BETHLEHEM
.PAARLEMOER IS HÈT PRODUCT HIER...'
is de sier ie koop
Eens de garnizoensplaats
der Noormanner1
10 KERSTBIJLAGE 1957
KALIL heette hij, geloof ik Mo-
hamed Ali Kalil. Hij had de dui^
men van een gewiekste handelaar, de
stem van een zelfbewuste vleier. In
zijn ogen gloeide het mysterieuze
licht van het Oosten en zijn wangen
waren lijdensbleek.
Hij klampte me al aan, toen ik uit
de taxi stapte, die me van Jeruzalem
naar Bethlehem had gebracht en die
met piepende remmen voor de Ge
boortekerk was gestopt.
„Meneer'
heb wat n
geweldig.
„Wat dan?" vroeg ik. Omdat ik de m
thoden van de Palestijnse kooplieden langz;
merhand was gaan kennen, klonk m'n stei
nauwelijks geïnteresseerd.
„Komt u maar mee," zei hij, bijna tr
omfantelijk. „Het duurt slechts eventjes e
't is vlakbij.."
„Hoe ver is vlakbij?" vroeg ik weer, te
wijl ik nauwlettend op de handen
chauffeur toezag, die bezig
geld terug te geven,
„Daar!" klonk 't „Daar!
kant!.." Hij wees naar
plein, dat met welvarende
souvenirwinkels omkranst
„Man!" snauwde ik.
„Kun je me nou niet
even met rust laten? Ik
heb nog niks van Bethle
hem gezienIk ben
nog nief eens in de kerk
geweest
Glimlacheifd trok hij
zich terug.
„Straks dan," zei hij
vriendelijk en niets wees
er op. dat hij zich uit
het veld geslagen voelde.
„Gaat u maar Blijft
't Kan me
niets schelen Wij,
oosterlingen. kunnen
wachten
Na me hoffelijk te heb
ben toegebogen, draaide
hij zich om cn slenterde
weg.
"V 7IJFTIG meter scheid-
V den me van de „Poort
der Nederigheid" of. be
ter, acht, elkander over-
schreeuwende, Arabische
ansichtkaartverkopers.
Met scheldwoordren slaagde ik
„streephemden" van me af te schudden.
Pas toen ik me bukte om de lage kerkdeur
binnen te gaan, week de wrevel van m'n hart
en hervond ik de rust. die bij deze schrijn
van het christendom past.
Welk een symboliek weerspiegelt die
„Poort der Nederigheid", die ruim één meter
hoge en nog geen meter brede ingang. Ieder
een. die de geboorteplaats van de Koning der
Vorsten betreedt, dient hoofd en lichaam diep
te buigen. Het zou dwaas zijn afbreuk aan de
ze gedachte te doen. omdat zij niet historisch
verantwoord is. Criticasters beweren na
melijk, dat niet de verering van Christus als
Heer der Heren oorzaak van het verkleinen
van de kerkingang is geweest, maar het feit.
dat de Turken in de zestiende eeuw te paard
het bedehuis binnenreden.
Even moest ik wennen aan hel gedempte
licht na dat helle wit en felle blauw van bui
ten. En ook aan de weldadige stilte, die er
hing
Sterren streelden overal sterren ven paarlemoer, van koper, van zijde. Ze hingen een
oorbellen, halssnoeren en armbanden. Ze waren op lepeltjes, eierdopjes en boekenleggers
aangebracht, op doosjes, vaasjes en ball-points. Slechts de zespunt: de traditionele vorm van
een stertenlichaam, hadden ze met elkaar gemeen
keer geweest," loog hij verder. „Een paar dagen maar, maar
wat een mensen!" en met een vloed van woorden
kreeg ik toen te horen hoe vriendelijk alle Nederlanders
waren, hoe zeer hij van de tulpen genoten had, hoe mooi
hij windmolens en klompen vond kortom: alle stereo
tiepe cliché's uit de folders van het A.N.V.V. en het
ministerie van buitenlandse zaken werden er in een
minimum van tijd uitgedraaid.
TK liep het dorpsplein van Bethlehem over en bij de
1 grootste aller souvenir-winkels bleef Mohamed staan.
„Dit is mijn zaak," zei hij met een uitnodigend gebaar.
„IJ gaat nu mijn huis binnenU kunt er van verzekerd
zijn. dat ^ik u als een eregast zal behandelen. Een kopje
„Graag," antwoordde ik.
Mohamed knipte met de vingers
een knaap van een jaar of tien n
slokjes „masboet" te halen.
Flitsend gingen m'n ogen door de zaak: een warenhuis,
volgepropt met snuisterijen. Sterren straalden overal
sterren van paarlemoer, van koper, van zijde. Ze hingen
aan oorbellen, halssnoeren en armbanden. Ze waren op
lepeltjes, eierdopjes en boekenleggers aangebracht, op
doosjes, vaasjes en ballpoints. Slechts de zespunt: de tradi
tionele vorm van een sterrenlichaam, hadden ze met elkaar
„Paarlemoer is hèt produkt van Bethlehem," verklaarde
Mohamed gedienstig. „We hebben hier de beste paarlemoer
snijders van de wereld en zelf heb ik er acht in dienst.."
HET was me duidelijk ik móest wel iets kopen. Maar
behalve een bijbel, die glinsterende, paarlemoeren kaften
had en die getooid was met sierlijke sterren en kruizen,
kon niets in de winkel mij bekoren.
MOHAMED vroeg er echter een bedrag voor dat alleen een
Amerikaanse miljonair zou kunnen betalen. Zelfs toen hij er
omdat ik zijn „vriend' was de helft had afgedaan, was de prijs
nog dusdanig onconventioneel, dat ik dit mijn portemonnaie nooit
zou kunnen aandoen.
Mohamed zag wel in, dat hij weinig met mij kon beginnen. En
als een goed zakenman begon hij toen alle mogelijke snuisterijen
aan de bijbe' te koppelen, zoals kaartjes met Bethlehemse bloemen,
in sterren uitgesneden kersepitten en geluksbedeltjes.
„Mohammed", zei ik t"n slotte, „ik ben alleen in die bijbel ge
ïnteresseerd. De rest is waardeloos en kan me ook niets schelen.."
Mohamed bleef de vriendelijke verkoper, in wiens kleed hij zich
had gehuld. Zelfs toen we op een vijfde van de oorspronkelijke prijs
een akkoord bereikten! Want toen ik, na veel handenschudden, zijn
winkel verliet, gaf hij me nog een olijfhouten
cigarettenkoker mee aanwijzing dat hij nog
dik aan mij verdiend had waarop met grote
letters het woord, „Bethlehem" stond
ïoor
Link
dere dan pelgrims
dagen voelbaar, zo
niet hoorbaar is.
Uit de schemer
voor me maakten
zich toen de contouren van een ruim gods
huis los. Vijf (geweldige beuken strekten zich
voor me uit; zesenvijftig donkere, Korin-
thischc zuilen' rezen naar boven op.. De vloer
bestond uit gigantische, marmeren blokken
en heel in de verte zag ik een al even gi
gantisch. Grieks-Orthodox altaar staan.
In zijn soberheid is de Geboortekerk an
Bethlehem heel wat sierlijker dan de Grat-
kerk van Jeruzalem. Zij is ook heel wat zui
verder van lijn, omdat het oorspronkelijke
Byzantijnse ontwerp Constantijn de Grote
gaf in de vierde eeuw opdracht tot de bouw
vrijwel ongeschonden bewaard is geble
ven. Eigenlijk moet de Geboortekerk als de
oudste kerk ter wereld worden gezien, waar
christenen onafgebroken hebben vergaderd.
Als een van de weinige, nog bestaande kerk
gebouwen ook, die voor de grote scheuring
tussen Oost en West al als zodanig dienst
d Het is moeilijk zich dit allemaal helder
voor de geest te roepen. De Byzantijnse
kerkstijl met zijn mystieke lijnen zegt de
moderne westerling nog zo weinig. Maar in
de Geboortekerk, die van buiten op een ver
sterking, een soort kazemat, lijkt en die van
binnen een groot deel van de oude kerkge
schiedenis schijnt mee te torsen, ervaart de
bezoeker wel, dat het centrum van het chris
tendom de eerste duizend jaar buiten Europa
heeft gelegen. Professor Van Selms heeft
eens gezegd, dat, indien men in Bethlehem
ooit van Willibrord en Bonifacius heeft ge
hoord. dit op een wijze is geweest, waarop
wij thans van zendelingen in Nieuw-Guinea
en Tanganyika horen....
EEN Armeense geestelijke in een zwart, rit-
1 selend gewaad en op zachte schuifel-
schocnen kwam hulpvaardig op me af. Of ik
de mozaïekvloer uit de tijd van keizer Justi-
tianne u-ildp Tien" Hii was nog niet zo lang
e moeite van het be-
veertig vierkante meter
rotsgrond bekijken, die ruwe, overhangende
wanden en die donkere nissen.
Dankbaar is men voor de sobere aankle
ding die ook voor het centrum van de Ge
boortekerk geldt. In de vloer is een grote zil
veren ster met veertien stralen ingelegd,
rondom welke een inscriptie is aangebracht.
„Hic de Virgine Maria Jesus Christus natus
est" staat er te lezen: „Hier is Jezus Chris
tus uit de Maagd Maria geboren".
Altijd brandende, gouden olielampen han
gen er boven: En er tegenover ziet men een
met marmer beklede kribbe staan, een trog.
die in vroegere dagen voor het voederen
Een knagend ge
voel komt naar bo-
ven. Wat is men:
pelgrim of tourist?
Moet men knielen of met de gretigheid
van een vreemdeling indruk op indruk ver-
tamelen? Beide is wel onmogelijk
van Bruggen
OPNIEUW dwaalde ik door de grote kerk.
waarin alleen m'n eigen voetstappen
klonken. Maar toen ik langs het Francisca
ner Convent het voorhof weer betrad, werd
mijn ingekeerdheid op ruwe wijze afgesne
den.
Alle ansichtkaartverkopers kwamen weer
op me af, al die Arabieren, die woekerwinst
plus fooien vragen..
Mohamed Ali Kalil hij had tenminste
anderhalf uur moeten wachten! kwam ech
ter ook aangelopen. En dat hij een machtig
man in Bethlehem was, bewees hij door met
een paar korte bevelen de fzijn?^ mannen
te verstrooien.
„U ziet," zei hij opgewekt, ..ik heb m'n
woord gehouden.. Ik verwacht nu van u. dat
u mij met uw aanwezigheid in mijn zaak
beloont.
Ach, waarom ook niet?
Ik ging met Mohamed mee. die meteen het
„lied der complimenten" aanhief.
„Waar komt u vandaan?"
„Nederland.
..Nederland!" riep hij ksvasi-verrast uit.
„Ah, u bent m'n vriend!.. Ik ben er twee
de Geboortekerk
vaalde nog even door het schilderr
achtige stadje, dat niei meer dan acht
duizend inwoners telt en dat vrijwel geheel
van de vreemdelingenindustric leeft Een
muilezelpad Mohamed had 't me gewe
zen voerde me toen naar de velden van
Effratha, ver weg van al die „echte Beth
lehemse" eierdopjes en die sterren van paar
lemoer, koper en zijde.
Op de top van een heuvel, temidden van de
zelfde weldadige rust, die het kenmerk van
de Geboortekerk was. heb ik toen lang ge
zeten. Een vruchtbaar, met citrusbomen be
plant landschap lag aan m'n voeten en strek
te zich tot ver achter het IJzeren Gordijn
tussen Jordanië en Israël uit. Links en
rechts, bij de zwaar bewaakte prikkeldraad
versperringen, die het Heilige Land sinds
!948 verscheuren, rezen de kalkbergen van
het stamland van Juda op. de streek, waar
Rachel begraven ligt, David geboren werd
en Herodes een kindergeslacht uitroeide.
Engelengezang had hier geklonken: blijde
klanken uit een geopende hemel. En onweer
staanbaar welde er een gedicht van Nijhoff
in me op. dat ik al op de schoolbanken had
moeten leren:
Waarom, waren het herders
Die hun kudde en veld
Verlieten toen de Boodschap
ln Beth'lem werd verteld?
Omdat er een Lam
Èn een Herder kwam!
De Geboortekerk
van Bethlehem,
gevangen in de
fc-k-b-kititir&ir-tckir-ti-b-ir-k
baar. die een warrelende glinstering v
zaïek onthulde. Veertienhonderd jaar geleden
was deze prachtige. Byzantijnse vloer er in
gebracht. Veertienhonderd jaar geleden had
den hier bouwvakarbeiders op de knieën ge
legen en met oneindig veel geduld een schil
derij van goud. blauw, rood en groen ge
wrocht.
Knarsend ging het plankier weer dicht. De
kennismaking met de vloerleggers van een
verloren wereldrijk was kort en woordloos
geweest. Zij paste geheel in de sfeer van
deze uit de tijd zijnde kerk: zij had zelfs
een aanknopingspunt met de versleten mou
wen van de priester.
DE geestelijke verdween met een fluiste
rend „Au Re voir". Hij leek samen te
smelten met de diepe schaduwen, welke in
de rechlerzijbeuk hingen, cn opnieuw was ik
alleen. Door het transept liep ik naar de zij
kant van het koor. waar een aantal rotsige
treden naar beneden ging. Een bijna heilige
stilte hing om me been en ik werd haast ge
dwongen op de tenen te lopen.
Vaag kon ik nu een andere geestelijke on
derscheiden. Hij zat op een stoel voor zich uit
te staren en leek eerder op een standbeeld
dan op een mens. Voor hem stond de koner^n
offerschaal, die hij bewaakte, zijn hoofd
werd bedekt door de priesterkap van de
Grieks-Orthodoxe kcrk«n een volle, zilveren
baard golfde onstuimig naar z'n middel.
Met de handen tastend langs de muur daal
de ik naar beneden. En na een smal poortje
te zijn doorgegaan, kwam ik in een grot. die
na twee meter wederom in een paar afdalen
de treden overging.
Toen, eigenlijk nog plotseling, stond ik in de
ruimte, die sinds het begin van onze jaartel
ling als de geboorteplaats van Christus geldt:
de stal waar de lijnen der wereldgeschiede
nis samenkomen. Het Babylonische, het Per
zische. het Griekse en het Romeinse rijk gin
gen bij de lucht van mest ten onder. Hier
werd de menselijke kracht vergruisd. de
menselijke kennis verbrijzeld, de menselijke
kunst vernietigd en het menselijk recht tot
ontbinding gebracht.
DENKT u zich in alleen bij het geestelijke
middelpunt der aarde te staan,
grot. waar volgens de
geboren is.
Van 800 tot 1000 inval
len der Noormannen. Mèt:
1600 Slag bij Nieuwpoort
vormen deze jaartallen een
herinnering aan het onder
wijs in de vaderlandse ge
schiedenis uit onze jeugd
jaren. Verder herinneren
wij ons nog wel, dat de
Noormannen ruwe kerels
waren, een soort zeerovers,
die zich bij een bezoek aan
ons land schuldig hebben
gemaakt aan de verwoes
ting van Dorestad, welke
plaats thans onder de naam
Wijk bij Duurstede op de
kaart van Nederland voor
komt.
De Noormannen worden ook Vikingers
(spreek uit Wikingers) genoemd, wel
ke naam vermoedelijk is afgeleid van het
woord vik, dat het oud-Noorse woord is
voor baai of fjord, waar deze onversaagde
krijgers en uitnemende zeevaarders met
hun kleine boten vertoefden.
De Vikingtochten zijn een voortzetting van
de grote Volksverhuizing, die in ons wereld
deel plaats had van de vierde tot de zesde
eeuw. Overbevolking noodzaakte een deel
der mannen elders hun geluk te beproeven
en zo begonnen de Vikingers hun tochten
naar vreemde kusten waar zij geducht roof
den, steden in as legden en de bevolking
schattingen oplegden.
Alle Scandinavische volkeren. Denen, Zwe
den en Noren, namen aan deze tochten deel
en ook thans moet men bewondering hebben
voor de zeemanskunst van deze ook naar
hun lichaamslengte grote mannen.
Hun vaartuigen waren immers de bekende
kleine schepen, die niet van een dek waren
voorzien en waarvan de voorsteven dikwijls
was versierd met een drakekop, een reden
om deze bootjes drakeschepen te noemen.
Toch moet men ook niet al te slecht den
ken van die Vikingers. Het waren uitgelezen
krijgers, die wel wisten wat organisatie was.
De plundertochten kregen later dan ook meer
het karakter van veroveringstochten om lan
den te koloniseren. Zij bevolkten IJsland,
stichtten nederzettingen op Groenland, trok
ken tot diep in Rusland, vestigden zich blij
vend in Frankrijk, waar de naam Norman-
dië nog aan hun verblijf aldaar herinnert.
De bewoners van deze landstreek oefenden
belangrijke invloed uit op de geschiedenis en
krant
een dubbele traditie voort. De eerste
traditie bestaat in de Kerstbijlage zelf. Bij
alle nieuws, dat, elke dag weer, de krant
publiceert, is er een nieuwsbericht, dat alle
andere veruit in waarde overtreft, ja alle
andere in een bepaald licht plaatst en
daaraan zin en inhoud geeft. Het is het
geboortebericht van Gods Zoon.
Eens zijn in het bekend maken van dit
heuglijk gebeuren de engelen
gangers geweest. Maai- s
en geleide
ons allen om
Christus' geboorte aan
heel de wereld door te
■verlevering het Kind
het bericht
elkaar
geven.
In het bijzonder mogen wij dit doen
op het Kerstfeest. Bij dit feest mag de
krant, die al zoveel spreekt, niet zwijgen.
Zij moet van de geboorte van Christus
mededeling doen op haar wyze. Als krant
dus en in de krant zelf.
Vandaar ook thans weer ons Kerstnum
mer: als bijlage, of liever nog, als wezen-
Liik bestanddeel van de krant, zoals zij
zich dagelijks bij onze lezers en lezeres
sen aandient.
De tweede traditie sluit er nauw by
aan. Zij komt hierop neer, dat al die
genen die zorg dragen voor de dagelijkse
verschijning van de krant er ook dit
maal prijs op hebben gesteld, zelf ook ons
Kerstnummer te verzorgen. Het is ook
nu geheel en al tot stand gekomen binnen
de kring van wie dagelijks aan de krant
hun arbeid vinden.
Ook deze traditie lijkt ons van waarde.
Het werken aan een krant is gewoonlijk
jachtig en gehaast en te weinig heeft men
de kans, geheel zichzelf te zijn. Is het
dan wonder, dat men uitziet naar een punt
dat een rustpunt kan zijn?
Zulk een rustpunt in ons aller leven
wil het Kerstgebeuren zijn. Maar behalve
rustpunt is het Kerstgebeuren ook mid
delpunt waaromheen ons leven, ook het
leven van onze arbeid, zich heeft te be
wegen.
Een nummer dus, geheel binnen de
krant zelf tot stand gekomen. Ons dunkt,
dat het in deze dagen ruime en goede
leesstof bieden zal. Even namens de
lezerskring sprekende menen wij jegens
de medewerkenden onze erkentelijkheid
te mogen uiten. Deze erkentelijkheid geldt
allen. De opzet en rechtstreekse verzor
ging was ook dit keer bij onze redacteur
Jas van Hofwegen vertrouwd. En ook
jegens wie niet rechtstreeks aan de sa
menstelling van ons Kerstnummer hebben
medegewerkt, betaamt toch onze erken
telijkheid voor het dagelijkse werk, dat
zij anderen uit handen hebben genomen.
J^JOGE ons Kerstnummer dan gelezen
worden in dezelfde gevoelens waarin
het werd samengesteld. Dat wil zeggen:
moge het ons aller gedachten heenleiden
naar Hem, zonder Wie deze wereld bij
uitstek verloren en donker zou zijn. maar
in Wie zelfs in de diepste duisternis het
wonderlijke Licht is opgegaan.
hel'br
de cultuur van Frankrijk. In de Franse taal
herinneren de telwoorden zeventig (soixante-
dix) en negentig (quatre-vingt-dix) nog aan
het twintigtallig stelsel van de Noormannen.
Ook neemt men aan, dat de bevolking van
West-Kapelle op Walcheren nog ten dele be
staat uit afstammelingen der Vikingers.
Van grote invloed was ook de verovering
van Engeland doqr de Noormannen. Voorts
trokken zij op tot de Middellandse Zee en be
dreigden zelfs het Byzantijnse rijk.
Ook voor de Vikingers zelf bleven de toch
ten niet zonder gevolgen. Zij maakten kennis
met de Westeuropese cultuur, waardoor de
ornamentiek en het kunsthandwerk werden
beïnvloed. Tevens bereikte het christendom
via deze onversaagde veroveraars de Scan
dinavische landen en gingen deze landen deel
nemen aan het culturele leven van de overige
Europese landen.
Van de Vikingtijd is niet zo heel veel voor
ons behouden gebleven. Bij Oseberg, een
plaats aan de Oslofjord, werden in een graf
heuvel uit de Vikingtijd een schip en andere
voorwerpen gevonden. Met veel moeite is het
gelukt dit schip dat thans bekend is als
het Osebergschip te conserveren. De vondst
was van groot belang voor de kennis van de
scheepsbouw in de 9e eeuw en de ornamen
tiek, die blijk geeft van een verfijnde tech
nische afwerking. Het schip staat thans op
gesteld in een museum te Oslo.
De reiziger, die door het zacht glooiende
landschap van het Deense eiland Seeland
trekt en zich reeds vertrouwd heeft gemaal
met de witgekalkte boerderijen, kijkt vreeni
op als hij bij het dorpje Trelleborg een doKI
ker gevaarte in het groene grasland ontdekx
Dit is een „voorpost" 1-1
tionale museum te Kop<
woning van de Vikingers. Het i
structie van een Vikinghuis, gemaakt i
aanleiding van bodemvondsten bij het dorpje
Trelleborg was eens een versterkt kam11
dat in plm. 950 werd aangelegd. Dit kan
bestond uit een hoofd- en een voorburcht, orie
ringd door aarden wallen, die met palen 11
gen indringers werden beschermd. In die cü<
kelvormige wal zaten poorten, die door de©
ren konden worden afgesloten. Deze wall<L
treft men nog bij Trelleborg aan.
Het huis heeft men kunnen reconstruerejo
omdat men in de bodem sporen heeft gevojj
den van wat eens houten huizen waren.
v/aren in de gele leembodem zichbaar a.
zwarte humusvlekken.
De huizen vormden telkens met vier stuk.
een carree. Binnen de wallen lagen vier mSÏ
vier huizen, buiten de wallen bestond i
voorburcht uit vijftien iets klla
nere huizen. K
Met wiskundige nauwkeurigh^a
waren de huizen opgesteld |o
gebouwd, waaruit wel blijkt, dj;
de Vikingers van een straffe o/
ganisatie hielden. ,j.
Het huis, dat thans dank zij
zorg van het Deense nations'
museum voor de twintigste eee
wer is te bezichtigen als ware lft
een modelflatje, is geheel i
zwaar eikenhout opgetrokken
evenals de huizen van de ou
Vikingers. Men heeft becijfer
dat voor de aanleg van de vestii
Trelleborg ongeveer 8000 gre
eikenbomen nodig zijn gewee
Dit getuigt wel van de rijkdo
die de „zeekoningen" moetil
hebben bezeten. A
Trelleborg was een zeer steir
vesting met een groot garnizoen, dat uit mi/
stens 1200 man moet hebben bestaan. li-
eigenaardige is, dat een Vikinghuis de lg
manning van een Vikingboot herbergde,
wel bevorderlijk voor de teamgeest zal zfj
geweest. Om het eens met moderne woord-
te zeggen. Die had men dan ook wel nocL
want de lange tochten in een open vaartug
dat met riemen en een vierkant zeil wC
voortbewogen, moeten veel van het morfê
der zeelieden hebben gevraagd.
Een gemakkelijk leven hebben deze vó(
middeleeuwse mariniers niet gehad. In
29.5 meter lange huizen, "bestaande uit e-
voor- en achterportaal met een middelhal v
8 meter breed en 18 meter lang, war
langs de wanden twee banken van hardf
stampt leem, die tevens als slaapplaats die
den. In het midden, een weinig in de aan.
ingegraven en met stenen omcirkeld, was
stookplaats. Daar boven zat in het dak e-
gat, waaruit de rook van het houtvuur k
verdwijnen. i
Typisch doet de galerij aan, die tegen
wanden is aangebouwd en op ronde pal-
rust. Het doel hiervan was vermoedelijk lr
huis en de bewoners enigszins te beschi
men tegen de weersinvloeden.
Om de bezoeker een indruk te geven v.
de opstelling der huizen en de ligging c
vesting, heeft men op het terrein ook
maquette gemaakt (schaal 1:100) van d<
hele versterking.
Dit openluchtmuseum, dat zo eenzaam
den in het land ligt, is een monument
de grootste macht, die een Deense koni
ooit heeft gehad. Een macht die zo grt
was. dat zij Engeland kon veroveren en r
derzettingen kon vestigen langs alle kust
van Europa. MauC. RECKMA