E2HE33I233' ST EN II Cultureel venster CARLORFFen zijn«CARMINA SLunót en incluótrie. ZATERDAG 25 MEI 1957 schrijfster van „Een meisje als Lientje", een der opmerkelijkste christe lijke romans van na '45, woont tegenwoordig in Bre da. Niet in de oude binnen stad, doch in een der zeer ruim gebouwde buitenwijken, waar zij met naar man, Johan de Groot, een geriefe lijke flat bewoont. In de woon-werkkamer zwerven altijd wel een paar druk proeven en de steer van dit ruime vertrek is nauw ver weven met hun geliefde arbeid: schrijven, vertalen en lezen. Want hoewel Johan de Groot als beroep opgeeft: ambtenaar, vindt men tegen woordig ook vaak zijn naam, met die van Jacoba, als ver taler van veelgelezen Engel se biografieën. We denken hierbij direct aan de boeken van en over Peter Marshall. Hier, in deze rationeel ingedeel de. toch echt genoeglijke Holland se kamer, waarin ook de Mechel- se herder Herta op haar wijze deelneemt in het gezelligheidsle- ven, komen de draden bijeen van het zeer gevarieerde perswerk waaraan de journaliste en romanschrijfster Jacoba Vreugdenhil haar hprt heeft verpand. En hoewel ik al vrij spoedig aanstuur op haar literaire werk. haar no vellen en romans, bekent zij ronduit dat zij alles, d.wr. vertalen, artikelen schrijven, manuscripten persklaar maken, ja ook haar huishoudelijk werk, liever doet dan romans en novellen schrijven. Toch publiceerde ik in het zon dagsblad van De Rotterdammer op 17-jarige leeftijd mijn eerste verhalen. Per 1 juni 1940 werd ik benoemd tot redactrice van het weekblad „Vrouwenpost" in Ba firn. Door het bomba rdement van De Rotterdammer kwam ik er nog een week eerder. Bij deze uit geverij leerde ik o.a. ook het pers klaar maken van boeken." Wanneer ik de schrijfster zo over haar dagelijks werk hoor praten dan begrijp ik dat deze arbeid: het vertalen en opsporen van goe de buitenlandse romans, het recen- Jacobn M. Vreugdenhil MecheUe herder Her meisje als Lientje" tot een liefde de r het wereldse meisje Lientje. De kri tiek op de christelijke omgeving van Lientje, die vaak in deze ro man gelezen wordt, is eigenlijk niet zo bedoeld, zegt de schrijfster. Ten slotte hebben die christelijke collega's toch aan het meisje van de wereld het Evangelie gebracht in een vreemde taal." „Heb je van het begin af aan volgens een be paald procédé gewerkt?" Het i i al Jaar geleden dat „Een meisje als Lientje" verscheen, een roman welke een duidelijk symp toom was van een vernieuwing der protestantse romankunst, een boek met een eigen gedurfde techniek en een typisch vrouwelijk-kritische instelling, waaraan wij in deze sec tor van de kunst meer dan ooit behoefte hebben. Carrière „Geboren 24 Juni 1913 te Rotter dam. Na de Mulo en twee jaar avondcursus deed ik Staatsexa men-gymnasium (Alpha). Ik wilde altijd journaliste worden en ben dan ook begonnen als correctrice bij De Rotterdammer. Maar vóór de oorlog kreeg een meisje In de journalistiek bijna geen kans. Al thans niet bij de christelijke pers. Je mocht wel allerlei redactionele karweitjes waarnemen, waardoor je het vak aardig leerde, maar als het aankwam op een aanstelling dan gingen De Praestant Het is volkomen verkeerd c scheiding te maken tussen het gel voor de Prot. kerk en dat v< de R.K. kerk. zegt Piet Visser de laatste aflevering dat seren van boeken en alles daarmee samenhangt, haar z na ligt. Het is alleen te vrezen het haar te zeer afhoudt van h; eigen creatieve werk. dat wij hard nodig hebben. Want het juist haar literair geweten haar onderscheidt van zovele ijve rig producerende dames-auteurs. Reeds haar eerste roman „Ze ven paedagogen en ik" getuigde van een humorvoile visie van een intelligente bakvis op het doen en laten van een christelijk gezin. De in dit boek zeker niet verborgen liefde voor het intieme gezinsle ven, verbreedde zich in „Een eerste roman nog zou moeten schrijven, zou ik het zeker anders doen. In de laatste jaren ben ik alleen aan kortere verhalen toegekomen ge- schrijfster vertaalster en journaliste niet zoveel. Als Bosboom-Tous- saint nog voor het gehele volk schreef (waarschijnlijk dus voor een beperkte bovenlaag» dan is die lezende laag tegenwoordig in elk geval veel groter geworden. Numeriek mogen we nog steeds op hetzelfde aantal lezers rekenen, als ztj heeft gehad, als we met goed werk komen. Daarmee, zou ik ge loof ik, wel tevreden zijn." „Heb je er enig idee van hoe het komt dat er na de oorlog zo goed als geen jonge protestantse prozaschrijvers kwamen?" „Als ik van mezelf uit redeneer, zeg ik: ze hebben de oefentijd ge mist die ik vóór de oorlog had. Bovendien geloof ik dat er ook bij de z.g. toonaangevende literatuur weinig jongere auteurs zijn die iets brengen dat de moeite waard is. Minstens even weinig als bij ons! Het peil der tegenwoordige christelijke romans valt nog wel een beetje mee. Er zijn van na de oorlog zeker een vijf of zes ro mans op te noemen die een zeer behoorlijk peil hebben. Dat is niet zo heel weinig over een periode „Wat voor mogelijkheden zie je voor protestantse auteurs?" „Ondanks radio en televisie vra gen de mensen om verhalen en boeken en tijdschriften. Er is een uitgesproken voorkeur voor het lichte romantische soort, dat men in Engeland light fiction noemt en waarvan de Engelsen het geheim schijnen te bezitten. Als ik het kon zou ik dergelijke verhalen, die ik nu voor vertalingen opzoek, zelf schrijven. Maar het is niet zo ge makkelijk als het pchijnt. Verder lijkt het schrijven van verhalen die een ver-beeld-ing zijn van dingen, die boven het verhaal uitgaan, me een van de mogelijk heden voor protestantse auteurs. Zolang er mensen zijn die aan verhalen en verbeelding behoefte hebben, is er ook nog toekomst HET is nu ongeveer 2 jaar geleden, dal de K.L.M. de vraag opwierp of dc burgerluchtvaart in ons land een vol doende stimulans kan zijn voor de Neder landse dichters van deze tijd om daarovci verzen te schrijven, verzen van niveau dan Het antwoord op die vraag is gekomen mc de uitgave van het bundeltje „Gevleugeld woord" met 22 nog ongepubliceerde verzen van Nederlandse dichters. Hoe geheel ver schillend hebben de dichters op de vlieg- ervaring gereageerd of op het druk beweeg rond het vliegtuig. Hans Andreus zag tijdens het vliegen de ruimte rondom hem als een onmete lijke fauteuil, Ad den Besten noemt de lucht „het lichtste huis waarin een mens kan verkeren" en Elisabeth Cheixaou wordt heel lyrisch met: „Ik zou het zacht jes willen strelen, het zilverkleurig beest dat mij terugbrengt naar de velen, terug voert tot het feest". Wie de verzen doorleest er zijn opvallend goede verzen bij ontkomt toch niet aan de idee dat de Nederlandse dichters zich heel wat veiliger voelen bij hun pen, dan in het vliegtuig. In vele verzen spreekt iets van de angst. Als Ed Hoornik zijn korte vers „Sport vlieger" besluit met de zin „Ik heb tot in mijn vingertoppen lief" dan ligt er dezelfde gedachte aan ten grondslag als bij Nico Wijnen in het besluit van zijn „Nacht vlucht" iCucktmackt en kunstenaar^ veel moderner middel in de oor manend klinkt logvoering? Het drukke beweeg in mijn aarde met haar de 'hangars, het schijnbaar ge wichtloos uitvliegen van het vlieg- het dicht- veld en de beheersing „De Vlie- ruimte boven ons, het officieel wel zodanig met de P. J. RISSEEUW morsefluit' Genoeg echter o werk. |De redactie gende Hollander", orgaan van de Kon. Luchtmacht, heeft onlangs eens iets gepubli ceerd over de stimulans die van de luchtvaart uitgaat op de kunst schilders en publi ceerde daarbij en- kele werken van Engelse schilders. Nederlandse kun stenaars werden met het artikel in contact gebracht en al spoedig wa ren zij het er over eens, dat er tal van mogelijkheden Waarom niet. Heeft Nederland niet beroemde zeeschilders, haven schilders en oor logsschilders ge had? waarom zou een Breitner wel geïnspireerd kun nen worden door de cavalerie en de moderne schilder niet door een thans of 'heel stil genieten v mooie tulpen in een no vaas. Hij is, als kind vai toch veel te dynamisch in de stilte zijn talent te doen alles toch men, in de stilte van het landschap •bon- of van zijn atelier, waar de aan- den, dat de werkelijke kunstenaar schouwing van een levend naakt We hebbi er niet meer aan voorbij kan gaan. hem wellicht nog stiller maakt Hij kan zich niet meer alleen met Kunstredacteur) m enkele zij de grote activiteit die mooiere het redactielid van De Vliegende deze tijd, Hollander, de heer J. v. Wyliok, op alleen dit gebied heeft ontplooid en door de medewerking van het hoofd de Luchtmacht Voorlichtings dienst, de heer W. v. Veenendaal. al enkele werken ge- .ïen en menen, dat dit nog niet angeboorde terrein grote ïendelijk stilleven bemoeien TWINTIGTAL, voornamelijk spectieven opent. Als er voldoen- -L' jonge, kunstschilders en teke- de werken binnen zijn bestaat er jonge, naars begrepen dit enkele vliegbases macht; zij bevolkten hang: terreinen, deze week maakten per Dakota een vlucht boven Verzuiling als muziekstad VIJFTIG JARIG BESTAAN VAN HET KURHAUS moeite waard zijn. Wanneer ik niet „christelijk" kon schrijven, zou ik, denk ik^ helemaal niet „Een eeuw geleden schreef Bos- boom-Toussaint nog voor het ge hele volk", zeg ik. „Hindert het je nooit dat wij door wat men noemt de „verzuiling" practisch alleen voor geestverwanten schrijven?" „De verzuiling doet mij geloof ik AQU1S MATTIACIS, dat is het Latijnse opschrift boven het Kurhaus van Wiesbaden als herinnering aan de Romeinen die hier ten tijde van de oude Mattiaker genezing gezocht heb ben. Vijftig jaar geledenom precies te zijn op 11 mei 1907, werd dit prachtvolle Kurhaus geopend in aanwezigheid van Keizer Wilhelm 11. Een feest dat destijds voor één avond 40.000 Mark kostte In dezelfde verhouding waren de kosten voor de bouw van het Kur haus, pronkvol met talloze ver sieringen, gouden plafonds, een lust voor het oog. Vijftig jaar lang werden hier door het symfonie-orkest van de Stad Wiesbaden concerten gege- van en overziet Als solisten traden grote locale en interlocale figuren op. Dit blijkt Hollaardt, duidelijk uit de eveneens indruk- de Bourbon wekkende rij namen w.o. Johannes Hoogendoorn, dg Brahms, Clara Schumann, Saint- beeldende kunst s<-ge- ^aens, De Sarasate en Josei' Joa- [Jp2g periode chim. Tussen al deze de werken binnen zijn 1 zij bezetten het plan een tentoonstelling te de lucht- ganiseren. Aan de hand hier- van zjjjn er <jan vanzelfspre kend kansen, dat .de jonge kuns- lrad"?o"'"lalï:amë*and'"TOete'n <Je 'belangstelling ze zich thuis in de luchtvaart en komen en ook opdrachten krrjigen. weten zelfs de typen vliegtuigen te Ze hebben die hard nodig en ver- onderscheiden: Thunder jets, Thun- dienen ze ook. derstreaks, en hoe ze nog meer mo gen heten. Dat ging aan vankelijk niet zo eenvoudig, want bij de luchtmacht niet vrij tekenen in hangars en bij vliegtuigen. Maar per slot van reke ning moet men toch ook enig ver trouwen hebben in de kunstenaars. En zo heeft de re dactie van De Vlie gende Hollander thans al de be schikking over een aantal zeer waar devolle tekeningen, gouaches en schil derijen van Ned. kunstenaars, o.a. Ria Exel, Frans Louise heeft inspiratie gevon den, vooral dank Bij een ontvangst van luchtmacht en kunstenaars. V.l.n.r. J. v. Wylick (redactie De Vliegende Hol lander), W. v. Veenendaal (hoofd Luchtmacht Voorlichtingsdienst) en Ria Exel kunstenares deze stad. Het orkest, dat zelf stonden 'el: Messchaert, Ju- prominente figuren. Franz Machula Liszt, Hans von Bulow, Raff, Re- n rn ger, Mikisch, Mahle~, Strausz, Strawinsky, slechts enkele namen die niettemin een goede indruk ge- •BURANA-- VIA NAALD ÉN PLAAT f-JET was in juni 193 7 dat een tot toen eigenlijk nog vrij onbekende Duitse ponist plotseling in het middel punt der muzikale belangstelling kwam te staan: Carl Orff, de op 10 juli 1895 geboren zoon van een Münchener officier. Op 8 juni 1937 werd bij de Opera in Frankfurt Orff's „szenische Kantate" Carmina Burana opgevoerd en plotseling vroeg de gehele wereld wie die Orff eigenlijk wel was en of hij nog meer had geschreven. De Inderdaad. Orff had nog manuscne ji aanleiding KarJ s,ieler> Nederlanden. Dit i van het nieuwe Marcussen-orgel ii de St.-Nicolaaskerk te Utrecht. Die uitspraak lijkt ons voor tegen spraak vatbaar en Piet Visser zal dan zeker niet willen volhouden Het verschil van orgeltype hangt ten nauwste samen met het ver schil in liturgie. Op liturgisch ge bied is er heus wel enig verschil koorwerken op teksten en van uit de liturgie moet het or gel althans het kerkorgel ge boren zijn. Clemens Reuter uit Keulen begint in dit nummer een zeer interessante verhandeling over Johann Pachelbel en Hennie ar harmo- uziekkapel van het regiment van zijn vader uitvoerde. Verder had Carl Orff een eigen poppentheater en ook daarbij schreef hij zelf de mu ziek. Toen volgden een opera naar het oud-Japanse toneelstuk „Tera- koya", een symfonie van Maeter linck's „Treibhaus-Lieder" en op teksten van Frénz Werfel en Bertold Brecht. Inmid dels had Orff na zijn conservato rium-opleiding nog compositieles genomen bij Heinrich Kamrnski. Maar al die jeugdwerken waren voor Orff niet belangrijk meer toen hij eenmaal met de „Carmi na Burana" was gekomen, Schouten vervolgt zijn instructieve fundament waarop al zijn later verk zou worden gebouwd. Wat is die „Carmina Burana' Niets anders dan een op muziek gezette verzameling lyrische serie „Het orgel in Amerika". Ver der zetten Godelieve Suys miel d'Hooghe hun analyse® voort van Bach's koraalvoorspelen uit Samatis<5he"gedichfen uit de 13de het „Orgelbuchlein". De r elnieuws, a met boek- en muziekbesprekingen •n een orgeldiscografie van J. W. v. Spronsen. Als bijlage dient thans het Choralvorspiel „Vater unser" van Pachelbel. Een, goed verzorgd blad. zgn. Vaganten-liederen. Va- eetten in de Middeleeu- rondtrekkende studenten en klerken, die uit de geestelijke stand getreden waren. Zij bezaten een eigen poëzie, waarvan vele drink-, minne- en geestelijke lie deren in oude handschriften be waard zijn gebleven. In 1803 wa ren de handschriften van de door Carl Orff, de componist van cantate Carmina Burana", door de D.G.G. op de plaat is vastgelegd. Orff gebruikte liederen gevonden in het Beierse klooster Benedikt- beuren en toen Orff ze las werd hij er zo door gefascineerd, dat 'Rivier in de óneeuw Fortuna dan ook begin en einde het werk, waarvan de drie delen de ontmoeting van de mens je natuur (Veris leta faeiesi. met de wijn als natuurgift (In taberna) en met de liefde (Amor volat undique) omvatten. Naast de stugheid in het leven is er ook de levenslust, naast het onont koombare lot ook het zinnelijk verlangen, naast de liefdeslyriek ook de spot en ironie. Zo b.v. „Olim lacus colueram", het lied van de gebraden zwaan, waarbij men als het ware het vet in de pan hoort sissen als de tenor met verwrongen stem zijn zwanenlied zingt: „Ik arme, ik ben zwart, en erg aangebrand". Dat 'de studenten uit de 13de eeuw ook de liefde kenden, blijkt wel uit het 3de deel dezer canta te. waar onomwonden het ver langen naar het echte liefdesspel wordt uitgesproken. En bepaald koddig is het lied in de taveerne, ingezet door de bariton met „Ego sum abbas Cucaniensis" (Men noemt mij de abt van het Koe koeksklooster), geestig gebruik van het gregoriaans, en uitlopend met een loflied.op allen die daar in de herberg drinken, ze drinken allemaal: grijsaards. knapen, geestelijken, heren, zusters, moe ders en negers. De muzikale stijlmiddelen waar van Orff zich in dit werk bedient, zijn eenvoudig aan te geven: de grondvorm is het strofenlied met diatonische melodiek. Melismati- sche passages herinneren aan het Gregoriaans. Het declamatori sche principe overheerst in de koorgedeelten en soli, waarin zelfs soms een Italiaans arioso voorkomt (b.v. in sopraan-soli ..Stetit puella" en „In trutina'' uit het 3e deel). De fascinerende werking met deze eenvoudige middelen wordt bereikt door niet klank en ritme. De klank met melijk houtblazers-soli. on- n uitgebreid slag werk (trommels, pauken, bekkens 2 piano's aardoor Jongenskoor, de sopraan Erna Spoorenber.g. de tenor Corn. Kalk man en de bariton Robert Titze. Ook heeft een der grote Ohr. zangkoren in Den Haag het thans 'n studie genomen. Voor deze uit- •oeringen kan als maatstaf gelden P, K d.rf li* wIllTP Euwn .Whnm maakt* Men beschikt Jaap Stotijn. 16 organiseerde men een Hollands muziekfeest. Als di rigenten stonden toen voor het Wiesbadener orkest Carl Schu- richt en Willem van Otterloo. Ook op opera-gebied wordt er in Wiesbaden belangrijk werk ver richt, niet alleen tijdens de Mai- festspiele, doch ook in het seizoen. Het Staatstheater omvat opera, operette, ballet en toneel met een totaal personeels-sterkte van 400 man! Vrijwel iedere avond heeft men dan ook een voorstelling, het zij In het Kleines Haus of in het Groszes Haus. Dit wijst op een grpte publieke belangstelling in een stad met ongeveer 245.000 inwo- Jf De ontwerper ontwerpt het kind fantaseert De opera brengt per jaar twaalf opmerkelijk aantal. die, wélke Éigéi Joéhum maakte «««J»' vür. V/vkr er, cvmfnnio.mVpet twee opera-regisseurs, zes toneel- koor en symfonie-orkest van de Beierse Radio voor de J-p.f' Deutsche Grammophon Gesell- schaft en m.m.v. Elfride Trot- schel (sopraan), Paul Kuen (te nor), Hans Braun (bariton) en Karl Hoppe (bariton) dertig vaste solisteD. Dit „vast" is betrekkelijk, omdat de solisten een contract van ma ximum drie jaar aangeboden krij gen. Dus geen contract voor „le- - VUoit.v.„ cvii venslang", zoals bij één of andere 'technisch èn muzikaal opera-instelling nog wel voorkomt! Op het repertoire staan momen teel opera's van Strausz (w.o. Der Rosenkavalicr). Wagner (niet min- Euge'n Jochum heeft het gehele der dan zeven stuks), Verdi, Lort- apparaat zodanig geleid, dat het zing, Weber, Puccini, Janacek <Je- nufa), Milhaud, Bartók, Orff (Car mina Burana) en Hindemith. Ope- rette's van Strauss, Suppé, Porter e.a., balletten van De Falla en bij het Strawinsky completeren dit veel- "k. zijdige repertoire. Voor vrijwel alle rollen heeft dubbele bezetting. van zeer hoog gehalte i langspeelplaat LPM II volledige tekst). volkomen in overeenstemming met het wezen van Orff's muziek en met de geest van het getoon zette woord. Zo heel eenvoudig i dat nog niet al lijkt het zo eerste aanhoren van het Er schuilen echter heel de realisering in klank het geschreven notenbeeld, ideale omstandigheid, die meerde- EERDER schreef ik in deze rubriek over speelgoed. Ik ben dan ook geneigd bij deze afbeelding hetzelfde te gaan zeg- En ik kan niet anders zeggen dan re opera-instellingen'tot voorbeeld Sen- dus. in herhaling te ver- t-ii_. ...uivallen. Misschien niet zonder zin, met de mogelijkheid in dat Jochum het alles subliem kan strekken. Houten lokomotief, welke uit- teembaar is met de mogelijkheid 'ot andere vormen. Ontwerp: R. v. Blokland. Fabrikaat: SlO. Moto: Arch. l.V.V.) heeft uitgevoerd, alsmede de listen, van wie vo Elfride Trötschel een wonder mooie stem heeft en ook volko men is opgewassen tegen de moei lijke hoge coloraturen van hel „Dulcissime" (no. 23). De op name-technici hebben hier boven dien prachtig werk geleverd en deze plaat is dan ook een kost baar bezit voor allen, meer willen weten i kunst en voor allen, die straks ons land ook het werk zullen i Wiesbaden heeft als badplaats iei°r|en wonder" haar 8Ic!ri.etijd achter de rug. doch zich vervelend te worden. Het werper waarschijnlijk in de st d heeft zij niet alleen een indrukwekkend verleden, een glansrijk leden, doch zeker ook een hoopvolle en hoopgevende toe komst! Door verbeteringen in de ge neeswijze heeft Wiesbaden haar die iets taak als stad waar het lichaam ge- n Orff's nezing vond grotendeels volbracht, moge zij echter door haar cultuur- worden, wat goed -lijke rust goed dus J~ - ste verte niet heeft gedacht. Mogelijk komen we tot de ont- op te dekking, dat de ontwerper nog te kort geschoten is in zijn ideeën. hier te ver voeren de psychologische, pedagogische en wat voor aspecten gaan sommen. Niet genoeg echter kan door foto's duidelijk gemaakt tingen van de ontwerper nog ver Geen vogel vliegt meer over land en vloed, de weg verwaaid en ieder spoor der voet. Een oude man vernevelt in rijn boot, mantel los-om met stroohoed breed en groot. Hij hengelt eenzaam en bewegingloos, de stroom verdonkert en het sneeuwt altoos. LIOE TSOENG YUAN 773—819 (vert. Frank Daen) muzikaal als het van af kon blijven. Deze middeleeuws Latijn en oud-Duits dersteund door geschreven lofliederen op de len te. de liefde en de drank, erotische spotverzen n dronkemansliedjes _.i door het eigen ritme druk op Orff, dat hij er volledig zijn ritmisch gevoel in kon uitle ven. Voor hij de muziek neer schreef hoorde hii al de sterke rit miek er in en zag hij al de dans beweging. Orff had zich namelijl in Müncnen al intensief bezig ge houden met de muziekaal-dans- kundige opleiding aan de dans school van Dorothee Gunther Met zijn geheel van ritme en dans uitgaande muziek heeft Orff bij miljoenen van San Francisco tot Tokio, en zeker wel in het mOrffZhadllzich nameHik bijzonder bii de )eu8d- geapelleerd Orff had zich namelijK ajm het elementaire muziekbele- ven, dat hier in de verbinding van woord, muziek en dans een ideale voedingsbodem heeft. Orff heeft scjiwi in het dichterlijke woord ritmisch- «in «Uirf diverse kooruitvoerin- melodische cellen ontdekt, waaruit gen ge era. een gehele muzikale form ontstond. H' ET RAD van Fortuna (de Ro- godin voor het goed ge luk) is in deze verzameling liede ren het symbool van het op- en neergaan van het menselijke le ven. In de „Carmina Burana" is het aanroepen door hét koor van DE „CARMINA BURANA" wordl in het a.s. Holland Festival en wel op donderdag 27 juni in het Concertgebouw te Amsterdam uitgevoerd door het Omroepkoor, het Radio Filh. Okest, Baarns niet goed de meest ruime schone zowel qualitatief, dus deugdelijk qua konstruktie en berekend op de kracht, welke het kind hierop loslaat als psychologisch, wat dit geval analoog is aan het tistieke. Dit slaat dus op de r gelijkheid tot ontwikkeling neiging van het kind tot menteren, tot konstrueren, bre ken en opbouwen, het maken van variaties, zowel met vormen als deuren. Al deze mogelijkheden goed opgezet overtreffen. Niet ieder kind i„ fantasierijk, zult U misschien zeg- gen. Zeker, het is zo, dat het ene berekend op kind tot meer komt dan het andere, maar niet minder waar is het, dat, wanneer het kind met weinig of ar- zonder fantasie speelt, dit voor een ao. groot deel aan de ouders ligt; zij e de hebben er dan vaak niet aan mee- het kind tot experi- gewerkt om het kind te leren spe- len. Veelal zal het kind speelgoed hebben, waar het weinig mee kan doen, of waar het nog niet aan toe Ails r kruiwagen r het kan 'het kind dan niet spelen? Het is toch niet erg, dat het kind de kruiwagen op een gegeven mo ment op zijn kop zet en er andere rr-oc u.c fccui.aivrvt- mogelijkheden uithaalt dan U wel lijk uitneembaar zijn, doch ook we van d^ standpunt (©bracht. Heel goed is dit wel bekeken bij ie hierbij afgebeelde speelgoed- okomotief. welke opgebouwd is lit losse onderdelen, die gemakke- Het interieur van het Kurhaus t« Wiesbadei gemakkelijk of bieden een stevig geheel. Uit el kaar genomen kan het kind deze lokomotief ook omvormen tot een auto en wat zal hij met zijn kin derlijke fantasie dus zonder ge bruik te maken van de doelstel ling er zelf nog niet mee kunnen ^Jn,, doen en tot nog geheel andere op lossingen komen, waaraan de ont- uit, dan zullen we pas ontdekken welke waarde dit speelgoed heeft en hoeveel meer het kind kan doen met een goed bruikbaar stuk speelgoed in plaats van met tien andere dingen, welke alleen door hun bedrieglijke echtheid bedoeld ankoop in te laten vliegen. ARIE VERMEER.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1957 | | pagina 18