DE NIJENBURGH Adoniram Judson: ESB^^SEQI" ==De Jelburg opent haar deuren in september Rooms-katholieke monnik- geleerde wordt Anglicaan Voldoende nji.tiJi'iJimi Berkouwers tiende ZATERDAG 10 AUGUSTUS 1957 wciar men studeert voor een ambt, dat noggeen ambt is Lange files auto's slingeren zich door het vlakke land langs Weesp, schuiven snel langs Laren, Naarden en Bussum en splitsen zich even voor Baarn in door gaand en locaal verkeer, bestemd voor Amersfoort. De nieuwe autoweg richting Zwolle heeft echter de weg langs Soestdijk en Soest niet minder druk gemaakt. Er zijn alleen maar meer auto's bij gekomen en in de hoge herenhuizen aan de Amsterdamseweg in Baarn dreunen vaak de plafonds van het zware vracht verkeer. De gezeten burgerij is gevlucht voor het verkeersmonster en het ene grote huis na het andere komt in handen van verenigingen of opleidingsinstituten. In de toekomst zal Lotty niet alleen Bij belverhalen vertellen in kinderclubs; se zal ook kadercursussen ren handenarbeid doen. Ze zal de kinde ren dan leren hoe zij uit de vette vochtige klei Wie over de laatste ontwikkelingen van de Nijenburgh vragen stelt, hoort onvermijdelijk ook de nieuwe naam, die in gereformeerde kringen is gevallen. De Jelburg heeft zijn intrede gedaan, al is het nog maar met een folder en al moet de eerste cursus nog beginnen. De Jelburg is een nieuwe creatie en gaat een korte opleiding van anderhalf jaar geven voor jeugdleiders en vooral jeugdleidsters, die willen meewerken aan het jeugd werk in de grote steden. Heel modern, in een of -leidster. Men hoopt vrouwen. Dat de Jelburg omslag bedrukt met gele op deze manier in het daarom speciale belang- zwarte vegen, kon- grotestadswerk vooral stelling zou ondervinden '---men be- van theologische studen ten is een hogelijk over dreven voorstelling van aantal zaken. Deze nieuwe school hoopt zijn eerste september te digt de school zich Zelfs de naam mist het trekken, die een korte oude vertrouwde van de opleiding hebben h na de g, die zo veel- volgd, en vuldig voorkomt in oude jaren Terwijl moet hebben (HBS, hun krachten Gymnasium of MMS) geven tische opleiding volgen met vervolgens 12 maan- zullen den gehonoreerde prak- velen zul- tijk onder supervisie van de Jelburg len afvloeien omdat zij de opleiding slotte nog twee dan in het huwelijk :u wn. eigen kinderwerk" gaan den ter afronding s in het werk beginnen of omdat zij theoretische en prakti- "de kerk. Naast de ander, meer verantwoor- u delijk werk gaan ver predikanten krijgen via de Nijenburgh al richten, evangelisten, jeugdcon- m sulenten en maafc pelijke werksters komt daarnaast nog een nieuw kerkelijk beroep, dat de oude naam gaat dragen van jeugdleider sche opleiding. Tot directeur van de Jelburg is benoemd de Amsterdamse evangeli- oosatiepredikant ds. H. U. dê°ondeugende gedachte Buitink, terwijl mej. J. van ons afschudden. C. Withuis. Amsterdam- deze opleiding te- se straat 3739 te Baarn prachtig geschikt alle mogelijke verdere Amand de Mendieta, een van de priester-geleerden uit de rooms-katholieke kerk, die jaren lang benedictijns monnik is ge weest, is anglicaans geestelijke geworden, zo meldt de Church of England 'Newspaper. Hij volgt enkele cursussen aan het Augus tijner College in Canterbury en zal spoedig priester worden in de Engelse staatskerk. De vroegere monnik bezit een doc torstitel in de filosofie en in de let teren van de Leuvense universiteit. Door zijn studie van de oude kerk vaders kwam hij langzamerhand tot de overtuiging, dat hij bepaalde leer stellingen van de rooms-katholieke kerk niet kon aanvaarden, zoals de algemene en absolute heerschappij van de paus over de bisschoppen, priesters, kerken en rooms-katholie ke gelovigen in de wereld, de on feilbare autoriteit van de paus, zijn verering, en de cultus rondom Maria." Een predikant uit Virginia belde de redacteur van het plaatselijk nieuwsblad op om nog net ter perse gaan het blad het onderwerp van zijn preek op te geven. ,.De Heer is mijn Herder", zei de dominee tegen de kerk- nieuwsredacteur. „Is dat voldoende?" vroeg de redacteur. „Moet er nog iets hij?" „Dat is voldoende", antwoordde de predikant en hing op. Kennelijk had de man van de krant de dominee toch verkeerd begrepen, want de volgende dag stond cr in de krant: Onderwerp: „De Heer is mijn Herder. Dat is voldoende." Inderdaad was het ook vol doende. De Mendieta is een zeer knap ge leerde en één van de beste autori teiten over de heilige Basilius. Aan de universiteit van Leuven was hij redacteur van de „Revue d' histoire Ecclesiastique." Hij zal voorlopig eer speciale beurs krijgen voor de eerst volgende drie jaar, om in Cambridge zijn onderzoekingen te kunnen voort zetten. De lessen van ds. Rullmann zijn gezellig. Zij worden huiselijk in de bibliotheek gehouden en zijn met een lange Indi'è- ervaring doorspekt. In twee hoge huizen langs de weg. de voortuin net breed genoeg i auto's de gelegenheid te geven de deur te rijden, is het oplei dingsinstituut ondergebracht voor ge reformeerde evangelisatie en maatschap pelijk werk. De Nijenburgh heet de school, maar zij is niet genoemd naar de huizen in Baarn. Eigenlijk hebben de bosrijke streken van Baarn een Nijenburgh gekend, de naam past ook niet in het streekdialect. Dat is ech ter geen wonder, want de oorspronke lijke Nijenburgh stond in Arnhem en was het huis van freule van Limburg Stirum. Samen met enkele andere dames meende zij iets te moeten doen voor de gereformeerde jonge mensen, die zich wilden wijden aan evangelisatie of zen- dingsarbeid. De Gereformeerde Oplei ding voor Zending of Evangelisatie (kortweg Goze) heette hun school, die in de jaren voor de oorlog werd ge sticht. De oorlog maakte een einde aar de school en ook aan het huis van de freule. De Nijenburgh werd verwoest INLEIDING Het werk van de Goze was echter niet aan een vroegtijdig einde gekomen. Het is de inleiding geworden tot een nieuw werk voor zending en evangeli satie. In Baarn werd het zendingscen trum gesticht, dat tevens zendingsar beiders ging opleiden. Er volgde een noodgedwongen boedelscheiding. De af deling zending verhuisde naar het cen trum in Baarn en voor de evangelisa tieopleiding werden twee huizen aan de drukke Amsterdamseweg aangekocht, die voortaan de naam Nijenburgh verder zouden dragen. De Nijenburgh heeft zijn ontstaan hoofdzakelijk te danken aan de gewel dige veranderingen van na de oorlog. De probleemstelling van de evangelisa tie is in deze afgelopen jaren veran derd, vertelde ds R. C. Harder, de nieuwe directeur van het instituut ons. In de eerste plaats wel, omdat men tot de ontdekking gekomen is, dat de bes te kansen op het ogenblik liggen in een gesprek van mens tot mens. Meer en meer wordt er aandacht geschonken aan de taak van het gemeentelid, dat weer moet gaan beseffen, dat het priester schap van alle gelovigen meer dan een kerkelijk dogma en een vrome frase moet zijn. Ook het jeugdwerk is geheel anders geworden. We hebben leren inzien, dat we niet het recht hebben om kinderen aan te trekken en ze dan na hun twaalf de jaar volkomen in de steek te laten. Het jeugdwerk is meer en meer uit gegroeid, ook tot een technische zaak. We willen de jeugd door het leven bege leiden, tot zij volwassen geworden zijn en al dit werk kan niet meer door getrainde leken gedaan worden. Ook er veel veranderd op het terrein van diakonie. Het is wel niet snel gegaan, maar ook in de gereformeerde kringen begint men grote aandacht te schenken aan het maatschappelijk werk. Dat is dan ook de reden, dat de Nijenburgh nu tot een erkende school voor maat schappelijk werk is uitgegroeid. GEEN RAAD Oorspronkelijk leidde de school op voor jeugdleider of -leidster, voor pre- dikants-assistente, voor evangelist(e) en maatschappelijk werk. Het bleek, dat men eigenlijk met de predikants assistentes geen raad wist. Het is een functie die heel erg voldoet in Amerika, waar een predikant eigenlijk tevens de directeur is van een zeer zakelijk opge zet apparaat van zondagscholen, jeugd clubs, padvinderij,bijbelclubs, volley balvereniging en wat al niet. In Neder-1 land werd de assistente eigenlijk een soort „geheiligde typiste". Als ze huis bezoek deed, vroeg men: „Waarom komt de dominee niet?" Als ze een bezoeker ontving vroeg men: „Waar is de domi nee?" En als ze de telefoon aannam moest ze voor de predikant een af spraak maken en omdat hij zijn agen da bij zich had moest men nog eens bellen als de dominee thuis Slechts het aantal afgestudeerde Nijen- burgheressen, dat met een predikant is getrouwd, heeft het tot een echte hulpe naast de dominee gebracht, de rest bleven maar hulpjes. VRAGEN In de afgelopen jaren zijn er echter andere belangrijker vragen aan de orde geweest: Hoe krijgen we een erkende ge reformeerde school voor maatschappe lijk werk en moeten we ons dan gaan be kommeren om sub- De weg was lang en geplaveid met verschillen van in zicht Er zijn stem men opgegaan om tot een hernieuwde boedelscheiding te school voor maat schappelijk werk te stichten, terwijl de Nijenburgh zich dan geheel aan de gees telijke taak zou kun nen wijden door ieugdleiders en evan gelisten op te leiden. Van de zijde van net grote-stadswerk met de wijkgroepen, huizen, honken en jeugdhavens zocht nen getrainde me dewerksters, die achter niet een gehele driejarige opleiding behoef den Uiteindelijk is de knoop doorgehakt. De Nijenburgh wordt maatschappelijk werk waar men zich na een jaar van ge zamenlijke studie kan specialiseren in het maatschappe lijk werk of in evangelisatie- of jeugd werk. Daarnaast zal men een nieuwe! sohool stichten met een cursus van an derhalf jaar, die de Jelburg zal heten. I Het gevolg is dat de school, die tot i u toe regelrecht van de Synode uit ging en stond onder de Generale Depu- taten, een eigen stichting is geworden met een stichtingsbestuur, waarin bij voorbeeld ook de jeugdbonden vertegen woordigd zijn. Al deze organisatorische veranderingen zijn in verband met de subsidiekwestie betrekkelijk snel tot stand gekomen, zo snel zelfs, dat de Synode zich er nog niet over heeft kun nen uitspreken. Het bestuur meende echter, dat gezien de plotselinge moge lijkheden men geen tijd verloren moest laten gaan en men anders ongeveer een jaar zou verliezen. RECORD In verband met de nieuwe mogelijk heden hebben zich voor de komende cursus een record-aantal leerlingen aan meld. Twee en twintig jonge mensen, meest meisjes, met een middelbare school-opleiding zullen straks in septem ber hun intrek in het internaat nemen. De Nijenburgh is meer immers dan een school, het is een vormingsinsti tuut, waarbij aan alle facetten van het persoonlijk en geestelijk leven aandacht geschonken zal worden. Over enkele ja ren zullen deze jonge mensen met een erkend diploma de kerk binnen treden. Zij zullen uitzwermen naar verschil lende uithoeken van ons land en naar de grote steden om het hunne bij te dragen aan de verdieping van het gees telijk leven, aan de leniging van li chamelijke en stoffelijke noden en aan de verkondiging van de Blijde Bood schap door de daad. Deze jonge mensen, met degenen, die al zijn afgestudeerd nemen een nieuwe plaats in het gerefor meerd kerkelijk leven in, „Ambteloos" staan zij in het priesterschap gelovigen. In kerk echter eer zij geen leken ..an de ambt", omdat maar zorg taak. De the- itmaken welk in de kerk In de kamer van de administrateur hangt de grote kaart van Nederland, die precies aangeeft in welke dorpen en steden gewerkt wordt door evangelisten, jeugd leiders, evangelisatiepredikanten of maat schappelijke werksters. De pas afgestu deerde, kersverse jeugdleidster wijst: Daar ga ik heen Kapel in trein Uit geheel Amerika hebben extra treinen gereden naar New York voor mensen, die de samenkomsten van Billy Graham in Madison Square Gar den wilden bezoeken. Aan de trein, die 450 passagiers uit Richmond, Virginia, naar de bijeenkomsten bracht, was een speciale kapelwagen aangehaakt, waar de reizigers bidstonden konden houden en wijdingsdiensten tijdens de uren lange rit. Een restauratierijtuig was voor deze ene rit in een kapel veran derd. Langs de drukke weg tan Amersfoort naar Amsterdam ligt de Nijenburgh, het gereformeerd opleidingsinstituut voor jeugdleidsters en maatschappe lijke werksters en voor jeugdleiders n maatschappelijke werkers, al blij- :en de mannen verre in de minder heid. BLADEN UIT HET ZENDINGSALBUM de Paulus van Birma In de gevangenis van Ava, de hoofdstad van Birma, had men geen fol- terwerktuigen nodig om het verblijf daar tot een afgrijselijke verschrikking te maken. Zelfs op de warmste dagen trok de stenen vloer koud op, het wemelde er van ongedierte en voedsel kregen de gevangenen niet, daar moesten hun familieleden maar voor zorgen. Maar de folterwerktuigen wa ren er wel en van tijd tot tijd was het gegil van de gevangenen tot ver in de omtrek te horen. Adoniram Judson lag erg ongemak kelijk evenals zijn celgenoten. Als een mgewenste vreemdeling uit het verre vesten was hij uit zijn zendingshuis ge sleurd, toen de oorlog tussen Birma en Engeland uitbrak. Hij was een vijand van het volk. ook al was hij geen Brit. De cipiers hadden hem de kleren van het lichaam gescheurd, zijn polsen n met kettingen aan elkaar geklonken en ook zijn enkels kon hij nau welijks bewegen. Tussen zijn benen was een bam boestok gestoken, die met katrol omhoog ge trokken was. Zijn hele lichaam was omhoog ge trokken, zodat nog slechts zijn hoofd en schouders de grond raakten. Ieder gewricht deed pijn, een paar mieren kropen langs zijn borst omhoog en hij kon ze niet weg slaan. Hoe schitterend zijn de vooruitzich- van uw zending nu, o vreemd dier." spotte een cipier en Judson voelde speeksel langs zijn lichaam drijven. Voor hij wist, wat hij zei, antwoordde hij: „Even schitterend als de beloften God, mijn vriend." HIJ schrok e van. Geloofde hij dat nog? Leefdi God nog wel? Waarom lag hij hier? In een flits gleed zijn leven voorbU. Nooit zou hij de nacht vergeten in het eine Amerikaanse hotelletje. De slaap wilde niet komen, omdat in de kamer naast hem een man onder enorme strijd op sterven lag. Hij gilde om God, maar niemand kon hem helpen. De volgende morgen vroeg Judson de eigenaar van het hotel, wie die nacht op deze manier gestorven was. De naam was bekend, al tè bekend, het was zijn beste vriend studiegenoot uit zijn eerste universi teitsjaren, de man die hem geleerd had om met God en godsdienst te spotten. Diep in zijn hart regon er iets te spre ken: Judson, je weet best, dat God leeft. Je bent een dwaas geweest om jezelf ior de gek te houden. Die dag werd het keerpunt van zijn leven. Vanaf^dat ogenblik geloofde hij niet slechts maar gaf zijn leven volkomen Zijn dienst. vier mensen tot bekering gekomen. Hij had hen gedoopt in de kleine lotus- vijver aan de uiterste rand van de pagodetuin, waar de prachtige tempel, die in de vorm van een lot us knop was gebouwd, zich boven Rangoon verhief. De albasten Boeddha had met zijn ste- Bloemen in de Canyon Amerika moge een jong land, zijn, de Indianenlegenden zijn vaak heel oud en de legende over het ontstaan van de canyons werd waarschijnlijk reeds aan de kampvuren verteld, lang voor dat Columbus, het ei op zijn kop zet te. Eens waren er nog geen diepe ra vijnen, geen canyons op de aarde. Er was slechts de uitgestrekte prairie, de verre vlakte. Toen wandelde de Mees ter van de prairies, de Heer, door Zijn tuin, keek uit over de wijde velden en vroeg: „Waar zijn uw bloemen?" De vlakten antwoordden, „Meester, wij bezitten geen bloemenzaad". Daarom sprak de Heer tot de vogels van de hemel en zij droegen allerlei zaad aan en zaaiden het uit Al spoedig begon de wilde crocus te bloeien en de ro zen en de lathyrus, de zonnebloemen en de rode lelies. Die zomer was er een feest van bloemen. Op zekere dag wandelde de Meester cr over de prairie. Hij sprak: „Ja, is het goed. m God. te Andover, die verder wilden dan eigen grenzen en gingen bidden vreemde volkeren. De kerk spotte met het kleine stelletje avontu- s, die de wereld wilden bekeren. Dat God wel doen, als het Zijn tijd was. Daar behoefden wij ons niet om te be kommeren. Deze jonge mensen rebel leerden tegen die heersende inzichten, zij stichtten de eerste Amerikaanse zendingsraad. Judson vertrok als eer. 25-jarige ;onge man met zijn 23-jarige knappe vrouw Ann Hasseltine daar het Evangelie te gaan brengen. De strijd was ontzettend zwaar ge feest en in de elf jaren tot zijn ge- •angenneming in 1824 koesteren tegen dogmatiek en dog matici. Daar zit een groot kwantum ,mode" in: de dogmaticus heeft in de theologie misschien nog wel, maar op het grondvlak der kerk in het geheel niet de tijd mee. En verder moeten we In rekening brengen, dat velen van het dogmatisch bedrijf een weinig waar heidsgetrouw beeld hebben. Maar hoe- velen hebben „ergens" het onberede neerde gevoel, dat de dogmatiek en haar bedrijvers zich op vleugelen als een arend In buitenschrlftuurlijke speculatie losmaken van de gemeente, die bij de Bijbel wil leven? Daarom melden wij hier met vreugde de verschijning van de tiende dogmati sche studie van prof. dr. G.C. Berkou- acht jaar na de eerste De s het beeld Gods. dat bij Kok te Kampen uitkwam. Hier stelt de dogma ticus zich samen met het gemeentelid onder de Schrift. Dat is van belang, omdat juist het onderwerp „de mens" zo gemakkelijk aanleiding geeft tot ge dachten, die niet bijbels zijn, ook bij de schriftgetrouwe gelovige. Telde Geloof en rechtvaardiging In 1949 passé 1 de prijs de 400 bladzljder vel zijn: als Wij hebben de Indruk Griekse en Hebreeuw eigenlijke tekst 2 En: de correctie nodig met transcrip- is niet volgehouden. niet steeds zorgvuldig ran noten kloppen bijv. Men weet het: prof. Berkouwer schrijft boeiend voor theologen en voor geïnteresseerde ontwikkelde niet-theolo- gen. De gemeente zal overigens de I Korinthe tweede druk 1922 werd aangevangen door prof. dr. F. W. Grosheide en wijlen prof. dr. S. Greijdanus. verschijnt sinds 1954 in tweede druk thans als commentaar met een 1 bij Kok te Kampen, die oo-' een dergelijke commentaar op het Oude Testament in het licht zendt. Uit stekend door Kok verzorgd verscheen De eerste brief aan de kerk te Korinthe, uitgelegd door dr. F. W. Grosheide, hoogleraar aan de Vrije Universiteit, in een tweede herziene druk. Wij zijn daar blij mee en wij hopen, dat onze lezers daar ook blij mee zijn, hoewel, of juist omdat dit een typisch predikantenboek is. Hoe groot het gezag van deze com mentaar is, werden wij nog een6 ge waar op een onlangs gehouden confe rentie, waar in onzekerheid over een schriftplaats een citaat uit „Gros" de bespreking verder bracht. Wij schrok ken wel even van het woord „restloos" nen ogen hen gevolgd, toen zij in het water afdaalden. In die tijd had ook de stem gesproken uit het halfduister van de tuin: „Wat is dit léven? Kent gij God, heer leraar?" Judson had geantwoord: „Ik zoek hem te kennen, mijn vriend, maar wie zijt gij?" „Kom binnen." „Ik ben Maung Shway-gaung, een boeddhistisch leraar." had de monnik geantwoord. Judson ken de hem wel. Deze monnik had de repu tatie half deïst en half scepticus te zijn, en bovendien een 'map wijsgeer- „Mijn heer, kent U God?" Judson antwoordde: „Ik geloof in God met geheel mijn ziel, maar ik ken Hem niet ten volle. Elke dag leer ik meer van Zijn almacht en ken ik beter mijn eigen onwaardigheid want ik ben een zondig mens." „Slechts de wijzen stemmen toe, dat zij zwak zijn, heer. Uw God moet won derlijk zijn, heer." Daarmede was het gesprek afgelopen. De boeddhist was weer door de duisternis verzwolgen. Maar de monnik bleef niet weg. Toen alles donker scheen en hopeloos, toen het was alsof Judson en zijn vrouw beter konden vertrekken naar een vrucht baarder streek stond hij ineens voor de deur: „Ik heb afgedaan met mijn twijfel, heer," sprak, „ik ben be reid tot d« Heer van leven en dood zelf te zeggen, dat ik een Christen ben." BLIJDSCHAP Er was toen blijdschap in de kleine kerk, maar al spoedig trad de zorg door de achterdeur veer binnen. Opnieuw werd Ann ziek, zo ziek dat zij naar haar vaderland terug moest om te genezen. Eenzaam bleef Adoniram achter. Hij werkte, preekte, vertaalde en Maung Shway-gaung werd al spoedig een on misbare hulp. Langzaam maar zeker groeide het nog zo kleine stapeltje ver talingen van Bijbelboeken onder hun handen. Ann was weer terug gekomen. Over weldigd van blijdschap had hij haar boord gehaald en in zijn armen geno men. Nu waren zij weer opnieuw ge scheiden. want nauwelijks was z Rangoon, of de oorlog brak uit. Hij die zondag 23 mei 1824 niet spoedig vergeten, 's Morgens had hij gepredikt, ko n de dienst was één van zijn vier bekeerlingen hem komen vertellen, dat de strijd begonnen was. Terwijl zij voor het middagmaal aan tafel zaten, kwam een Birmaans ambtenaar ongevraagd naar binnen en sleepte Judson mee. Die eerste nacht in de cel maakte hij zich over twee zaken zorgen: over zijn vrouw en over de vellen beschreven papier, waarop de Bijbelboeken in het Pali ston den vertaald. Drie dagen lang hing Judson in zijn boeien. Plotseling werd de deur wild open gesmeten en kreeg hij bevel op te staan. Hij verwachtte onmiddellijk geëxecuteerd te worden, maar in plaats van de dood zag hij plotseling zijn vrouw die hem eten en water kwam brengen. Iedere dag kwam zij voedsel brengen Met de bewakers stond zij op betrekkelijk goede voet, omdat zij kon omkopen met zilverstukken. Op dr- kregen zij de kans om een ogenblik rustig samen te praten. Onmiddellijk greep Judson de kans om te vragen hoe hei me* de Bijbelvertaling stond. „Zij zijn helemaal veilig," meende Ann. „Ik heb ze met het zilver onder de vloer van het huis verstopt." matis en het viooltje en waar zijn toch al de bloeiende struiken?" Op nieuw sprak hij tot de vogels en zij zaaiden hun zaad. Toen kwam de Meester weer en de bloemen waren verdwenen. Hij vroeg: „Waar toch zijn mijn prachtige bloe men?" De prairie begon te huilen en zei: „O, Meester, ik kan de bloemen niet vasthouden. De wind komt met al zijn macht en trekt ze mee, de zon brandt op mijn borst en het zaad ver droogt." Toen sprak de Meester tot de donder en het weerlicht kliefde de lucht en trof de prairie in zijn hart. Hij schudde en kreunde van pijn, dagenlang weende hy bitter over de zwarte, gekartelde, gapende wond in zijn borst. Maar een rivier begon te vloeien en bracht zwarte aarde mee. die de pijn lijke wond als een pleister bedek te. Weer kwamen de vogels die hun zaad uitstrooiden over de velden en in de canyon. Langzaam begon het zaad te ontkiemen en een zacht groen kleed bedekte de ruwe hoeken, en klimran- ken trokken zich langs de kale rotsen omhoog en weldra bloeiden de clema tis en de akelei tegen de wanden van het ravijn. Diep in het gapende gat groeiden bomen. En de streepvaren en het wilde viooltje groeiden dicht bij hun stoere stammen. De Meester wan delde het liefst in de canyon waar de winden niet konden woeden en de zon met zijn zengende stralen de planten niet kon verschroeien. De Bybel spreekt van de vruchten van de Geest, de indianenlegende van de bloemen van de Geest, maar beide leren ons de zelfde les: Liefde, blijd schap. vrede, lankmoe digheid. vriendelijkheid, goedheid, trouw en zacht moedigheid kunnen slechts opbloeien in de canyons van ons hart, in de wilde wonden, die er door het leven in geslagen zijn. Er zijn mensen, die door het leven geslagen werden en toen bitter zijn geworden. Dagelijks opnieuw snijden zij de wond van hun hart weer open en zij staan niet toe, dat de bloemen de ruwe wanden aan het oog onttrekken. Toch heeft de won de een doel. daar bloeien bloemen en groeien planten, die op de vlakke prairie niet kunnen bestaan. EEN IDÊE „Maar daar zullen ze Juist het eerst zoeken." riep Adoniram uit. Plotseling kreeg zijn vrouw een idee: „Waarom zou je ze niet zelf bewaren. Ik zal alles In een kussen stoppen en het zo bard ongemakkelijk maken dat niemand bet wil hebben." De volgende dag sliep Judson op zijn keiharde kussen, maar hij wist, dat voorlopig de Bijbelver taling tenminste veilig waa. Adoniram Judson (1788-1855) was niet de eerste zendeling, die zich in Birma vestigde. Voor hem had de zoon van de be roemde zendeling naar India William Carey, Felix Carey, zich al in dat land gevestigd. Deze jonge man trouwde daar een halfbloed en aanvaardde een gouvernementsfunctie. Zijn vader schreef later: ,Jelix is van een zendeling verschrom peld tot een ambassadeur." Ca rey wees Judson op de moeilijk heden. Hulp gaf hjj nauwelijks en zijn woorden voor hij weer vertrok: Een dood man kan niet prediken en voor een lief tallige weduwe zal het onmoge lijk zijn hier te blijven." waren niet bemoedigend. VIER JAAR Vier jaar duurde de gevangenschap. Toen zag de koning van Birma in, dat hij toch niet in staat zou zijn de vreemdelingen in zee te drijven. Judson werd geroepen om als tolk de onderhan delingen mogelijk te maken. Na maan den heen en weer gepraat, weigeringen en nieuwe onderhandelingen gaf de ko ning eindelijk toe. Judson en de drie Britten werden uitgeleverd, een grote som gelds als schadevergoeding betaald en Arakan en Tenasserim werd aan de Engelsen afgestaan. Samen met zijn vrouw wandelde Jud son enkele maanden later in het ver woeste Rangoon Hand in hand staar den ze naar de vervallen overblijfselen van hun kapotgeschoten huis. In de tuin was eer graf. Maung Shway-gaung had daar zijn laatste rustplaats gevonden. Als de eersU Birmaanse predikant had hij de kleine gemeente bij elkaar ge houden tijdens de gevangenschap, maar de cholera had hem overweldigd. Een van de gemeenteleden vertelde, dat zijn laatste woorden het Birmaanse gedicht waren geweest, dat Judson en hij zo vaak hadden besproken: „Ik heb de hartstocht vergeten, ik heb het verlangen verloren, ik heb de grote vrede bereikt; regen dan als gij wilt, r hemel" EÉN TROOST „Ik heb één troost voor U," vervolg de de man, „hier is het geesteskind van en hem." In zij: handen hield hij het lissen met de geschreven bljbelverta- nic- Het leven van Judson was één lange keten van ziekte en lijden. Alsof de blijdschap om de vondst van het kussen te groot zou zijn, kreeg Ann weer haar oude koortsen en stierf een paar maan- haar aankomst in Rangoon. Toch zette Judson door: in 1834 kwam de eer st,. Birmaanse Bijbel van de drukpers. In datzelfde jaar hertrouwde hij. Slechts eenmaal zag hij zijn geboorteland te rug. in 1845, to^n ook zijn tweede vrouw ziek was geworden en voor haar gezond heid naar Amerika moest. Tien jaar later stierf hij en een historicus schreef van hem: „Geen zendeling heeft sedert de dagen van Paulus Adoniram Judson overtroffen in overgave en geleerdheid, in arbeid en gevaren, in heiligheid en nederigheid. Zijn werk ve. een koninkrijk

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1957 | | pagina 13