Het zijn met na-me in deze achtergron den de betrouwbare historische, folkloristische, politieke, sociolo gische en godsdienstige gegevens, die een ontzaggelijke studie ver raden. De schrijver is terdege in de leer geweest bij wat protestant se, r.k. en joodse Bijbelvorsers voor de kennis van het Bijbelse leven naar voren hebben gebracht. Zo'n boek als van Jim Bishop, dat door André Fransse in het Ne derlands ls vertaald en door De Fontein te Utrecht werd uitgege ven behoort tot de beste Bijbelse studies, die de laatste tijd ver schenen. Het vertelt de meest dramatische dag der wereldge schiedenis Bijbels verantwoord, wetenschappelijk gefundeerd en literair geïnspireerd. Een top hoek uit het moderne Amerika, waarvoor men niet dankbaar ge noeg kan zijn. EV. GROLLE De Duitse beeldhouwer Ernst Barlach maakte dit bronzen beeld „Het weerzien"waaruit eveneens een grote bezinning spreekt die niet naar hel on derwerp, maar naar de geest religieus kan worden genoemd. „De knielende' cm lioog, ge ie beeldhouwer Wil- ruck. In dit werk evenals in Lehm- „Moeder en kind", -■innerlijking, die het esef bij Lehmbruck telligd. <~lOorlcl theatre Het driemaandelijkse internationale tijdschrift World Theatre, dat voor ons land wordt uitgegeven door Elsevier brengt in zijn herfstnummer buitengewoon interessante bijdragen over het ballet overal in de wereld: Australië, Duitsland, Frankrijk, Engeland, Amerika, Joegoslavië, Nederland, Rusland, India, Chinaenz. enz. Een vergelijking tussen de verschillendgenres bal let (zeer uiteenlopend) in deze landen is zeer leer zaam en interessant. Ons land slaat heus geen slecht figuur. Voor de rest is het tijd schrift gewijd aan beknop te overzichten van het to neel in de verschillende landen. Van ons land zijn het „Moortje" en „de Me deplichtigendie een plaatje kregen in het blad en dit van onze recente toneelprestaties ook inder daad het meeste verdien- Ontmoeting Het januari- letterkundig en algemeen cultu reel maandblad „Ontmoeting" (uitg. Bosch en Keuning te Baarn) heeft veel gedichten opgenomen, waarbij die van Guillaume van. der Graft en Okke Jager voor ons ge voel sterker zijn dan die van Wim Pendrecht. Pendrecht handhaaft veer de experimentele vormge- sring, maar ontkomt niet altijd aan al te reële beelden, waardoor het vers niet voldoende suggereert. Zo b.v. „Nachtleven" en „Trans blad als World fusie" Voortreffelijke korte ver halen heeft het blad opgenomen van Jan E. Niemeyer en Jacoba M. Vreugdenhil. Verder weer een verzameling boek- en filmkritie ken. Zo' z Theatre vormt een uitste kende documentaire voor de moderne internationale dramatische kunst.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1958 | | pagina 20