Zet >zX)vaeJL (toontjes ais u wiit wordt uit dienst gesteld FOTOGRAFIE ZONDAGS BLAD BRIEVEN AAN DE Hieuiue Ceihsrln* üTouranl ZATERDAG 2 NOVEMBER 1957 «BAMMOFOONPLAAT Willem Ravelli heeft psalm 116 gezongen en dat is vastgelegd op een grammofoonplaat. Die plaat zou de heer T. Borst, Heemskerk- straat 49a, Rotterdam, graag he li tt en. Ook zoekt hü een preek van wglen prof. Sillevis Smitt „Tussen de gouden kandelaren", welke preek ongeveer 50 tot 60 jaar geleden gehouden la en in druk verscheen. Voor de rursus die hg nu volgt heeft de heer C. Deegeling, Valeriusstraat 133, Vlaardingen, nodig het boek van A. Sprugt en J. C. Piek: „Motoren voor de kleine handelsvaart". Weliswaar druk uit- maar dat wordt te Iaat voor mgnheer Deegeling. En wie kan mejuffrouw L. Doorduyn, W. van Outhoomstraat 46, Den Haag, die binnenkort examen moet lang het boek „Met hart en han den" uitlenen? Zij moet er nl. uit- treksels uit maken. OVERGROOTVADER De overgrootvader van mevrouw A. Karels-de Geus. Hoogmade- straat 26, Rotterdam W2, heeft eens een levensbeschrijving geschreven. Dat boek van de heer Abr. Volaart is destijds in beperkt aantal uit gegeven. Het is nu nergens meer te krggen. Kan iemand mevrouw Kareis een tip geven? KERKEN Mejuffrouw A. Hegkoop, v. d. Valk Boumanweg 28, Leiderdorp, is lang ziek geweest en moet nog veel rust houden. Ze is begonnen met een verzameling van ansicht kaarten van kerken. Wie wil haar helpen desa verzameling uit te breiden? VISSERS EN JrLIA Zgn er in Scheveningen mis schien nog mensen, die de heer C. Mooijman, Pluvierhof 61, Sche veningen, Duindorp, het gedicht willen afstaan (ongeveer 120 ver zen lang), van drie Scheveningse sissers, die gevlucht waren uit Engeland? Mevr. G. van Rg- van Rg. Maarland Z.Z. 4, Brielle zoekt een voordracht voor twee meisjes .Julia en Grootmama". BOEKENKAST Wie wil zgn boekenkast eens nakijken en proberen of hg de volgende lezers en lezeressen kan helpen? De heer A. Looy, Rijks straatweg 32, Nuraansdorp: bun dels (behalve de vierde) geschre ven door ds. T. Doevendans Wzn. uitg. D. Los, Amsterdam. De heer C. A. Marijs, Valkenboslaan 199, Den Haag. De strijd des ge- loofs (over het boek Jozua) van H. C. Voorhoeve Jzn. en .Jezus, de geneesheer der kranken", van Andrew Murray. Mej. E. Klep- pe, Molenwal 30, Asperen (Z.H.)j „Het leven gaat verder", door A. M. de Moor-Ringnalda. Mevr. van Dugvenbodr, Adrian»- straat 6a, Rotterdam, wil graag lenen boeken van de Goud-Elsje EN VERDER Mevrouw Goud, van Slingelandt- hof 9, Dordrecht: „De Waterman", door Felix de Nobel. Mevr. H. van Vugt, Steenwgklaan 154, Den Haag: De grote zaal, door Jacoba van Velden. Mevrouw L. van Driel, Julianastraat 42, Bolnes: Vrouwenweelde en vrouwensmart, door Joh. Breevoort, en „De. lelie van ons Vorstenhuis". De heer L. G. van Hartskamp: Erasmus- weg 257, Den Haag. tweede deel van Brehm's „Het leven der die ren", nl. de vogels. Wil mevrouw G. van Buuren haar adres opgeven? Dat was niet bjj haar aanvrage vermeld. VELEN van de onde maten dan hebben toegelegd, wind en weer dienende natuurlijk, aanwezig te lijn bij de laatste uitdienststelling van de roemruchte onderzeeboot Harer Majesteit „O 21", want kijk, als zo'n schip, waarop je de hele beboerde oorlog lang hebt gevaren en dat je, naar de men6 gesproken, heeft bewaard voor rampen en ander ongemak, wegens ouderdom van de sterkte wordt afgevoerd en naar de sloper gaat, dan wil je nog wel eens even in zijn ingewand een mok koffie drinken en met elkaar praten over de ouwe tijd en de veranderde omstandigheden. Want die omstandigheden zgn wel veranderd en de mensen ook. Neem nou bijvoorbeeld de'n Ouwe. Als luitenant-ter-zee 1 zwaaide hij in 1944 gedag naar de „O 21", om dat hij In Dundee de opperste baas werd van de onderzeedienst en nou zit hij al een vier jaren op de Marinestaf in Den Haag als hoofd van de Inlichtingendienst in de rang van commandeur. En uiterlijk lijkt hij in weinig meer op de beschrijving, die de maten op St. Nicolaasavond 1943 van hem gaven. „Hu heeft een puntbaard en oranjeblonde haren", dichtten ze toen en om het gedicht af te maken: „Hij kan heel aardig met een onderzeeboot varen De bemanning moet dan op zijn beleid vertrouwen En daarom noemen ze hem allemaal de'n Ouwe" De puntbaard is commandeur J. F. van Duim al lang kwijt en zijn oranjeblonde haren zijn aan het dunnen. Hij is een tikkeltje ouder geworden, maar zijn vrolijke lach heeft hij behouden. Maar goed. zo is het immers met alle maten ge gaan. Ze zijn wat ouder geworden, wat opgeklommen in rang of ze hebben aan de wal een goede po sitie gekregen. En er zijn er heel wat, die de wal zijn opgegaan. en in Australië. De wind heeft ze verspreid naar alle streken, maar iedereen weet hoe ze het maken, want er worden druk brieven ver zonden over Er zijn er ook. Me zijn heengegaan. Eén :rleed Vandaag in Rotterdam: FANDAAG wordt bij de onderzeedienst te Rotterdam de onderzeeboot Harer Majesteits „021" voor de laatste maal uit dienst ge steld, zoals dat bij de Koninklijke Marine heet als een schip van de sterkte wordt afge voerd. Deze uitdienststelling gaat met enige plechtigheden gepaard. Tal van oud-opvarenden komen naar de Maasstad en zij zullen in de „021" voor de laatste maal een mok koffie drinken. Aan de voet van het standbeeld, op gericht ter herinnering aan hen, die zijn gesneuveld wordt een krans gelegd, en de hoofdvlootpredikant, ds. Sillevis Smitt, houdt in de „021" een korte dienst. Commandeur J. F. van Duim, die tijdens de oorlog comman dant was van het schip, zal de plechtigheden bijwonen. De „maten" over d'n ouwei „Hij heefi 'n puntbaard en oranje- gevolge van een auto-ongeluk. Dat was al in 1942. Het hoofd van de machinekamer van de „O 21" kwam om het leven met de Isaac Sweers. Een onderofficier verongelukte in de tunnel te Rotter dam toen de oorlog al lang was afgelo pen. Een tweede onderofficier stierf kortgeleden, even als de kok. Maar de overi gen hebben toege zegd, voor zover dat mogelijk is, naar Rotterdam te komen om van die „O 21" afscheid te De laatste Feitelijk is die „O 21" de laatste van de serie. De ..O 22" is -ep zee gebleven, en de „O 27" is, als je het goed beschouwd, een onecht kind O VST Cll geworden, omdat zij, door de om standigheden weliswaar, de hele In alle delen van de wereld kan oorlog onder Duits commando je ze vinden. Er zitten er in Frank- heeft gevaren. De Duitsers gaven rijk, in België, in Canada, in Ame- haar een embleem: een Neder- rika, in Schotland, in Zuid-Afrika landse boerin, en toen het schip na de oorlog terugkwam in het vader land, zeiden de Engelsen ver baasd: Well, see. a Dutch girl. Die „O 21" dus is, kan je wel zeggen de laatste. En nu gaat ze binnen kort naar de sloper, na een staat van dienst om jaloers op te wor den. En dat maakt je beroerd. Zo'n goed schip uit elkander geslagen en gebonkt. En je denkt terug aan de jaren, dat ze je herbergde, en veiligheid gaf. Aan de goeie uren, die je met elkander daar hebt ge had. Want die zijn er ook geweest. Het was niet allemaal narigheid. Je denkt terug aan die oudejaars avond, gevierd een tachtig meter onder de waterspiegel, allemaal bij elkaar en een goed woord van de'n Ouwe. Je denkt terug aan de St. Nikolaasavonden. Rijke vrouw Je denkt aan de maten, die met een schip van de Koninklijke Ma rine ergens op de zeeën zijn. En aan de maten, die zijn geëmi greerd, omdat ze, met een buiten landse vrouw getrouwd, geen huis konden krijgen en de inwoning de vrouw niet beviel. Je denkt aan de maat, wiens vrouw wel onnoeme lijk rijk moet zijn geweest, anders had ze hem nooit per vliegtuig van continent tot continent kunnen vol gen. blonde haren" De tijd heeft verder ge draaid. Op een dag heb je nog eenmaal omgekeken naar de „O 21", je schou ders opgehaald en berus tend gezegd; dat wès. Maar nou ga je die hele periode nog eenmaal beleven. Je ziet al die jaren in één dag terug, alsof een film heel snel wordt afgedraaid. En je wil die film zien. Omdat er maar één „O 21" is geweest, en er maar één „O 21" zal blijven. De onder zeeboten mogen in de toe komst nog zo modern worden, t is allemaal niks, helemaal nik». Dat denken alle oude maten. En daarom hebben ze, voor zover dat gaat, of, wind en weer dienende, zo als dat heet, toegezegd, aanwezig te zijn als die goeie „O 21" voor de laatste maal uit dienst wordt ge steld. Rooftocht van de poes van het restaurant. BIJ JAN VAN KASTEREN GELDT i Rij Niet alleen bulten, in de natuur, ziet men de herfst komen, ook de stad geeft de bewijzen van het wisselen der seizoenen aan allen, die er oog voor hebben. Een ontbladerde tak, een mistige sfeer in de straten en op de pleinen, een milder, minder hard zonlicht over de daken het zijn alle symptomen van een jaargetijde, dat minstens zo mooi is als de andere: de herfst. als uitdrukkingsmiddel men Ja, die St. Nikolaasavonden. Er waren er altijd wel, die tussen het laden van de torpedo's door naar het potlood grepen en een paar re gels op papier zetten, die rijmden. Of niet soms. Denk maar eens na: „IJc u>il dit jaar aan U niet zo erg veel vragen Je weet nooit of je het krijgen kunt in deze oorlogsdagen, In Spanje is wel geen oorlog maar ook geen overvloed Dat komt door de „Caudillo" en zijn fascistgebroed" En dat versje op de'n Ouwe: „Dan wou ik vragen, al was 't maar voor een geintje: geef onze commandant een aardig speelgoedtreintje." In het dichten waren de maten sterk. Je weet nog, dat er één was, die een bekend Nederlandse zan ger imiteerde in zijn dichtvorm. En het speelt nog door je hoofd: Tanker groot Spoedig dood Torpedoboot Grote nood Goudviskom Dieptebom Rotgeluid Uit. Foto's van enkele der beste Nederlandse fotografen temidden van werk dat in de wereld voor „de top" geldt dat is het leerzame schouwspel, dat de tentoonstelling „Fotografie als uit drukkingsmiddel" ons te bieden heeft. De expositie hangt op het ogenblik in het Eindhovens Van Abbe-museum, maar gaat binnen kort op tournee door ons land zodat ze door ons allen gezien kan worden. Dat die „top" vertegenwoordigd is, is naar onze mening voor het grootste deel te danken aan een inzending van de Magnum-groep, een verzameling van fotografen van internationale naam, en het feit dat het deze keer eigenlijk maar een „magere" inzending is, doet aan de vergelijkingswaarde niets af. heeft helpen organiseren; het is een reeks technisch knappe af beeldingen van stukken hout etc, die uit de Peel zijn „opgevist" en de beschouwer heeft waarde ring voor Coppens (reeds beken de) streven, één onderwerp te kie zen voor een serie ten toon te stel len foto's. Maar dit keer moet het ons toch van het hart, dat hij met ..Peelmonsters" wat betreft de be langstelling van buitenstaanders de plank heeft misgeslagen. Immers, zolang er van bijv. een Henri Cartier Bresson de fo to hangt die hij maakte brandstapel waarop het stoffelijk der Oosters is: overschot van Ghandi werd verast intelligent ook. een grote hang naar het Westen ten toon spreidt, maar die toch in verschillende opzichten bijzon- Safari het moment, dat hij ger en sentimenteler. Technisch weergeeft, als een volgeling ii tase in de vlammen kijkt en Neh- roe met wijde opstandige meni probeert te houden is dat on der elke omstandigheid een graad meter ter beoordeling van de rest i de konden we deze inzending niet ge heel waarderen, ook al kan men gebaren de op dat gebied bezwaarlijk genera- bedwang liseren. De reden daarvan was waar schijnlijk de Japanse bescheiden heid in formaat en effect. En dan itie Vrijwel alle fo- bekruipt je wel eens het angstige deze Magnuminzending gevoel, dat wij té afgestompt zijn om deze bescheidenheid en eer lijkheid naar waarde te kunnen schatten. In een omgeving waar nu eenmaal veel met effecten (verrassing, ontroering en humor bijvoorbeeld) gewerkt wordt een belangrijk deel van fotografie gaat daaraan wel eens mank in levens- plaats van er goed gebruik van het leven te maken moet zo'n eerlijke, simpele inzending als van de Ja panners noodgedwongen opvallen. hebben deze verdienste: we dei> ken aan de foto van de Hongaar se opstand, waar een vrijheids strijder in de stukgeslagen etala ge van een communistische boek winkel boven de brandstapel van in brand gestoken lectuur een hartstochtelijke toespraak houdt, we denkan echte portret gekomen James Dean, wandelend in de regen het is voor de an dere fotografen die op deze expo sitie vertegenwoordigd zijn, een moelijke taak daar maar enigszins tegen te boksen. Japanners Nederlanders Na deze Japanse groep trekt ons hart vooral naar de Nederlan ders, op deze tentoonstelling ver tegenwoordigd, In de eerste plaats staat men dan met wat verwonde- Een andere Nederlandse serie is die. welke Ed van der Elsken maakte tijdens een jacht op groot wild in de Afrikaanse jungle; een aantal oninteressante, technisch onvolmaakte prenten, die van de jacht wel goede beelden geven, maar die niet vermogen te boeien. De belangrijkste Nederlandse les op deze expositie is die van de nog niet lang geleden overleden Emmy Andriesse. die geen brand stapel van Ghandi, geen olifanten- jacht en geen Hongarije nodig had om te komen tot een aantal bij zonder ontroerende foto's. Men sen. zoals u en ik. mensen in hun bezigheden en hun zorgen, een oude man met een kinderwa gen, twee zeer oude dametjes, een meisje aan een venster het is alles zo mooi en zo knap, dat wij er in het Van Abbe-museum een tijdlang de Magnum-groep hebben Een grote groep, die direct i de Magnum-foto's de aandacht ring trekt, is de Japanse inzending, van de Eindhovense fotograaf Mar- Het is een serie foto's, dis veelal tien Coppens, die de expositie „Peelmonsters" De organisatoren hebben deze expositie in een zeer speciaal licht willen zetten, door het „nitdru klngsmiddel" fotografie naar v ren te brengen; De Magnum-foto en Emmy Andriesse zijn op punt de beste keus gebleken: documentaire reportage en h waarachtige document humaln. G. H. „Wij zeggen thans gedag aan drie en veertig 't Is als een afscheid van een oude vriend, Die ons driehonderdvijfenzestig dagen Zonder een dag vacantie heeft gediend". Dieptebommen En met dat allemaal door je hoofd ga je straks over, door en in de „O 21". Je hoort de diepte bommen weer vallen, je ziet de'n Ouwer weer op zijn hurken voor de periscoop en levensgroot staat ineens die Duitse onderzeeboot commandant Schreiber voor je, die je toch maar lekker wist te pikken. Die schrik der zeeën heb je toch maar fijn voor de rest van de oorlog opgeborgen Je herin nert je nog. dat hij vrij veel bab beltjes had toen. maar die is hij, wijs geworden door het verloop van de oorlog en de jaren, wel he lemaal kwijt. Weet. maten, dat de'n Ouwe kortgeleden een aardi ge brief van hem ontving, waarin hij zwart op wit dank zei voor zijn redding °r de behandeling. Je telt de zeeën, die je met die trouwe, goeie „O 21" hebt gevaren en je kijkt naar je borst en je xiet de onderscheidingen, die je rijn verleend. Je kijkt naar de borst van de'n Ouwe en Je xiet een Ridder Militaire Willemsorde der 4de klasse, je xiet dat hij twee maal het Bronzen kruis heeft ont vangen en tweemaal de D.S.O., dat hij het Oorlogsherinnerings- kruis met vier sterren draagt en dat hij de Oranje Nassau heeft. JAN van Kasteren, een 40- jarige blozende boerenzoon uit Brabant, at vroeger „nor maal zijn haantje", maar sedert hij er 30.000 stuks jaarlijks voor zijn gasten moet slachten, is hij om met zijn eigen woorden te spreken „die dingen beu geworden". Zijn restaurant „De jonge Hertog" te Oisterwijk heeft van jonge haantjes een specialiteit gemaakt en wan neer men bij hem een compleet menu van 8.50 bestelt, mag men van het hoofdgerecht natuurlijk haan zoveel eten als men wil. Dat wil zeggen: deze gastronomische strijd moet eerlijk gestreden worden, want enige tijd geleden verscheen er een familie, die het voorgerecht, de compote met de aardappels incluis eenvoudig niet aankeek en aan de lopende band be stelde: „Ober, haan ober, haan ober haan Natuurlijk maakt Jan van Kas teren in zo'n geval bezwaren en dit is dunkt ons zijn goed recht. Tijdens de „topdagen" gaan er bij hem 250 haantjes per dag door en het vlees valt zo heer lijk mals van het bot, dat de „up per ten" uit alle hoeken van Ne derland waaronder vele „cap tains of industry" gaarne bij hem aanzitten. En nagenoeg al onze kamerleden en ministers („Nee. laat ik geen namen noe men", zegt Jan van Kasteren) komen wel eens naar ..De jonge Hertog", waar zij te boek staan als de „prettigste en makkelijk ste klanten". eigen slachterij brengt. En dan houdt hij er verder natuurlijk rekening mee, dat^vele men sen een normale maag hebben, al krijgt hij wel eens klanten, die kennelijk vooraf een soort honger- kuur gedaan hebben en het ge braad aan de lopende band door het keelgat laten verdwijnen. On langs was er nog een mijnheer, die liefst achtmaal haan bestelde en dus in zijn eentje twee kilo verorberde, het geheel overgoot met drie flesjes wijn en daarna nog trek kreeg in een „ander smaakje" en nog even een bief stuk van 3 ons liet komen. Om r terug zijn, dat zich hieronder ook een belangrijk percentage hennen be vindt, maar dit sexe-verschil wordt op de kaart niet verder aangeduid en laat de consument ook onverschillig. Nu zal het iedereen verbazen. komen. De situatie is in de prac- tijk wel eens moeilijk, want een varkenshandelaar met stok en laarzen kan niet zomaar als „de baas" een modern ingericht restaurant binnenstappen, terwijl de „heer in burger" omgekeerd niet bij de boeren geaccepteerd zou worden. En daarom is Jan van Kasteren vaak gedwongen in de auto van schoeisel en jas te verwisselen. Ontsnapt In elk geval is zijn leven een „story", want het ouderlijke boe renbedrijf in Helvoirt kon met zijn ongeveer 16 Ha moeilijk aan zegge en schrijve 17 kinderen des tijds een toekomst bieden en zo is de verkavelde en niet zo rijke grond van Brabant met zijn beperkte mogelijkheden eigenlijk mede schuld, dat Jan van Kas teren „ontsnapte" naar een ande de piloot gedood werdhet was dezelfde man. die hier met twee collega's boven Oirschot werd af geschotentja, waar heb ik de namen nouik moet ze boven tussen de papieren nog wel heb ben... Maar goed: we hebben de heren alle drie, geholpen door vrienden, achter op de fiets ver voegd. ze hadden over hun uni formen een oud pakje aangetrok ken. dat zij bij de boeren gekre gen hadden. Dicht onder de brug van Moergestel, waar Duitse wachtposten stonden, kreeg ik het bijna met m'n zenuwen te kwaad: daar sprak een pater, die kennelijk goed vermocht te on derscheiden, een der mannen in het Engels aanmaar het is gelukkig goed gegaan. Och, we hebben zoveel piloten gehad zal ik die namen toch maar even gaan halen?" Neen. het hoeft niet we ge loven het zonder meer. Pannekoeken Per jaar worden dertigduizend stuks opgegeten Eigen fokkerij Het geheim van de gulheid van deze gemoedelijke boeren-gast- heer schuilt mede in het feit. dat hij de dieren, die hij als 1-daagse mestkuikens krijgt, 2elf opfokt en na ongeveer 10 weken in de dat Jan van Kaste- eigenlijk.. varkenshandelaar is en dus een dubbel leven leidt. Niet, omdat hij het mes van alle kanten wil laten snijden daar is hij waarlijk de man niet voor maar omdat hij het eenvoudig niet laten kan; tenslotte is hij ook door omstandigheden in deze twee verschillende beroepen terecht ge- Bij de foto: Jan van Kasteren met echtgenoteeen leven in het teken van jonge haantjes Nu waren er gelukkig meisjes die allen zo aantrekkelijk waren, dat zij inmiddels getrouwd zijn. doch van de overblijvende broers kon ten hoogste slechts één het bedrijf beheren, zodat de anderen maar een goed heenko men moesten zoeken. Jan zocht het daarom in de varkenshandel, maar de oorlog met zijn bonnen machinerie cn vele voorschriften haalde een streep door de reke ning. Daar hij trouwplannen had zijn vrouw werkte op een kleermakerij in Tilburg zocht hij naar andere mogelijkheden en vond aan de Moergestelseweg on der Oisterwijk een pietepeuterig restaurantje in aanbouw, tegen welks toekomstige huur van 15 per week reeds 15 sollicitant pachters bezwaar gemaakt had- Al spoedig had hij in het „klei ne, lage ding" zijn intrek geno men en het Jonge paar bakte daar als beheerders van een kleine oase in de oorlogsdagen spekpan- nekoeken, uitsmijters en serveer den zoiets kostelijks als tuinbonen met spek; mede dank zij de rela ties van Jan met de boeren in de omtrek. De klanten kwamen uit het hele land en ze hadden er gaarne een voetwandeling door de bossen van Oisterwijk voor over. En passant zag het jonge paar ook nog kans, geallieerde piloten te verbergen en later een goed heenkomen te verschaffen. dagelijks 500 pannekoeken en uit smijters door en het bedrijfje bleef hoewel alles „zwart" was, dat kon nu eenmaal niet anders bevredigend draaien tot kort na de bevrijding. Maar daarna verliep de zaak en Jan van Kas teren zegt: „De geldsanering kwam enfin, ik was op een gegeven ogenblik weer alles kwijt en moest weer terug in de var kenshandel". Het restaurant bleef in zijn ach- teraf-positie echter draaien en „we verkochten ook haan, maar het liep niet zo best". Toen ge beurde het, dat mevrouw van Kasteren enigszins overspannen was en met vakantie moest gaan zodat haar man alleen de keuken moest doen en vereenvoudigen van het menu een cis werd. zo dat het haantje met de biefstuk in een monopolie-positie kwamen. Al spoedig was het: „Je kunt daar haast niets krijgen" en de toe stand leek somberder dan ooit.... Totdal ineens uit alle hoeken de gastheer begreep zelf niet goed. wat de oorzaak was in eens de echte haan-eters kwamen opdagen en er gedurende een en kel jaar 5000 dieren geserveerd moesten worden. CPorlog Inmiddels zijn hier wel eens door clubs gastronomische hanen gevechten geleverd, waarbij een der kampioen-eters het volgende „gevleugelde" woord ten beste gaf: „De zesde smaakte niet zo goed, de zevende was beter en de achtste werd pas lekker...." Het klein restaurantje is thans verbouwd en uitgebreid: het is ultra-moderi alle denkbare comfort geworden, terwijl frisse m»»"- <-'• '-'c'ngeii de lof van de haan stagen. Maar aan het slot van ons gesprek klikt Jan van K»«teren toch tor- gelijk. Want bij zegt: „Als ik wel ben Ingelicht, dan bestaat er een club van mensen boven de 200 pond gewicht in Nederland. Als ze willen komen.... natuurlijk.... Ik sal ze gastvrij ontvangenmaar een beetje moeilijk wordt de et-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1957 | | pagina 15