Het geval Habbertsma BIJ MOUNT VERNON RIJD! DE POSTKOETS NOG VOOR U GELEZEN Pilalus aan de Donau :lt ZONDAGSBLAD ZATERDAG 11 JANUARI 1931 Was hij een vrek? Gaf hij elke maand die 200 gulden? Er waren vele vragen in Die avond zag ik het voor het eerst. „Huize Vrederust" stond er. En plotseling kwam er een grote blijdschap over me. „Je hebt het verloren, Stegeman", mompelde ik. „Je hebt het voor goed verloren, kerel. Kijk maar naar huize „Vrederust". Zie je wel, de poort staat wijd open!" Wil Habbertsma een vrek? Mijn gemeenteleden, Stege man voorop, wisten het ant woord op die vraag wel te geven. Natuurlijk was Habbertsma een vrek. Wie kon daar nog aan twijfelen? De man wilde immers nooit iets missen. Met een kol- onmiddellijk. Ik lektebusje hoefde je niet bij hem aan te komen. Van een vaste kerkelijke bijdrage wilde hij niets weten. Bedelaars en snuis- ia terijen-verkopers stuurde hij met kon ik' een grauw en een snauw van ik Steg zijn deur weg. En toch moest hij geman' schatrijk zijn. Hoe kon hij anders dat het g«ld die grote villa bewonen, waarop kor*jkjj hij, heel toepasselijk, het woord je Jsegrimhad laten aan brengen? nu al praatte als Brugman. Hab- Die goede gave_kwam bertsma gaf zich niet gewonnen, zodat ik tenslotte onverrichterza- .^1 ke naar de pastorie terugging. die stille geldzendingen ook op. Maar enkele dagen later vond Dat is toch zo klaar als een ik voor het eerst die enveloppe klontje." met tweehonderd gulden in mijn Inderdaad! Het overtuigende be- 'Xu"; "3%er Sma lJjacht wii* was geleverd. Ik was versla ge Dus was Habbertsma tóch een vrek. En als hij een vrek zei men, hetgeen later juist bleek te zijn. Ik zag hem in ieder geval niet meer terug. Later reisde ik naar Nederland. In Utrecht trok ik bij een getrouwde zuster tn. Maar het stadsleven in Holland stond me tegen en ik begon er mijn zinnen op te zetten, ergens op het platteland een eigen huisje te kopen. De gelegenheid verstandig, mijn vermoeden voorlopig nog niet uit te spreken. Maar toen er de volgende maand ^iêt waar zijn' tweehonderd gulden in mijn Ik durfde Habbertsma meer te ontmoeten, dat hij, door hier in het dorp terecht. En hier ontmoette ik Habbertsma weer. We waren beiden ouder gewor den, dooh dat belette ons niet de vriendschapsbanden weer aan te knopen. Hij kwam vaak bij me. We praatten dan over dan ook dat andere OKZe Indische jaren. Maar over wat daarna geweest was, zei hij weinig. En nu kom ik tot het bus lag en de maand daarop t »lTO kon ik met langer zwijgen en nam dat hij, door een woord of gebaar eigenlijke doel van mijn brief. ik Stegeman in vertrouwen. ,,Ste- mijnerzijds mijn veranderde ziens- dominee. Het voorgaande is jv jk geloof vast, wijze ten opzichte van hem, daartoe alleen maar een inleiding van Habbertsma zou bemerken. En of ik mijzelf geweest. Ik kende Habbertsma ..Van Habbertsma" Hij keek JlechVtLïHTrK?1'u'' ?°k T hft. dorp' s «m»elovi« ean. ..Meent U dat ES™ "S* te. 'k do' werkelijk. Maar dat is onzin, mijn gemeenteleden. vrek En hoe kon hij anders zo duur gekleed gaan? En waar kwamen tmu die drie auto's vandaan, die hij. Vriends' Én zonder ze ooit te gebruiken, in zijn garage bewaarde? Dan was er rtog die vreemde in braakgeschiedenis met Jantje Vel- ders. Welk aandeel had de ouwe Habbartsma in die zaak «ehad? ha"rt"Meef' ik"dë' rotsvaste Luister dominee, gisteravond laat geen vrek) ik kort i. ,u ii.- langs zetten, de drempel grim" te overschrijden. liep ik toevallig rtog de pastorie. En weet riMH' De oude de vrek is, waarvoor men hem toe houdt. Wel heeft hij er bewust huize „Ise- naar gestreefd een vrek genoemd worden. Het Er gingen maanden voorbij. Het onbekend, al heb ik wel een vaag werd winter en het werd rustig van mij aan, dat zij de te. Toen kreeg ik onverwachts goede geefster is. bezoek van een vreemde heer, die Ik sprak hem niet tegen. Waar- Zich voorstelde als een neef van om zou ik? Mij ontbrak immers mevrouw Vriends. elk bewijs. Maar diep in mijn ..Dominee zei hij. ..tussen de Ook de kerk bedenkt hy trouw rfao hart bleef ik de rotsvaste over- vele nagelaten papieren van mijn iedere maand. Ik weet dat toe- aag tuiging behouden, dat niet hu. overleden tante, trof- ik gelijk had. fen we ook deze brief vermoeden. Hoe het ook zij, stilte doet hij veel goed. Hxj geeft grote sommen weg aan allerlei liefdadige instellingen. Hij had in ieder geval vastgezeten. Reden genoeg dus. om hem te wantrouwen. En dit werd altijd heel zacht eerste keer !k i- Rmvwi Hip hpU> hist/brip 11 Habbertsma nog verschillende stemd is. gezegd: Bewees die hele historie met, dat Habbertsma op een on eerlijke manier aan zijn geld was gekomen? Wie kon zeggen, wat hij al die jaren in het buitenland manier uitgevoerd had? En waartoe di den die geheimzinnige bezoekjes be- Habbertsma nog verschillende atemd is. Er zal wel malen. En iedere keer weer stel- niet zo heel veel be de ik mijzelf de vraag- ..Is deze langrijks in staan. bij hem aan. Maar mijn binnentreden merk- is iets bijzonders aan de Vriends? Loerde het niet geloven. Op hij misschien op de centjes van het regende, de oude dame? we< Er werden dus allerlei lelijke direct dingen over Habbertsma verteld. ,c 1 En ik moest toegeven, de tekenen hand. Maar wat! wéren tegen hem. Ta Toch was ik niet overtuigd zijn schuld. Hoe eigenaardig ook mocht klinken, ik was ju de mening toegedaan, dat Hi bertsma in feite een eerlijke ke rel en een milde gever was. Be wijzen? Nee, die had ik niet. Maar van wie waren dan die tweehon- - derd gulden afkomstig, die ik tm-.4 za^ prompt elke eerste maandagmor- de nieuwe maand die ondanks zijn knorrje m„r ,k toch r van optreden, toch een warmvoelend mens blijk: te zijn. u du epistel met te vrek. een gierigaard? Ik kon mogen onthouden. ^hPpltT aViïpn TK bedankte de mar 1 en haastte mij naai kamer, waar ik nieuwsgierig be- 6BN nota mmt won JOS. A. BRUSSE „Ja dominee' arzeling bemerkende, en bezoeker in de kamer. Een ,JJominee.' uist" oude jeugdvriend van me. Let U Vriends, „ik weet, dat U vrie"d Habbertstna. IJ zult Daarom vertrouw ik U dit toe. Eigenlijk was het beter geweest, Een beetje bevreemd liep ik de wanneer ik met U over de zadk vriendelijk vallig, omdat ik zelf verschillen de studeer- de malen het geld voor hem heb rsgierig be- weggebracht. Bedelaars vonden lezen. En al lezende groei- v,jj hem steeds een gul onthaal, - onder voorwaarde, dat ze nooit met één woord mochten spreken over zijn goedgeefsheid. Her schreef mevrouw innert U zich de geschiedenis met Jantje Velders? Ook die man werd door hem geholpen. Ongelukkigerwijze bracht de politie Velders' bezoek aan Hab bertsma en de hulp, die deze de mijn verwondering. Mijn wondering, ja. maar ook mijn zelf- zich te ont- Habbertsma boos op me zou klikt) in verband met de gesloten enveloppe in mijn brie- doen van zijn oude verscheurde worden. Lang geleden woonde braak die venbus vond' Van de oude me- kleren. Een nee trloedmeuw kos- - - u vrouw Vriends. zoals Stegeman beweerde? Mogelijk, kleren. Een nog gloednieuw kos- rn,,„' D„t„„ tuum. kennelijk afkomstig uit lk mijn man tn Batav de klerenkast van Habbertsma. zoals die stad toen heette. We erg waarschijnlijk. Nee. volgens hing naast hem, gereed om aan kwam dat geld regelrecht uit getrokken te worden, p Tcporim" Tr»i Hip Avorti11- De man werd mij huize „Isegrim". Tot die overtui ging was ik gekomen enkele dagen als Velders. Jan Velders. m mijn eerste bezoek aan Hab- bertsma. waren allebei jong en gelukkig. Tot op een dag ons geluk ver werd mij voorgesteld scheurd werd, doordat mijn man een ongeluk kreeg en stierf. Misschien kunt U zich voorstel- beetj^Tii *cn' hoe ik me toen voelde- .je juist op eer beslo ten. om. ter versterking van on ze financiële positie, over te gaan tot de instelling van een vrijwillige bijdrage. Om de dit nieuwe plan Overeenkomstig de mijn gastheer lette ik Ik praatte zo maar e het wilde weg over allerlei onbe nullige dingetjes. Maar voelend, dat mijn aanwezigheid ditmaal «ae.. niet al te zeer °P PrÜs werd ge vaste steld, vertrok ik spoedig weer. men- dagen later werd Jan Vel- n. moest ieder gezin persoonlijk Ook Habbertsma werd geducht van verdriet lende. Ik zag er geen gat in. Zo gingen er enkele voorbij. Jaren van doffe hoop. Toen kwam Habbertsma. Hij was een sterke, jonge kerel opgepakt wegens inbraak, vol levenslust en hij trok zich bent verslagen! En ik ga meteen op af." In ijltempo trok ik mijn jas aan, schreef iets op een papiertje en snelde naar villa „Isegrim". Habbertsma was thuis. „Zo vriend", begon ik. „ik kom mijn geld halen. Achterstallige meer kerkelijke bijdrage. „Alsjeblieft, jaren hier is de nota. Ik heb het bedrag afgerond op duizend gulden. worden bezocht. Als predikant hoefde ik aan deze rondgang door de gemeente niet deel te nemen. Maar aangezien de gehele vergade ring van oordeel was. dat een be zoek aan broeder Habbertsma vrij wel nutteloos zou zijn en ik me bij die uitspraak niet wenste neer te leg gen. nam ik op me. hem te bezoe ken. Zo trok ik er dus op een goeie avond in gespan nen verwachting op uit. Nu, onze vriend Habbert sma ontving me voor zijn doen bui tengewoon vrien delijk. Hij vertel de me allerlei bij zonderheden uit zijn leven. Als jonge man had hij het dorp verlaten, om in het buiten land» zijn geluk te beproeven. Na en kele moeilijke ja ren doorgemaakt te hebben in het voormalige Neder- lands-Indië, was hij gaan varen. Doch het zeemansleven beviel hem maar matig. Daarom stapte hij na verloop van tijd in Brazilië aan wal. En zie. dat land bracht hem ten slotte het zo zeer begeer de geluk en als een rijk man keerde hij na lange jaren weer in het vaderland terug. Hij vestigde zich toen in een klein stadje in het noorden des lands. Maar lang hield hij het daar niet uit. slechts enkele ja ren. Toen ontdekte hij bij toeval, dat de villa „Vrederust" in zijn geboortedorp te koop werd aan geboden. Als jongen had hij dik wijls naar die villa lopen kijken en dan gedacht: „Zo'n huis te bezitten. Wat moet dat heerlijk zijn". Nu kon hij zijn jeugddroom ver werkelijken. De koop werd geslo ten en Habbertsma betrok zijn nieuwe woning. De naam veran derde hij in „Isegrim", omdat, nou ja. wat deed het er toe? ZO zaten we geruime tijd gezellig wat met elkaar te kletsen, maar toen ik eindelijk met mijn boodschap voor de dag kwam. be trok Habbcrtsma's gezicht. „Kerkelijke bijdrage" Nee. do minee, daar begin ik niet aan. U mag hier zo vaak komen, als u wilt, maar praat me nooit meer over zo iets." „Waarom niet? U begrijpt toch wel. dat de kerk geld nodig heeft, veel geld. Alle gemeenteleden moe ten meewerken om het benodig de bedrag bij elkaar te krijgen. Ieder geeft naar zijn vermogen. Dat is toch billijk?" „Billijk? Ik vind het afschuwe lijk. En de heren van de kerke- raad maar gebogen zitten over die papieren. Kijk eens, die geeft maar zó veel. En die geeft dat. Nee dominee. U wordt bedankt. Ik zeg maar zo. laat Uw linker hand niet weten, wat Uw rechter hand doet." En daar bleef het bij- Of ik i de tand gevoeld. Was hij i nog verschillende pogingen deed myn lot aan. Langzamerhand trok. begon er een vriendschapsband „Hier, lees" tussen ons te groeien en einde lijk vroeg hij mij ten huwelijk. Ik weigerde. De gedachte aan mijn overleden man weerhield een ander Oké? Hij keek me aan in de grootste verbazing, terwijl er langzaam donkere wolk over zijn ge- „Ze heeft nog al goede gedach ten over me gehad", bromde hij, mijn vraag negerend. „Dat heeft ze, ja. En daar had ze een goede reden voor. Of wou je soms zeggen?" „Ik wou alleen maar zeggen, dat ik een oplichter ben", schreeuwde hij me toe. „Een op lichter, ja. Het moet er nu maar eens uit. Zo is het leven niet lan ger te harden. Een oplichter! Een oplichter! Een dief! Een moorde naar misschien wel!" Hevig geschrokken keek ik hem „Ja, nu schrikt U, hè? Geen wonder. Wie zou van mij niet schrikken? Gaat U maar gauw weg. Dit huis is een besmet huis. Besmet door myn vuile adem." „Vertel me alles, Habbertsma. Alles! Ik ga nu niet meer we£, voor ik alles weet." „Goed, ik zal het U vertellen". Ineens weer gekalmeerd, ging hij zitten in de stoel, waaruit hij zo pas was opgestaan. Toen kwam het verhaal. ZE woonde in Rio en ze was een temperamentvolle Braziliaanse schone. Met centen, ja. Rijk was ze. Schatrijk. En Habbertsma had haar hart gestolen en zou met haar trouwen. Doch vlak voor het huwelijk ging hij er met al haar geld vandoor. Ja, dat deed die goede, beste Habbertsma. Fijne kerel, nietwaar? Enfin, het zij tot zijn eer gezegd, later kreeg hij berouw Toen was zijn vermogen het gestolen geld inmiddels door hard werken verdrievoudigd. Hij keerde terug naar Rio om te proberen alles goed te maken. Maar het meisje bleek gestorven te zijn en familie was er ook niet meer. Was ze gestorven van ver driet? Habbertsma geloofde van wel. En de wroeging maakte zijn leven tot een hel. Om zijn gewe ten te sussen gaf hij grote som men geld weg. Maar dat pakte verkeerd uit. Want in Kleikerke, in het Groningse land. ging men hem beschouwen als een weldoe ner. Een een weldoener was hij nu juist niet! Hij was een schurk! Een schurk, ja! Daarom ver liet hij Kleikerke en trok naar het zuiden, naar zijn geboortedorp, waar hij zijn intrek nam in villa „Vrederust". Vrederust! Maar hij had geen vrede en nij had geen rust. „Isegrim". dat was een betere naam voor het huis. waarin hij moest wonen. En die naam werd een symbool. Want om te voorkomen, dat zich hier het zelfde zou afspelen als in Kleiker ke, nam hij het masker aan van „En God?" vroeg ik. „God?" Hij haalde de schou ders op. „Soms denk ik. dat Hij mij alles vergeven heeft. Maar op een ander ogenblik bespringt me weer de twijfel. Ik weet het niet." „Maar ik weet het wel. Hab bertsma. Voor God is geen schuld te groot. Onthoud dat. En ont houd ook, dat er een poort wijd open staat. Voor jou kerel, voor De romantiek langs de weg Ge begrijpt wel, dat wij het snorren en razen van auto mobielen en motorfietsen, van brommers en trailers, omni bussen en vrachtwagens, niet romantisch vinden. Verre van dat, want voetgangers als wij zijn wij voelen ons als opgejaagd wild, wanneer de noodzaak zich voordoet zulk een verkeersader te moeten oversteken. De romantiek was nog niet zo heel lang geleden wèl op de weg, al was het dan een romantiek, welke soms ook niet van gevaar ontbloot was. bidden?' zei ik. „Een brief Vriends.... „Van mevrouw Vr..?" Aarzelend nam hij de brief op. begon te lezen. mevrouw Vriends te binden. En ik bleef bij mijn stierf, hield jij met je geldzen- weigering, ook toen hM dnn™ velletje papier te overreden. En toen, op ^ad neergelegd. „Het moest jou!' „Zullen KEN uurtje daarna begaf ik me weer naar de pastorie. Met duizend gulden. En drie weken naderhand zag ik het wonder. Huize „Isegrim" was weer huize „Vrederust" ge worden. Toen kwam er plotseling een grote blijheid over me. „Je hebt het verloren, Stegeman". moThpelde ik. „Je hebt het voor goed verloren kerel. Kijk maar naar huize „Vrederust'. Zie je wel, de poort staat wijd open!" Toen we 1856 schreven onder hielden nog tientallen, neen hon derdtallen, postkoetsen de verbin dingen tussen de verschillende ste den van onze Westeuropese lan den, maar ook in het jonge Ame rika werd de Oost-West verbin ding door „stage coaches" onder houden. En zeker langs de „trails" welke deze koetsen met hun rau we koetsiers volgden, ging het soms verre van mals toe. Niet al leen waren er de Indianen, die in deze regelmatige verbindingen een aanslag zagen op hun vrijheid en hun heerschappij, doch ook wa ren er vrijbuiters onder de blan ke avonturiers, die voor geen mid del terugschrikten om zich te ver rijken of anderen dwars te zitten. Er zijn heel wat boeken geschre ven over die tijden, waarin de paarden- of muildierenkoets de „king of the road" was. Inder daad. de rol, welke de paarden- koetsen in de opbouw van de Unie van Noordamerikaanse staten heb ben gespeeld is zeer belangrijk. Het verre Westen kreeg voor het eerst zij het een nog aanvan kelijk wat losse verbinding met het Oosten. En op de routes der postkoetsen werden later de ijze ren staven der eerste spoorwegen gelegd. Natuurlijk zijn er nog heel wat plaatsen, waar herinneringen aan die tijden leven. Vooral in de Zui delijke staten, waar de romantiek altijd nog meer in leven is geble ven dan in de realistischer sta- ten van het Noorden. Het zijn de gebieden, waar eertijds de plan tages waren en waar de negers als slaven werden gehouden, maar waar ook geleefd werd als in het oude Engeland en waar het paard in hoge ere stond. Het paard staat trouwens in staten als Virginia. Kentucky en Maryland ook nu nog op een ereplaats. Is het dan wonder, dat men juist hier weer een regelmatige dienst heeft geopend met de oude postkoets? Om precies te zijn: aan de auto route „one south", nabij Alexan dria in de staat Virginia ligt een „motel", langzamerhand ook in Nederland geen onbekend begrip meer. Het is Mt. Vee Motel. Dat Mt. Vee slaat op Mount Vernon, een historische plaats in deze stre ken. Voortvarend En de eigenaar van dit motel is een voortvarend man, die geen middel ongebruikt laat om bezoe kers te trekken, hetgeen uiter aard zijn goed recht is. En één van zijn middelen daartoe is een regelmatige postkoets-dienst, wel ke nu al meer dan twee jaar zon der onderbreking wordt onderhou- In die paar jaar zijn enige dui zenden mijlert afgelegd en er zijn ook wel eens een paar ongelukjes voorgekomen of zoals de be drijfsleider het uitdrukte er le „thrills", doch gelukkig zot dat daarbij ook maar iemand de passagiers werd gewond, de paarden is het ook goed gaan, wanft nog steeds wordt zelfde vierspan gebruikt. Naasl dagelijkse „lijndienst" wordt coach ook nog ter beschikking steld voor privé-gebruik. Zij wo dan afgehuurd door particulie of gezelschappen voor korte langere uitstapjes in een omgeving. Ook heeft h$t benevens zijn bespanning al die gedaan voor de film, terwijl h vanzelfsprekend bijna, op het visie-scherm miljoenen kijken verrukking heeft gebracht. "Wi evenals de Westeuropese heeft wk de Amerikaan ee voor romantiek en wannee bij dan nog paarden in h zijn heeft men zijn hart gestol Elke dag medeplichtige van Jantje Velders? De rechters oordeelden blijkbaar van niet, want na een dag kwam Habbertsma weer vrij Maar de dorpelingen bekeken de zaak an ders. Zie je wel. net iets voor die ouwe vrek. De kerel was immers niet te vertrouwen. En sommigen Stegeman voorop voegden er aan toe: „Die is regelrecht bestemd voor de hel." Ik wist niet, wat ik er van den ken moest. Habbertsma een dief, een inbreker? Dat kon toch niet! Maar dat geheimzinnige gedoe dan op die avond van mijn be zoek? Wat had dat te betekenen gehad? Toen ik hem er naar vroeg, snauwde hij me af. Over die geschiedenis wilde hij geen woord meer horen. En dus zweeg ik er verder over. Maar het gif van wantrouwen was gezaaid in mijn hart. Wie was Habbertsma? Wat was Habbertsma? EN de tijd schreed voort. Het ene jaar na het andere vergleed. De mensen werden ouder. Aan de jongere garde was dit niet zo direct te moeken, maar aan de oudere garde wel. Mevrouw Vriends begon te sukkelen en moest het bed houden. Elke week bezocht ik haar trouw, maar bij ieder bezoek moest ik vast stel len, dat haar toestand mirïder was geworden. Op een zonnige najaarsdag stierf ze. kalm en vredig. Ik leidde de begrafenisdienst. die door een groot aantal familie leden en meelevende dorpelingen werd bijgewoond. Daarna ging ieder weer zijns weegs. Toen echter de nieuwe maand den. waar ik zo langzamerhand op was gaan rekenen. Ik wacht te en wachtte. Maar het geld kwam niet. Ook de volgende en de daaropvolgende maand niet Stegeman triomfeerde „Heb ik het u met gezegd, dominee? Wereldbibliotheek gaf geschenken Met de feestdagen in december neeft de Wereldbibliotheek haar leden verrast met enkele bijzon der aardige uitgaven. Als Sinter klaassurprise werd toegezonden de middeleeuwse boerenroman van Wcrnher de Tuinder „De rampza lige kaproen", geheel nageschre ven door Stijn Streuvels. En als Kerstgeschenk kwam „Rip van Winkel" van Washington Irving, vertaald door mevr. M. G. Bin- nendijk-Paauw, met illustraties van C. A. M. Thole. Het laatste verhaal gaat over de geschiedenis van de Hollanders in New York. Ten slotte volgde als Nieuwjaars groet de korte novelle van Fre- derik van Eeden. „Het krabbetje en de gerechtigheid" met hout gravures van H. D. Voss. Dit t.g.v. het feit, dat Frederik van Eeden 25 jaar geleden is gestor- Esther... vandaag, door N. Baas. Uitgave J. H. Kok N.V., Kampen. Over het bijbelboek Esther (als mede over enkele gedeelten van de bijbelboeken Ezra en Nehemia) heeft de bekende evangelist N. Baas dit boek geschreven, dat wij ter lezing hartelijk aanbevelen. De schrijver blijkt van deze bijbel boeken, die een schat van godde lijke wijsheid bevatten, diepgaan de studie te hebben gemaakt en oprechte bewogenheid en treffen de vergelijkingen makende met de tijden waarin wij leven en met •elke ons vertrouwd zijn. Brieven uit de hemel, toege licht door ds. G. N. Lam mens. Uitgave Zomer en Keunlng, Wagenlngen. Van dit werk. dat zijn ingang in de protestants-christelijke kringen zeker heeft gevonden, is een twee de druk verschenen. In het eerste boek was op de brieven uit de he mel een betaald antwoord gegeven en wat wij wel het meest in de ze herziene uitgave kunnen waar deren is, dat deze brieven thans niet zijn opgenomen. Onzes 1- ziens stoorden deze antwoorden wisselend van kwaliteit de een heid van het boek. Deze tweede druk heeft aan waarde gewonnen. Ten dele, door Andries Don- gera. Uitgave J. H. Kok N.V., Kampen. Een merkwaardig boek, waar van men zich al lezende wel eens afvraagt: waar gaat dat naar toe? Andries Dongera geeft ons een roman, oorsprónkelijk in op zet en uitwerking, waarin de jon gere generatie, die tijdens en na de oorlogsjaren tot rijpheid is ge komen, wordt beschreven. Heeft onze tijd geen plaats en geen aanpassingsmogelijkheden meer voor deze oude waarheden? In de maalstroom van de vraagstukken, waarmede de jongere generatie wordt geconfronteerd, zou men op bepaalde momenten bij het lezen van dit boek geneigd zijn, deze vraag bevestigend te beantwoor- Andries Dongera doet dit niet, maar past er angstvallig voor. zich vast te klampen aan situaties uit vroeger jaren, die niet meer afgestemd kunnen worden op het heden. Daarbij wijst hij ook de fouten uit het verleden aan. Een onjuiste voorlichting en het niet durven aanvaarden van de gewij zigde omstandigheden en veran deringen. Daarnaast laat hij zien en dat is de verdienste van zijn werk dat bij alle moderni sering en ontwikkeling van de techniek en andere wetenschappen ook de jongere generatie zich kan en mag vastklampen aan Hem, die het alles beheert. Een merkwaardig boek. dat we met belangstelling en waardering hebben gelezen en dat we ouderen en jongeren kunnen aanbevelen. Ethelbert Stauffer, De Koning en de keizers. Ultg. Bosch Kenning, Baarn. De oude Christelijke Kerk heeft de bloedige botsing gekend met de tot goden verheven keizers, die beschouwd werden als de brengers van de Gouden Eeuw. Bij Augus tus zet dit in; onder zijn opvolgers wordt dit voortgezet. Op voortref felijke wijze schetst Stauffer de po litiek der keizers; hun aanspraken (n.b. de reclame op de munten) enhun falen. Een groot aantal interessante details maakt deze studie te waardevoller. Vergeefs is de strijd van de keizers geweest tegen Koning Jezus en Zijn Rijk. Fraaie illustraties verlevendigen de tekst, die als een roman leest. De ontwikkelde lezer wordt inge leid in de wereld van het Romein se rijk en verrijkt .n zijn kennis van de achtergronden van het N T. Een groene lantaarn, door J. C. Falke. Uitgave N.V. Uit geverij Nijgh en Van Ditmar, 's-Gravenhage. Deze roman speelt zich af in en rond de stad Groningen in de ja ren kort vóór, tijdens en direct na de eerste wereldoorlog. Jocheun, enig kind van ouders die een druk zakenleven leiden, groeit op in een sfeer van eenzaamheid en angst. „Eenzaamheid" omdat hij met niemand over zijn kinderproble- men kan praten. „Angst" voor al die grote-mensen-dingen waarvan hem geen uitleg wordt gegeven. Hij is een eeftzelvig kind dat pas, nadat hij ouder is geworden, zich met behulp van een musicus en later van een meisje dat hij heeft leren kennen, zich los weet te ma ken van het ouderlijk huis. Een enigszins vreemd verhaal in een wat langdradige stijl geschre ven, maar dat waarde krijgt door de kennis waarmee de- auteur de kinderziel heeft .geobserveerd. Het hart op de tong Een betere titel had dr. W. Gs. Hellinga niet kunnen bedenken voor zijn bundel van negentig brie ven tussen 1 april 1571 en 1 april 1957. Het zijn geen eigen brieven, maar brieven van bekende figu ren uit de historie. Zo bijv. van Maria Rubens (de moeder van de schilder) aan haar man, toen de ze gevangen was genomen onder beschuldiging van overspel met Anna van Saksen. Van Prins Wil lem I. van Prins Maui;its. van Frederik Hendrik, van Geertruyd Huygens aan haar broer Constan- tijn, van Annet Cats aan haar vader, van de gebroeders De Witt, van Antoni van Leeuwenhoek, van Bilderdijk. van Thorbecke, van Groen van Prinsterer. van Gerard Bilders, van Carel Vosmaer, enz. Een verzameling ..documents hu- mains" van grote waarde. Want uit elk der brieven of brieffrag menten herkennen we iets van de figuur van de schrijver, leren we ook iets van hem kennen. Het zou de moeite lonen hier een en an der af te drukken. Slechts één heel kort briefje nemen we over. nl. dat Willem V op 9 januari 1753 aan zijn grootmoeder Prinses Maria Louise van Hessen-Kassei schreef: „Grot Mama ick danckie vor dat ghi min ennen brief heft geschreven hept Willem Prins van Oranie". De andere brieven moet U zelf lezen in het Ooievaar boekje van uitgeverij Bert Bakker- Daamen, Den Haag. (192 blz.). Scherpe aanklacht tegen de Westerse diplomatie riLATUS AAN DE DONAU. (Lm Sacrifiés du Danube), roman van Virgil Gheorghiu, Nederlandse vertaling Louis Thijssen. Uitgeverij PAX te 's-Gravenhage. Hij is in handen van de Bulgaren, mijn rol is uitgespeeld. Ik was mijn handen in onschuld. En gezant Pilatus in Sofia waste zijn handen met water en zeep. Met deze zinnen beëindigt Gheorghiu zijn nieuwste boek „Pi latus aan de Donau". Hij sluit er tevens een zeer scherpe aanklacht tegen en een vlijmende kritiek op de Westerse diplomatie mee af. De auteur van „Het 25e Uur", „De Tweede Kans" en „De Man die alleen reisde" heeft bovendien met deze roman, een nieuw docu ment met ontstellende waarheden over het sovjet-regiem van onze tijd, in de wereld gesteld. Zonder meedogen confronteert hij de lezer met de diepe geeste lijke ellende van de geknechte bul- garen. Ook dit boek schreef hij zo, dat het u doet huiveren, u met af grijzen voor het regiem achter het ijzeren gordijn vervult. Treffend zijn in Gheorghiu's boek steeds weer de vergelijkin gen met bijbelse feiten. Enkele grepep: De vluchteling met de wond in de zijde; de korte, bijna hysterische beschouwing over de opstanding van hét vlees: de af neming van het kruis, waarbij Jo zef Martin (de hoofdfiguur) niet als Jozef van Arimathea voor een goede begrafenis kan zorgen; Pila tus die ook nu weer zijn handen in onschuld wast, met water, zeep en eau de cologne, het reukwater dat hij gaf als medicijn voor een dodelijk gewonde. „Pilalus aan de Donau" vertelt van de laatste dagen van elf jaren uit het leven van de Franse antro poloog Jozef Martin. Hij is profes sor aan de universiteit van Sofia en getrouwd met een Bulgaarse studente. Monika. Na in 1945 eenmaal geweigerd te hebben een vluchteling te helpen, waarop deze man. een geleerde, op afschuwelijke wijze wordt ver moord, zorgt hij dat honderden vluchtelingen veilig de grens over komen. Samen met zeelieden uit zijn vrije Frankrijk, en zonder hulp van gezant Pilatus, werpt hij steeds weer de stakkers, die drei gen te verdrinken, de reddingsboei toe. De politie blijft van zijn „mis daden" niet onkundig en zal hem alleen dan niet arresteren, wan neer hij onmiddellijk zijn praktij ken staakt. Dit wordt hem door de Franse gezant Pilatus aangezegd. Maar, bij zijn thuiskomst vindt Jo zef drie Roemeense vluchtelingen: een ingenieur, diens vrouw en een baby. De man is door Russische kogels zwaar gewond en sterft. Van zijn landgenoot Pilatus krijgt professor Martin geen hulp, zodat hij genoodzaakt is de politie in te lichten over het'lijk in zijn huis. Zelf vlucht hij. maar wordt gear resteerd aan de grens. Een vriend en vluchtelingenhelper, pater Lo renzo pleit nog om tussenkomst bi] Pilatus, maar deze weigert en gaat zijn handen wassen, met eau de cologne. Dit boek, dat opnieuw de literai re kwaliteiten van Gheorghiu toont, mag en zal zeker niet, door velen ongelezen blijven. SJ. DE J. De coach, bespannen i paarden, maakt elke dag - gezonderd op maandag i rondrit van 4 mijl. De eerste van elke dag is degene, welke 1 meest in de smaak valt bij publiek. Er wordt weggereden: kwart over acht in de morgei de passagiers gebruiken dan i ontbijt in een kleine herberg derweg. Eert ieder kan passi voor deze ritten boeken. Het dus een lijndienst, evenals i welke autobussen onderhouden In totaal worden drie ritten de morgen en drie in de midd uren gemaakt. De passageprij) wat men noemt, populair t.w. dollar. Geen wonder, dat er weieens dagen voorkomen, wai 12 ritten worden gemaakt. Nu was het organiseren van alles werkelijk niet zo eenvoi als het er wellicht zo oppervl kig mag 'uitzien. Om te begin is een coach geen alleda voertuig meer en er zijn even: veel goede koetsiers meer te den, koetsiers, die het rijden vier paarden van de bok af m tig zijn. Maar het bekende 1 boek „Manual of Coaching" eerst grondig bestudeerd, ter een coach werd gevonden erj in Virginia zélf en de tuigen gespoord werden in Philadelpl De lange hoorn, waarop de n jon diende te blazen en de livi en, welke koetsier en postit j moesten dragen, kocht men New York. Aan een koets i vooral niet ontbreken een pluie-mand. Ook die kreeg r handen en zoveel meer wa: n i** was om te zorgen, dat het gel kt, volgens alle regelen der trarfrui kon uitrijden. Nu is het met koetsen een eil aardig geval. Zij hebben alle geschiedenis. Dat was er» is in geland nóg zo. Daar weet mt: precies de historie te vertellen de „Red Rover" of de „Olden mes" of hoe zij alle mogen he Ook in ons land zijn er nog «tem sen, waarvan men de vroegere mi zitters kent en natuurlijk ooi fabrikant. Een bekende itijb van koetsen was „Holland land" in Londen, uit welke plaats ook menige coach land heeft gereden. De koets van Mt. Vee Mold j( een Brewster" uit New Yort werd volgens officiële geget van het Metropolitan Museum Art gebouwd ln 1898, na del van 1877. Het bouw tuigen en koetswerk was ui^jy tend handwerk van zeer bekvn vaklieden, waarbij natuurlijk wagenmaker de grootste rol sj" nr !rul Ll„ i3K !<i ,4> tin| 1*1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1958 | | pagina 14