Van al het land der wereld is slechts PROCENT BEBOUWD Stormwaarschuwingsdienst ZONDAGS BLAD BRIEVEN AAN DE Hieuw?CciftsrlK CTonrnnt ZATERDAG 16 NOVEMBER 1957, Deze week wordt speciaal van de lezeressen van ons Zondagsblad enige scherpzin nigheid vereist „Blad Zij" heeft namelijk als hoofd schotel een puzzel onder het motto: „Dat is goed dat is fout." Van een tiental plaatjes met onderschriften moet u, mevrouw of mejuf frouw, de fouten zien te vin den. Op het eerste gezicht lijkt het nogal eenvoudig, maar er zijn een paar voet angels en klemmen! Weet u precies hoe het hoort in uw huishouden, in de omgangs manieren, op het gebied van de mode? Op dat terrein liggen die vragen namelijk. En bij het oplossen ervan zult u, denken wij, af en toe wel diep moeten nadenken! Stuurt u de oplossingen vóór 23 november in? HE 10 LEIDEZV EIS' HOORN De heer J. de Kor Plar weg 33, Rotterdam-O., vraagt of iemand hem kan helpen aan het gedicht: „Leiden werd belegerd, rondom muur en gracht, lag het Spaanse legerEn ook wil de heer De Korte graag het ge dicht hebben over de stad Hoorn, dat r.o begint: „Brave Lambert Melis, nam zijn moeder mee Ter overname of in bruikleen vraagt mejuffrouw J. P. Rauws, Aarnout Drostlaan 29, Den Haag, het zangspel „Die landliche Kon- zertprobe". De dirigent zingt: „Weet gjj wat wg heden vieren", en het koor antwoordt„O jawel, dat weten wg heel goed." PAASHAAS Het boekje of anders alleen de tekst van „De Paashaas" uit de Boontje-komt-om-zjjn-loontje serie, is de wens van J. W. Spijkerman, v. d. Wateringlaan 144, Voorburg. ALLES OF NIETS Het boèk „Allés of niets", door de Zweedse schrijfster Runa -zou mevrouw N. Groenheiden, van Hogendorplaan 175a, Vlaardingen, graag willen hebben. ET was mgar een flauw grapje, wij vroeger onze .«collega's van de af deling statistiek plaagden. „Weten jullie", vroegen wij dan, „hoe de overtreffende trap van het woord statisticus luidt?" „Wij niet", zeiden de lui van de cijfers dan, „maar als je ons moet hebben, zeg het dan maarl" „Leugenaarl" was dan het be- - scheid, en „Flauw!" het ant woord. Nu als dat waar zou zijn, is de Voedsel en Landbouw Organisatie van de Verenigde Naties, naar de Engelse naam (Food and Agriculture Organi zation) meestal kortweg F.A.O. genoemd, een van de grote leugenaars ter wereld. Vóór mij ligt van het Jaarboek 1956 het deel, dat voedsel- en landbouwgewassen handelt weken oud. Cijfers, niets dan cijfers drie honderd vijf en twin tig bladzijden vol met cijfers, gevolgd door nog een 130 blad zijden met aantekeningen. Jaar op jaar legt de F.A.O., die zijn zetel in Rome heeft, zo'n boek op Uw tafel, en de eerste indruk, ook van een leek, is wel deze: Wat een arbeid gaat er achter Op gebied van voedselvoorziening ligt nog angstig veel werk te wachten de productie enkele die zee van getallen schuill Wat rr gebouw in de eeuwige stad een enorme organis om zoiets te kunnen presterenl het reusachtig' achter staa Daar knoopt zich onwillekeurig een tweede indruk aan vast. Déze: Wat dooi Prol. dr. L. W. KUILMAN 1955 niet minder dan 2691 mil joen. Ter vergelijking: Medio 1937. dus zeg maar: vóór de laat ste oorlog, waren het er 2137 mil joen. U kunt dus de slotsom gauw neerschrijven: In de laatste twin tig jaar vermeerderde het aantal bewoners van onze planeet met 500 miljoen, zegge en schrijve vijf honderd miljoenAls u een rgelijkinigsobject wiilt hebben: wereld toch in Europa zonder Rusland Wat wisten den medio 1955 ruim 400 mnjucu de mensen in vroe- men/senNog een paar ge- ger eeuwen weinig tallen, die de moeite van hel ken- van elkaar en wat nisnemen waard zijn: Van de 2691 Z1J,H z®,rlu §oed ln" miljoen mensen op de wereld gelicht. In het ver- woonden er 1500 miljoen (5/9) in leden drong het Azië, 590 miljoen (2/9) in China voorkomen van een en 382 miljoen (1/7) in India.. hongersnood er- En ons goede Nederland telde gens ter wereld medio 1955 10,7 miljoen inwoners, 1 „maar" 10,7 miljoen Dat zijn natuurlijk cijfers om over na te denken. En de vraag komt op, hoe al die mensen nu aan hun voedsel .'komen. Dat wil dus in de eerste plaats zeggen: hoeveel grond zij de be- heel lang zaam tot de mens heid door als het allemaal en controleert verwerkt en via staat is, nog vóór vlakte* Nu zit daar in Ro me een centrale organisatie, die het schikking hebben. Ik bedoel. ik deze kant op ga, niet te vragen, hoe groot de totale opper- ---o ----- vlakte is van de landen, waarin al het einde van 1957 die mensen wonen. Voor een land tie i vo®^selProduc- als India is het betrekkelijk van -in-cijters van weinig belang, te weten, hoeveel r,nKii^fÜlg i^ar grond er in de onherbergzame m W?" oorden van de Himalaja ligt of d hoeveel grond men kan vinden in ■rilIT a verdeeld de extreem droge gebieden van "—lelijke land. Ook dit gebied (het amerikaanse Hondurt wordt gerekend tot van onze aardbödi lingen mogen zich toespitsen het gebeurt toch maar goed, §§§1 deelt land en zee in vakjes (Van onze weerkundige medewerker) De najaarsstormen hebben af en toe al weer de Neder landse kusten gebeukt en ongetwijfeld heeft men door de radio zo nu en dan wel eens iets over stormwaarschuwingen opgevangen. De omroeper gaf dan de windverwachting voor verschillende districten en wellicht heeft de leek zich bij het horen van die mededelingen afgevraagd, waar die districten precies lagen. District Noord dan strekt van kracht 9 (storm) 2024 m. per Borkum tot Den Helder, district sec., 7588 km. per uur; Wind- Midden van Den Helder tot Hoek kracht 10 (zware storm) 2528 van Holland, district Zuid van m. per sèc.. 89—102 km. per uur; Hoek van Holland tot de Belgi- Windkracht 11 (zeer zware storm sche grens en onder het district 2932 m. per sec., 103117 km. IJsselmeer worden ook de bin- per uur; Windkracht 12 (orkaan) inwateren gerekend. meer dan 32 meter per seconde Elk land, dat aan zee is gelegen, en meer dan 117 km. per uur. heeft een weerkundige dienst, die Dit is allemaal de gemiddelde onder meer tot taak heeft, de sche- windsnelheid, want tijdens stoten pen tijdig voor een opkomende komt de snelheid dikwijls meer storm te waarschuwen. dan 50 kilometer boven het ge- Dag en nacht worden door ver- middelde uit. Zo werd op 4 no- schillende radiostations, die meest- vember j.l. in Den Helder nog een al via de visserijband uitzenden, record-windstoot van 147 kilome- weerberichten verstrekt ten be- ter Pfr u.ur, geregistreerd. De hoeve van de kust- en zeevaart, grootste windstoot, die voor ons Het imi verstrekt een r ïlcht van he't weermetdf wmd- 1921 Vlissingen waargenomen verwachtingen aan Scheveningen- Radio. Ook Engeland kent iets dergelijks. Velen onzer lezers zullen op de lange golf (1500 meter) van de BBC het programma wel eens hebben horen onderbreken voor ..Gale-warning". Deze zen- jeeft bovendien nog uitge breide overzichten, evenals Radio Hamburg en de Deense omroep. Zo kunnen de zeevarenden een )ed overzicht krijgen van het eer op de Noordzee, de zeege bieden rondom de Britse eilan den, de Noordelijke IJszee, Oost zee en de Golf van Biskaje. En daardoor is het mogelijk gewor- "in nog voor de storm opsteekt ;n veilige haven te zoeken. De Noordzee alleen al, is als een legpuzzel verdeeld in verschillen- J vakken. Voor elk vak (er zijn negen: Vikingbank, Fl?'ten- gronden, Doggersbank, Vissers- bank, Humber, Duitse Bocht, rhames, Dover kustgebied) wor drukkelijk de aan dacht te vestigen. De wereld wordt die bladzijden vullen, nu werkelijk het laatste woord? willekeurig voorbeeld te nemen, in Australië in 1955 inderdaad vijftien miljoen acht honderd zes en dertig duizend situfes runderen en in Brazilië negen miljoen vier honderd een en tachtig duizend geiten? Wel de F.A.O. ge bruikt, waar het maar kan. de officiële statistieken. Kan dat niet, dan benut zij gegevens uit ande re bron of bronnen. Zo werden in dit Tiende Jaarboek- voor de eer aal officiële gegevens Nee de vraag Is: Over hoe veel landbouwgrond beschikken al die mensen? Landbouwgrond, waar het voedsel groeit, dat hen ln het leven moet houden. Ik kan u, dank zij dat Tiende Jaarboek van de F.A.O. vertellen, dat het die bebouwde land op deze wereld ^en wordt berekend op 1.370 miljoen hectare. Bebouwd, behalve met voedselgewassen ook met han- rlelsgewassen. Een veelzeggend ge tal bijna schreef ik: getalletje wanneer men het plaatst naast de totale landoppervlakte op onze aarde, waarvoor ditzelfde Tiende Jaarboek van de F.A.O. opgeeft 13.500 miljoen hectare. Dat wil dus zeggen: Van alle land op de wereld is rondweg 10 pet. be bouwd. Tien procent. Chin de ja: 3 jaar op ja, werkt, Door i getallen uit 'te zoeken, en te publiceren, krijgt het 'best denkba- 1948 het 'best denkbare overzicht van het verloop der voedselproductie ?an ikrm Een nauwkeurige bereke ning heeft reeds jaren geleden aan het licht gebracht, dat 60 pet. van alle land op aarde wegens kou, droogte of hoogte voor be- ;rking op de wereld. Natuurlijk stellen met gegevens, die in feite meer dsn schattingen zijn. zal men bij de bestude- het geheel rekening heb ben te houden. Mag ik u, dit in gedachten houdende, nu even in die zee van getallen binnenleiden? Mensen en grond In de eerste plaats vragen de bevolkingscijfers onze aandacht. Hoeveel mensen wonen er op de reld? Volgens de gegevens van t er medio orotque i rde is i ledig... Daarm dit Jaarboek hun belangrijke betekenis hebben. Maar het valt een mens steeds weer op, dat het bebouwde areaal zelfs in onze twintigste eeuw maar 10 pet. van alle land op de aarde uitmaakt. Voedselproductie Nu ga ik u brengen bij de cij fers over de voedselproductie. La ten we samen even vaststellen, dat we daarmee nog geen mate rialisten zijn geworden. Reeds op de eerste bladzijden van onze Bijbel wordt het verdere verloop van de wereldgeschiedenis in het teken van de voedselproductie ge zet: Op. een gevloekte aarde, waar dorens en distels groeien, zal de mens in het zweet zijns aanschijn*» zijn brood eten. Nee die voedselvraag is heel belang rijk en moet ons niet koud laten. Denk nog even aan de vijf hon derd miljoen mensen, die er de laatste twintig jaar bij kwamen! Ik wil dan beginnen met West- Europa, het deel van de wereld, waarin wij wonen, vanouds be kend om zijn uiterst intensieve landbouw. Welnu wanneer men de Westeuropese voedselproductie uit de jaren voor de oorlog op 100 stelt, was die in 1955 gestegen tol 125. dus 25 pet. hoger. Nu zegt dat wel iets, maar niet genoeg. Want hoe stond het met de be volking van dit deel van de we reld? Als die óók met 25 pet. om hoog is gegaan, kan men kwalijk zeggen, dat de voedseltoestand er is verbeterd. Nu de statistie ken. die hier behoorlijk in orde zijn. leren, dat de bevolking van West-Europa in de laatste 20 jaar met ongeveer 15 pet. is toegeno men. De voedseltoestand ls dus inderdaad verbeterd. Wanneer men de voedselproductie berekent per hoofd der bevolking en dan weer een vooroorlogse waarde van 100 aanneemt, vindt men voor 1955 een waarde van 109. In Nederland nam de 'bevolking in de laatste 20 jaar met onge veer 26 pet. toe, de voedselproduc tie daarentegen met 37 pet.; ons land heeft dus behoorlijk zijn steentje in de algemene verbete ring van de voedseltoestand in West-Europa bijgedragen. Ieder een heeft tegenwoordig wel eens gehoord, dat wij ons voedsel kun nen waarderen naar de hoeveel heid warmte, die vrijkomt, wan neer het wordt verbrand. Die warmte meten wij met calorieën, op dezelfde wijze als wij een be paalde lengte meten met centime ters. In een aardige publicatie, die mij dezer dagen onder ogen kwam, berekende iemand, dat Ne derland van de 100 calorieën, die het geconsumeerde voedsel „'be vat", er vóór de oorlog 65 en na de oorlog 73 zelf produceerde. Anders gezegd: Op deze basis be rekend, steeg de graad van zelf voorziening van 65 tot 73. Heel ty perend zijn ook de cijfers voor Groot-Britannië, een land, dat zich tijdens en na de oorlog ont zaglijke inspanningen heeft ge troost om de voedselproductie te verbeteren. De Duitse blokkade! De bevolkingstoeneming was daar veel lager dan bij ons: slechts 8 pet. De voedselproductie daaren tegen ging met 30 pet. omhoog. Al te weinig zijn <fe schitterende pres taties van de Engelsen op dit ge bied bij het grote publiek bekend geworden prestaties, die alleen mogelijk waren, doordat een iedèr, die met de landbouw te maken had. zijn plicht als deel van het grote geheel kende. Vóór de oor log «pas de graad van zelfvoorzie ning in het Verenigd Koninkrijk (weer op basis van het aantal calorieën) 22. na de oorlog 35. Kunstmest Dat ziet er dus wel aardig uit. Het Internationaal Kallum-Instl- tuut in Bern heeft die opvoering van de voedselproductie dezer da gen eens vergeleken met de toe neming van het gebruik aan mest stoffen. Dan blijkt, dat een be langrijk deel van het effect op dit punt moet worden toegeschreven aan het vermeerderde gebruik van kunstmest. Het is leerzaam, met name in een periode, die hier iri Nederland in het teken van de onderontwik kelde gebieden staat, na West- Europa eens te letten op Zuid- oost-Azië, een deel van de wereld, dat ons toch altijd nog zeer na aan het hart ligt. Ook hier is de productie van voedingsmiddelen omhoog gegaan zeker! Luister maar: Wanneer men de vooroor logse voedselproductie weer op 100 stelt, is zij omstreeks 1950 ge stegen tot 104, in 1953-1954 tot 115, een jaar later tot 116 en in 1955- 1956 tot 119. De stijging is niet zo sterk als in West-Europa, maar er is dan toch een stijging. Evenwel bedraagt de bevolkingsaanwas voor de laatste twintig jaar 38 peten u ziet het: De voedsel productie is ver ten achter geble ven bij de toeneming van het in wonertal van dit deel .der wereld. Dat blijkt dan ook heel duidelijk, wanneer men de voedselproductie per hoofd der bevolking berekent. Neemt men ook daarvoor in de jaren tussen 1936-1938 het getal 100 aan, dan vindt men omstreeks 1950 nog maar 87, 13 -pet. beneden het vooroorlogse niveau. In 1953-1954 was dat getal gestegen tot 91, en voor 1955-1956 wordt als voorlopi ge waarde 92 opgegeven. Ruim 10 jaar na de oorlbg dus nog altijd een kleine 10 pet. beneden hot vooroorlogse peilDat is maar weinig minder dan Latijns Amerika, waar de 'bevolking steeg van 100 op 147, de voedselproduc tie van 100 op 142, zodat de voed selproductie per hoofd der bevol king, het vooroorlogse getal weer 100 stellend, met 94 nog altijd 6 pet. beneden het vooroorlogse ni veau ligt. Zodat Zodat er op het gebied van de voedsëlvoorziéning der wereld nog angstig veel werk ligt te wachten. Zeker! de wereld als geheel maakt op het eerste gezïch: niet zo'n slecht figuur, al zou men het beter wensen. Vergeleken met voor de oorlog is de voedselproductie met 26 pet. omhoog gegaan. Pér hoofd berekend, wordt het opti misme echter getemperd. Neemt men nog eens de waarde 100 aan voor de jaren, die aan de Tweede Wereldoorlog voorafgingen, dan vindt men voor 1950 het getal 96. en zegt: De invloed van de oor log! In 1953 is het dan 103. in 1954 weer 102 en in 1955 104. Er is dus vooruitgang, maar wie weet, hoe ellendig het met de voedseltoe stand in verschillende landen is gesteld, begrijpt, dat dit op geen stukken na genoeg is. Wat vooral hindert is, dat' na de duidelijke verbetering tussen 1950 en 1953 in vele landen weer een min of meer stationaire toestand is ingetreden. En dan te denken, dat er iedere tien jaar een 250 miljoen mensen op de wereld bij komenMen behoeft waarlijk geen vooruitzien de blik te hebben om te zeggen, dat de voedselproductie op deze wereld voor het thans opgroeiend geslacht een van de grootste pro blemen. zo niet het grote probleem zal worden. En men kan om een lief ding wensen, dat allen, die in dat opzicht verantwoordelijkheid hebben te dragen en dat zijn heus niet alleen de boeren hun verantwoordelijkheid ook zullen verstaan. Hier kunnen 'bussen ge mist worden en dan helpen goede en mooie woorden niet meer! (^~^ClCircir\jc{QV\. therapie voor polio-patiënten Nederlands dt enkele keren >en afzonderlijke weersverwachting gegeven. _arschuwing voor harde wind wordt uitgegeven, als men verwacht, dat de wind de grens harde wind zal overschrijden. De windkracht is dan 7. Bij wind kracht 8 wordt voor storm ge waarschuwd en bij windkracht 9 n 10 voor zware storm. Hier volgen de snelheden: Windkracht 6 (krachtige wind) 11 per seconde. 4050 km Windkracht 7 (hard wind) 147 m. per sec., 5061 km. per uur; Windkracht (stormachtige wind; 1720 m. per 62—74 km. per uur; Wind- Mevrouw Lis Hartel won bij de Olympische Spelen van Hel sinki de zilveren medaille in de zware dressuurproef van de rui tersport. Dat zou op zichzelf nog niet zo'n uitzonderlijke presta tie zijn geweest, die nu na vijf jaar nog aan de vergetelheid moest worden ontrukt, maar de ze amazone was niet lang tevo ren het slachtoffer geweest var kinderverlamming. Enorme wilskracht en het typi sche karakter van de ruitersport hadden haar in staat gesteld uit te blinken boven ongeveer allen ter wereld, die zich bezighielden met het africhten van dressuur- paarden. Paardrijden als therapie voor polio-patiënten? Of was het alleen maar een individuele prestatie van deze Zweedse dame? Het geval-mevrouw Hartel bleek echter niet op zichzelf te staan. Miss Barbara Regester had in Malakka een rijschool voor kinde ren. Eén klas van deze manége werd gevormd door lijders aan polio en polio-invaliden. De kinde ren kwamen op doktersadvies rij den en werden regelmatig in het t kre sen. Het merendeel der kinderen had min of meer verlamde benen en paardrijden bleek voor hen een uiterst gunstige werking te heb ben. Als de ene helft der leerlin gen te paard zat. rustten de an deren uit (oververmoeidheid mag natuurlijk nooit voorkomen) en In Engeland en elders heilzame werking a-egen theorie over paard, zadel, verzorging enz. Voor dit doel werden doorgaans jonies gebruikt en de oefenin gen, die normaal ook gedaan wer den, maar dan in stap en draf, leden de polio-patiënten, terwijl het paard op de plaats bleef. Het moesten dus wel rustige paardjes ste spieren hun werk te laten doen, maar na verloop van tijd bleken de kinderen krachtiger te worden. Ook in Noorwegen en Denemar ken werd deze heilzame methode toegepast en in Tyneside (Enge- and) werd thans een vijftiental kinderen op initiatief van „The Polio Fellowship" in staat gesteld op ponies te rijden. Alvorens naar de manége te gaan beoefenden de kinderen in de stal het op- en afstijgen en de den ook oefeningen in het buigen der ledematen, welke oefeningen zij in het ziekenhuis met tegen zin hadden beoefend, doch met en op de ponies met plezier! Een meisje was door het paard rijden zó zelfstandig geworden, dat zij met beugels aan elk been zij het in gezelschap van een vriendinnetje geheel alleen per bus naar de rijbaan kwam, daar wat rondhuppelde, reed en ook weer aHeen terug ging. Dat dit alles mogelijk was dankt men aan de rijschool-eigenaar, die 2 of 3 keer per week gratis 15 tot 20 van zijn rustigste ponies ter beschikking stelde van de patiënt jes. Er zijn zelfs al kinderen, die buiten de afgesloten rijbaan mogen rijden onder min of meer oppervlakkig toezicht van de in- strukteur. Er is een meisje, dat bijv. al mag galopperen en zelfs kleine hindernisjes mag springen met haar pony. Zij verklaarde, dat het rijden haar op school over al lerlei psychologische moeilijkhe den had heengeholpen. Zij was zeer zenuwachtig en schuw en had een minderwaardigheidsgevoel. Nu zij kan rijden is haar zelfver trouwen terug gekomen omdat zij zich te paard meten kan met nor male kinderen. Een and$r meisje verlamde ge heel. toen zij een baby was. De medici hadden haar ouders ver teld, dat het kind nimmer zou kun nen lopen. Maar nu rijdt zi.' haar pony trots op haar eentje in galop rond. Het is bijna nie. te geloven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1957 | | pagina 15