DE NIJENBURGH
Adoniram Judson:
ESB^^SEQI"
==De Jelburg opent haar
deuren in september
Rooms-katholieke monnik-
geleerde wordt Anglicaan
Voldoende
nji.tiJi'iJimi
Berkouwers tiende
ZATERDAG 10 AUGUSTUS 1957
wciar men studeert voor een
ambt, dat noggeen ambt is
Lange files auto's slingeren zich door het vlakke land langs Weesp, schuiven
snel langs Laren, Naarden en Bussum en splitsen zich even voor Baarn in door
gaand en locaal verkeer, bestemd voor Amersfoort. De nieuwe autoweg richting
Zwolle heeft echter de weg langs Soestdijk en Soest niet minder druk gemaakt.
Er zijn alleen maar meer auto's bij gekomen en in de hoge herenhuizen aan de
Amsterdamseweg in Baarn dreunen vaak de plafonds van het zware vracht
verkeer. De gezeten burgerij is gevlucht voor het verkeersmonster en het ene
grote huis na het andere komt in handen van verenigingen of opleidingsinstituten.
In de toekomst zal
Lotty niet alleen Bij
belverhalen vertellen
in kinderclubs; se zal
ook kadercursussen
ren handenarbeid
doen. Ze zal de kinde
ren dan leren hoe zij
uit de vette vochtige
klei
Wie over de laatste ontwikkelingen van de Nijenburgh vragen
stelt, hoort onvermijdelijk ook de nieuwe naam, die in
gereformeerde kringen is gevallen. De Jelburg heeft zijn intrede
gedaan, al is het nog maar met een folder en al moet de eerste
cursus nog beginnen. De Jelburg is een nieuwe creatie en gaat
een korte opleiding van anderhalf jaar geven voor jeugdleiders
en vooral jeugdleidsters, die willen meewerken aan het jeugd
werk in de grote steden.
Heel modern, in een of -leidster. Men hoopt vrouwen. Dat de Jelburg
omslag bedrukt met gele op deze manier in het daarom speciale belang-
zwarte vegen, kon- grotestadswerk vooral stelling zou ondervinden
'---men be- van theologische studen
ten is een hogelijk over
dreven voorstelling van
aantal zaken. Deze nieuwe
school hoopt zijn eerste
september te
digt de school zich
Zelfs de naam mist het trekken, die een korte
oude vertrouwde van de opleiding hebben
h na de g, die zo veel- volgd, en
vuldig voorkomt in oude jaren
Terwijl
moet hebben (HBS, hun krachten
Gymnasium of MMS) geven
tische opleiding volgen
met vervolgens 12 maan-
zullen den gehonoreerde prak-
velen zul- tijk onder supervisie van
de Jelburg len afvloeien omdat zij de opleiding
slotte nog twee
dan in het huwelijk
:u wn. eigen kinderwerk" gaan den ter afronding
s in het werk beginnen of omdat zij theoretische en prakti-
"de kerk. Naast de ander, meer verantwoor- u
delijk werk gaan ver
predikanten krijgen
via de Nijenburgh al richten,
evangelisten, jeugdcon- m
sulenten en maafc
pelijke werksters
komt daarnaast nog een
nieuw kerkelijk beroep,
dat de oude naam gaat
dragen van jeugdleider
sche opleiding.
Tot directeur van de
Jelburg is benoemd de
Amsterdamse evangeli-
oosatiepredikant ds. H. U.
dê°ondeugende gedachte Buitink, terwijl mej. J.
van ons afschudden. C. Withuis. Amsterdam-
deze opleiding te- se straat 3739 te Baarn
prachtig geschikt alle mogelijke verdere
Amand de Mendieta, een van
de priester-geleerden uit de
rooms-katholieke kerk, die jaren
lang benedictijns monnik is ge
weest, is anglicaans geestelijke
geworden, zo meldt de Church of
England 'Newspaper. Hij volgt
enkele cursussen aan het Augus
tijner College in Canterbury en
zal spoedig priester worden in de
Engelse staatskerk.
De vroegere monnik bezit een doc
torstitel in de filosofie en in de let
teren van de Leuvense universiteit.
Door zijn studie van de oude kerk
vaders kwam hij langzamerhand tot
de overtuiging, dat hij bepaalde leer
stellingen van de rooms-katholieke
kerk niet kon aanvaarden, zoals de
algemene en absolute heerschappij
van de paus over de bisschoppen,
priesters, kerken en rooms-katholie
ke gelovigen in de wereld, de on
feilbare autoriteit van de paus, zijn
verering, en de cultus rondom Maria."
Een predikant uit Virginia belde
de redacteur van het plaatselijk
nieuwsblad op om nog net
ter perse gaan
het blad het
onderwerp van zijn preek op te
geven. ,.De Heer is mijn Herder",
zei de dominee tegen de kerk-
nieuwsredacteur.
„Is dat voldoende?" vroeg de
redacteur. „Moet er nog iets hij?"
„Dat is voldoende", antwoordde
de predikant en hing op.
Kennelijk had de man van de
krant de dominee toch verkeerd
begrepen, want de volgende dag
stond cr in de krant: Onderwerp:
„De Heer is mijn Herder. Dat is
voldoende."
Inderdaad was het ook vol
doende.
De Mendieta is een zeer knap ge
leerde en één van de beste autori
teiten over de heilige Basilius. Aan
de universiteit van Leuven was hij
redacteur van de „Revue d' histoire
Ecclesiastique." Hij zal voorlopig eer
speciale beurs krijgen voor de eerst
volgende drie jaar, om in Cambridge
zijn onderzoekingen te kunnen voort
zetten.
De lessen van ds. Rullmann zijn gezellig.
Zij worden huiselijk in de bibliotheek
gehouden en zijn met een lange Indi'è-
ervaring doorspekt.
In twee hoge huizen langs de weg.
de voortuin net breed genoeg
i auto's de gelegenheid te geven
de deur te rijden, is het oplei
dingsinstituut ondergebracht voor ge
reformeerde evangelisatie en maatschap
pelijk werk. De Nijenburgh heet de
school, maar zij is niet genoemd naar
de huizen in Baarn. Eigenlijk hebben
de bosrijke streken van Baarn
een Nijenburgh gekend, de naam past
ook niet in het streekdialect. Dat is ech
ter geen wonder, want de oorspronke
lijke Nijenburgh stond in Arnhem en was
het huis van freule van Limburg Stirum.
Samen met enkele andere dames
meende zij iets te moeten doen voor de
gereformeerde jonge mensen, die zich
wilden wijden aan evangelisatie of zen-
dingsarbeid. De Gereformeerde Oplei
ding voor Zending of Evangelisatie
(kortweg Goze) heette hun school, die
in de jaren voor de oorlog werd ge
sticht. De oorlog maakte een einde aar
de school en ook aan het huis van de
freule. De Nijenburgh werd verwoest
INLEIDING
Het werk van de Goze was echter
niet aan een vroegtijdig einde gekomen.
Het is de inleiding geworden tot een
nieuw werk voor zending en evangeli
satie. In Baarn werd het zendingscen
trum gesticht, dat tevens zendingsar
beiders ging opleiden. Er volgde een
noodgedwongen boedelscheiding. De af
deling zending verhuisde naar het cen
trum in Baarn en voor de evangelisa
tieopleiding werden twee huizen aan de
drukke Amsterdamseweg aangekocht,
die voortaan de naam Nijenburgh verder
zouden dragen.
De Nijenburgh heeft zijn ontstaan
hoofdzakelijk te danken aan de gewel
dige veranderingen van na de oorlog.
De probleemstelling van de evangelisa
tie is in deze afgelopen jaren veran
derd, vertelde ds R. C. Harder, de
nieuwe directeur van het instituut ons.
In de eerste plaats wel, omdat men tot
de ontdekking gekomen is, dat de bes
te kansen op het ogenblik liggen in een
gesprek van mens tot mens. Meer en
meer wordt er aandacht geschonken aan
de taak van het gemeentelid, dat weer
moet gaan beseffen, dat het priester
schap van alle gelovigen meer dan een
kerkelijk dogma en een vrome frase
moet zijn.
Ook het jeugdwerk is geheel anders
geworden. We hebben leren inzien, dat
we niet het recht hebben om kinderen
aan te trekken en ze dan na hun twaalf
de jaar volkomen in de steek te laten.
Het jeugdwerk is meer en meer uit
gegroeid, ook tot een technische zaak.
We willen de jeugd door het leven bege
leiden, tot zij volwassen geworden zijn
en al dit werk kan niet meer door
getrainde leken gedaan worden. Ook
er veel veranderd op het terrein van
diakonie. Het is wel niet snel gegaan,
maar ook in de gereformeerde kringen
begint men grote aandacht te schenken
aan het maatschappelijk werk. Dat is
dan ook de reden, dat de Nijenburgh
nu tot een erkende school voor maat
schappelijk werk is uitgegroeid.
GEEN RAAD
Oorspronkelijk leidde de school op
voor jeugdleider of -leidster, voor pre-
dikants-assistente, voor evangelist(e)
en maatschappelijk werk. Het bleek,
dat men eigenlijk met de predikants
assistentes geen raad wist. Het is een
functie die heel erg voldoet in Amerika,
waar een predikant eigenlijk tevens de
directeur is van een zeer zakelijk opge
zet apparaat van zondagscholen, jeugd
clubs, padvinderij,bijbelclubs, volley
balvereniging en wat al niet. In Neder-1
land werd de assistente eigenlijk een
soort „geheiligde typiste". Als ze huis
bezoek deed, vroeg men: „Waarom komt
de dominee niet?" Als ze een bezoeker
ontving vroeg men: „Waar is de domi
nee?" En als ze de telefoon aannam
moest ze voor de predikant een af
spraak maken en omdat hij zijn agen
da bij zich had moest men nog
eens bellen als de dominee thuis
Slechts het aantal afgestudeerde Nijen-
burgheressen, dat met een predikant is
getrouwd, heeft het tot een echte hulpe
naast de dominee gebracht, de rest
bleven maar hulpjes.
VRAGEN
In de afgelopen jaren zijn er echter
andere belangrijker
vragen aan de orde
geweest: Hoe krijgen
we een erkende ge
reformeerde school
voor maatschappe
lijk werk en moeten
we ons dan gaan be
kommeren om sub-
De weg was lang
en geplaveid met
verschillen van in
zicht Er zijn stem
men opgegaan om
tot een hernieuwde
boedelscheiding te
school voor maat
schappelijk werk te
stichten, terwijl de
Nijenburgh zich dan
geheel aan de gees
telijke taak zou kun
nen wijden door
ieugdleiders en evan
gelisten op te leiden.
Van de zijde van
net grote-stadswerk
met de wijkgroepen,
huizen, honken en
jeugdhavens zocht
nen getrainde me
dewerksters, die
achter niet een
gehele driejarige
opleiding behoef
den
Uiteindelijk is de
knoop doorgehakt.
De Nijenburgh wordt
maatschappelijk
werk waar men zich
na een jaar van ge
zamenlijke studie
kan specialiseren in
het maatschappe
lijk werk of in evangelisatie- of jeugd
werk. Daarnaast zal men een nieuwe!
sohool stichten met een cursus van an
derhalf jaar, die de Jelburg zal heten. I
Het gevolg is dat de school, die tot i
u toe regelrecht van de Synode uit
ging en stond onder de Generale Depu-
taten, een eigen stichting is geworden
met een stichtingsbestuur, waarin bij
voorbeeld ook de jeugdbonden vertegen
woordigd zijn. Al deze organisatorische
veranderingen zijn in verband met de
subsidiekwestie betrekkelijk snel tot
stand gekomen, zo snel zelfs, dat de
Synode zich er nog niet over heeft kun
nen uitspreken. Het bestuur meende
echter, dat gezien de plotselinge moge
lijkheden men geen tijd verloren moest
laten gaan en men anders ongeveer een
jaar zou verliezen.
RECORD
In verband met de nieuwe mogelijk
heden hebben zich voor de komende
cursus een record-aantal leerlingen aan
meld. Twee en twintig jonge mensen,
meest meisjes, met een middelbare
school-opleiding zullen straks in septem
ber hun intrek in het internaat nemen.
De Nijenburgh is meer immers dan
een school, het is een vormingsinsti
tuut, waarbij aan alle facetten van het
persoonlijk en geestelijk leven aandacht
geschonken zal worden. Over enkele ja
ren zullen deze jonge mensen met een
erkend diploma de kerk binnen treden.
Zij zullen uitzwermen naar verschil
lende uithoeken van ons land en naar
de grote steden om het hunne bij te
dragen aan de verdieping van het gees
telijk leven, aan de leniging van li
chamelijke en stoffelijke noden en aan
de verkondiging van de Blijde Bood
schap door de daad. Deze jonge mensen,
met degenen, die al zijn afgestudeerd
nemen een nieuwe plaats in het gerefor
meerd kerkelijk leven in, „Ambteloos"
staan zij in het priesterschap
gelovigen. In
kerk echter eer
zij geen leken
..an de
ambt", omdat
maar zorg
taak. De the-
itmaken welk
in de kerk
In de kamer van de administrateur hangt
de grote kaart van Nederland, die precies
aangeeft in welke dorpen en steden
gewerkt wordt door evangelisten, jeugd
leiders, evangelisatiepredikanten of maat
schappelijke werksters. De pas afgestu
deerde, kersverse jeugdleidster wijst:
Daar ga ik heen
Kapel in trein
Uit geheel Amerika hebben extra
treinen gereden naar New York voor
mensen, die de samenkomsten van
Billy Graham in Madison Square Gar
den wilden bezoeken. Aan de trein, die
450 passagiers uit Richmond, Virginia,
naar de bijeenkomsten bracht, was een
speciale kapelwagen aangehaakt, waar
de reizigers bidstonden konden houden
en wijdingsdiensten tijdens de uren
lange rit. Een restauratierijtuig was
voor deze ene rit in een kapel veran
derd.
Langs de drukke weg tan Amersfoort
naar Amsterdam ligt de Nijenburgh,
het gereformeerd opleidingsinstituut
voor jeugdleidsters en maatschappe
lijke werksters en voor jeugdleiders
n maatschappelijke werkers, al blij-
:en de mannen verre in de minder
heid.
BLADEN UIT HET ZENDINGSALBUM
de Paulus van Birma
In de gevangenis van Ava, de hoofdstad van Birma, had men geen fol-
terwerktuigen nodig om het verblijf daar tot een afgrijselijke verschrikking
te maken. Zelfs op de warmste dagen trok de stenen vloer koud op, het
wemelde er van ongedierte en voedsel kregen de gevangenen niet, daar
moesten hun familieleden maar voor zorgen. Maar de folterwerktuigen wa
ren er wel en van tijd tot tijd was het gegil van de gevangenen tot ver in
de omtrek te horen.
Adoniram Judson lag erg ongemak
kelijk evenals zijn celgenoten. Als een
mgewenste vreemdeling uit het verre
vesten was hij uit zijn zendingshuis ge
sleurd, toen de oorlog tussen Birma en
Engeland uitbrak. Hij was een vijand
van het volk. ook al was hij geen Brit.
De cipiers hadden hem de
kleren van het lichaam
gescheurd, zijn polsen
n met kettingen aan
elkaar geklonken en ook
zijn enkels kon hij nau
welijks bewegen. Tussen
zijn benen was een bam
boestok gestoken, die met
katrol omhoog ge
trokken was. Zijn hele
lichaam was omhoog ge
trokken, zodat nog slechts
zijn hoofd en schouders de
grond raakten. Ieder gewricht deed pijn,
een paar mieren kropen langs zijn borst
omhoog en hij kon ze niet weg slaan.
Hoe schitterend zijn de vooruitzich-
van uw zending nu, o vreemd dier."
spotte een cipier en Judson voelde
speeksel langs zijn lichaam drijven.
Voor hij wist, wat hij zei, antwoordde
hij: „Even schitterend als de beloften
God, mijn vriend." HIJ schrok e
van. Geloofde hij dat nog? Leefdi
God nog wel? Waarom lag hij hier? In
een flits gleed zijn leven
voorbU.
Nooit zou hij de nacht vergeten in het
eine Amerikaanse hotelletje. De slaap
wilde niet komen, omdat in de kamer
naast hem een man onder enorme strijd
op sterven lag. Hij gilde om God, maar
niemand kon hem helpen. De volgende
morgen vroeg Judson de eigenaar van
het hotel, wie die nacht op deze manier
gestorven was. De naam was bekend,
al tè bekend, het was zijn beste vriend
studiegenoot uit zijn eerste universi
teitsjaren, de man die hem geleerd had
om met God en godsdienst te spotten.
Diep in zijn hart regon er iets te spre
ken: Judson, je weet best, dat God leeft.
Je bent een dwaas geweest om jezelf
ior de gek te houden. Die dag werd
het keerpunt van zijn leven. Vanaf^dat
ogenblik geloofde hij niet slechts
maar gaf zijn leven volkomen
Zijn dienst.
vier mensen tot bekering gekomen. Hij
had hen gedoopt in de kleine lotus-
vijver aan de uiterste rand van de
pagodetuin, waar de prachtige tempel,
die in de vorm van een lot us knop was
gebouwd, zich boven Rangoon verhief.
De albasten Boeddha had met zijn ste-
Bloemen in
de Canyon
Amerika moge een jong land, zijn, de
Indianenlegenden zijn vaak heel oud
en de legende over het ontstaan van
de canyons werd waarschijnlijk reeds
aan de kampvuren verteld, lang voor
dat Columbus, het ei op zijn kop zet
te. Eens waren er nog geen diepe ra
vijnen, geen canyons op de aarde. Er
was slechts de uitgestrekte prairie, de
verre vlakte. Toen wandelde de Mees
ter van de prairies, de Heer, door Zijn
tuin, keek uit over de wijde velden en
vroeg: „Waar zijn uw bloemen?" De
vlakten antwoordden, „Meester, wij
bezitten geen bloemenzaad". Daarom
sprak de Heer tot de vogels van de
hemel en zij droegen allerlei zaad aan
en zaaiden het uit Al spoedig begon
de wilde crocus te bloeien en de ro
zen en de lathyrus, de zonnebloemen
en de rode lelies. Die zomer was er
een feest van bloemen.
Op zekere dag wandelde de Meester
cr over de prairie. Hij sprak: „Ja,
is het goed. m
God.
te Andover, die verder wilden
dan eigen grenzen en gingen bidden
vreemde volkeren. De kerk
spotte met het kleine stelletje avontu-
s, die de wereld wilden bekeren. Dat
God wel doen, als het Zijn tijd was.
Daar behoefden wij ons niet om te be
kommeren. Deze jonge mensen rebel
leerden tegen die heersende inzichten,
zij stichtten de eerste Amerikaanse
zendingsraad. Judson vertrok als eer.
25-jarige ;onge man met zijn 23-jarige
knappe vrouw Ann Hasseltine
daar het Evangelie te gaan
brengen.
De strijd was ontzettend zwaar ge
feest en in de elf jaren tot zijn ge-
•angenneming in 1824
koesteren tegen dogmatiek en dog
matici. Daar zit een groot kwantum
,mode" in: de dogmaticus heeft in de
theologie misschien nog wel, maar op
het grondvlak der kerk in het geheel
niet de tijd mee. En verder moeten we
In rekening brengen, dat velen van het
dogmatisch bedrijf een weinig waar
heidsgetrouw beeld hebben. Maar hoe-
velen hebben „ergens" het onberede
neerde gevoel, dat de dogmatiek en
haar bedrijvers zich op vleugelen als
een arend In buitenschrlftuurlijke
speculatie losmaken van de gemeente,
die bij de Bijbel wil leven?
Daarom melden wij hier met vreugde
de verschijning van de tiende dogmati
sche studie van prof. dr. G.C. Berkou-
acht jaar na de eerste De
s het beeld Gods. dat bij Kok te
Kampen uitkwam. Hier stelt de dogma
ticus zich samen met het gemeentelid
onder de Schrift. Dat is van belang,
omdat juist het onderwerp „de mens"
zo gemakkelijk aanleiding geeft tot ge
dachten, die niet bijbels zijn, ook bij de
schriftgetrouwe gelovige.
Telde Geloof en rechtvaardiging In 1949
passé
1 de prijs
de 400 bladzljder
vel zijn: als
Wij hebben de Indruk
Griekse en Hebreeuw
eigenlijke tekst 2
En: de correctie
nodig met transcrip-
is niet volgehouden.
niet steeds zorgvuldig
ran noten kloppen bijv.
Men weet het: prof. Berkouwer
schrijft boeiend voor theologen en voor
geïnteresseerde ontwikkelde niet-theolo-
gen. De gemeente zal overigens de
I Korinthe tweede druk
1922 werd aangevangen door prof. dr.
F. W. Grosheide en wijlen prof. dr. S.
Greijdanus. verschijnt sinds 1954 in
tweede druk thans als commentaar
met een 1 bij Kok te Kampen, die
oo-' een dergelijke commentaar op het
Oude Testament in het licht zendt. Uit
stekend door Kok verzorgd verscheen
De eerste brief aan de kerk te Korinthe,
uitgelegd door dr. F. W. Grosheide,
hoogleraar aan de Vrije Universiteit, in
een tweede herziene druk. Wij zijn daar
blij mee en wij hopen, dat onze lezers
daar ook blij mee zijn, hoewel, of juist
omdat dit een typisch predikantenboek
is. Hoe groot het gezag van deze com
mentaar is, werden wij nog een6 ge
waar op een onlangs gehouden confe
rentie, waar in onzekerheid over een
schriftplaats een citaat uit „Gros" de
bespreking verder bracht. Wij schrok
ken wel even van het woord „restloos"
nen ogen hen gevolgd, toen zij in het
water afdaalden.
In die tijd had ook de stem gesproken
uit het halfduister van de tuin: „Wat is
dit léven? Kent gij God, heer leraar?"
Judson had geantwoord: „Ik zoek hem
te kennen, mijn vriend, maar wie zijt
gij?" „Kom binnen." „Ik ben Maung
Shway-gaung, een boeddhistisch leraar."
had de monnik geantwoord. Judson ken
de hem wel. Deze monnik had de repu
tatie half deïst en half scepticus te zijn,
en bovendien een 'map wijsgeer- „Mijn
heer, kent U God?" Judson antwoordde:
„Ik geloof in God met geheel mijn ziel,
maar ik ken Hem niet ten volle. Elke
dag leer ik meer van Zijn almacht en
ken ik beter mijn eigen onwaardigheid
want ik ben een zondig mens."
„Slechts de wijzen stemmen toe, dat
zij zwak zijn, heer. Uw God moet won
derlijk zijn, heer." Daarmede was het
gesprek afgelopen. De boeddhist was
weer door de duisternis verzwolgen.
Maar de monnik bleef niet weg. Toen
alles donker scheen en hopeloos, toen
het was alsof Judson en zijn vrouw
beter konden vertrekken naar een vrucht
baarder streek stond hij ineens
voor de deur: „Ik heb afgedaan met
mijn twijfel, heer," sprak, „ik ben be
reid tot d« Heer van leven en dood zelf
te zeggen, dat ik een Christen ben."
BLIJDSCHAP
Er was toen blijdschap in de kleine
kerk, maar al spoedig trad de zorg
door de achterdeur veer binnen. Opnieuw
werd Ann ziek, zo ziek dat zij naar haar
vaderland terug moest om te genezen.
Eenzaam bleef Adoniram achter. Hij
werkte, preekte, vertaalde en Maung
Shway-gaung werd al spoedig een on
misbare hulp. Langzaam maar zeker
groeide het nog zo kleine stapeltje ver
talingen van Bijbelboeken onder hun
handen.
Ann was weer terug gekomen. Over
weldigd van blijdschap had hij haar
boord gehaald en in zijn armen geno
men. Nu waren zij weer opnieuw ge
scheiden. want nauwelijks was z
Rangoon, of de oorlog brak uit. Hij
die zondag 23 mei 1824 niet spoedig
vergeten, 's Morgens had hij gepredikt,
ko n de dienst was één van zijn vier
bekeerlingen hem komen vertellen, dat
de strijd begonnen was. Terwijl zij voor
het middagmaal aan tafel zaten, kwam
een Birmaans ambtenaar ongevraagd
naar binnen en sleepte Judson mee. Die
eerste nacht in de cel maakte hij zich
over twee zaken zorgen: over zijn vrouw
en over de vellen beschreven papier,
waarop de Bijbelboeken in het Pali ston
den vertaald.
Drie dagen lang hing Judson in zijn
boeien. Plotseling werd de deur wild
open gesmeten en kreeg hij bevel
op te staan. Hij verwachtte onmiddellijk
geëxecuteerd te worden, maar in plaats
van de dood zag hij plotseling zijn
vrouw die hem eten en water kwam
brengen. Iedere dag kwam zij voedsel
brengen Met de bewakers stond zij op
betrekkelijk goede voet, omdat zij
kon omkopen met zilverstukken. Op
dr- kregen zij de kans om een ogenblik
rustig samen te praten. Onmiddellijk
greep Judson de kans om te vragen hoe
hei me* de Bijbelvertaling stond. „Zij
zijn helemaal veilig," meende Ann. „Ik
heb ze met het zilver onder de vloer
van het huis verstopt."
matis en het viooltje en waar zijn
toch al de bloeiende struiken?" Op
nieuw sprak hij tot de vogels en zij
zaaiden hun zaad.
Toen kwam de Meester weer en de
bloemen waren verdwenen. Hij vroeg:
„Waar toch zijn mijn prachtige bloe
men?" De prairie begon te huilen en
zei: „O, Meester, ik kan de bloemen
niet vasthouden. De wind komt met al
zijn macht en trekt ze mee, de zon
brandt op mijn borst en het zaad ver
droogt." Toen sprak de Meester tot de
donder en het weerlicht kliefde de
lucht en trof de prairie in zijn hart.
Hij schudde en kreunde van pijn,
dagenlang weende hy bitter over de
zwarte, gekartelde, gapende wond in
zijn borst.
Maar een rivier begon te vloeien en
bracht zwarte aarde mee. die de pijn
lijke wond als een pleister bedek
te. Weer kwamen de vogels die hun
zaad uitstrooiden over de velden en in
de canyon. Langzaam begon het zaad
te ontkiemen en een zacht groen kleed
bedekte de ruwe hoeken, en klimran-
ken trokken zich langs de kale rotsen
omhoog en weldra bloeiden de clema
tis en de akelei tegen de wanden van
het ravijn. Diep in het gapende gat
groeiden bomen. En de streepvaren en
het wilde viooltje groeiden dicht bij
hun stoere stammen. De Meester wan
delde het liefst in de canyon waar de
winden niet konden woeden en de zon
met zijn zengende stralen de planten
niet kon verschroeien.
De Bybel spreekt van de
vruchten van de Geest, de
indianenlegende van de
bloemen van de Geest,
maar beide leren ons de
zelfde les: Liefde, blijd
schap. vrede, lankmoe
digheid. vriendelijkheid,
goedheid, trouw en zacht
moedigheid kunnen
slechts opbloeien in de
canyons van ons hart, in
de wilde wonden, die
er door het leven in
geslagen zijn. Er zijn mensen, die
door het leven geslagen werden en
toen bitter zijn geworden. Dagelijks
opnieuw snijden zij de wond van hun
hart weer open en zij staan niet toe,
dat de bloemen de ruwe wanden aan
het oog onttrekken. Toch heeft de won
de een doel. daar bloeien bloemen en
groeien planten, die op de vlakke
prairie niet kunnen bestaan.
EEN IDÊE
„Maar daar zullen ze Juist het eerst
zoeken." riep Adoniram uit. Plotseling
kreeg zijn vrouw een idee: „Waarom
zou je ze niet zelf bewaren. Ik zal alles
In een kussen stoppen en het zo bard
ongemakkelijk maken dat niemand
bet wil hebben." De volgende dag sliep
Judson op zijn keiharde kussen, maar
hij wist, dat voorlopig de Bijbelver
taling tenminste veilig waa.
Adoniram Judson (1788-1855)
was niet de eerste zendeling,
die zich in Birma vestigde. Voor
hem had de zoon van de be
roemde zendeling naar India
William Carey, Felix Carey,
zich al in dat land gevestigd.
Deze jonge man trouwde daar
een halfbloed en aanvaardde
een gouvernementsfunctie. Zijn
vader schreef later: ,Jelix is
van een zendeling verschrom
peld tot een ambassadeur." Ca
rey wees Judson op de moeilijk
heden. Hulp gaf hjj nauwelijks
en zijn woorden voor hij weer
vertrok: Een dood man kan
niet prediken en voor een lief
tallige weduwe zal het onmoge
lijk zijn hier te blijven." waren
niet bemoedigend.
VIER JAAR
Vier jaar duurde de gevangenschap.
Toen zag de koning van Birma in, dat
hij toch niet in staat zou zijn de
vreemdelingen in zee te drijven. Judson
werd geroepen om als tolk de onderhan
delingen mogelijk te maken. Na maan
den heen en weer gepraat, weigeringen
en nieuwe onderhandelingen gaf de ko
ning eindelijk toe. Judson en de drie
Britten werden uitgeleverd, een grote
som gelds als schadevergoeding betaald
en Arakan en Tenasserim werd aan de
Engelsen afgestaan.
Samen met zijn vrouw wandelde Jud
son enkele maanden later in het ver
woeste Rangoon Hand in hand staar
den ze naar de vervallen overblijfselen
van hun kapotgeschoten huis. In de tuin
was eer graf. Maung Shway-gaung had
daar zijn laatste rustplaats gevonden.
Als de eersU Birmaanse predikant had
hij de kleine gemeente bij elkaar ge
houden tijdens de gevangenschap, maar
de cholera had hem overweldigd. Een
van de gemeenteleden vertelde, dat zijn
laatste woorden het Birmaanse gedicht
waren geweest, dat Judson en hij zo
vaak hadden besproken: „Ik heb de
hartstocht vergeten, ik heb het verlangen
verloren, ik heb de grote vrede bereikt;
regen dan als gij wilt, r hemel"
EÉN TROOST
„Ik heb één troost voor U," vervolg
de de man, „hier is het geesteskind van
en hem." In zij: handen hield hij het
lissen met de geschreven bljbelverta-
nic-
Het leven van Judson was één lange
keten van ziekte en lijden. Alsof de
blijdschap om de vondst van het kussen
te groot zou zijn, kreeg Ann weer haar
oude koortsen en stierf een paar maan-
haar aankomst in Rangoon. Toch
zette Judson door: in 1834 kwam de eer
st,. Birmaanse Bijbel van de drukpers.
In datzelfde jaar hertrouwde hij. Slechts
eenmaal zag hij zijn geboorteland te
rug. in 1845, to^n ook zijn tweede vrouw
ziek was geworden en voor haar gezond
heid naar Amerika moest. Tien jaar
later stierf hij en een historicus schreef
van hem: „Geen zendeling heeft sedert
de dagen van Paulus Adoniram Judson
overtroffen in overgave en geleerdheid,
in arbeid en gevaren, in heiligheid en
nederigheid.
Zijn werk ve.
een koninkrijk