uit ^Ylaarde-n
BSSE32S-
Het schoon verleden
Cultureel
venster
ZATERDAG 13 JULI 1957
monument
voor Bó,ch's kunst
op gram
mofoon
platen
HET mag vreemd schijnen in de zomerperiode over de
•Matthaus Passion van Bach te schrijven, de reden
hiertoe is werkelijk belangrijk genoeg eens van de ge
woonte af te Wijken. Bovendien: is de Matthaus Passiön
eigenlijk wel aan een bepaalde tijd gebonden of is het
verhaal van Christus' lijden en dood niet het verhaal van
elke tijd, zowel van Góede Vrijdag als van vandaag?- En
kele jaren geleden hoorde ik- eens in de Musikvereinsa'al
'te-Weken tijdens de Wiener Festwochen op een warme
dag in juni een uitvoering van Bach's Matth. Passion o.l.v.
Herbert von Karaian en een dag later een uitvoering van
Bach's Johannes Passiön o.l.v. Günther Ramin. Het merk
waardige was dat die uitvoeringen me toen eigenlijk nóg
meer deden geestelijk en muzikaal dan de traditio-
nele" Uitvoeringen rond de Goede Vrijdag. Het was wel
licht de doorbraak van een sleur, die me weer plotseling
de dagelijkse actualiteit van Bach's prediking deed be-
seffen.
Dat ik daarom
de
van dg Ned. Baeh-Vereniging en h
e Amsterdam in de Grote Kerk te N
„Kommt Jhr Töchter, helft n
Jongenskoor der Vrédes-
irden bij het openingsk'oor
r klagen".
oilettajel met muziekdoos
uit Duitsland en Frankrijk
(Van ónze Kunstredacteur)
j^LS BIJ kunstvoorwerpen alleen de ouderdom een waarborg
voor schoonheid is, dan is er thans heel wat schoonheid te zieti
in het Gemeentemuseum te Arnhem en in'het Rijksmuseum te-
Amsterdam. In beide musea is er namelijk oude kunstnijverheid
te zien. In Arnhem uit het Kunstgewerbe-Museum van Keulen, in
Amsterdam uit het Musée des Arts Décoratifs van Parijs. Men kan
niet anders zeggen dan dat de vroegere bewoners van deze Udrd-
bol wel heel erg pronklievend waren en dat zij daarbij niet altijd
even critisch waren ingesteld. Althans bij die kunstnijverheid uit
vroegere eeuwen is er zo nog wel het een en anderdat voor, velen
alleen maar waarde kan hebben omdat het oud is, niet omdat hel
artistiek op zo'n hoog peil.staat
Misschien heeft de kleinere ten
toonstelling" in Arnhem minder
protserige produkten dan die in
■het Rijksmuseum. Maar toch ont
komt men bij beide tentoonstel
lingen niet aan de Indruk van over
daad bij onze voorouders. „Over
daad schaadt" zegt een oud spreek
woord en dan bedoelde men dit
meestal ten aanzien van overdadig
eten of drinken. Overdadige sier is
.misschien.nog erger.,.wani.3iij.,lyei"-.
raadt een geest die we nog minder
kunnen waarderen dan die van de
drinker, die vergetelheid zoekt.
Stelt U zich eens voor een toi
lettafel met naast de spiegel bron
zen kaarsenarmen en daarboven
knielende engeltjes. Onder in de
tafel is een lade met een muziek
doos. In feite net zoveel kitsch al.5
de souvenir-kistjes met muziek die
we thans in Scheveningen en Tirol
kunnen kopen. Maar zo'n toiletta-,
fel staat toch maar in het Rijks
museum als een produkt van kunst
nijverheid uit 1823. En er staat ook
een grote hoge wieg. die eens alen-
de voor de kleine Hertog van Bor
deaux in 1819. Die wieg wordt ge
dragen door vier hoornen van
overvloed en aan de voorzijde is,
als een schegbeeld van een schip,
een grote verguld bronzen Faam
met een hoorn van overvloed
aangebracht, (zie afbeelding.) Of
de Hertog van Bordeaux wel rus
tig in die wieg heeft geslapen,
weten we niet. Van zijn prilste
jeugd is hij overigens wel bestookt
overdaad en overvloed.
Maar ja, tempora mutantur, no§.
et matuipur in illis. De tijden ver
anderen en wij met hen, gelukkig
maar. Want we zouden ons toch
echt niet meer thuis voelen in zo'n
pronkbed met hemel uit de 15e
eeuw (Rijksmuseum) of schenkend,
uit een smalle hoge kan, waarop
voorstellingen staan van Abraham
die Izaak offert. Noach in de wijn
gaard en Jozua in wapenrusting.
(Arnhem). Over
Wieg uit 1819 voor de Hertog 1an
Bordeauxgedragen door vief hoor-
een verguld bronzen Faam <met een
hoorn van overvloed (-Rijksmuseum
Amsterdam).
ten meubelen,beeldhouwwerk.'
steengoed, aardewerk, zilver, glas
en tin tentoonstelt, is benijdens
waardig1? En het is de enige moge
lijkheid om iets van 'het .bezit van.^
het Kunstgewerbe-Musëum in Keu-
len te zien. Dit museum heeft na
melijk geen gebouw meer en alles
staat nu opgeslagen in depots die
niet voor het publiek toegankelijk
zijn. Wil de inwoner van Keulen».
de aandacht vraag
voor de Matth.'Pas
sion is helemaal
niet vreemd. En
bovendien is er alle aanleiding toe.
Want het werk dat in ons land al
leen al jaarlijks duizenden en dui
zenden mensen trekt, is thans ori-
der ieders bereik gekomen, ook
yan hen die niet in staat zijn uit
voeringen te bezoeken, dank zij
de gtammofponplatenindustrie. Ze
ker, er waren al enkele uitvoerin
gen "op dé plaat, ö.m. d"e zwaar
geromantiseerde en gecoupeerde
vertolkingen door--Willom Mengel
berg en Piet van Egmond, maar
ean onverkorte en stijlvolle Ned.
uitvoering was. er iiog niet. Die is
'■n-ö-deze-week .'uitgekomen op vier
langspeelplaten" van TELEFUN-
KEN, compleet in eèn faaie linnen
doos'en voorzien van volledig tekst
boek en een boekwerk met een in-
- stfucüeVe inleiding op Bach's
werkén.-op de uitvoering, alle's
voorzien van tal vap foto's der uit-
voerenden. (4 langspeelplaten 30
crri'. LT6598-6601
Als ik zeg; de.eerste stiilvolle
Ned. uitvoering van'dë'Matth.1 Pas
sion, dan" doe- ik-dat zeer welbe
wust. Want er is in ons land nie
mand die zo grondig studie maak
te van Batlh's Passionen - als dr.
Anthon van der Horst en door-die-
studie is hij thans gekomen.tot-een.
wtergave die- geestelijk err muzi
kaal als een exempel mag gelden.
De-kwaliteiten als Bach-kenner
van een man als Hans Brandts
Buys wil ik in geen geval misken
nen, maar hij beschikt niet over
het materiaal van een dr. An
thon 'v. d. Horst en bovendien is
et vmr hem g-efeh ëertölking op de
SHia^amoio o n p 1 a a t
Spanning
der Horst geschreven, alsmede
over de prestaties van het kooi
der Ned.. Bach-Vereriiging en het
Residentie-Orkest. Ik schreef toen;
„Het koor der Ned. Bach-Vereni-
ging, hef Residentie-Orkest en de
instrumentale en vocale solisten
hebben drie en een half uur in een
enorme spanning gemusiceerd,
maar dat hééft juist aan de uit
voering die intensiteit gegeven, die
een "studio-opname waarbij tel-
VIA NAALD
SN PLAAT
kens iets kan wor
den overgedaan
omdat er nog geen
publiek bij be- 1
trokken is
nooit kan hebber."
Nu ik de platen heb afgeluisterd
kan ik niet anders dan nog eens
bevestigen van wat ik toen schreef.
Inderdaad, hier is met een enor
me spanning gemusiceerd. Er is
in de gehele uitvoering zelfs geen
enkele kleine inzinking. Tot in. de-
kleinste details toe heeft dr. An
thon.van der Horst de spannipg
weten Vast te i.ouden en de afwer
king subliem verzorgd. Het is ver
leidelijk niet tal van voorbeelden
te noemen uit deze opname, b.v.
van een openingskoor dat ondanks
dè massaliteit prachtig doorzich
tig bleef en waarin de cantus fir-
m.us van het jongenskoor (het ko
raal „O Lamm Gottes unschul-
dig" er zeldzaam mooi doorheen
is geweven (dus niet dominerend),
van de technisch sublieme koor
zang in eeh ..Der du den Tempel--
Gottes zerbrichst", van het ge
spannen lijnenspel "in het „Weissa-
'ge"-koor, van de dramatische
zang in he.tjcoor „Sind Blitze. sind
Donner", van de grote objective
teit in de koraalzang, enz. Het zou
te ver voeren elk onderdeel .ti» -
De platen zijn er nu om dat al
lemaal zelf te kunnen constateren,
Wat m'e' speciaal in deze uitvoe
ring aantrekt is de geest er van.
Dr-. Anthon van der Horst heeft als
basis voor de uit
voering het litur
gisch karakter van
de Mattlh. Passion
genomen. Een poë
tische»-- interpre^
di^ .aan het
Ma"t£h. Passfort'
reemd is. zal
men in- deze ver
tolking niet aan
treffen. De mu
zikale expressie
komt hier geheel
voort uit de mu
ziek van Ba.ch
zelf. niet uit een interpretatie van
buitenaf. Dat dit wel het sterkst
merkbaar is in de .koralen, is be
grijpelijk. daar de koralen de
stem zijn van de gehele christen
heid. Teo aanzien van de dyna
mische schakeringen is volledig-
vastgehouden- aan de in Bach""
tijd geldende
De Grote Kerk te Naarden op
Goede Vrijdag jl. tijdens de uit-
.voering van de Matthaus Passion
van Bach door dé Ned. Bach-Ver-
eniging en. het Residentie-Orkest
o.l.v. dr. Anthon van der Horsl. Op
de achtergrond het kleine Flentrop-
orgel, dat eigendomis van de
Baeh-Vereniging.
druk gemaakt. De lichte, soepele
stem van de tenor Arjan Blanken
in de tenorairia's is van een apar-
Bij de dood van
Speciale hulde
3 zijn
:n, dan
rlaohen z
natuurlijk om ons Picasso-kera-
miek. We gunnen onze nakomelin
gen dat plezier omdat wij ook
nog wel lachen om
rigens niet om alles.
Ove-
Levenskunst
Bij alles wat we thans niet meer
als artistiek verantwoord kunnen
accepteren, bij alles wat we thans
als namaakgoed uit vroegere eeu
wen beschouwen, is er toch ook
veel dat in handwerkkunst ver uit
steekt boven veel van latere jaren
en van onze tijd. En toen we op
één dag ee.st in Arnnem en daar
na in Amsterdam -ondlienen, wer
den we toch wel een klein beetje
jaloers op onze voo.ouc.ers. Ja
loers op hun levenskunst zondei
welke len dergelijke kunstnijver
heid niet mogelijk is geweest.
"Wat het Gemeentemuseum Arn
hem aan waardevols in wandtapij-
moet hij vóór 16 september
Arnhem komen.
Veelheid
Het is moeilijk uit die veelheid
voorbeelden te noemen. Een der
hoogtepunten is voor ons gevoel -
de houten „Maria metkind"- uit
1420, een stukje perehout zo on-
gelooflijk mooi van expressie én
compositie en kleeddrapering, dat
alleen dit kleine beeld een reis
naar Arnhem waard is- Daar-
haast is êr ook een slechts 37 cm.
hoog ivoren vrouwennaakt uit'Zuid-
Duitsland le helft der 17e eeuw,
dat van een bijzondere sierlijkheid
is. En dan die prachtige linnenkast
uit Keulen plm. 1670 met op dé
deuren voorstellingen van de vier
jaargetijden. Wat Arnhem than-
aan Duitse kunstnijverheid biedt,
is werkelijk in vele gevallen uniek
Amsterdam heeft de Franse
kunstnijverheid van gotiek tot em
pire. Wat hier het eerst opvalt
de sublieme tapijtweefkunst uit de
16e eeuw. Daarnaast wordt' men
soms verrast door de zeer bijzon
dere afwerking der meubelen, zo
als b.v. armstoel die bestemd was
voor de-kamer van Marie-Antoinet
te in het in 1870 verwoeste Paleis
te Saint-Cloud. Uit de 18e eeuw iijn
- er ook mooie meubelstukken, q.rn.
een schrijftafel. Het was de'eêUw
van de lettres d'amours en daar
mee was ook de schrijftafel gebo
ren. Het was ook de eeuw waarin
voor het eerst gezocht werd naai
nuttigheid in het meubilair. Ook
op het gebied van schilder-.en
beeldhouwkunst laat het-Rijksmu
seum veel zien (tot 13 oktober)
Wat leren ons die ten.topns.teJlip.
gen in Arnhem en Amsterdam'
Dat de mens van vroeger al even
zeer behoefte had aan een vlutth-
uit het dagelijkse levèn als de
mens van nu. Vroeger zocht men
die vergetelheid in pronk, sier.
opschik van het eigen huis. Tham
misschien in dé bioscoop. Die oude
sierlijkheid lijkt ons echter een be
ter levens-decor. Ze was mindej
sensationeel en had altijd nog ah
basis, een verlangen naar schoort
,ieid. Is die basis er in 1957 'ooi
nog? Vergeet U daarom niet irt'-uW
zomervakantie eens in de musea
van Arnhem en Amsterdam te
gaan kijken. Er is veel dat blij
markt.
geldende .registerdynamiek.
)e solisten
zonderlijk hoog peil
spreken.- De tenor.
Tem Brand is een
ideale Evangelist,
zonder enige vorm
van pathetiek. Lau
rens Bogtman zingt
de Christuspartij
waardig on (mu
zikaal en slechts zui
ver „stimmlich" zou
hebben. Ongelooflijk
mooi is de sopraan
Erna Spoorenber-g,
speciaal wel in een
aria a\s .,Aus Liébe,
will - mein Heiland
sterben". En de ajt
Annie Hei-mes geeft
als ,,Se-
hat die.
Hand" een der aller
schoonste ervaringen.
Van de beide baszan
gers stel ik persoon
lijk David Hollestel-
le boven Guus Hoek
man. Bij Hollestelle,
„Gerne will icb mich
en „Komm. süsses
Kreuz" zingt (helaas versnelden
de labels op de platen niet wie
wat zingt 1. is er de sonoriteit
en de buigzaamheid die Guus
Hoekman niet altijd heeft. Niétte-
min heeft ook Guus Hoekman in
de aria's „Gebt mir meinen Jesum
wieder" en „Mache dich, mein
Herze, rein" een onvergetelijke in-
bequemen"
violisten- Thfo Oio' (bij basaria
„Gebt mir meinen Je.sum wieder")
'-'en Herman Krebbers (bij sltaria
„Erbarme t'.icn mein Gotl"), de
bespeler der viola da gamba Ca-
rel van Leeuwen Boomkamp en de
recitatief-begeleider, organist Al-
bert de Klerk. Jammer dat ook
ten aanzien van de instrumentale
partijen riiet preöies is aangegeven
wie er speelt. Ten slotte- een hulde
•voor de opname-technicus Luc
Ludolph, dé man die eigenlijk ge
heel alleen ajles in de hand had.
Hij heeft.er een technische verzor
ging aan gegeven die het kan op
nemen tegen elke buitenlandse, op
name. De ruimte-werking. de
(klankverhoudingen, de klanksterk
te, de helderheid en de dynami
sche schakeringen, Ludolph heeft
het alles bijzonder goed in de
.smalle groeven weten vast te leg-
.'■gen.
Is het daarom te veel gezegd als
ik deze opname van de M-atth.
.Passion de beste noem die er tot
nu toe is verschenen. En wat deze
opname juist zulk een apart en ik
zou haast zeggen zulk een leven-
I dig accenf geeft, is het feit dat de
y platen zijn opgenomen in tegen
woordigheid van het publick. Men
(-•hoort zo tussen koren pn aria's
even wat gekuch en geschuif (na
tuurlijk heel zacht en op een af
stand 1. Juist dat maakt het luis
teren in de huiskamer tot een be
leving als zit men- in de kerk zelf.
Het inleidend klokgelui te Naar-
- den, waarbij het koor de- toon van
de klok.overneemt, geeft boven
dien een gehele aparte noot aan dit
monument voor Bach's kunst. Wie
een juiste naar de geest en naar
de letter uitvoering van Bach's
Matth. Passion wil hebben, verzui-
me niet deze platen in de prach-
tig-verzorgde omhjsting voor zijn
discotheek aan te schaffen...
CORN. BASOSKI.
[)IT is een van de
psalmen, 24 mei
jl. gezongen boven
de doodsbaar van
Jochem van Brug
gen, de Afrikaanse
schrijver die de 22e
•rmstin—zijn ,.plaashuis" op
'.--.Sfeerrkerppies", bij Magalies-
but-g op 75-jarige leeftijd
is gestorven. Omstreeks een
halve eeuw heeft hij daar in
de stilte van het Afrikaanse
.landschap der Magaliasbergen
gewoond, het landwerk op zijn
kleine erf verricht en de romans
en verhalen geschreven, die hem
tot een der grondleggers van
de züidafrikaanse romankunst
hebben gemaakt.
Toen ik, ria de 4wee-uur' lange
kerkdienst, met de velen uit het
dorp zelf eri de enkelen die van
ver waren gekomen, in de da
lende avond, van deze herfsttijd
op het zuidelijk halfrond achter
de baar liep, langs een landweg
je dat zich naar de kleine be
graafplaats op het naburige erf
slingerde, een eind; verder rom-,
melde een trein om een van de
„koppies" -heen, welk geluid de
landelijke stilte slechts cfieper
deed voelen dacht ik met eni
ge jaloersheid aan zulk een idea
le plek voor ene schrijver, wiens
aandacht de mens in juist dit
landschap gold.
Dit waren dus de mensen, en
dit was de omgeving, die Jochem
van Bruggen realistisch auteur
als hij was, heeft weergegeven
en herschapen in zijn werk. Van
zijn elfde j'aar af, toen het gezin
van Bruggen uit Nederland naar
Johannesburg, de goudstad kwam,
heeft Jochèm in dit Afrika ge
woond. heeft hij meegestreden in
de Engelse oorlog en daarna de
ellende van een door de oorlog
verarmd volk aan den lijve on
dervonden. „Om liggaam en siel
aan mekaar te hou" heeft hij al
lerlei arbeid aangepakt, èen tijd
lang een tabakswinkeltje gedre
ven, toen het beroep van zijii va
der, onderwijzer, beoefend, tot hij
„sy tuiste" heeft gevonden in hel
kleine Magaliesburg. Het feit, dat
hij leed aan een spraakgebrek zal
hem wel de rust van het boeren
werk hebben doen verkiezen bo
ven een werkkring in de stad.
Toch heeft zijn stem geklonken
door heel Zuid-Afrika en tot in
Nederland toe.
En is ek soos 'n skaap in doodsgevare,
wat in die velde as 'n prooi van wolw-e gaan,
en (noet ek in die doodsdal, diep en donker,
van alle hulp ontbloot, in my alleenheid staan
dan nog ken ek geen doodsvrees of verskrikking,
omdat u staf my troos is en verkwikking.
Psalm 23 2, berijming Totiui
(prof. dr. D. J. du Tolt).
nieuwe
De uitgeverij L. J. C. Boucher te 's-Gravenhage
heeft een serie boekjes opgezet onder de verza
meltitel „Het Nieuwe Voorhout". Deze serie staat
onder redactie van J. B. W. Polak en A. II. J.
Gerits Vóór ons liggen drie dichtbundeltjes: A f-
scheid van J. C. Bloem, Langs en over
de aarde van Jaap Harten en Rivieren van
D. W. Fokkema. Het haindvol kleine afscheidsge
dichten van Bloem ls als poëzie subliem van een
voud, oprechtheid en zeggingskracht, maar
we weten het immers uitzichtloos wat het
geestelijke betreft.
L^ure zooier°
Ononderbroken teisteren de dagen 7
Een grauwe wereld, die geen zon bescheen
En met hun onverbiddelijke vlagen
Regent de laatste hoop uit 't leven heen.
Op weg naar 't graf is men niet meer
verbolgen,
Men wacht gelaten wat het lot besloot
En denkt aan 't enige wat nog kan volgen: -
Najaar en ouderdom, winter en dood.
Jaap Harten (geb. 1930) is sedert zijn bundel
„Studio in daglicht" van 1954 gedrongener en
krachtiger van zegging geworden. Zijn poëzie
schijnt meer en meer te kristalliseren tot welis
waar vrije, maar naar de strofische versvorm nei
gende elegieën, die aan invloed van Hölderlin doen
denken. Het-slotvers „Beweging van het jaar"
komt mij voor voortreffelijk te zijn. Ook D. W.
Fokkema, is hoewel minder overtuigend dan
Harten, de moeite van het kennisnemen waard.
„Psalmzondag" althans is een bijzonder plezierig
vers geworden, dat het kinderlijke, godsdienstige
enthousiasme op de lezer weet over te brengen.
Weliswaar tempert de conventioneel-,,dichterlijke"
taal van een vers als „Portret" onze waardering:
Zie de tekening weer aan de wand.
Het vluchtige portret van eeuwen
her, verbleekte inkt van meesterhand:
de jonge vrouw die op het effen kleed
zich slechts een bloem als sieraad koos,
leunt zwijgent over in het heden.
weet te suggereren, overtuigt de lezer toch
een zeker vermogen tot evocatie, vooral in de
sfeer van het kinderlijk-blije, levendige en frisse.
BURSA
Levend water schenkt klaterend
[de fontein
uit het hart van de grote
[moskee,
waar de gelovigen zich wassen
[uoor het bidden,
en blijven na het gebed om
[uan het frisse water
te drinken in de koelte
van de twintig hoge koepels
getooid met spreuken uit het
[heilig boek.
Hier heerst dooreen het zacht
[gerucht
van reciteren, bidden, praten,
altijd ruisend zich verheugend
in het door God geschonken
[levend water.
C.R.
overleden Zuidafrikaiuise schrijver Jochem van Bruggen in zijn
'rkkamer in het „plaashuis" op .JStecnkoppies" bij Magaliesburg.
(foto Die Transvaler, Johannesburg)
Het dorp der
nooddruftigen
Het is een wonderlijke maa
sfeerrijke geschiedenis, die Jean
Anglais opdist in „Het dorp der
nooddruftigen" (Les mauvais pau-
vres), een bij de Wereldbiblio
theek in Amsterdam versohenen
roman. Het boek verhaalt van een
arme- Italiaanse - dorpsgemeen-
•schap-, slachtoffer van verkeerde|
;politieke en geestelijkeleiders
Het dorp, .San Nicandro, ergens in
de Apennijnen, zo vertelt dé schrij
ver, gaat over van het roo_ms-ka-
'tholicisme naar de Joodse gods-
iiénèt, iets' zeer ongebruikelijks,
:oal niet ongeloofwaardigs. Het
-merkwaardige is echter, dat de
hoofdzaken van het boek histori
sche feiten zijn. In dat licht be
zien vervallen vele bezwaren tegen
le inhoud en de strekking: het is
immers zo gebeurd en daar kan
de schrijver niets aan doen. Lite
rair is het boek zeker niet van
vaarde ontbloot; bovendien boeit
het van begin tot eind, dank zij
de meeslepende verteltrant van de
schrijver, die de sfeer van het Ita
liaanse bergland buitengewoon zui
ver heeft getroffen.
A. M.
Blank knechtje
VTELEN in Nederland kennén zijn
roman „Ampie", in 1924 ver
schenen, het realistische, boeien
de verhaal van een „armblanke".
een verschoppelingetje zoals alleen
?en beperkte gemeenschap van
behoeftige boeren op een on
vruchtbaar land kan voortbrengen.
De inspiratie voor deze figuur
kreeg hij door een blank knecht
je, dat hij in dienst nam als var
kenshoeder, Met grote vertede
ring. liefde en humor heeft hij de
Ampie-figuur -geschapen, zoon van
een onbeheerste ruwe vader en
een simpele, geestelijk gestoorde
moeder; zelf.achterlijk en niet in
staat zijn instincten te beheersen,
sluw en kruiperig in zijn drang
tot zelfbehoud, wreed tegenover
het zwakkere en bevreesd voor
de vreemde samenleving van ou
deren en sterkeren dan hij, waar
in hij moet worstelen om zijn
naakte bestaan en vechten om
wat le/ensgeluk. Temidden van de
bijfiguren is, Ampie geheel pas
send cn natuurlijk in dat deel van
Zuid-Afrika geplaatst waar de
strijd om het'bestaan voor'de klei
ne boeren zWaar is. Steenachtig
en vol „klippies", dor, en vaal, zo
als het ver en wijd tussen dc ber
gen en heuvels zie' uitstrekte in
deze droge herfsttijd, toen ik in
de snel vallende avond de 80 kilo
meter terugreed naar Pretoria.
Eenvoudig en natuurlijk is de
stijl van „Ampie", want de schrij
ver heeft zich geheei bevrijd van
de rhetoriek der Nederlandse pre
dikant-dichters, met welker ge
dichten Jochems vader dweepte,
en die zijn vroegere werk voor
ons, latere lezers, ongenietbaar
maakt, ook al werd dit bekroond;
hij ontving in 1914 een prijs van
het tijdschrift „Die Brandwag"
voor een vap zijn eerste verhalen
„Die Praatmasjien". De boeken,
die hij in de tien jaar die volgden,
schreef, zoals „Teleurgestel"
(1917), „Die burgemeester van
Slaplaagte" (1922), kan men zien
als de voorbereiding voor „Ampie
die natuurkind". Merkwaardig,
dat de latere delen over Ampie,
zoals „Ampie, die meisiekind"
(1928) en vooral „Ampie III"
(1943), niet die bekoring uitoefe
nen en literair ook niet geheel de
hoogte bereiken van het eerste
boek. Hetzelfde treft ons bij „Bart-
je" van Anne de Vries, een ro
man, die wij qua inhoud, stijl en
psychologie wel enigszins met
„Ampie" kunnen vergelijken,
waarvan ook het vervolg niet reikt
tot de kwaliteit van het eerste
deel.
In de dertiger jaren is Jochem
van Bruggen met Ampie in toneel
bewerking en een ander toneel
stuk „In die maalstroom", door
uitgestrekt Zuid-Afrika getrokken,
een tocht, welke hem niet veel
voldoening heeft geschonken. Hij
vertelt ervan in zijn boek „Met
Ampie deur die depressie" (1939)
en hij doet dit met humor, een
van de karaktereigenschappen
welke hem staande heeft gehouden
temidden van de vele teleurstel
lingen onder een volk, dat pas la
ter meer cultuurbewust werd.
Ontberingen en tegenslagen zijn
hem op die lange reis met een
kampeerwagen niet bespaard ge
bleven. maar hij heeft toch me
de daardoor de belangstelling van
de Afrikaners voor literatuur en
toneel, welke er thans is, helpen
wekken.
Betekenis
ZIJN betekenis voor de jonge cul
tuur van Zuid-Afrika is groot.
Hij heeft de Afrikaner aandacht
s leren krijgen; hij
heeft door zijn realistische uit
beelding van die mens in zijn
land en omgeving de prozakunst
van het jonge A^-ika vernieuwd,
„deur sy liefdevolle siening van
die armblanke het hy iets gebring
wat ver uitstyg bo die enge gren-
se van die letterkunde, het hy
ons volksgewete help wakker
skud, die volksiel wysheid gegeee
wat onmisbaar is by die pogin-
ge tot oplossing van ons droewig-
ste probleem." (prof. dr. G. Dek
ker).
Zuiverheid
Dat de Nederlander van tegen
woordig, die „Ampie" ter hand
neemt, dit ook geboeid zal lezen,
ondanks de kleine moeite welke
hij met de taal zal ondervinden,
bewijst wel, met hoe grote zuiver
heid en liefde, met hoe sterke
vormgeving en uitbeelding, Jo
chem van Bruggen deze figuur
heeft geschapen.
Zuid-Afrika heeft zijn verdien
sten erkend door zijn benoeming,
enkele Jaren terug, tot ere-doctor
van de uni"ersiteit van Pretoria.
Hoe eenvoudig hij was, bleek uit
hetgeen werd gezegd op de dag
der begrafenis. In die kleine
dorpsgemeenschap gaf hij leiding
aan het smalle culturele leven
der eenvoudigen; de predikant
van de Ned. Geref. kerk las en
kele brieven voor van dorpelin
gen, die daarvan getuigden. Van
dit afgelegen dorp uit bereikte hij
geheel Zuid-Afrika en zelfs het
Nederlandse taalgebied.
Als een van de vele duizenden
Nederlanders die in de loop der
laatste eeuwen naar Zuid-Afrika
zijn getrokken rust Jochem van
Bruggen thans in de aarde van
zijn tweede aardse vaderland.
Maar de troost voor de honden
den bij zijn graf, onder wie de
weduwe en de getrouwde kinde
ren, en voor de vele anderen in
Afrika en Nederland die hem uit
zijn boeken kennen, waarin hij le
vend zal blijven zolang de Afri
kaanse taal zal bestaan, is die,
waarvan ds. E. G. Malan, van
het naburige Krugersdorp getuig
de („De mens gaat naar zijn
eeuwig huis") en waarvan werd
gezongen in de woorden van die
prachtige berijming door Totius
PIET KORTHUYS