DE OPEN DEUR
EEHEEEl
LIJDEN IS GODS MEGAFOON
een prins onder evangelisatiebladen
HET DEVENTER KWARTET
KINDERDOOP EN DOOP
VAN GELOVIGEN
1957
ZATERDAG 13 JULI 1957
j
Tweemaal per maand komen er 135.000 evangelisatiebladen
de Deventer persen, die ergens op de voorpagina de opdruk dragen
„De Open Deur". 6500 Medewerkers, voor het merendeel Hervormde
lidmaten trekken er dan op uit om het blad te gaan bezorgen bij
die anders niet met het Evangelie in aanraking zouden
V
Gemeenteleden
komen. In 450 gemeenten is het „Open Deur"-werk
evangelisatieblaadje, want er achter staan groepen
willen proberen de randkerkelijken weer mee te krijgen in
stroom van het kerkelijk leven, en die de onkerkelijkt
trachten te bereiken met de boodschap van Jezus Christus.
dan een
die
de volle
willen
In Haarlem vindt een moeder var
/en kinderen tijd om persoonlijke brie-
zen te schrijven aan ouden van dagen,
ian chronische zieken, aan mensen die
uit de roulatie van het dagelijks leven
zijn. Zij geeft een „Handje Hulp"
„De Open Deur". Op een winteravond
zitten waarschijnlijk een kleine 300.000
ÜÜ2 luisteraars aan de radio om te luisteren
g|||jg naar de uitzending van „De Open Deur".
„De Open Deur" is niet een blad
een vereniging of een kerk, maar h
een blad, dat zo'n grote zegen verspreid
heeft in de laatste dertig jaar, dat zo
langzamerhand rondom deze uitgave zich
mkr a^e mogelijke evangelisatiearbeid heeft
geschaard, dat onder de bezielende lei-
ding staat van ds. G. P. Klijn: „De man
-v van De Open Deur". De vorige genera-
A tie sprak over „Pniël", het blad van
Gunning, de ouderen onder ons over „Het
Zoeklicht", het blad van Johannes de
Heer. „De Open Deur" is niet het blad
M van iemand, hoogstens sleept het blad
«CiT zelf de redacteur mee in zijn kielzog,
gral Vorige week kwam ook de gemeente-
ontvanger van Mijnsheerenland in aan-
2|Pl raking met het werk van „De Open
Deur". In de afgelopen weken stortten
hem onbekende mensen telkens weer
A een bepaald bedrag op zijn girorekening
sèt- 610.00. „Huisvrouwenwerk" stond er dan
op het strookje gekrabbeld, maar aan-
H* gezien een gemeente-ontvanger weinig
met huisvrouwenwerk te maken heeft,
had hij geen idee, waarom men hem be-
r'-* taalde voor werkzaamheden, die hij niet
f' verrichtte. Eindelijk bracht een strookje
uitkomst: „Huisvrouwenwerk, De Open
Éi* Deur, Driebergen" schreef een dame
in een net handschrift. Waarom die deur
in Driebergen open v/as, wist de gemeen-
teontvanger in het geheel niet, maar
j via het telefoonboek kwam hij in aan
raking met de mensen van „De Open
Deur" en enkele dagen later lag ook in
i zijn brievenbus het blad, dat al zovelen
tot een zegen is geweest. De moeilijk
heid werd uit de doeken gedaan en het
bleek, dat de mensen eenvoudig verga
ai ten een nul te plaatsen. Nu is een nul
op zichzelf wel niets, maar vergeet een
en nul in 619.000 en Uw geld komt niet ten
Uets §oec*e aan vermoeide huisvrouwen, maar
wip aan een Semeente-ontvanger.
Huisvrouwenkampen
wij Dit huisvroi
krijgen, begon met een artikeltje van
mevr. De Geus—Smelt in „De Open
Deur". Zij schreef over „de rust die de
huisvrouw moet hebben". Haar woor
den raakten dieper dan zij misschien zelf
zich op het ogenblik van schrijven reali
seerde, want het gevolg was dat in 1948
een eerste kamp werd gehouden dat
gevolgd werd door acht in 1957. De
kampen worden geleid door vrijwilligers
en met behulp van lezers van het blad,
die voor de financiën zorgen, kunnen
deze huisvrouwen die er anders nooit
uit zouden komen, een week lang ge
nieten.
Enkele jaren later viel er een brief
op de redactietafel. Een zekere mevrouw
Ramakers schreef, dat het toch zo jam-
er niet iets gebeurde voor
die naast het leven staan
zoals zieken en oudqn van dagen. Het
duurde niet lang, of deze moeder van
/en kinderen, waarvan de oudste zes-
n is begon brieven te schrijven. Iede-
oude of eenzame ziel die haar schrijft
krijgt een persoonlijk antwoord. Met
heeft ze contact. Zij krijgen
allen op hun verjaardag een pakje en
ook met kerst en pasen. Als ze ontdekt
Jaring in Groningen nog
handwerken kan, maar de- hele familie
buurt al voorzien heeft van kan
ten kleedjes en daarom met de handen
elkaar zit, krijgt mevrouw Jarjng
kleedje
erg aan toe. Enkele dagen later
krijgt mevrouw Van Selm in Rotterdam,
die al in geen maanden uit bed is ge
weest een kanten kleedje van een vol
komen onbekende dame in Groningen.
Een briefwisseling is het gevolg.
Toen ds. Klijn evangelisatiepredikant
werd in algemene dienst, en tevens
redacteur van het blad, besefte hij
dat dit blad niet langer verspreid moest
worden door colporteurs, maar
men een prachtige kans had om de
meenteleden actief te maken in
werk der kerk. In 1947 bestonden t
comité's. Een jaar later was hij ei
in geslaagd om tientallen aan het werk
te zetten en het werk begon zich als"
een olievlek uit te breiden. De ene ge
meente na de andere begon het Open
Deur-werk en 6500 medewerkers ver
spreiden nu het blad en proberen in con-
tact te komen met de mensen.
f Zoals in ieder werk moesten deie
plaatselijke werkgroepen voortdurend
gestimuleerd worden. Het werk groeide
ds. Klijn over het hcafd en al spoedig
had hij assistentie nodig. Wika van
kei, die zijn sporen in evangelisatie3
had verdiend als voorzitter van het lan
delijke werk van Jeugd en Evangelie
verhuisde van Eindhoven, waar hij zelf
actief aan het werk van „De Open
Deur" had deelgenomen, naar Drieber
gen. Hij werd het scharnier dat de groe
pen- met het landelijk werk moest
binden. In het begin van dit jaar
kwam nog een derde „teamlid" het werk
steunen: de predikant J. Monteban. Men
heeft reeds een eerste schriftelijke cur
sus van tien lessen voor de medewer
kers ontworpen onder de titel: „In con
tact met mensen". Zeer binnenkort
hoopt men een tweede cursus „In
tact met de Bijbel" te publiceren.
Zeeman
Bijna een generatie geleden verliet
een jonge kerel zijn huis voor de zee.
Zijn familie beschouwde hem als het
zwarte schaap, waar zij maar niets
ïe te maken moesten hebben.
De jonge man werd ouder, vergooide
zijn leven, had „in ieder stadje een
ander schatje", maar uiteindelijk werd
hij ziek aan boord, en de kapitein liet
hem naar een zeehospitium brengen.
Niemand bekommerde zich om hem.
Blaadjes die uitgedeeld werden, weiger-
de hij, zo gauw hij maar dacht, dat ze
prekerig waren. Hij was zo hard als
een steen. Een verpleegster schreef naar
Haarlem, naar een „Handje Hulp" van
De Open Deur en een paar dagen later
toen de post werd uitgedeeld was er een
pakje voor de zeeman. Verbaasd maakte
hij het open. lEen pijp, een zakje tabak,
een hartelijke brief van de moeder van
zeven, en „De Opén Deur". Een paar
minuten later zag een verpleegster hoe
hij steels zijn - tranen zat weg te wrij-
Plannen
Plannen heeft men in Driebergen ge
noeg. 135.000 is een behoorlijk grote op
laag voor een evangelisatieblad. Het blad
wil echter slechts een introductie zijn
;ot een gesprek te komen en de me
dewerkers hebben daarvoor een betere
opleiding nodig. Daarom hoopt men naast
de schriftelijke cursus ook tot een serie
tien weekends te komen voor lei
derstraining. Ook het blad, dat modern
van uitvoering en keurig verzorgd is,
moet beter worden. Men heeft het oog
al op een betere papiersoort zodat men
rtere, scherpere foto's krijgt.
:dere veertien dagen valt „De Open
ir" by U in de bus, of U fietst zelf
naar een bepaalde wijk van de stad, of
loopt langs de laatste huizen van het
dorp om het blad by mensen te bezor
gen, die anders het Evangelie niet zou-
horen. By de dokter en in de ar
beiderswoning die onbewoonbaar ver
klaard ls, bü de slager en
de gemeente-ontvanger
komt het blad in huis.
Zelden gaat het naar de
prullebak eer het gelezen
is, want altyd is er wel
een foto, die de aandacht
trekt of een „kop", die
pakt. In Amsterdam en
Aalsmeer, In Groningen
en Gendriïigen vindt
„De Open Deur" een open
deur tot veler harten.
Altijd is er wel een foto
die de aandacht trekt of
een „kop", die pakt
EEN „NIEUW" BOEK VAN C. S. LEWIS
om een dove wereld wakker te roepen
C. S. Lewis, de schrijver van „Brie
ven uit de hel", is in het betrekkelijk
onkerkelijke Engeland geen roepende
in de woestijn. Als bekeerd atheïst is
hij er in geslaagd het Evangelie te
vertalen voor de mens van vandaag.
Hij behoort tot de weinige godsdien
stige schrijvers die werkelijk nog op
grote schaal gelezen worden. Hij richt
zich als leek tot de leek, maar be
paald niet tot de Engelse ..man in the
street" of de Nederlandse „kleine
Hij mist het sprankelende maar
ook het toch soms wel oppervlakkige)
een Okke Jager. Zijn boeken kun-
dan ook niet gerangschikt worden
onder de „lichte kost". C. S. Lewis
neemt zijn lezers mee door de filoso
fische catacomben, die altijd weer in
een zaal van de dogmatiek schijnen j markt werden gebracht,
uit te monden. Toch spreekt hij voort- i Hij geeft geen theolo-
durend de taal van zijn tijd en slaagtgische verhandeling en
r altijd weer in zich verstaanbaar geen exegetische beschou-
te maken.
Het nieuwste boek van Lewis, dat
door Ten Have werd uitgegeven: „Gods
Megafoon" is niet zo erg nieuw. In En
geland bereikte dit boek reeds zeventien
drukken. Het lijden staat sinds de oor-_
log-wel centraal in de belangstelling van
de gelovigen. Gebedsgenezing en gene
zingsdiensten zijn daarvan een uitingi
Nederland doet in deze belangstelling
voor het oude Albion zeker niet onder,
hoewel men in de laatste twee jaar in,
kerkelijke kringen zich wel steeds voor
zichtiger is gaan uiten over de verhou
ding ziekte-geloof-genezing, waarover
door verschillende uitgeefsters reeds et
telijke boekjes zijn gepubliceed.
VERSCHIL
.Gods Megafoon" verschilt echter in
grote mate van de boek
jes die tot heden op de
Over de tragedies, die ontstaan zijn door
er niet aan te geloven, horen wij min
der. Om deze redenen en daarom alleen
wordt het nodig de zaak te bespreki
Hèel ste-k legt Lewis er dan de nadruk
op, dat God alles gedaan heeft, wa
voor de mens kon doen op Golgotha
de mens de genade van God van de hand
wijst en een opstandeling 'blijft doet hij
daarmee ,,de poorten der hel van binnen
op slot."
VOOR DE LEEK
Dit nieuwe, boek van Lewis is voc
leek geschreven, maar Lewis zelf heeft
er zijn gedachten bij moeten houden
alles zo duidelijk mogelijk te verklaren
en de lezer zal er zijn gedachter
moeten hebben om het goed te begrij
pen. De leek, die evenwel de 170 pagi-
Een der 6500 medewerkers heeft
Wees er bij!
Onder Oegstgeest werd voor de afge
lopen zondag de volgende „ordemaat
regel" afgekondigd: „De kerkeraad ver
zoekt aan alle gemeenteleden om a.s.
zondag, in verband met de goede orde,
een kwartier vóór de aanvang van.de
dienst aanwezig te zijg, omdat 15 mi
nuten vóór de aanvang van de dienst
het groene lampje zal gaan branden en
daarna zijn alle plaatsen vrij". Het be
richt was in deze vorm niet erg duide
lijk en daarom spëurden wij onder de
predikbeurten, waar wij lazen, dat er
in de diensten om 10 en 5 uur zou wor
den gecollecteerd voor de S.S.K. Of zou
de ordemaatregel meer zijn bedoeld in
verband met de voorganger in deze
diensten, ds. O. Jager van Almelo?
(Centraal Weekblad)
en zó beter
dan bidden
Een Perzische schrijver vertelt in
één van zijn geschriften: „Ik had
me aangewend om 's nachts van
bed op te staan om te bidden en
te lezen. Eens in een nacht, toen
ik druk bezig was, werd mijn vader
wakker. „Zie," zei ik tegen hem,
„terwijl Uiv andere kinderen in
een ongodsdienstige sluimer liggen,
ben ik als énige op om te waken
en God te aanbidden." „Zoon van
mijn ziel," antwoordde de oude
man. Je kunt beter slapen dan
waken om kritiek te hebben op je
broers."
Slap
TOEN interkerkelijke samenwerking nog een vage toekomst
droom leek, toen dominees uit verschillende kerkgenoot
schappen elkaar nog niet tutoyeerden of zelfs maar met. „col
lega" aanspraken, begonnen vier predikanten in Deventer
samen openluchtbijeenkomsten te houden op de markt. En zij
behoorden niet eens tot dezelfde kerk. De kerkelijke wereld
was zo verbaasd over deze samenwerking dat men al gauw
ging spreken van het „Deventer kwartet". Dat was dertig jaar
geleden.
ken. Het blad had echter nog geen
naam. en omdat men buiten Deven
ter graag jon blad met een naam
wilde hebben, vroegen enkelen of
het niet „De Open Deur" zou kun-
Het kwartet bestond uit
die ook later in het leven een vrij
grote bekendheid hebben gekregen,
zij het ieder op eigen terrein. De
lutheraan Kooiman, is nu de beken
de prof. Kooiman. De Christelijk-
Gereformeerde dominee C. van der
Zaal, de Gereformeerde predikant
ds. Prins cn de Hervormde evange
list Thijsen zijn ook ieder hun eigen
weg gegaan. Ze werden naar elders
beroepen en het Deventer kwartet
raakte uit elkaar. De gezamenlijke
bijeenkomsten misten toen hun sti
mulans, omdat de opvolgers het werk
niet verder voortzetten.
Colporteurs
Voorloper
Toch bleef er iets bestaan van
deze voorloper van de vele naoorlog
se „interkerkelijke" acties en sa
menkomsten. Tijdens de samenkom
sten op het marktplein werden trac-
taten uitgegeven. Al gauw kwam de
directeur van de gemeentelijke rei
nigingsdienst echter klagen, dat na
afloop van de bijeenkomst zijn man
nen aan het werk moesten om de
weggegooide vodjes bijeen te vegen,
zodat het plein zondags schoon voor
de dag zou kunnen komen.
De predikanten beseften, dat ze
iets anders nodig hadden. Ze wilden
de mensen zo graag iets mee naar
huis geven, maar de tractaatjes wa
ren blijkbaar niet aantrekkelijk ge
noeg. Het gevolg was, dat men zelf
een blaadje ging uitgeven. Na afloop
van de samenkomst was het markt
plein nog even schoon als voorheen
Het blad werd meegenomen, en wat
veel belangrijker was: het werd ge
lezen bovendien.
Maar niet alleen in Deventer las
men het evangelisatieblaadje. Ook
buiten de stad kreeg men het in
handen, en al gauw kwamen er uit
andere steden aanvragen, of men
het daar ook zou mogen gebrui-
Toen het Deventer kwartet uit el
kaar viel, zette de drukker Stempher
in Deventer het blad zelf voort. Er
was belangstelling voor en men
scheen het te waarderen. Hij stelde
een aantal colporteurs aan die naar
het platteland trokken, bij hervormde
predikanten om adressen vroegen
en dan van deur tot deur gingen
om lezers te vinden. De laatste col
porteur, die ook na de oorlog het
werk nog vbortzette, de heer Hil-
berink stierf verleden jaar. Het was
een man met een enorm geloofsle
ven, die ondanks zijn suikerziekte
dag in dag uit op weg was langs de
landwegen om van boerderij tot
boerderij en huis tot huis te gaan
en abonnementjes af te sluiten. De
colporteurs deden eigenlijk het werk
dat de gewone gemeenteleden moes
ten doen.
Naar Duitsland
De bekende ds. G. P. Klijn (Gé
voor vrienden) kwam tijdens het be
gin van de oorlog in aanraking met
het blad, dat toen ook naar de ar
beiderskampen in Duitsland ging. Hij
begon een persoonlijke brief te
schrijven aan deze jongens en de
brief werd verslonden. Er zijn nog
nummers bekend, die zo stuk gelezen
werden, dat z» op de rug met grauw
pakpapier weer versterkt moesten
worden. Met naald en draad naaide
men de twee vellen dan bovendien
nog aan elkaar, opdat het blad maar
leesbaar en intact zou blijven. Wie
in die jaren in Nederland een abon
nement nam, gaf dan tevens een
gratis abonnement aan de jongens
in de werkkampen. Hierdoor kreeg
het blad toen een gróót aantal
kerkelijke lezers.
Na de oorlog meende de uitge
ver dat de Hervormde Kerk het
blad zou moeteh uitgeven en tegen
een geringe vergoeding ging het in
handen van de synode over, die
het blad doorgaf aan het centrum
van het apostolaat (evangelisatie)
Kerk en Wereld. Toen ds. Klijn in
1947 predikant in algemene dienst
werd, werd deze ex-handelsreiziger
die ook nog in de jour-nalistien
werkzaam \-as voor hij dominee
Werd, hoofdredacteur. Onder zijn lei
ding is het blad uitgegroeid tot een
evangelisatieblad dat er zijn mag
en dat iedere veertien dagen een
oplage heeft van 135.000 exempla
ren, waarvan er 6000 aan abonné's
worden gestuurd en de rest door
plaatselijke medewerkers wordt
verspreid.
wing. Hij wijst niet de
weg naar genezing, noch
wil hij zijn lezers, die niet
genezen worden, moed en
geduld bijbrengen. Zelf
zegt hij, dat zijn doel was
„het denkprobleem op te
lossen waarvoor het lijden
ons stelt". Immers „Indien
God goed was. zou het
Zijn wil zijn, dat Zijn
schepselen volmaakt gelukkig zijn; en als
God almachtig was, zou Hij het vermogen
hebben ie doen wat Zijn wil is. Derhal
ve ontbreekt het God óf aan goedheid
óf aan almacht óf aan beide."
ABSURD
Om te laten zien dat deze redelijke
gedachtengang in werkelijkheid absurd
is, wijdt Lewis twee hoofdstukken aan
de almacht en aan de goedheid van God.
Van deze theologie uit komt hij dan bij
de verdorvenheid van de mens terecht
en dan natuurlijk bij de zondeval als de
oorzaak. In dit opzicht kan men Lewis
theologisch slechts betitelen als ortho
dox, in zekere zin zelfs stoer-orthodox.
Als het gaat om de historische werke
lijkheid van de eerste drie hoofdstukken
van de Bijbel, dan gebruikt hij echter
toch nog altijd het woord mythe. Deze
mythe moge dan misschien in zijn den
ken niet helemaal een historische wer
kelijkheid zijn, zeer zeker is de schep
ping en zondeval voor hem een theolo
gische werkelijkheid. Men moet in dit
verband oppassen dat wij bepaalde be
tekenissen die wij aan woorden hechten,
niet gaan hechten aan de termen, die
Lewis gebruikt. Voor hem is een mythe
geen symbolische voorstelling van een
niet-historische waarheid, maar een niet
te onwaarschijnlijk verhaal.
OPPASSEN
Vrije wil van de mens." Wij zijn ge
neigd onmiddellijk te gaan denken aan
de discussie van Dordt en de strijd tus
sen Gomarus en Arminius. Terecht zegt
de bandomslag, dat dit woord gebruikt
wordt „in die zin dat toch een aangebo
ren verdorvenheir. wordt verondersteld."
In dit boek richt Lewis de blik niet
slechts op het aardse lijden in de vorm
van ziekte. Het denkt veeleer bij lijdeD
aan iedere ervaring, lichamelijk of mer
taal, waar wij een hekel aan hebben.
Zo komt hij in zijn boek dan ook te
recht bij de „hel", de hedendaagse theo
logische verschoppeling bij uitnemend
heid. Evenmin als de meeste theolo
gen van vandaag vindt Lewis dit een
appetijtelijk onderwerp, waar hij met
smaak over schrijft: „Men vertelt
ons." zegt hij dan ook, „dat het een ver
foeilijke1 leer isen herinnert ons aan
de tragedies in het menselijk leven, die
veroorzaakt zijn door eraan te geloven.
na'.s met Lewis mee wil denken, zal heel
veel dingen Gods duidelijker gaan.zien.
Lewis schrijft dat God tot ons fluistert
in onze blijdschap, spreekt in ons gewe
ten, maar Hij roept luide in ons lijden,
dat de megafoon is om „een dove we
reld wakker te roepen." Uit deze zin
stamt de wat wonderlijke vertaling van
de Engelse titel „The problem of pain"
in „Gods megafoon".
Samenvatting: Men lijdt er niet
minder door, maar begrijpt misschien
beter dat Gods Zoon het lijden onder
ging niet opdat de mens het lijden be
spaard zou blijven, maar opdat hun
lijden zou zijn gelijk het Zijne.
k-
8.
Uit*.
Gemiste kans (D
In de „Christen Vrouw" het blad van de
Ned. Christen Vrouwen Bond stond
het volgende bericht:
De meest verachte bevolkingsgroep on
der Hindoes in India zijn de Kastelo
zen. Ze kunnen ontwikkeld zijn, gestu
deerd hebben, nooit zullen zij het lot
ontlopen geboren te zijn in de verach
te kaste, die men niet aanraakt, door
wiens schaduw men zelfs niet beroerd
wil worden uit vrees voor onreinheid.
De leider van deze groep was dr. Am-
bedkar, die nu onlangs overleden is.
Vele jaren geleden stond hij voor de
xeus: christen worden of niet. Bij
Christus is geen verachting voor kas
telozen, bij Hem is vrijheid voor ieder
mens, die Hem wil volgen. Het was ze
ker, als dr. Ambedkar christen werd,
dat velen hem zouden volgen. Maar
zo zei dr. Ambedkar als ik al
die soorten en kerken zie, die hier in
India hun zendelingen hebben gezon
den, welke soort moet ik dan kie
zen, tot welke kerk moet ik dan toe
treden? Deze onze zonde der ver
deeldheid weerhield hem.
In 1956. toen overal grote feesten en
plechtigheden hadden plaatsgevonden
ter herdenking van de 2500-ste sterf
dag van Boeddha, is dr. Ambedkar
tot het Boeddhisme toegetreden, om
dat het gegrond is in gelijkheid en
gerechtigheid. Hij werd gevolgd door
300.000 aanhangers van zijn partij, die
daarbij beloofden het alcoholgebruik
achterwege te laten en zich van echt
scheiding te onthouden.
Driehonderdduizend mensen, die ge
wonnen hadden kunnen worden voor
de Heer, en die aan deze deur zijn
voorbijgegaan door ónze zonde!
Gemiste kans (II)
De verdeeldheid der kerken is nooit goed
te praten. Christus heeft gebeden „op
dat zij allen één zijn", en wij doen
ons best om dat gebed tot een „on
verhoord gebed" te maken.
Toch heeft dr. Ambedkar niet Christus
de rug toegekeerd, omdat de kerk zo
verdeeld was. Als er één kerk was ge
weest, één organisatie, dan tien tegen
een, had deze ex-hindoe wel een an
der excuus gevonden om Christus de
rug toe te keren. In persoonlijke ge
sprekken hoor je mensen altijd weer
dezelfde excuses gebruiken om zich
van Christus af te keren:
Er zijn zoveel kerken...
Mijn buurman is kerkelijk, maar hij
bedriegt je tot en met,..
De dominee heeft me nooit bezocht
In de kerk kijken ze je niet aan.
Ze komen van de kerk wel om
geld, maar nooit voor geestelijke
dingen.
Je slooft je in zo'n ge
sprek uit om de excuses
uit de weg te ruimen
en net ben je zover, dat
ze door hebben, dat het
excuus maar heel voos
ite, of ze hebben alweer
!en mens zal altijd excu
ses blijven zoeken, tot
dat hy inziet, dat het
niet gaat om de kerk,
maar om onze zonde.
De meeste mensen met
hun excuses voelen zich
te goed voor de kerk
en daarom zyn ze te
goed voor Christus. Pas als we gaan
beseffen, dat onze Zonde ons van God
scheidt, kunnen we ook gaan beseffen,
dat Christus de last van de zonde heeft
gedragen.
De kerk miste haar kans. Zij was niet
zo heilig in haar gedragingen dat dr.
Ambedkar besefte, dat hij een onheili
ge iD Gods ogen was. Maar dr. Ambed
kar miste ook zijn kans. Hij had God
wel een pleziertje willen doen, door
Christen te worden, als de kerk maar
meer eenheid had getoond. God kan
zulke leden echter niet gebruiken.
Dubbel pleidooi door dr. H. Berkhof
In de Hervormde Kerk te Genève
een lang gesprek gaande
mogelijkheid in één kerk, zowel de
kinderdoop als de gelovigendoop toe
te passen naar keuze van de ouders.
Ook in Nederland gaan stemmen op
deze richting. In „De Waagschaal"
zegt dr. II. Berkhof tenminste dat
de kinderdoop niet langer als de v
praktijk mag worden voorgesteld
dat de gelovigendoop als wette
lijke mogelijkheid zal moeten worden
voorgesteld. „Dan kan de keus hin
de gemeente vrij worden gelaten.
Begeren de ouders de doop van hun
j kinderen, dan zal die alleen geoor
loofd zijn, wanneer zij naar het
deel der gemeente een oikos (huis,
geestelijke ruimte red.) vormen,
waarin de doop in zijn predikende en
geloof wekkende macht tot zijn recht
kan komen.
300.000 Luisteraars
ondagsblad ,J)e Open Deur".
horen. Hij schrijft dan: „Daarover
kan Bijbels-theologisch en dogmatisch
geen twijfel bestaan en heeft er bij mijn
weten ook niet bestaan. De vraag is
maar, hoe men zich dit bijeenhoren heeft
te denken. De tegenstanders van de
kinderdoop zijn met die vraag spoedig
klaar. Zij laten het geloof aan de doop
voorafgaan, zodat de doop na, op, om
het geloof van de a.s. dopeling geschiedt.
Dat dunkt me te eenzijdig en recht
lijnig. Paulus spreekt in Col. 2 11 v.
eerst over de doop en daarna over het
geloof. Diezelfde volgorde zie ik ook in
Rom. 6... De omgekeerde volgorde ge
ven Marcus 16 16 en Hand. 8 37.
Wij moeten daarover niet te snel
heenlopen. Dit wijst er op, dat de ver
houding van doop- en geloof-complex, j;
dialectisch van aard is. Ik druk het ni
zo uit: De doop roept om geloof, maa
tegelijk treedt de mens in de doop nie
als gelovige op. Hij treedt überhaupt
niet op.Hij verdrinkt, hij wordt begra-
V erduidelijhi ng
En even verder schrijft dr. Berkhof
dan ter verduidelijking: „In het drem-
pelgebeuren tussen wereld en gemeen
te is hij zuiver passief." Dit zou de con
clusie kunnen wettigen tot een „kosmi
sche rondgang met een doopbrandspuit".
I Maar dit is zinloos. Dr. Berkhof vervolgt
dan: „Maar is die grens altijd en alleen
het. bewuste geloof van de a.s. dope
ling? Wanneer hij in die doop niet als
I gelovige optreedt, moet die vraag ont
kennend worden beantwoord. De doop is
ook daar zinvol en vruchtbaar, waar een
mensenkind, zij het nog onbewust en on
beslist leeft en opgroeit in een ruimte
een gemeenschap, een huis... waarin de
in Christus gevallen beslissing als geldig
wordt erkend en werkzaam is, waar dus
de doop als zegen en oproep wordt ver
staan en het geloof zich op de doop kan
richten en ten overstaan van de doop
tot aanzijn kan komen. Zo mag de doop
fungeren, dat de dopeling zijn doop niet
als een premie op zijn geloof, maar als
een voorwerp van zijn geloof verstaat.
Doet hij dat, dan moet m.i. zijn erger
nis^ tegen de doop der onmondigen ver-
Naast elkaar
Door deze visie op de doop schrijft
dr. Berkhof dan verder: „Kinderdoop
en volwassenendoop dienen naast el
kaar te worden erkend en beoefend. Zo
was het ook in de oude kerk. Zo is het
meen ik nu in onze franse zusterkerk.
In het corpus christianumt heeft de kin
derdoop de volwassendoop verdrongen.
Want alleen deze beide praktijken sa
men geven het juiste inzicht op de dia
lectische verhouding van doop en ge-
!fof": Volgens cfe schryver dérailleert
de kinderdoop zonder tegenwicht tot iets
automatisch, maar meer meent hij dat
in het baptisme de troost van de doop
weg valt, en onze doop tot een aanklacht
wordt als het geloof ons gaat ontzinken.
„Waar beide praktijken naast elkaar
bestaan, genezen ze aan elkander en
worden de angels van automatisme ener-
^subjectivisrae anderzijds uitge
trokken." meent dr. Berkhof,
ieder het met zijn woorden eens zal zijn
T.r ,zal, 2°R wel eens een artikeltji
f Ja'n,°« wel eens een artikeltje in
a!L J pers verschijnen vermoe-
Geloven, maar....
Een Soedanees. die een offer bracht
aan de leeuwen, antwoordde een zen
deling die hem vroeg, of hij in God
geloofde: „Ja, wy geloven allemaal in
God, maar we weten ook, dat God ver
weg is en ons niet veel kwaad berok
kent. De leeuwen doden ons vee en
soms onze kinderen. Daarom bieden
we hun onze offers aan."
Een zakenman uit het westen antwoord
de op dezelfde vraag: „Of ik in God
geloof? Natuurlijk .wel. Maar „za
ken zij zaken" en je moet tegenwoor
dig goed op je tellen passen." Hij had
er heel goed aan kunnen toevoegen:
„En daarom offer ik mijn vrije Ujd
mijn gezondheid, op aan mijn zaak."
En God zei: „Gij zul» geen andere go
den voor mijn aangezicht hebben!"