(HET BIJGELOOF KNIELDE
IVOOR HET CHRISTUSKIND
CVi
ióóeró vierden het jeeót
.cJ-[erodeó.
STERRENWICHELAARS BEGREPEN HET LICHT
De astrologie
ereld beeld
51
Nv in liet
JON HYDRA
KERST AAN DE KUST HONDERD JAAR GELEDEN
Plalle RomscliuUen
lielclen winterslaap
KERSTBIJLAGE 1957
3
De volheid der tijden was daar! Aan stukken sprong
het juk van veelgodendom^ onder hetwelk de mens
heid gebukt ging. En God stelde sterrenwichelaars
want dat waren de „Wijzen van het Oosten" tot
getuigen bij de menswording van Zijn Zoon. Wat de
wetenschap nu als bijgeloof verwerpt, gebruikte de
Schepper om de inlossing van Zijn belofte luister bij
te zetten. Geleerde mannen volgden een ster. Zij
kwamen tot Bethlehem om aan der koningen Koning
te offeren hun goud, wierook ende mirre. Toen was
het wereldomvattende grote ogenblik aangebroken
dat
fy WEEMAAL zagen de magiërs uit het oude Babylonië de wonderbaar-
lijke ster. Een ster, zo schoon, dat zij volgens de mystieke leer van
astrologen beslist moest duiden op de geboorte van de Koning der Joden.
Voor hen was het geen bijgeloof, doch een zeker weten. Immers, zij ken
den de geschiedenis van Daniël, aan het Babylonische hof eertijds hun
grote voorganger, de „overste der overheden" over Nebukadnezars ster
renwichelaars. Zij wisten ook, dat uit Jacob een ster zou voortkomen.
W
.Uit de wereld van het bijgeloof had
God nog een andere figuur een rol toe-
bedeeld om toi de volheid der tijden
br* te geraken. Dat was Augustus, keizer
t aller Romeinen, die Bethlehem zijn
geprofeteerde plaats gaf in de heilsge
schiedenis door het verordineren
een volksstemming. Magiërs en een
keizer zijn Gods werktuigen voor de
eerste en enige ontmoeting tussen Oost
West, die van eeuwigheidswaarde werd.
Is ze verwonderlijk, deze ontmoeting?
Lijkt het onverklaarbaar, dat de geboor
te van de Verlosser was af te leiden uit
de loop der sterren? Geenszins! Het
Joodse volk uitgezonderd, was de wereld
doortrokken van het astrologisch denken.
I van een fatalisme, volgens hetwelk de
sterrenmacht het aardrond regeerde. Wij
weten, dat de astrologie niet slechts ma-
r giërs mannen van wetenschap in
haar ban hield maar ook figuren als kei
zer Augustus en Tiberius, ja zelfs de
eenvoudigen. Allen geloofden, dat hemel
lichamen hun lot bepaalden.
Vanwaar kwam de astrologie? Het ant-
oord zal aanstonds menig punt van her
kennen opleveren. Het liezen in de ster-
afkomstig uit Babylonië en daar
onder de Chaldeeuwse dynastie tot grote
jbloei gekomen. Dit antwoord roept herin
neringen op aan het Ur (spreek uit: Oer)
der Chaldeeën, de stad, die Abram verliet
om met zijn vader Terah naar het land
Kanaan te trekken. Hij vestigde zich in
Haran. In beide plaatsen werd de maan
als godheid vereerd.
Verlangt ge bewijzen? Wel, daar tus-
sen Eufraat en Tigris bakermat on
zer beschaving leefden zeker 3000 ja-
Iren voor Christus de Sumeriërs, de eerste
mensen, die de schrijfkunst verstonden.
Hun oudste „geschriften", te weten de
jkleitafels welke wij thans bezitten, verto
nnen menigmaal een ster met acht stra
len. Dit nu was hun teken voor de god-
i, hqid. Ook de hemel werd met deze ster'
e aangeduid. Een bewijs dus, dat de mens
it vele eeuwen geleden zijn goden zocht in
de sterrenhemel. De Sumeriërs worden
dan ook beschouwd als de ontwerpers
n van de astrologie, waaruit later de streng
i- wiskundige astronomie voortvloeide.
Wordt de hedendaagse astrologie door
j. de wetenschap als puur, zij het interes-
n sant, bijgeloof afgewezen, in de oudheid
1 degelijk het terrein van ge
leerden. Een wetenschap, welke door een
ieder de Joden uitgezonderd volko
lmen au sérieux werd genomen. Dit de
monstreert ons onder meer een docu
ment" van koning Nabunid, de laatste
heerser over Babylonië.
ons leert, dat Jozef en Maria met het Kindeken in Egypte bleven
tot 's konings dood. Bovendien weten wij, dat de vorst in zijn bevel
tot de kindermoord rekening hield met de mogelijkheid, dat Jezus
reeds ongeveer twee jaar oud zou kunnen zijn. Aldus een verschil
van ongeveer zes jaren, dat aan de Schrift is te ontlenen.
Nu zijn er geleerden, die menen, dat onze jaartelling niet zes doch
zeven jaar eerder moet aanvangen. Zij gronden dit op de weten
schap, dat er in 7 v. Chr. een conjunctie is geweest van Jupiter en
Saturnus. Beide hemellichamen kwamen toen op dezelfde lengte
cirkel, hetgeen een verhoogde uitstraling van licht kan hebben ver
oorzaakt.
Die conjunctie is in dat jaar tweemaal voorgevallen en aangezien
de Wijzen de ster tweemaal hebben gezien, ligt de gevolgtrekking
voor de hand. Of het inderdaad zo is gegaan? Zekerheid heeft men
niet. De vraag mag onzentwege onbeantwoord blijven. Genoeg zij
te weten, dat God de sterren tot een teken heeft gesteld (Gen. 1:14)
en dat de Almachtige Heelalbestuurder
zulks ook in de volheid der tijden kan
hebben gedaan met een niet eerder geziene
Hoe de Wijzen uit de wonderlijk helde
re hemelglans de geboorte van de „Ko
ning der Joden" konden lezen, is een
mysterie. Dat er bepaalde (en waar
schijnlijk wisselende) regels hebben be
staan, ontdekten wij in een oud Javaans
geschrift, waarin de verklaring van het
zien ener bijzondere ster merkwaardige
overeenkomst vertoont met sommige ge
gevens in de Kerstgeschiedenis.
Hel document onthult ons koning Na-
bunid's op de astrologie gefundeerde le
vensbeschouwing, waaruit blijkt, dat deze
vorst de „leerstof" van de sterrenwiche
larij onder de knie "had en zonder hulp
magiërs uit de loop der sterren con-
/arloonl de achtpuntige
sor de godheid en de
ïendvat van dit stampei;
de onderkant zien in
De Javaanse uitleg is, dat een koning
in moeilijkheden verkeert (men denke
aan Herodes), dat diens hart vertwijfeld
ongerust is ('s konings angst voor een te
genstander), dat zulks zal blijken uit de
bevelen van de vorst, het bestuur in ver
warring raakt (zie Matth. 2:3) en vele
mensenlevens te betreuren zullen zijn (de
kindermoord).
Het Christendom heeft zich gekeerd te
gen vergoddelijking van hemellichamen
en tegen het toekennen van macht aan
de sterren. Maar de Islam bezorgde de
astrologie nieuwe opbloei, welke zich, zij
het nu onwetenschappelijk, ook voortzet
in onze huidige Westerse samenleving.
De astrologie van tegenwoordig is bij ve
len het surrogaat voor het geloof in de
mens geworden Verlosser.
Niet aldus was het gesteld met de Wij
zen van het Oosten. Van de toenmalige
wereld is ons buiten Israël geen ontroe
render bewijs van diepe vroomheid be
kend dan uit het land van deze Babylo-
niërs. Men luistere naar enige regels uit
hun hymne tot Isftar, de godin van het
scheppend leven:
*-)
„Begenadig mij toch, laat bedaren
uw drift
Genade voor mijn ziek lichaam, vol
van onrust en nood,
Genade voor mijn krank hart, vol
van tranen en zuchting."
Een „psalVn" van het bijgeloof. Inder
daad- Maar de magiërs volgden de ster
naar Bethlehem. Zij zagen het kind, dat
de sterren reeds in Zijn hand hield. In
dat Kind aanschouwden deze hemelbe-
spieders het Licht der Lichten, naar wie
zij zo lang hadden gezocht. Toen knielde
het bijgeloof en boog het hoofd
clusies wist te trekken. Zo legde hij een
maansverduistering uit als het verlangen
van Sin (de ,maangod) naar een prieste
res. Wederom bespeurt men de relatie
met de religie. Voor de leek is het in
tussen interessant te weten, dat kon
worden nagerekend, dat de door Nabunid
uitgelegde maansverduistering heeft
plaatsgegrepen op de 26e september van
het jaar 554 v. Chr.het tweede jaar
van zijn regering.
De astrologie beleefde een hoogtepunt
in de Romeinse keizertijd. De mens wil
de echter loskomen van de fatalistische
levenshouding. Het verlangen naar een
verlosser groeide. Met reden mag worden
gezegd, dat dit tijdperk voorbereid werd
tot het aanvaarden van Christus.
Vanzelfsprekend hebben ook de vele
bloedige oorlogen en broedertwisten ertoe
geleid dat het mensdom hunkerde naar
rust en vrede. Weliswaar werd keizer
Augustus sedert zijn overwinning op de
aan Cleopatra verbonden Antonius (slag
bij Actium 31 v. Chr.) als vrede
brenger vereerd, maar meer nog ver
langde de mens naar innerlijke rust. Het
veelgodendom verloor zijn glans, het mo
notheïsme won veld (denk aan de uit
spraak van de hoofdman bij het Kruis)
en de heilsverwachting leefde bij velen.
Toch zou het Christendom niet zo diep
in het hart der volkeren hebben in
gewerkt, wanneer de Verlosser niet
machtiger zou zijn geweest dan het
astrologisch fatalisme, dat de mens af
hield van eigen verantwoordelijkheid.
Hoe magistraal klinkt nu het woord
van Johannes (die blijkens het Boek
der Openbaring de .astrologie kende),
dat het Jezus is, Die de zeven sterren
in Zijn hand houdt en dan zegt: ..Ik
ben de eerste en de laatste". Dus niet
de zon, de maan en de sterren, niet
de „huizen" van de horoscoop, maar
„Ik ben de Alfa en de Omega, het be
gin en het einde".
Terugkerend naar de ster van Beth
lehem die volgens Math. 2:11 de
wijzen niet naar de stal heeft geleid
staan wij even stil bij de nog altijd
onbeantwoord gebleven vragen, wat
deze ster is geweest en wanneer zij
in Jeruzalem opschudding verwekte.
Het is wel zeker, dat onze jaartel
ling, erfenis van de geleerde monnik
Dionysius Exiguus, niet juist is. Hij
liet haar beginnen in „754 ab Urbe
Condita", dat is het 754ste jaar sedert
de stichting van Rome, in welk jaar
de wrede koning Herodes stierf.
Volgens onze telling zou dat het
jaar 4 v. Chr. zijn geweest, hetgeen
onbestaanbaar is. aangezien de Bijbel
Hid* k«rk, dia gaan
Op Kerstdag ginge
liet oude gebouw
geslachten gedoopt
spak dan de dom in
hem verlangde, in
Hij groette hen, de armen breedgestrekt.
Bejubelde de pracht van hun geschenken:
..Zo gij Hem vindt, zult gij dan aan mij denken?"
Zijn handgebaar en glimlach was perfect.
En toen ze gingen stond hij, uitgerekt
op spitse tenen hen nog na te wenken,
tot hij de stoet de heirbaan op zag zwenken.
Toen rees zijn toorn en woedde onbedekt.
En wijzend naar een dienaar zei hij: „Laat
een zeevan licht in het paleis ontsteken,
breng mij de kroon en 't koninklijk gewaad.
Maar op zijn troon heeft hij. in vol ornaat,
met nietsziend'ogen voor zich uitgekeken.
Tot in zijn hart de vlam sloeg van het kwaad.
D. VAN BOXEL JR.
de zee, preekte de dominee op Kerstmorgen zoals
zijn volk dat verlangde over het „Vrede op aarde".
De vissers keken stil naar hem op, luisterden devoot naar
bekende Bijbelwoorden en beaamden die door te zingen,
dat er uit 's werelds duist're wolken een Licht der Lich
ten was opgegaan". Het werd er, in die oude kerk,
gezongen als op zee, als wiegend op de deining, met gal
mende uithalen en met gesloten ogen, de knie geklemd
tegen de lezenaar van de bank.
Niemand in het dorp wilde die Kerst
dienst missen in de kerk, waarin hele
geslachten waren gedoopt en getrouwd.
Iedereen zocht er zich een plaats rond
het hoge preekgestoeltede mannen in
hun mooiste korsjak met de blinkend
gewreven zilveren knopen, de vrouwen
in haar kleurigste schoudermantel- Ze
lazen voor zichzelf het Lucasverhaal
mee in het Bijbeltje van thuis. Het
kleine, dikke boek met het zilveren slot.
dat de mannen onder elkaar „het turf
je" noemden.
„Vrede op aarde" was de boodschap
voor de Kerstdag. In die uren werd het
gekrakeel vergeten, dat voor velen de
dagen vóór het feest had vergald. En
dat begon op de dag in december waar
op de vissersvloot voor het laatst in
het jaar thuisvoer op de kust.
„B'ouwe teelt", zeiden de vissers
het visseizoen was achter de
rug en de platte bomschuiten
konden voor de winterslaap hoog
opgetrokken worden tegen het
duin.
„B'ouwe teelt" en dat betekende
in de tijd, waarin de vissers nog
op hoop van zegen voeren, dat er
afgerekend kon worden, het hele
jaar door hielden de vrouwen het
huishouden draaiende niet haar
werkhuizen en haar visnegotie in
de stad, maar tegen Kerstmis - waren haar
zorgen voorbij. Dan ging de man zijn zuur
verdiende geld van de visserij ophalen.
En groot was daarbij het wantrouwen!
De schipper kwam op bezoek bij zijn reder
thuis, waar hij in de moqie kamer aan
het oude cylinderbureau werd ontvangen
met „een beetje" uit de fles. een walmen
de sigaar en een praatje over koetjes en
kalfjes. Totdat hel gesprek op de zaken
kwam en de schipper altijd van mening
was. dat hij envzijn mannen bij de afreke
ning diep in de nek waren gekeken
De dagen vóór het Kerstfeest waren
langrijke dagen in het dorp. Omdat de m;
nen aan de wal liepen was het vooral
goede jaren bij uitstek de tijd om e
gewichtige dingen te denken. Heel wat ji
geren gingen in die weken trouwen en I
was nu eenmaal een gewoonte
niet te tornen viel, dat een man pas kon
trouwen als hij een eigen huis bezat.
Dus werden er huizen gekocht en grote,
solide meubelen. Een kast van eiken of
van mahonie, een tafel en wat stoelen en
voor op de schoorsteen een paar stukjes echt
Delfts blauw het liefst een paar lijzekrui-
pen. Alles moest goed
an prullen had de vis-
gloeiende hekel. Daar
door de traditie van het dorp. Was het
geen huis dan waren het altijd wel blikken
dure verf om er in het voorjaar zijn oude
spul mee op te frissen. En in dat geval
troostte hij zich nog door zijn geld uit te
geven aan de aflossing van de een of ande
re hypotheek. Drukke dagen waren het. Ze
lieten nauwelijks tijd voor een wandeling
ken met zilveren di
en mooi zijn, wa
ser in die dagen
de i
het goeie goed
sers het
om kocht hij beddegoed en dekens, linnen
goed en stof voor kleren in een zaak van
naam in de stad. waar hij met ^ijn bruid
door de firmant met onderscheiding in de
opkamer met koffie, kandij en koek ontvan-
,.Bae:
laet-'i
i de
klonk hel
Er werd druk getrouwd en op dat feest
werd er gereden in sjipke rijtuigjes. Maar
nooit meer dan drie: écn voor het bruids
paar, één voor de ouders, één voor de ge
tuigen. Dat laatste rijtuigje reed mee om
dat het niet anders konhet verhoogde
bepaald niet het aanzien van de stoet, om
dat de getuigen doorgaans hel feest te
""oeg inzetten en er daarom onderweg al
het karretje opstee
nden de boeken open-
an het cylinderbu-
schipper zich ge-
het redershuis. Dan
geslagen op het blad
reau en bogen reder
lang door de „book-'ouwer" op het papier
waren gekrast. Maar omdat het gekriebel
van de vertrouwensman voor beide partijen
een nogal wazig soort geheimtaal was bleef
C,e Zfa*i naai' oude traditie altijd on-
De schipper ging altijd kwaad naar huis
met de centen, geladen met wantr
met het gevoel „geflest" te zijn.
laat nog telde hij het geld na en verdeel
de het in stapeltjes op tafel. Dan ging er
een wit laken over en dal werd pas weer
met enig ceremonieel weggehaald als zijn
bemanning op haar beurt bij de schipper
veranderlijk "helzelfdi
oever van een snelle vliet
lied
Maar niet alleen de jongeren kochten.
Ook de ouderen telden na „b'ouwe teelt" de
centen na of er misschien een nieuw, gróter
huis kon worden gekocht. En als dat niet
het geval was. dan wellicht een harmonium
of nog een kast erbij. Want in het leven
van de visser speelden het huis en de in
richting ervan een grote rol. Er werd ge
kocht en verkocht bij het leven, van do
trouwdag af tol aan de dood, en allo za
ken die de visser regelde liet hij bij de no
taris beschrijven op duffe vellen document
papier.
Zo had hij hel druk in de dagen rond
het Kerstfeest. Met trouwen, met kopen,
met praten in de notariskamer. Kopen en
betalen moest hij. gedreven als hij werd
langs de weg dat deden de
liefst. Dan konden ze op hun
fantasie de vrije loop laten
tijd doden met praten cn roddelen.
Alles namen ze onder de loupe.
tot de reder, de schuit en de fa
milie toe. Zelfs de dominee en het
geloof ontkwamen er niet aan.
Het Kerstfeest zelf was een feest
voor thuis. Na de dienst in de
Oude Kerk werd er gegeten. Lek
ker gegeten! Daarvoor werd bij
de slager bij voorkeur een lende-
tje besteld. Het hele huis rook
naar de gedroogde appeltjes. Er
werd bisschopwijn, geschonken
en er werden zoete schuimpjes bij tien
tallen gesnoept. En s avonds, als de stille
was gevallen, lazen de vissers de boekjes
met de niemand-heeft-mij-lief-verhalen van
Callenbach, die de jongeren met de sinaas
appel en de speculaaspop op het feest van
de Zondagsschool gekregen hadden.
Van diezelfde Zondagsschool kwam ook
de zilverigglanzende ster. die in enkele ka
mers aan de lamp gebonden hing. Een
sieiaad uit de Kerstboom, dat de jongens
zó had geboeid, dal ze het na het feest
stiekem uit de takken hadden geplukt. En
daarbij zo fortuinlijk waren geweest dat
het tere. glazen kunststuk niet in hun eelti
ge handen was versplinterd
Altijd was het een ster. die de aandacht
ving. Zelfs bij de jongsten. Omdat de vis
serman zich ertoe voelde aangetrokken
door zijn leven op zee. Op de sterren
immers berekende hij zijn bestek hij
had er eerbied en ontzag voor. De visser
man wist wat het betekende zich te kunnen
laten leiden door een ster. en de Bijbel
kende hij goed genoeg om de juistheid te
zien 'van het symbool, dal de ster is in
hel geloof. Vandaar zijn belangstelling
voor hel glazen sieraad tri de Kerstboom,
dat een ereplaats kreeg in zijn huis.