E2HE33I233'
ST EN
II
Cultureel
venster
CARLORFFen zijn«CARMINA
SLunót en incluótrie.
ZATERDAG 25 MEI 1957
schrijfster van „Een
meisje als Lientje", een
der opmerkelijkste christe
lijke romans van na '45,
woont tegenwoordig in Bre
da. Niet in de oude binnen
stad, doch in een der zeer
ruim gebouwde buitenwijken,
waar zij met naar man,
Johan de Groot, een geriefe
lijke flat bewoont. In de
woon-werkkamer zwerven
altijd wel een paar druk
proeven en de steer van dit
ruime vertrek is nauw ver
weven met hun geliefde
arbeid: schrijven, vertalen
en lezen. Want hoewel Johan
de Groot als beroep opgeeft:
ambtenaar, vindt men tegen
woordig ook vaak zijn naam,
met die van Jacoba, als ver
taler van veelgelezen Engel
se biografieën. We denken
hierbij direct aan de boeken
van en over Peter Marshall.
Hier, in deze rationeel ingedeel
de. toch echt genoeglijke Holland
se kamer, waarin ook de Mechel-
se herder Herta op haar wijze
deelneemt in het gezelligheidsle-
ven, komen de draden bijeen van
het zeer gevarieerde perswerk
waaraan de journaliste en
romanschrijfster Jacoba
Vreugdenhil haar hprt
heeft verpand.
En hoewel ik al vrij
spoedig aanstuur op haar
literaire werk. haar no
vellen en romans, bekent
zij ronduit dat zij alles,
d.wr. vertalen, artikelen
schrijven, manuscripten
persklaar maken, ja ook
haar huishoudelijk werk,
liever doet dan romans en
novellen schrijven.
Toch publiceerde ik in het zon
dagsblad van De Rotterdammer
op 17-jarige leeftijd mijn eerste
verhalen. Per 1 juni 1940 werd ik
benoemd tot redactrice van
het weekblad „Vrouwenpost" in
Ba firn. Door het bomba rdement
van De Rotterdammer kwam ik er
nog een week eerder. Bij deze uit
geverij leerde ik o.a. ook het pers
klaar maken van boeken."
Wanneer ik de schrijfster zo over
haar dagelijks werk hoor praten
dan begrijp ik dat deze arbeid:
het vertalen en opsporen van goe
de buitenlandse romans, het recen-
Jacobn M. Vreugdenhil
MecheUe herder Her
meisje als Lientje" tot een liefde
de r
het
wereldse meisje Lientje. De kri
tiek op de christelijke omgeving
van Lientje, die vaak in deze ro
man gelezen wordt, is eigenlijk
niet zo bedoeld, zegt de schrijfster.
Ten slotte hebben die christelijke
collega's toch aan het meisje van
de wereld het Evangelie gebracht
in een vreemde taal."
„Heb je van het begin
af aan volgens een be
paald procédé gewerkt?"
Het i
i al
Jaar geleden dat „Een
meisje als Lientje" verscheen, een
roman welke een duidelijk symp
toom was van een vernieuwing der
protestantse romankunst, een boek
met een eigen gedurfde techniek en
een typisch vrouwelijk-kritische
instelling, waaraan wij in deze sec
tor van de kunst meer dan ooit
behoefte hebben.
Carrière
„Geboren 24 Juni 1913 te Rotter
dam. Na de Mulo en twee jaar
avondcursus deed ik Staatsexa
men-gymnasium (Alpha). Ik wilde
altijd journaliste worden en ben
dan ook begonnen als correctrice
bij De Rotterdammer. Maar vóór
de oorlog kreeg een meisje In de
journalistiek bijna geen kans. Al
thans niet bij de christelijke pers.
Je mocht wel allerlei redactionele
karweitjes waarnemen, waardoor
je het vak aardig leerde, maar als
het aankwam op een aanstelling
dan gingen
De Praestant
Het is volkomen verkeerd c
scheiding te maken tussen het
gel voor de Prot. kerk en dat v<
de R.K. kerk. zegt Piet Visser
de laatste aflevering
dat
seren van boeken en alles
daarmee samenhangt, haar z
na ligt. Het is alleen te vrezen
het haar te zeer afhoudt van h;
eigen creatieve werk. dat wij
hard nodig hebben. Want het
juist haar literair geweten
haar onderscheidt van zovele ijve
rig producerende dames-auteurs.
Reeds haar eerste roman „Ze
ven paedagogen en ik" getuigde
van een humorvoile visie van een
intelligente bakvis op het doen en
laten van een christelijk gezin. De
in dit boek zeker niet verborgen
liefde voor het intieme gezinsle
ven, verbreedde zich in „Een
eerste roman nog zou
moeten schrijven, zou ik
het zeker anders doen.
In de laatste jaren ben
ik alleen aan kortere
verhalen toegekomen
ge-
schrijfster
vertaalster
en journaliste
niet zoveel. Als Bosboom-Tous-
saint nog voor het gehele volk
schreef (waarschijnlijk dus voor
een beperkte bovenlaag» dan is
die lezende laag tegenwoordig in
elk geval veel groter geworden.
Numeriek mogen we nog steeds op
hetzelfde aantal lezers rekenen, als
ztj heeft gehad, als we met goed
werk komen. Daarmee, zou ik ge
loof ik, wel tevreden zijn."
„Heb je er enig idee van hoe
het komt dat er na de oorlog zo
goed als geen jonge protestantse
prozaschrijvers kwamen?"
„Als ik van mezelf uit redeneer,
zeg ik: ze hebben de oefentijd ge
mist die ik vóór de oorlog had.
Bovendien geloof ik dat er ook bij
de z.g. toonaangevende literatuur
weinig jongere auteurs zijn die
iets brengen dat de moeite waard
is. Minstens even weinig als bij
ons! Het peil der tegenwoordige
christelijke romans valt nog wel
een beetje mee. Er zijn van na de
oorlog zeker een vijf of zes ro
mans op te noemen die een zeer
behoorlijk peil hebben. Dat is niet
zo heel weinig over een periode
„Wat voor mogelijkheden zie je
voor protestantse auteurs?"
„Ondanks radio en televisie vra
gen de mensen om verhalen en
boeken en tijdschriften. Er is een
uitgesproken voorkeur voor het
lichte romantische soort, dat men
in Engeland light fiction noemt en
waarvan de Engelsen het geheim
schijnen te bezitten. Als ik het kon
zou ik dergelijke verhalen, die ik
nu voor vertalingen opzoek, zelf
schrijven. Maar het is niet zo ge
makkelijk als het pchijnt.
Verder lijkt het schrijven van
verhalen die een ver-beeld-ing zijn
van dingen, die boven het verhaal
uitgaan, me een van de mogelijk
heden voor protestantse auteurs.
Zolang er mensen zijn die aan
verhalen en verbeelding behoefte
hebben, is er ook nog toekomst
HET is nu ongeveer 2 jaar geleden, dal
de K.L.M. de vraag opwierp of dc
burgerluchtvaart in ons land een vol
doende stimulans kan zijn voor de Neder
landse dichters van deze tijd om daarovci
verzen te schrijven, verzen van niveau dan
Het antwoord op die vraag is gekomen mc
de uitgave van het bundeltje „Gevleugeld
woord" met 22 nog ongepubliceerde verzen
van Nederlandse dichters. Hoe geheel ver
schillend hebben de dichters op de vlieg-
ervaring gereageerd of op het druk beweeg
rond het vliegtuig.
Hans Andreus zag tijdens het vliegen
de ruimte rondom hem als een onmete
lijke fauteuil, Ad den Besten noemt de
lucht „het lichtste huis waarin een mens
kan verkeren" en Elisabeth Cheixaou
wordt heel lyrisch met: „Ik zou het zacht
jes willen strelen, het zilverkleurig beest
dat mij terugbrengt naar de velen, terug
voert tot het feest".
Wie de verzen doorleest er
zijn opvallend goede verzen bij
ontkomt toch niet aan de idee dat
de Nederlandse dichters zich heel
wat veiliger voelen bij hun pen,
dan in het vliegtuig. In vele verzen
spreekt iets van de angst. Als Ed
Hoornik zijn korte vers „Sport
vlieger" besluit met de zin „Ik
heb tot in mijn vingertoppen lief"
dan ligt er dezelfde gedachte aan
ten grondslag als bij Nico Wijnen
in het besluit van zijn „Nacht
vlucht"
iCucktmackt en kunstenaar^
veel moderner middel in de oor
manend klinkt logvoering? Het drukke beweeg in
mijn aarde met haar de 'hangars, het schijnbaar ge
wichtloos uitvliegen van het vlieg-
het dicht- veld en de beheersing
„De Vlie- ruimte boven ons, het
officieel wel zodanig met
de
P. J. RISSEEUW
morsefluit'
Genoeg echter o
werk. |De redactie
gende Hollander",
orgaan van de Kon. Luchtmacht,
heeft onlangs eens iets gepubli
ceerd over de stimulans die van
de luchtvaart uitgaat op de kunst
schilders en publi
ceerde daarbij en-
kele werken van
Engelse schilders.
Nederlandse kun
stenaars werden
met het artikel in
contact gebracht
en al spoedig wa
ren zij het er over
eens, dat er tal
van mogelijkheden
Waarom niet.
Heeft Nederland
niet beroemde
zeeschilders, haven
schilders en oor
logsschilders ge
had? waarom zou
een Breitner wel
geïnspireerd kun
nen worden door
de cavalerie en de
moderne schilder
niet door een thans
of 'heel stil genieten v
mooie tulpen in een no
vaas. Hij is, als kind vai
toch veel te dynamisch
in de stilte zijn talent te doen
alles toch men, in de stilte van het landschap
•bon- of van zijn atelier, waar de aan-
den, dat de werkelijke kunstenaar schouwing van een levend naakt We hebbi
er niet meer aan voorbij kan gaan. hem wellicht nog stiller maakt
Hij kan zich niet meer alleen met
Kunstredacteur)
m enkele zij de grote activiteit die
mooiere het redactielid van De Vliegende
deze tijd, Hollander, de heer J. v. Wyliok, op
alleen dit gebied heeft ontplooid en door
de medewerking van het hoofd
de Luchtmacht Voorlichtings
dienst, de heer W. v. Veenendaal.
al enkele werken ge-
.ïen en menen, dat dit nog niet
angeboorde terrein grote
ïendelijk stilleven bemoeien TWINTIGTAL, voornamelijk spectieven opent. Als er voldoen-
-L' jonge, kunstschilders en teke- de werken binnen zijn bestaat er
jonge,
naars begrepen dit
enkele vliegbases
macht; zij bevolkten hang:
terreinen, deze week maakten
per Dakota een vlucht boven
Verzuiling
als muziekstad
VIJFTIG JARIG
BESTAAN VAN
HET KURHAUS
moeite waard zijn. Wanneer
ik niet „christelijk" kon schrijven,
zou ik, denk ik^ helemaal niet
„Een eeuw geleden schreef Bos-
boom-Toussaint nog voor het ge
hele volk", zeg ik. „Hindert het je
nooit dat wij door wat men noemt
de „verzuiling" practisch alleen
voor geestverwanten schrijven?"
„De verzuiling doet mij geloof ik
AQU1S MATTIACIS, dat is
het Latijnse opschrift boven
het Kurhaus van Wiesbaden als
herinnering aan de Romeinen
die hier ten tijde van de oude
Mattiaker genezing gezocht heb
ben. Vijftig jaar geledenom
precies te zijn op 11 mei 1907,
werd dit prachtvolle Kurhaus
geopend in aanwezigheid van
Keizer Wilhelm 11. Een feest
dat destijds voor één avond
40.000 Mark kostte In dezelfde
verhouding waren de kosten
voor de bouw van het Kur
haus, pronkvol met talloze ver
sieringen,
gouden plafonds, een lust voor
het oog.
Vijftig jaar lang werden hier
door het symfonie-orkest van de
Stad Wiesbaden concerten gege-
van en overziet
Als solisten traden grote locale
en interlocale figuren op. Dit blijkt Hollaardt,
duidelijk uit de eveneens indruk- de Bourbon
wekkende rij namen w.o. Johannes Hoogendoorn,
dg Brahms, Clara Schumann, Saint- beeldende kunst
s<-ge- ^aens, De Sarasate en Josei' Joa-
[Jp2g periode chim. Tussen al deze
de werken binnen zijn 1
zij bezetten het plan een tentoonstelling te
de lucht- ganiseren. Aan de hand hier-
van zjjjn er <jan vanzelfspre
kend kansen, dat .de jonge kuns-
lrad"?o"'"lalï:amë*and'"TOete'n <Je 'belangstelling
ze zich thuis in de luchtvaart en komen en ook opdrachten krrjigen.
weten zelfs de typen vliegtuigen te Ze hebben die hard nodig en ver-
onderscheiden: Thunder jets, Thun- dienen ze ook.
derstreaks, en hoe
ze nog meer mo
gen heten.
Dat ging aan
vankelijk niet zo
eenvoudig, want
bij de luchtmacht
niet vrij tekenen
in hangars en bij
vliegtuigen. Maar
per slot van reke
ning moet men
toch ook enig ver
trouwen hebben
in de kunstenaars.
En zo heeft de re
dactie van De Vlie
gende Hollander
thans al de be
schikking over een
aantal zeer waar
devolle tekeningen,
gouaches en schil
derijen van Ned.
kunstenaars, o.a.
Ria Exel, Frans
Louise
heeft
inspiratie gevon
den, vooral dank
Bij een ontvangst van luchtmacht en kunstenaars.
V.l.n.r. J. v. Wylick (redactie De Vliegende Hol
lander), W. v. Veenendaal (hoofd Luchtmacht
Voorlichtingsdienst) en Ria Exel kunstenares
deze stad. Het orkest, dat zelf stonden
'el: Messchaert, Ju-
prominente figuren. Franz Machula
Liszt, Hans von Bulow, Raff, Re- n rn
ger, Mikisch, Mahle~, Strausz,
Strawinsky, slechts enkele namen
die niettemin een goede indruk ge-
•BURANA--
VIA NAALD
ÉN PLAAT
f-JET was in juni 193 7 dat
een tot toen eigenlijk nog
vrij onbekende Duitse
ponist plotseling in het middel
punt der muzikale belangstelling
kwam te staan: Carl Orff, de op 10 juli 1895 geboren zoon van
een Münchener officier. Op 8 juni 1937 werd bij de Opera in
Frankfurt Orff's „szenische Kantate" Carmina Burana opgevoerd
en plotseling vroeg de gehele wereld wie die Orff eigenlijk wel
was en of hij nog meer had geschreven.
De Inderdaad. Orff had nog
manuscne ji
aanleiding KarJ s,ieler>
Nederlanden. Dit i
van het nieuwe Marcussen-orgel ii
de St.-Nicolaaskerk te Utrecht. Die
uitspraak lijkt ons voor tegen
spraak vatbaar en Piet Visser zal
dan zeker niet willen volhouden
Het verschil van orgeltype hangt
ten nauwste samen met het ver
schil in liturgie. Op liturgisch ge
bied is er heus wel enig verschil koorwerken op teksten
en van uit de liturgie moet het or
gel althans het kerkorgel ge
boren zijn. Clemens Reuter uit
Keulen begint in dit nummer een
zeer interessante verhandeling
over Johann Pachelbel en Hennie
ar harmo-
uziekkapel
van het regiment van zijn vader
uitvoerde. Verder had Carl Orff
een eigen poppentheater en ook
daarbij schreef hij zelf de mu
ziek. Toen volgden een opera naar
het oud-Japanse toneelstuk „Tera-
koya", een symfonie van Maeter
linck's „Treibhaus-Lieder" en
op teksten van Frénz
Werfel en Bertold Brecht. Inmid
dels had Orff na zijn conservato
rium-opleiding nog compositieles
genomen bij Heinrich Kamrnski.
Maar al die jeugdwerken waren
voor Orff niet belangrijk meer
toen hij eenmaal met de „Carmi
na Burana" was gekomen,
Schouten vervolgt zijn instructieve fundament waarop al zijn later
verk zou worden gebouwd.
Wat is die „Carmina Burana'
Niets anders dan een op muziek
gezette verzameling lyrische
serie „Het orgel in Amerika". Ver
der zetten Godelieve Suys
miel d'Hooghe hun analyse® voort
van Bach's koraalvoorspelen uit Samatis<5he"gedichfen uit de 13de
het „Orgelbuchlein". De r
elnieuws, a
met boek- en muziekbesprekingen
•n een orgeldiscografie van J. W.
v. Spronsen. Als bijlage dient
thans het Choralvorspiel „Vater
unser" van Pachelbel. Een, goed
verzorgd blad.
zgn. Vaganten-liederen. Va-
eetten in de Middeleeu-
rondtrekkende studenten
en klerken, die uit de geestelijke
stand getreden waren. Zij bezaten
een eigen poëzie, waarvan vele
drink-, minne- en geestelijke lie
deren in oude handschriften be
waard zijn gebleven. In 1803 wa
ren de handschriften van de door
Carl Orff, de componist van
cantate Carmina Burana",
door de D.G.G. op de plaat is
vastgelegd.
Orff gebruikte liederen gevonden
in het Beierse klooster Benedikt-
beuren en toen Orff ze las werd
hij er zo door gefascineerd, dat
'Rivier in de óneeuw
Fortuna dan ook begin en einde
het werk, waarvan de drie
delen de ontmoeting van de mens
je natuur (Veris leta faeiesi.
met de wijn als natuurgift (In
taberna) en met de liefde (Amor
volat undique) omvatten. Naast
de stugheid in het leven is er ook
de levenslust, naast het onont
koombare lot ook het zinnelijk
verlangen, naast de liefdeslyriek
ook de spot en ironie. Zo b.v.
„Olim lacus colueram", het lied
van de gebraden zwaan, waarbij
men als het ware het vet in de pan
hoort sissen als de tenor met
verwrongen stem zijn zwanenlied
zingt: „Ik arme, ik ben zwart, en
erg aangebrand".
Dat 'de studenten uit de 13de
eeuw ook de liefde kenden, blijkt
wel uit het 3de deel dezer canta
te. waar onomwonden het ver
langen naar het echte liefdesspel
wordt uitgesproken. En bepaald
koddig is het lied in de taveerne,
ingezet door de bariton met „Ego
sum abbas Cucaniensis" (Men
noemt mij de abt van het Koe
koeksklooster), geestig gebruik
van het gregoriaans, en uitlopend
met een loflied.op allen die daar
in de herberg drinken, ze drinken
allemaal: grijsaards. knapen,
geestelijken, heren, zusters, moe
ders en negers.
De muzikale stijlmiddelen waar
van Orff zich in dit werk bedient,
zijn eenvoudig aan te geven: de
grondvorm is het strofenlied met
diatonische melodiek. Melismati-
sche passages herinneren aan het
Gregoriaans. Het declamatori
sche principe overheerst in de
koorgedeelten en soli, waarin
zelfs soms een Italiaans arioso
voorkomt (b.v. in sopraan-soli
..Stetit puella" en „In trutina'' uit
het 3e deel). De fascinerende
werking met deze eenvoudige
middelen wordt bereikt door
niet klank en ritme. De klank met
melijk houtblazers-soli. on-
n uitgebreid slag
werk (trommels, pauken, bekkens
2 piano's
aardoor
Jongenskoor, de sopraan Erna
Spoorenber.g. de tenor Corn. Kalk
man en de bariton Robert Titze.
Ook heeft een der grote Ohr.
zangkoren in Den Haag het thans
'n studie genomen. Voor deze uit-
•oeringen kan als maatstaf gelden P, K d.rf
li* wIllTP Euwn .Whnm maakt* Men beschikt
Jaap Stotijn.
16 organiseerde men
een Hollands muziekfeest. Als di
rigenten stonden toen voor het
Wiesbadener orkest Carl Schu-
richt en Willem van Otterloo.
Ook op opera-gebied wordt er in
Wiesbaden belangrijk werk ver
richt, niet alleen tijdens de Mai-
festspiele, doch ook in het seizoen.
Het Staatstheater omvat opera,
operette, ballet en toneel met een
totaal personeels-sterkte van 400
man! Vrijwel iedere avond heeft
men dan ook een voorstelling, het
zij In het Kleines Haus of in het
Groszes Haus. Dit wijst op een
grpte publieke belangstelling in een
stad met ongeveer 245.000 inwo-
Jf De ontwerper ontwerpt
het kind fantaseert
De opera brengt per jaar twaalf
opmerkelijk aantal.
die, wélke Éigéi Joéhum maakte «««J»'
vür. V/vkr er, cvmfnnio.mVpet twee opera-regisseurs, zes toneel-
koor en symfonie-orkest
van de Beierse Radio voor de J-p.f'
Deutsche Grammophon Gesell-
schaft en m.m.v. Elfride Trot-
schel (sopraan), Paul Kuen (te
nor), Hans Braun (bariton) en
Karl Hoppe (bariton)
dertig vaste solisteD.
Dit „vast" is betrekkelijk, omdat
de solisten een contract van ma
ximum drie jaar aangeboden krij
gen. Dus geen contract voor „le-
- VUoit.v.„ cvii venslang", zoals bij één of andere
'technisch èn muzikaal opera-instelling nog wel voorkomt!
Op het repertoire staan momen
teel opera's van Strausz (w.o. Der
Rosenkavalicr). Wagner (niet min-
Euge'n Jochum heeft het gehele der dan zeven stuks), Verdi, Lort-
apparaat zodanig geleid, dat het zing, Weber, Puccini, Janacek <Je-
nufa), Milhaud, Bartók, Orff (Car
mina Burana) en Hindemith. Ope-
rette's van Strauss, Suppé, Porter
e.a., balletten van De Falla en
bij het Strawinsky completeren dit veel-
"k. zijdige repertoire.
Voor vrijwel alle rollen heeft
dubbele bezetting.
van zeer hoog gehalte i
langspeelplaat LPM II
volledige tekst).
volkomen in overeenstemming
met het wezen van Orff's muziek
en met de geest van het getoon
zette woord. Zo heel eenvoudig i
dat nog niet al lijkt het zo
eerste aanhoren van het
Er schuilen echter heel
de realisering in klank
het geschreven notenbeeld, ideale omstandigheid, die meerde-
EERDER schreef ik in
deze rubriek over speelgoed.
Ik ben dan ook geneigd bij deze
afbeelding hetzelfde te gaan zeg-
En ik kan niet anders zeggen dan re opera-instellingen'tot voorbeeld Sen- dus. in herhaling te ver-
t-ii_. ...uivallen. Misschien niet zonder zin,
met de mogelijkheid in
dat Jochum het alles subliem kan strekken.
Houten lokomotief, welke uit-
teembaar is met de mogelijkheid
'ot andere vormen. Ontwerp: R.
v. Blokland. Fabrikaat: SlO.
Moto: Arch. l.V.V.)
heeft uitgevoerd, alsmede de
listen, van wie vo
Elfride Trötschel een wonder
mooie stem heeft en ook volko
men is opgewassen tegen de moei
lijke hoge coloraturen van hel
„Dulcissime" (no. 23). De op
name-technici hebben hier boven
dien prachtig werk geleverd en
deze plaat is dan ook een kost
baar bezit voor allen,
meer willen weten i
kunst en voor allen, die straks
ons land ook het werk zullen i
Wiesbaden heeft als badplaats
iei°r|en wonder" haar 8Ic!ri.etijd achter de rug. doch zich vervelend te worden. Het werper waarschijnlijk in de
st d heeft zij niet alleen
een indrukwekkend verleden, een
glansrijk leden, doch zeker ook
een hoopvolle en hoopgevende toe
komst!
Door verbeteringen in de ge
neeswijze heeft Wiesbaden haar
die iets taak als stad waar het lichaam ge-
n Orff's nezing vond grotendeels volbracht,
moge zij echter door haar cultuur- worden, wat goed
-lijke rust goed dus J~ -
ste verte niet heeft gedacht.
Mogelijk komen we tot de ont-
op te dekking, dat de ontwerper nog te
kort geschoten is in zijn ideeën.
hier te ver voeren
de psychologische, pedagogische
en wat voor aspecten
gaan sommen.
Niet genoeg echter kan
door foto's duidelijk gemaakt tingen van de ontwerper nog ver
Geen vogel vliegt meer over land en vloed,
de weg verwaaid en ieder spoor der voet.
Een oude man vernevelt in rijn boot,
mantel los-om met stroohoed breed en groot.
Hij hengelt eenzaam en bewegingloos,
de stroom verdonkert en het sneeuwt altoos.
LIOE TSOENG YUAN
773—819
(vert. Frank Daen)
muzikaal als het
van af kon blijven. Deze
middeleeuws Latijn en oud-Duits dersteund door
geschreven lofliederen op de len
te. de liefde en de drank,
erotische spotverzen
n dronkemansliedjes
_.i door het eigen ritme
druk op Orff, dat hij er volledig
zijn ritmisch gevoel in kon uitle
ven. Voor hij de muziek neer
schreef hoorde hii al de sterke rit
miek er in en zag hij al de dans
beweging. Orff had zich namelijl
in Müncnen al intensief bezig ge
houden met de muziekaal-dans-
kundige opleiding aan de dans
school van Dorothee Gunther
Met zijn geheel van ritme en
dans uitgaande muziek heeft Orff
bij miljoenen van San Francisco
tot Tokio, en zeker wel in het
mOrffZhadllzich nameHik bijzonder bii de )eu8d- geapelleerd
Orff had zich namelijK ajm het elementaire muziekbele-
ven, dat hier in de verbinding van
woord, muziek en dans een ideale
voedingsbodem heeft. Orff heeft
scjiwi in het dichterlijke woord ritmisch-
«in «Uirf diverse kooruitvoerin- melodische cellen ontdekt, waaruit
gen ge era. een gehele muzikale form ontstond.
H'
ET RAD van Fortuna (de Ro-
godin voor het goed ge
luk) is in deze verzameling liede
ren het symbool van het op- en
neergaan van het menselijke le
ven. In de „Carmina Burana" is
het aanroepen door hét koor van
DE „CARMINA BURANA" wordl
in het a.s. Holland Festival
en wel op donderdag 27 juni in het
Concertgebouw te Amsterdam
uitgevoerd door het Omroepkoor,
het Radio Filh. Okest, Baarns
niet goed
de meest ruime
schone zowel qualitatief, dus deugdelijk
qua konstruktie en berekend op
de kracht, welke het kind hierop
loslaat als psychologisch, wat
dit geval analoog is aan het
tistieke. Dit slaat dus op de r
gelijkheid tot ontwikkeling
neiging van het kind tot
menteren, tot konstrueren, bre
ken en opbouwen, het maken van
variaties, zowel met vormen als
deuren. Al deze mogelijkheden
goed opgezet
overtreffen. Niet ieder kind i„
fantasierijk, zult U misschien zeg-
gen. Zeker, het is zo, dat het ene
berekend op kind tot meer komt dan het andere,
maar niet minder waar is het, dat,
wanneer het kind met weinig of
ar- zonder fantasie speelt, dit voor een
ao. groot deel aan de ouders ligt; zij
e de hebben er dan vaak niet aan mee-
het kind tot experi- gewerkt om het kind te leren spe-
len. Veelal zal het kind speelgoed
hebben, waar het weinig mee kan
doen, of waar het nog niet aan
toe
Ails r
kruiwagen
r het
kan 'het kind dan niet spelen? Het
is toch niet erg, dat het kind de
kruiwagen op een gegeven mo
ment op zijn kop zet en er andere
rr-oc u.c fccui.aivrvt- mogelijkheden uithaalt dan U wel
lijk uitneembaar zijn, doch ook we van d^ standpunt
(©bracht.
Heel goed is dit wel bekeken bij
ie hierbij afgebeelde speelgoed-
okomotief. welke opgebouwd is
lit losse onderdelen, die gemakke-
Het interieur van het Kurhaus t« Wiesbadei
gemakkelijk of
bieden een stevig geheel. Uit el
kaar genomen kan het kind deze
lokomotief ook omvormen tot een
auto en wat zal hij met zijn kin
derlijke fantasie dus zonder ge
bruik te maken van de doelstel
ling er zelf nog niet mee kunnen ^Jn,,
doen en tot nog geheel andere op
lossingen komen, waaraan de ont-
uit, dan zullen we pas ontdekken
welke waarde dit speelgoed heeft
en hoeveel meer het kind kan
doen met een goed bruikbaar stuk
speelgoed in plaats van met tien
andere dingen, welke alleen door
hun bedrieglijke echtheid bedoeld
ankoop
in te laten vliegen.
ARIE VERMEER.