Zet >zX)vaeJL (toontjes ais u wiit
wordt uit
dienst
gesteld
FOTOGRAFIE
ZONDAGS
BLAD
BRIEVEN AAN DE
Hieuiue Ceihsrln* üTouranl
ZATERDAG 2 NOVEMBER 1957
«BAMMOFOONPLAAT
Willem Ravelli heeft psalm 116
gezongen en dat is vastgelegd op
een grammofoonplaat. Die plaat
zou de heer T. Borst, Heemskerk-
straat 49a, Rotterdam, graag he
li tt en. Ook zoekt hü een preek
van wglen prof. Sillevis Smitt
„Tussen de gouden kandelaren",
welke preek ongeveer 50 tot 60
jaar geleden gehouden la en in
druk verscheen.
Voor de rursus die hg nu volgt
heeft de heer C. Deegeling,
Valeriusstraat 133, Vlaardingen,
nodig het boek van A. Sprugt en
J. C. Piek: „Motoren voor de
kleine handelsvaart". Weliswaar
druk uit- maar dat wordt te Iaat
voor mgnheer Deegeling. En
wie kan mejuffrouw L. Doorduyn,
W. van Outhoomstraat 46, Den
Haag, die binnenkort examen moet
lang het boek „Met hart en han
den" uitlenen? Zij moet er nl. uit-
treksels uit maken.
OVERGROOTVADER
De overgrootvader van mevrouw
A. Karels-de Geus. Hoogmade-
straat 26, Rotterdam W2, heeft eens
een levensbeschrijving geschreven.
Dat boek van de heer Abr. Volaart
is destijds in beperkt aantal uit
gegeven. Het is nu nergens meer te
krggen. Kan iemand mevrouw
Kareis een tip geven?
KERKEN
Mejuffrouw A. Hegkoop, v. d.
Valk Boumanweg 28, Leiderdorp,
is lang ziek geweest en moet nog
veel rust houden. Ze is begonnen
met een verzameling van ansicht
kaarten van kerken. Wie wil haar
helpen desa verzameling uit te
breiden?
VISSERS EN JrLIA
Zgn er in Scheveningen mis
schien nog mensen, die de heer
C. Mooijman, Pluvierhof 61, Sche
veningen, Duindorp, het gedicht
willen afstaan (ongeveer 120 ver
zen lang), van drie Scheveningse
sissers, die gevlucht waren uit
Engeland? Mevr. G. van Rg-
van Rg. Maarland Z.Z. 4, Brielle
zoekt een voordracht voor twee
meisjes .Julia en Grootmama".
BOEKENKAST
Wie wil zgn boekenkast eens
nakijken en proberen of hg de
volgende lezers en lezeressen kan
helpen? De heer A. Looy, Rijks
straatweg 32, Nuraansdorp: bun
dels (behalve de vierde) geschre
ven door ds. T. Doevendans Wzn.
uitg. D. Los, Amsterdam. De
heer C. A. Marijs, Valkenboslaan
199, Den Haag. De strijd des ge-
loofs (over het boek Jozua) van
H. C. Voorhoeve Jzn. en .Jezus,
de geneesheer der kranken", van
Andrew Murray. Mej. E. Klep-
pe, Molenwal 30, Asperen (Z.H.)j
„Het leven gaat verder", door
A. M. de Moor-Ringnalda.
Mevr. van Dugvenbodr, Adrian»-
straat 6a, Rotterdam, wil graag
lenen boeken van de Goud-Elsje
EN VERDER
Mevrouw Goud, van Slingelandt-
hof 9, Dordrecht: „De Waterman",
door Felix de Nobel. Mevr. H.
van Vugt, Steenwgklaan 154, Den
Haag: De grote zaal, door Jacoba
van Velden. Mevrouw L. van
Driel, Julianastraat 42, Bolnes:
Vrouwenweelde en vrouwensmart,
door Joh. Breevoort, en „De. lelie
van ons Vorstenhuis". De heer
L. G. van Hartskamp: Erasmus-
weg 257, Den Haag. tweede deel
van Brehm's „Het leven der die
ren", nl. de vogels. Wil
mevrouw G. van Buuren haar
adres opgeven? Dat was niet bjj
haar aanvrage vermeld.
VELEN van de onde maten dan hebben toegelegd, wind en
weer dienende natuurlijk, aanwezig te lijn bij de laatste
uitdienststelling van de roemruchte onderzeeboot Harer
Majesteit „O 21", want kijk, als zo'n schip, waarop je de hele
beboerde oorlog lang hebt gevaren en dat je, naar de men6
gesproken, heeft bewaard voor rampen en ander ongemak,
wegens ouderdom van de sterkte wordt afgevoerd en naar de
sloper gaat, dan wil je nog wel eens even in zijn ingewand een
mok koffie drinken en met elkaar praten over de ouwe tijd
en de veranderde omstandigheden.
Want die omstandigheden zgn
wel veranderd en de mensen ook.
Neem nou bijvoorbeeld de'n Ouwe.
Als luitenant-ter-zee 1 zwaaide hij
in 1944 gedag naar de „O 21", om
dat hij In Dundee de opperste baas
werd van de onderzeedienst en
nou zit hij al een vier jaren op
de Marinestaf in Den Haag als
hoofd van de Inlichtingendienst in
de rang van commandeur. En
uiterlijk lijkt hij in weinig meer
op de beschrijving, die de maten
op St. Nicolaasavond 1943 van hem
gaven.
„Hu heeft een puntbaard en
oranjeblonde haren",
dichtten ze toen en om het gedicht
af te maken:
„Hij kan heel aardig met
een onderzeeboot varen
De bemanning moet dan op
zijn beleid vertrouwen
En daarom noemen ze hem
allemaal de'n Ouwe"
De puntbaard is commandeur J.
F. van Duim al lang kwijt en zijn
oranjeblonde haren zijn aan het
dunnen. Hij is een tikkeltje ouder
geworden, maar zijn vrolijke lach
heeft hij behouden. Maar goed. zo
is het immers met alle maten ge
gaan. Ze zijn wat ouder geworden,
wat opgeklommen in rang of ze
hebben aan de wal een goede po
sitie gekregen. En er zijn er heel
wat, die de wal zijn opgegaan.
en in Australië. De wind heeft ze
verspreid naar alle streken, maar
iedereen weet hoe ze het maken,
want er worden druk brieven ver
zonden over
Er zijn er ook.
Me zijn heengegaan.
Eén
:rleed
Vandaag in Rotterdam:
FANDAAG wordt bij de onderzeedienst te
Rotterdam de onderzeeboot Harer Majesteits
„021" voor de laatste maal uit dienst ge
steld, zoals dat bij de Koninklijke Marine
heet als een schip van de sterkte wordt afge
voerd. Deze uitdienststelling gaat met enige
plechtigheden gepaard. Tal van oud-opvarenden
komen naar de Maasstad en zij zullen in de
„021" voor de laatste maal een mok koffie
drinken. Aan de voet van het standbeeld, op
gericht ter herinnering aan hen, die zijn
gesneuveld wordt een krans gelegd, en de
hoofdvlootpredikant, ds. Sillevis Smitt, houdt
in de „021" een korte dienst. Commandeur
J. F. van Duim, die tijdens de oorlog comman
dant was van het schip, zal de plechtigheden
bijwonen.
De „maten" over d'n ouwei
„Hij heefi 'n puntbaard
en oranje-
gevolge van een
auto-ongeluk. Dat
was al in 1942.
Het hoofd van de
machinekamer van
de „O 21" kwam
om het leven met
de Isaac Sweers.
Een onderofficier
verongelukte in de
tunnel te Rotter
dam toen de oorlog
al lang was afgelo
pen. Een tweede
onderofficier stierf
kortgeleden, even
als de kok.
Maar de overi
gen hebben toege
zegd, voor zover
dat mogelijk is,
naar Rotterdam te
komen om van die
„O 21" afscheid te
De laatste
Feitelijk is die „O 21" de laatste
van de serie. De ..O 22" is -ep zee
gebleven, en de „O 27" is, als je het
goed beschouwd, een onecht kind
O VST Cll geworden, omdat zij, door de om
standigheden weliswaar, de hele
In alle delen van de wereld kan oorlog onder Duits commando
je ze vinden. Er zitten er in Frank- heeft gevaren. De Duitsers gaven
rijk, in België, in Canada, in Ame- haar een embleem: een Neder-
rika, in Schotland, in Zuid-Afrika landse boerin, en toen het schip na
de oorlog terugkwam in het vader
land, zeiden de Engelsen ver
baasd: Well, see. a Dutch girl. Die
„O 21" dus is, kan je wel zeggen
de laatste. En nu gaat ze binnen
kort naar de sloper, na een staat
van dienst om jaloers op te wor
den.
En dat maakt je beroerd. Zo'n
goed schip uit elkander geslagen
en gebonkt. En je denkt terug aan
de jaren, dat ze je herbergde, en
veiligheid gaf. Aan de goeie uren,
die je met elkander daar hebt ge
had. Want die zijn er ook geweest.
Het was niet allemaal narigheid.
Je denkt terug aan die oudejaars
avond, gevierd een tachtig meter
onder de waterspiegel, allemaal
bij elkaar en een goed woord van
de'n Ouwe. Je denkt terug aan de
St. Nikolaasavonden.
Rijke
vrouw
Je denkt aan de maten, die met
een schip van de Koninklijke Ma
rine ergens op de zeeën zijn. En
aan de maten, die zijn geëmi
greerd, omdat ze, met een buiten
landse vrouw getrouwd, geen huis
konden krijgen en de inwoning de
vrouw niet beviel. Je denkt aan de
maat, wiens vrouw wel onnoeme
lijk rijk moet zijn geweest, anders
had ze hem nooit per vliegtuig van
continent tot continent kunnen vol
gen.
blonde
haren"
De tijd heeft verder ge
draaid. Op een dag heb je
nog eenmaal omgekeken
naar de „O 21", je schou
ders opgehaald en berus
tend gezegd; dat wès. Maar
nou ga je die hele periode
nog eenmaal beleven. Je
ziet al die jaren in één
dag terug, alsof een film
heel snel wordt afgedraaid.
En je wil die film zien.
Omdat er maar één „O 21"
is geweest, en er maar één
„O 21" zal blijven. De onder
zeeboten mogen in de toe
komst nog zo modern
worden, t is allemaal niks,
helemaal nik».
Dat denken alle oude
maten. En daarom hebben
ze, voor zover dat gaat, of,
wind en weer dienende, zo
als dat heet, toegezegd,
aanwezig te zijn als die
goeie „O 21" voor de laatste
maal uit dienst wordt ge
steld.
Rooftocht van de poes van het restaurant.
BIJ JAN VAN KASTEREN GELDT i
Rij
Niet alleen bulten, in de natuur, ziet men de herfst
komen, ook de stad geeft de bewijzen van het wisselen
der seizoenen aan allen, die er oog voor hebben.
Een ontbladerde tak, een mistige sfeer in de straten
en op de pleinen, een milder, minder hard zonlicht over
de daken het zijn alle symptomen van een jaargetijde,
dat minstens zo mooi is als de andere: de herfst.
als uitdrukkingsmiddel
men
Ja, die St. Nikolaasavonden. Er
waren er altijd wel, die tussen het
laden van de torpedo's door naar
het potlood grepen en een paar re
gels op papier zetten, die rijmden.
Of niet soms. Denk maar eens na:
„IJc u>il dit jaar aan U niet
zo erg veel vragen
Je weet nooit of je het krijgen
kunt in deze oorlogsdagen,
In Spanje is wel geen oorlog
maar ook geen overvloed
Dat komt door de „Caudillo"
en zijn fascistgebroed"
En dat versje op de'n Ouwe:
„Dan wou ik vragen, al was
't maar voor een geintje:
geef onze commandant een
aardig speelgoedtreintje."
In het dichten waren de maten
sterk. Je weet nog, dat er één was,
die een bekend Nederlandse zan
ger imiteerde in zijn dichtvorm.
En het speelt nog door je hoofd:
Tanker groot
Spoedig dood
Torpedoboot
Grote nood
Goudviskom
Dieptebom
Rotgeluid
Uit.
Foto's van enkele der beste Nederlandse fotografen temidden
van werk dat in de wereld voor „de top" geldt dat is het
leerzame schouwspel, dat de tentoonstelling „Fotografie als uit
drukkingsmiddel" ons te bieden heeft. De expositie hangt op het
ogenblik in het Eindhovens Van Abbe-museum, maar gaat binnen
kort op tournee door ons land zodat ze door ons allen gezien kan
worden. Dat die „top" vertegenwoordigd is, is naar onze mening
voor het grootste deel te danken aan een inzending van de
Magnum-groep, een verzameling van fotografen van internationale
naam, en het feit dat het deze keer eigenlijk maar een „magere"
inzending is, doet aan de vergelijkingswaarde niets af.
heeft helpen organiseren; het is
een reeks technisch knappe af
beeldingen van stukken hout etc,
die uit de Peel zijn „opgevist"
en de beschouwer heeft waarde
ring voor Coppens (reeds beken
de) streven, één onderwerp te kie
zen voor een serie ten toon te stel
len foto's. Maar dit keer moet het
ons toch van het hart, dat hij met
..Peelmonsters" wat betreft de be
langstelling van buitenstaanders
de plank heeft misgeslagen.
Immers, zolang er van bijv.
een Henri Cartier Bresson de fo
to hangt die hij maakte
brandstapel waarop het stoffelijk der Oosters is:
overschot van Ghandi werd verast intelligent ook.
een grote hang naar het Westen
ten toon spreidt, maar die toch
in verschillende opzichten bijzon-
Safari
het moment, dat hij ger en sentimenteler. Technisch
weergeeft, als een volgeling ii
tase in de vlammen kijkt en Neh-
roe met wijde
opstandige meni
probeert te houden is dat on
der elke omstandigheid een graad
meter ter beoordeling van de rest
i de
konden we deze inzending niet ge
heel waarderen, ook al kan men
gebaren de op dat gebied bezwaarlijk genera-
bedwang liseren.
De reden daarvan was waar
schijnlijk de Japanse bescheiden
heid in formaat en effect. En dan
itie Vrijwel alle fo- bekruipt je wel eens het angstige
deze Magnuminzending gevoel, dat wij té afgestompt zijn
om deze bescheidenheid en eer
lijkheid naar waarde te kunnen
schatten. In een omgeving waar
nu eenmaal veel met effecten
(verrassing, ontroering en humor
bijvoorbeeld) gewerkt wordt
een belangrijk deel van fotografie
gaat daaraan wel eens mank in
levens- plaats van er goed gebruik van
het leven te maken moet zo'n eerlijke,
simpele inzending als van de Ja
panners noodgedwongen opvallen.
hebben deze verdienste: we dei>
ken aan de foto van de Hongaar
se opstand, waar een vrijheids
strijder in de stukgeslagen etala
ge van een communistische boek
winkel boven de brandstapel van
in brand gestoken lectuur een
hartstochtelijke toespraak houdt,
we denkan
echte portret
gekomen James Dean, wandelend
in de regen het is voor de an
dere fotografen die op deze expo
sitie vertegenwoordigd zijn, een
moelijke taak daar maar enigszins
tegen te boksen.
Japanners
Nederlanders
Na deze Japanse groep trekt
ons hart vooral naar de Nederlan
ders, op deze tentoonstelling ver
tegenwoordigd, In de eerste plaats
staat men dan met wat verwonde-
Een andere Nederlandse serie is
die. welke Ed van der Elsken
maakte tijdens een jacht op groot
wild in de Afrikaanse jungle; een
aantal oninteressante, technisch
onvolmaakte prenten, die van de
jacht wel goede beelden geven,
maar die niet vermogen te boeien.
De belangrijkste Nederlandse les
op deze expositie is die van de
nog niet lang geleden overleden
Emmy Andriesse. die geen brand
stapel van Ghandi, geen olifanten-
jacht en geen Hongarije nodig had
om te komen tot een aantal bij
zonder ontroerende foto's. Men
sen. zoals u en ik. mensen in
hun bezigheden en hun zorgen,
een oude man met een kinderwa
gen, twee zeer oude dametjes, een
meisje aan een venster het is
alles zo mooi en zo knap, dat wij
er in het Van Abbe-museum een
tijdlang de Magnum-groep
hebben
Een grote groep, die direct i
de Magnum-foto's de aandacht ring
trekt, is de Japanse inzending, van de Eindhovense fotograaf Mar-
Het is een serie foto's, dis veelal tien Coppens, die de expositie
„Peelmonsters"
De organisatoren hebben deze
expositie in een zeer speciaal licht
willen zetten, door het „nitdru
klngsmiddel" fotografie naar v
ren te brengen; De Magnum-foto
en Emmy Andriesse zijn op
punt de beste keus gebleken:
documentaire reportage en h
waarachtige document humaln.
G. H.
„Wij zeggen thans gedag
aan drie en veertig
't Is als een afscheid
van een oude vriend,
Die ons driehonderdvijfenzestig
dagen
Zonder een dag vacantie
heeft gediend".
Dieptebommen
En met dat allemaal door je
hoofd ga je straks over, door en
in de „O 21". Je hoort de diepte
bommen weer vallen, je ziet de'n
Ouwer weer op zijn hurken voor
de periscoop en levensgroot staat
ineens die Duitse onderzeeboot
commandant Schreiber voor je,
die je toch maar lekker wist te
pikken. Die schrik der zeeën heb
je toch maar fijn voor de rest van
de oorlog opgeborgen Je herin
nert je nog. dat hij vrij veel bab
beltjes had toen. maar die is hij,
wijs geworden door het verloop
van de oorlog en de jaren, wel he
lemaal kwijt. Weet. maten, dat
de'n Ouwe kortgeleden een aardi
ge brief van hem ontving, waarin
hij zwart op wit dank zei voor zijn
redding °r de behandeling.
Je telt de zeeën, die je met die
trouwe, goeie „O 21" hebt gevaren
en je kijkt naar je borst en je
xiet de onderscheidingen, die je
rijn verleend. Je kijkt naar de
borst van de'n Ouwe en Je xiet een
Ridder Militaire Willemsorde der
4de klasse, je xiet dat hij twee
maal het Bronzen kruis heeft ont
vangen en tweemaal de D.S.O.,
dat hij het Oorlogsherinnerings-
kruis met vier sterren draagt en
dat hij de Oranje Nassau heeft.
JAN van Kasteren, een 40-
jarige blozende boerenzoon
uit Brabant, at vroeger „nor
maal zijn haantje", maar sedert
hij er 30.000 stuks jaarlijks voor
zijn gasten moet slachten, is hij
om met zijn eigen woorden
te spreken „die dingen beu
geworden". Zijn restaurant „De
jonge Hertog" te Oisterwijk
heeft van jonge haantjes een
specialiteit gemaakt en wan
neer men bij hem een compleet
menu van 8.50 bestelt, mag
men van het hoofdgerecht
natuurlijk haan zoveel eten
als men wil. Dat wil zeggen:
deze gastronomische strijd moet
eerlijk gestreden worden, want
enige tijd geleden verscheen er
een familie, die het voorgerecht,
de compote met de aardappels
incluis eenvoudig niet aankeek
en aan de lopende band be
stelde: „Ober, haan ober,
haan ober haan
Natuurlijk maakt Jan van Kas
teren in zo'n geval bezwaren en
dit is dunkt ons zijn goed
recht. Tijdens de „topdagen"
gaan er bij hem 250 haantjes per
dag door en het vlees valt zo heer
lijk mals van het bot, dat de „up
per ten" uit alle hoeken van Ne
derland waaronder vele „cap
tains of industry" gaarne bij
hem aanzitten. En nagenoeg al
onze kamerleden en ministers
(„Nee. laat ik geen namen noe
men", zegt Jan van Kasteren)
komen wel eens naar ..De jonge
Hertog", waar zij te boek staan
als de „prettigste en makkelijk
ste klanten".
eigen slachterij brengt. En dan
houdt hij er verder natuurlijk
rekening mee, dat^vele men
sen een normale maag hebben, al
krijgt hij wel eens klanten, die
kennelijk vooraf een soort honger-
kuur gedaan hebben en het ge
braad aan de lopende band door
het keelgat laten verdwijnen. On
langs was er nog een mijnheer,
die liefst achtmaal haan bestelde
en dus in zijn eentje twee kilo
verorberde, het geheel overgoot
met drie flesjes wijn en daarna
nog trek kreeg in een „ander
smaakje" en nog even een bief
stuk van 3 ons liet komen.
Om r
terug
zijn, dat zich hieronder ook een
belangrijk percentage hennen be
vindt, maar dit sexe-verschil
wordt op de kaart niet verder
aangeduid en laat de consument
ook onverschillig.
Nu zal het iedereen verbazen.
komen. De situatie is in de prac-
tijk wel eens moeilijk, want een
varkenshandelaar met stok en
laarzen kan niet zomaar als
„de baas" een modern ingericht
restaurant binnenstappen, terwijl
de „heer in burger" omgekeerd
niet bij de boeren geaccepteerd
zou worden. En daarom is Jan
van Kasteren vaak gedwongen in
de auto van schoeisel en jas te
verwisselen.
Ontsnapt
In elk geval is zijn leven een
„story", want het ouderlijke boe
renbedrijf in Helvoirt kon met
zijn ongeveer 16 Ha moeilijk aan
zegge en schrijve 17 kinderen des
tijds een toekomst bieden en
zo is de verkavelde en niet zo
rijke grond van Brabant met zijn
beperkte mogelijkheden eigenlijk
mede schuld, dat Jan van Kas
teren „ontsnapte" naar een ande
de piloot gedood werdhet was
dezelfde man. die hier met twee
collega's boven Oirschot werd af
geschotentja, waar heb ik de
namen nouik moet ze boven
tussen de papieren nog wel heb
ben... Maar goed: we hebben
de heren alle drie, geholpen door
vrienden, achter op de fiets ver
voegd. ze hadden over hun uni
formen een oud pakje aangetrok
ken. dat zij bij de boeren gekre
gen hadden. Dicht onder de brug
van Moergestel, waar Duitse
wachtposten stonden, kreeg ik
het bijna met m'n zenuwen te
kwaad: daar sprak een pater, die
kennelijk goed vermocht te on
derscheiden, een der mannen in
het Engels aanmaar het is
gelukkig goed gegaan. Och, we
hebben zoveel piloten gehad
zal ik die namen toch maar even
gaan halen?"
Neen. het hoeft niet we ge
loven het zonder meer.
Pannekoeken
Per jaar worden dertigduizend
stuks opgegeten
Eigen fokkerij
Het geheim van de gulheid van
deze gemoedelijke boeren-gast-
heer schuilt mede in het feit. dat
hij de dieren, die hij als 1-daagse
mestkuikens krijgt, 2elf opfokt en
na ongeveer 10 weken in de
dat Jan van Kaste-
eigenlijk.. varkenshandelaar
is en dus een dubbel leven leidt.
Niet, omdat hij het mes van alle
kanten wil laten snijden daar
is hij waarlijk de man niet voor
maar omdat hij het eenvoudig
niet laten kan; tenslotte is hij ook
door omstandigheden in deze twee
verschillende beroepen terecht ge-
Bij de foto: Jan van Kasteren met
echtgenoteeen leven in het
teken van jonge haantjes
Nu waren er gelukkig
meisjes die allen zo aantrekkelijk
waren, dat zij inmiddels getrouwd
zijn. doch van de overblijvende
broers kon ten hoogste slechts
één het bedrijf beheren, zodat de
anderen maar een goed heenko
men moesten zoeken. Jan zocht
het daarom in de varkenshandel,
maar de oorlog met zijn bonnen
machinerie cn vele voorschriften
haalde een streep door de reke
ning. Daar hij trouwplannen had
zijn vrouw werkte op een
kleermakerij in Tilburg zocht
hij naar andere mogelijkheden en
vond aan de Moergestelseweg on
der Oisterwijk een pietepeuterig
restaurantje in aanbouw, tegen
welks toekomstige huur van 15
per week reeds 15 sollicitant
pachters bezwaar gemaakt had-
Al spoedig had hij in het „klei
ne, lage ding" zijn intrek geno
men en het Jonge paar bakte daar
als beheerders van een kleine
oase in de oorlogsdagen spekpan-
nekoeken, uitsmijters en serveer
den zoiets kostelijks als tuinbonen
met spek; mede dank zij de rela
ties van Jan met de boeren in de
omtrek. De klanten kwamen uit
het hele land en ze hadden er
gaarne een voetwandeling door de
bossen van Oisterwijk voor over.
En passant zag het jonge paar
ook nog kans, geallieerde piloten
te verbergen en later een goed
heenkomen te verschaffen.
dagelijks 500 pannekoeken en uit
smijters door en het bedrijfje
bleef hoewel alles „zwart" was,
dat kon nu eenmaal niet anders
bevredigend draaien tot kort
na de bevrijding. Maar daarna
verliep de zaak en Jan van Kas
teren zegt: „De geldsanering
kwam enfin, ik was op een
gegeven ogenblik weer alles kwijt
en moest weer terug in de var
kenshandel".
Het restaurant bleef in zijn ach-
teraf-positie echter draaien en
„we verkochten ook haan, maar
het liep niet zo best". Toen ge
beurde het, dat mevrouw van
Kasteren enigszins overspannen
was en met vakantie moest gaan
zodat haar man alleen de keuken
moest doen en vereenvoudigen
van het menu een cis werd. zo
dat het haantje met de biefstuk in
een monopolie-positie kwamen. Al
spoedig was het: „Je kunt daar
haast niets krijgen" en de toe
stand leek somberder dan ooit....
Totdal ineens uit alle hoeken
de gastheer begreep zelf niet
goed. wat de oorzaak was in
eens de echte haan-eters kwamen
opdagen en er gedurende een en
kel jaar 5000 dieren geserveerd
moesten worden.
CPorlog Inmiddels zijn hier wel eens
door clubs gastronomische hanen
gevechten geleverd, waarbij een
der kampioen-eters het volgende
„gevleugelde" woord ten beste
gaf: „De zesde smaakte niet zo
goed, de zevende was beter en
de achtste werd pas lekker...."
Het klein restaurantje is thans
verbouwd en uitgebreid: het is
ultra-moderi
alle denkbare comfort geworden,
terwijl frisse m»»"- <-'• '-'c'ngeii
de lof van de haan stagen. Maar
aan het slot van ons gesprek
klikt Jan van K»«teren toch tor-
gelijk. Want bij zegt: „Als ik wel
ben Ingelicht, dan bestaat er een
club van mensen boven de 200
pond gewicht in Nederland. Als ze
willen komen.... natuurlijk.... Ik
sal ze gastvrij ontvangenmaar
een beetje moeilijk wordt de et-