BETHLEHEM .PAARLEMOER IS HÈT PRODUCT HIER...' is de sier ie koop Eens de garnizoensplaats der Noormanner1 10 KERSTBIJLAGE 1957 KALIL heette hij, geloof ik Mo- hamed Ali Kalil. Hij had de dui^ men van een gewiekste handelaar, de stem van een zelfbewuste vleier. In zijn ogen gloeide het mysterieuze licht van het Oosten en zijn wangen waren lijdensbleek. Hij klampte me al aan, toen ik uit de taxi stapte, die me van Jeruzalem naar Bethlehem had gebracht en die met piepende remmen voor de Ge boortekerk was gestopt. „Meneer' heb wat n geweldig. „Wat dan?" vroeg ik. Omdat ik de m thoden van de Palestijnse kooplieden langz; merhand was gaan kennen, klonk m'n stei nauwelijks geïnteresseerd. „Komt u maar mee," zei hij, bijna tr omfantelijk. „Het duurt slechts eventjes e 't is vlakbij.." „Hoe ver is vlakbij?" vroeg ik weer, te wijl ik nauwlettend op de handen chauffeur toezag, die bezig geld terug te geven, „Daar!" klonk 't „Daar! kant!.." Hij wees naar plein, dat met welvarende souvenirwinkels omkranst „Man!" snauwde ik. „Kun je me nou niet even met rust laten? Ik heb nog niks van Bethle hem gezienIk ben nog nief eens in de kerk geweest Glimlacheifd trok hij zich terug. „Straks dan," zei hij vriendelijk en niets wees er op. dat hij zich uit het veld geslagen voelde. „Gaat u maar Blijft 't Kan me niets schelen Wij, oosterlingen. kunnen wachten Na me hoffelijk te heb ben toegebogen, draaide hij zich om cn slenterde weg. "V 7IJFTIG meter scheid- V den me van de „Poort der Nederigheid" of. be ter, acht, elkander over- schreeuwende, Arabische ansichtkaartverkopers. Met scheldwoordren slaagde ik „streephemden" van me af te schudden. Pas toen ik me bukte om de lage kerkdeur binnen te gaan, week de wrevel van m'n hart en hervond ik de rust. die bij deze schrijn van het christendom past. Welk een symboliek weerspiegelt die „Poort der Nederigheid", die ruim één meter hoge en nog geen meter brede ingang. Ieder een. die de geboorteplaats van de Koning der Vorsten betreedt, dient hoofd en lichaam diep te buigen. Het zou dwaas zijn afbreuk aan de ze gedachte te doen. omdat zij niet historisch verantwoord is. Criticasters beweren na melijk, dat niet de verering van Christus als Heer der Heren oorzaak van het verkleinen van de kerkingang is geweest, maar het feit. dat de Turken in de zestiende eeuw te paard het bedehuis binnenreden. Even moest ik wennen aan hel gedempte licht na dat helle wit en felle blauw van bui ten. En ook aan de weldadige stilte, die er hing Sterren streelden overal sterren ven paarlemoer, van koper, van zijde. Ze hingen een oorbellen, halssnoeren en armbanden. Ze waren op lepeltjes, eierdopjes en boekenleggers aangebracht, op doosjes, vaasjes en ball-points. Slechts de zespunt: de traditionele vorm van een stertenlichaam, hadden ze met elkaar gemeen keer geweest," loog hij verder. „Een paar dagen maar, maar wat een mensen!" en met een vloed van woorden kreeg ik toen te horen hoe vriendelijk alle Nederlanders waren, hoe zeer hij van de tulpen genoten had, hoe mooi hij windmolens en klompen vond kortom: alle stereo tiepe cliché's uit de folders van het A.N.V.V. en het ministerie van buitenlandse zaken werden er in een minimum van tijd uitgedraaid. TK liep het dorpsplein van Bethlehem over en bij de 1 grootste aller souvenir-winkels bleef Mohamed staan. „Dit is mijn zaak," zei hij met een uitnodigend gebaar. „IJ gaat nu mijn huis binnenU kunt er van verzekerd zijn. dat ^ik u als een eregast zal behandelen. Een kopje „Graag," antwoordde ik. Mohamed knipte met de vingers een knaap van een jaar of tien n slokjes „masboet" te halen. Flitsend gingen m'n ogen door de zaak: een warenhuis, volgepropt met snuisterijen. Sterren straalden overal sterren van paarlemoer, van koper, van zijde. Ze hingen aan oorbellen, halssnoeren en armbanden. Ze waren op lepeltjes, eierdopjes en boekenleggers aangebracht, op doosjes, vaasjes en ballpoints. Slechts de zespunt: de tradi tionele vorm van een sterrenlichaam, hadden ze met elkaar „Paarlemoer is hèt produkt van Bethlehem," verklaarde Mohamed gedienstig. „We hebben hier de beste paarlemoer snijders van de wereld en zelf heb ik er acht in dienst.." HET was me duidelijk ik móest wel iets kopen. Maar behalve een bijbel, die glinsterende, paarlemoeren kaften had en die getooid was met sierlijke sterren en kruizen, kon niets in de winkel mij bekoren. MOHAMED vroeg er echter een bedrag voor dat alleen een Amerikaanse miljonair zou kunnen betalen. Zelfs toen hij er omdat ik zijn „vriend' was de helft had afgedaan, was de prijs nog dusdanig onconventioneel, dat ik dit mijn portemonnaie nooit zou kunnen aandoen. Mohamed zag wel in, dat hij weinig met mij kon beginnen. En als een goed zakenman begon hij toen alle mogelijke snuisterijen aan de bijbe' te koppelen, zoals kaartjes met Bethlehemse bloemen, in sterren uitgesneden kersepitten en geluksbedeltjes. „Mohammed", zei ik t"n slotte, „ik ben alleen in die bijbel ge ïnteresseerd. De rest is waardeloos en kan me ook niets schelen.." Mohamed bleef de vriendelijke verkoper, in wiens kleed hij zich had gehuld. Zelfs toen we op een vijfde van de oorspronkelijke prijs een akkoord bereikten! Want toen ik, na veel handenschudden, zijn winkel verliet, gaf hij me nog een olijfhouten cigarettenkoker mee aanwijzing dat hij nog dik aan mij verdiend had waarop met grote letters het woord, „Bethlehem" stond ïoor Link dere dan pelgrims dagen voelbaar, zo niet hoorbaar is. Uit de schemer voor me maakten zich toen de contouren van een ruim gods huis los. Vijf (geweldige beuken strekten zich voor me uit; zesenvijftig donkere, Korin- thischc zuilen' rezen naar boven op.. De vloer bestond uit gigantische, marmeren blokken en heel in de verte zag ik een al even gi gantisch. Grieks-Orthodox altaar staan. In zijn soberheid is de Geboortekerk an Bethlehem heel wat sierlijker dan de Grat- kerk van Jeruzalem. Zij is ook heel wat zui verder van lijn, omdat het oorspronkelijke Byzantijnse ontwerp Constantijn de Grote gaf in de vierde eeuw opdracht tot de bouw vrijwel ongeschonden bewaard is geble ven. Eigenlijk moet de Geboortekerk als de oudste kerk ter wereld worden gezien, waar christenen onafgebroken hebben vergaderd. Als een van de weinige, nog bestaande kerk gebouwen ook, die voor de grote scheuring tussen Oost en West al als zodanig dienst d Het is moeilijk zich dit allemaal helder voor de geest te roepen. De Byzantijnse kerkstijl met zijn mystieke lijnen zegt de moderne westerling nog zo weinig. Maar in de Geboortekerk, die van buiten op een ver sterking, een soort kazemat, lijkt en die van binnen een groot deel van de oude kerkge schiedenis schijnt mee te torsen, ervaart de bezoeker wel, dat het centrum van het chris tendom de eerste duizend jaar buiten Europa heeft gelegen. Professor Van Selms heeft eens gezegd, dat, indien men in Bethlehem ooit van Willibrord en Bonifacius heeft ge hoord. dit op een wijze is geweest, waarop wij thans van zendelingen in Nieuw-Guinea en Tanganyika horen.... EEN Armeense geestelijke in een zwart, rit- 1 selend gewaad en op zachte schuifel- schocnen kwam hulpvaardig op me af. Of ik de mozaïekvloer uit de tijd van keizer Justi- tianne u-ildp Tien" Hii was nog niet zo lang e moeite van het be- veertig vierkante meter rotsgrond bekijken, die ruwe, overhangende wanden en die donkere nissen. Dankbaar is men voor de sobere aankle ding die ook voor het centrum van de Ge boortekerk geldt. In de vloer is een grote zil veren ster met veertien stralen ingelegd, rondom welke een inscriptie is aangebracht. „Hic de Virgine Maria Jesus Christus natus est" staat er te lezen: „Hier is Jezus Chris tus uit de Maagd Maria geboren". Altijd brandende, gouden olielampen han gen er boven: En er tegenover ziet men een met marmer beklede kribbe staan, een trog. die in vroegere dagen voor het voederen Een knagend ge voel komt naar bo- ven. Wat is men: pelgrim of tourist? Moet men knielen of met de gretigheid van een vreemdeling indruk op indruk ver- tamelen? Beide is wel onmogelijk van Bruggen OPNIEUW dwaalde ik door de grote kerk. waarin alleen m'n eigen voetstappen klonken. Maar toen ik langs het Francisca ner Convent het voorhof weer betrad, werd mijn ingekeerdheid op ruwe wijze afgesne den. Alle ansichtkaartverkopers kwamen weer op me af, al die Arabieren, die woekerwinst plus fooien vragen.. Mohamed Ali Kalil hij had tenminste anderhalf uur moeten wachten! kwam ech ter ook aangelopen. En dat hij een machtig man in Bethlehem was, bewees hij door met een paar korte bevelen de fzijn?^ mannen te verstrooien. „U ziet," zei hij opgewekt, ..ik heb m'n woord gehouden.. Ik verwacht nu van u. dat u mij met uw aanwezigheid in mijn zaak beloont. Ach, waarom ook niet? Ik ging met Mohamed mee. die meteen het „lied der complimenten" aanhief. „Waar komt u vandaan?" „Nederland. ..Nederland!" riep hij ksvasi-verrast uit. „Ah, u bent m'n vriend!.. Ik ben er twee de Geboortekerk vaalde nog even door het schilderr achtige stadje, dat niei meer dan acht duizend inwoners telt en dat vrijwel geheel van de vreemdelingenindustric leeft Een muilezelpad Mohamed had 't me gewe zen voerde me toen naar de velden van Effratha, ver weg van al die „echte Beth lehemse" eierdopjes en die sterren van paar lemoer, koper en zijde. Op de top van een heuvel, temidden van de zelfde weldadige rust, die het kenmerk van de Geboortekerk was. heb ik toen lang ge zeten. Een vruchtbaar, met citrusbomen be plant landschap lag aan m'n voeten en strek te zich tot ver achter het IJzeren Gordijn tussen Jordanië en Israël uit. Links en rechts, bij de zwaar bewaakte prikkeldraad versperringen, die het Heilige Land sinds !948 verscheuren, rezen de kalkbergen van het stamland van Juda op. de streek, waar Rachel begraven ligt, David geboren werd en Herodes een kindergeslacht uitroeide. Engelengezang had hier geklonken: blijde klanken uit een geopende hemel. En onweer staanbaar welde er een gedicht van Nijhoff in me op. dat ik al op de schoolbanken had moeten leren: Waarom, waren het herders Die hun kudde en veld Verlieten toen de Boodschap ln Beth'lem werd verteld? Omdat er een Lam Èn een Herder kwam! De Geboortekerk van Bethlehem, gevangen in de fc-k-b-kititir&ir-tckir-ti-b-ir-k baar. die een warrelende glinstering v zaïek onthulde. Veertienhonderd jaar geleden was deze prachtige. Byzantijnse vloer er in gebracht. Veertienhonderd jaar geleden had den hier bouwvakarbeiders op de knieën ge legen en met oneindig veel geduld een schil derij van goud. blauw, rood en groen ge wrocht. Knarsend ging het plankier weer dicht. De kennismaking met de vloerleggers van een verloren wereldrijk was kort en woordloos geweest. Zij paste geheel in de sfeer van deze uit de tijd zijnde kerk: zij had zelfs een aanknopingspunt met de versleten mou wen van de priester. DE geestelijke verdween met een fluiste rend „Au Re voir". Hij leek samen te smelten met de diepe schaduwen, welke in de rechlerzijbeuk hingen, cn opnieuw was ik alleen. Door het transept liep ik naar de zij kant van het koor. waar een aantal rotsige treden naar beneden ging. Een bijna heilige stilte hing om me been en ik werd haast ge dwongen op de tenen te lopen. Vaag kon ik nu een andere geestelijke on derscheiden. Hij zat op een stoel voor zich uit te staren en leek eerder op een standbeeld dan op een mens. Voor hem stond de koner^n offerschaal, die hij bewaakte, zijn hoofd werd bedekt door de priesterkap van de Grieks-Orthodoxe kcrk«n een volle, zilveren baard golfde onstuimig naar z'n middel. Met de handen tastend langs de muur daal de ik naar beneden. En na een smal poortje te zijn doorgegaan, kwam ik in een grot. die na twee meter wederom in een paar afdalen de treden overging. Toen, eigenlijk nog plotseling, stond ik in de ruimte, die sinds het begin van onze jaartel ling als de geboorteplaats van Christus geldt: de stal waar de lijnen der wereldgeschiede nis samenkomen. Het Babylonische, het Per zische. het Griekse en het Romeinse rijk gin gen bij de lucht van mest ten onder. Hier werd de menselijke kracht vergruisd. de menselijke kennis verbrijzeld, de menselijke kunst vernietigd en het menselijk recht tot ontbinding gebracht. DENKT u zich in alleen bij het geestelijke middelpunt der aarde te staan, grot. waar volgens de geboren is. Van 800 tot 1000 inval len der Noormannen. Mèt: 1600 Slag bij Nieuwpoort vormen deze jaartallen een herinnering aan het onder wijs in de vaderlandse ge schiedenis uit onze jeugd jaren. Verder herinneren wij ons nog wel, dat de Noormannen ruwe kerels waren, een soort zeerovers, die zich bij een bezoek aan ons land schuldig hebben gemaakt aan de verwoes ting van Dorestad, welke plaats thans onder de naam Wijk bij Duurstede op de kaart van Nederland voor komt. De Noormannen worden ook Vikingers (spreek uit Wikingers) genoemd, wel ke naam vermoedelijk is afgeleid van het woord vik, dat het oud-Noorse woord is voor baai of fjord, waar deze onversaagde krijgers en uitnemende zeevaarders met hun kleine boten vertoefden. De Vikingtochten zijn een voortzetting van de grote Volksverhuizing, die in ons wereld deel plaats had van de vierde tot de zesde eeuw. Overbevolking noodzaakte een deel der mannen elders hun geluk te beproeven en zo begonnen de Vikingers hun tochten naar vreemde kusten waar zij geducht roof den, steden in as legden en de bevolking schattingen oplegden. Alle Scandinavische volkeren. Denen, Zwe den en Noren, namen aan deze tochten deel en ook thans moet men bewondering hebben voor de zeemanskunst van deze ook naar hun lichaamslengte grote mannen. Hun vaartuigen waren immers de bekende kleine schepen, die niet van een dek waren voorzien en waarvan de voorsteven dikwijls was versierd met een drakekop, een reden om deze bootjes drakeschepen te noemen. Toch moet men ook niet al te slecht den ken van die Vikingers. Het waren uitgelezen krijgers, die wel wisten wat organisatie was. De plundertochten kregen later dan ook meer het karakter van veroveringstochten om lan den te koloniseren. Zij bevolkten IJsland, stichtten nederzettingen op Groenland, trok ken tot diep in Rusland, vestigden zich blij vend in Frankrijk, waar de naam Norman- dië nog aan hun verblijf aldaar herinnert. De bewoners van deze landstreek oefenden belangrijke invloed uit op de geschiedenis en krant een dubbele traditie voort. De eerste traditie bestaat in de Kerstbijlage zelf. Bij alle nieuws, dat, elke dag weer, de krant publiceert, is er een nieuwsbericht, dat alle andere veruit in waarde overtreft, ja alle andere in een bepaald licht plaatst en daaraan zin en inhoud geeft. Het is het geboortebericht van Gods Zoon. Eens zijn in het bekend maken van dit heuglijk gebeuren de engelen gangers geweest. Maai- s en geleide ons allen om Christus' geboorte aan heel de wereld door te ■verlevering het Kind het bericht elkaar geven. In het bijzonder mogen wij dit doen op het Kerstfeest. Bij dit feest mag de krant, die al zoveel spreekt, niet zwijgen. Zij moet van de geboorte van Christus mededeling doen op haar wyze. Als krant dus en in de krant zelf. Vandaar ook thans weer ons Kerstnum mer: als bijlage, of liever nog, als wezen- Liik bestanddeel van de krant, zoals zij zich dagelijks bij onze lezers en lezeres sen aandient. De tweede traditie sluit er nauw by aan. Zij komt hierop neer, dat al die genen die zorg dragen voor de dagelijkse verschijning van de krant er ook dit maal prijs op hebben gesteld, zelf ook ons Kerstnummer te verzorgen. Het is ook nu geheel en al tot stand gekomen binnen de kring van wie dagelijks aan de krant hun arbeid vinden. Ook deze traditie lijkt ons van waarde. Het werken aan een krant is gewoonlijk jachtig en gehaast en te weinig heeft men de kans, geheel zichzelf te zijn. Is het dan wonder, dat men uitziet naar een punt dat een rustpunt kan zijn? Zulk een rustpunt in ons aller leven wil het Kerstgebeuren zijn. Maar behalve rustpunt is het Kerstgebeuren ook mid delpunt waaromheen ons leven, ook het leven van onze arbeid, zich heeft te be wegen. Een nummer dus, geheel binnen de krant zelf tot stand gekomen. Ons dunkt, dat het in deze dagen ruime en goede leesstof bieden zal. Even namens de lezerskring sprekende menen wij jegens de medewerkenden onze erkentelijkheid te mogen uiten. Deze erkentelijkheid geldt allen. De opzet en rechtstreekse verzor ging was ook dit keer bij onze redacteur Jas van Hofwegen vertrouwd. En ook jegens wie niet rechtstreeks aan de sa menstelling van ons Kerstnummer hebben medegewerkt, betaamt toch onze erken telijkheid voor het dagelijkse werk, dat zij anderen uit handen hebben genomen. J^JOGE ons Kerstnummer dan gelezen worden in dezelfde gevoelens waarin het werd samengesteld. Dat wil zeggen: moge het ons aller gedachten heenleiden naar Hem, zonder Wie deze wereld bij uitstek verloren en donker zou zijn. maar in Wie zelfs in de diepste duisternis het wonderlijke Licht is opgegaan. hel'br de cultuur van Frankrijk. In de Franse taal herinneren de telwoorden zeventig (soixante- dix) en negentig (quatre-vingt-dix) nog aan het twintigtallig stelsel van de Noormannen. Ook neemt men aan, dat de bevolking van West-Kapelle op Walcheren nog ten dele be staat uit afstammelingen der Vikingers. Van grote invloed was ook de verovering van Engeland doqr de Noormannen. Voorts trokken zij op tot de Middellandse Zee en be dreigden zelfs het Byzantijnse rijk. Ook voor de Vikingers zelf bleven de toch ten niet zonder gevolgen. Zij maakten kennis met de Westeuropese cultuur, waardoor de ornamentiek en het kunsthandwerk werden beïnvloed. Tevens bereikte het christendom via deze onversaagde veroveraars de Scan dinavische landen en gingen deze landen deel nemen aan het culturele leven van de overige Europese landen. Van de Vikingtijd is niet zo heel veel voor ons behouden gebleven. Bij Oseberg, een plaats aan de Oslofjord, werden in een graf heuvel uit de Vikingtijd een schip en andere voorwerpen gevonden. Met veel moeite is het gelukt dit schip dat thans bekend is als het Osebergschip te conserveren. De vondst was van groot belang voor de kennis van de scheepsbouw in de 9e eeuw en de ornamen tiek, die blijk geeft van een verfijnde tech nische afwerking. Het schip staat thans op gesteld in een museum te Oslo. De reiziger, die door het zacht glooiende landschap van het Deense eiland Seeland trekt en zich reeds vertrouwd heeft gemaal met de witgekalkte boerderijen, kijkt vreeni op als hij bij het dorpje Trelleborg een doKI ker gevaarte in het groene grasland ontdekx Dit is een „voorpost" 1-1 tionale museum te Kop< woning van de Vikingers. Het i structie van een Vikinghuis, gemaakt i aanleiding van bodemvondsten bij het dorpje Trelleborg was eens een versterkt kam11 dat in plm. 950 werd aangelegd. Dit kan bestond uit een hoofd- en een voorburcht, orie ringd door aarden wallen, die met palen 11 gen indringers werden beschermd. In die cü< kelvormige wal zaten poorten, die door de© ren konden worden afgesloten. Deze wall<L treft men nog bij Trelleborg aan. Het huis heeft men kunnen reconstruerejo omdat men in de bodem sporen heeft gevojj den van wat eens houten huizen waren. v/aren in de gele leembodem zichbaar a. zwarte humusvlekken. De huizen vormden telkens met vier stuk. een carree. Binnen de wallen lagen vier mSÏ vier huizen, buiten de wallen bestond i voorburcht uit vijftien iets klla nere huizen. K Met wiskundige nauwkeurigh^a waren de huizen opgesteld |o gebouwd, waaruit wel blijkt, dj; de Vikingers van een straffe o/ ganisatie hielden. ,j. Het huis, dat thans dank zij zorg van het Deense nations' museum voor de twintigste eee wer is te bezichtigen als ware lft een modelflatje, is geheel i zwaar eikenhout opgetrokken evenals de huizen van de ou Vikingers. Men heeft becijfer dat voor de aanleg van de vestii Trelleborg ongeveer 8000 gre eikenbomen nodig zijn gewee Dit getuigt wel van de rijkdo die de „zeekoningen" moetil hebben bezeten. A Trelleborg was een zeer steir vesting met een groot garnizoen, dat uit mi/ stens 1200 man moet hebben bestaan. li- eigenaardige is, dat een Vikinghuis de lg manning van een Vikingboot herbergde, wel bevorderlijk voor de teamgeest zal zfj geweest. Om het eens met moderne woord- te zeggen. Die had men dan ook wel nocL want de lange tochten in een open vaartug dat met riemen en een vierkant zeil wC voortbewogen, moeten veel van het morfê der zeelieden hebben gevraagd. Een gemakkelijk leven hebben deze vó( middeleeuwse mariniers niet gehad. In 29.5 meter lange huizen, "bestaande uit e- voor- en achterportaal met een middelhal v 8 meter breed en 18 meter lang, war langs de wanden twee banken van hardf stampt leem, die tevens als slaapplaats die den. In het midden, een weinig in de aan. ingegraven en met stenen omcirkeld, was stookplaats. Daar boven zat in het dak e- gat, waaruit de rook van het houtvuur k verdwijnen. i Typisch doet de galerij aan, die tegen wanden is aangebouwd en op ronde pal- rust. Het doel hiervan was vermoedelijk lr huis en de bewoners enigszins te beschi men tegen de weersinvloeden. Om de bezoeker een indruk te geven v. de opstelling der huizen en de ligging c vesting, heeft men op het terrein ook maquette gemaakt (schaal 1:100) van d< hele versterking. Dit openluchtmuseum, dat zo eenzaam den in het land ligt, is een monument de grootste macht, die een Deense koni ooit heeft gehad. Een macht die zo grt was. dat zij Engeland kon veroveren en r derzettingen kon vestigen langs alle kust van Europa. MauC. RECKMA

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1957 | | pagina 20