In mei jubileren Gereformeerde Mannen- en Vrouwenbonden Mannen vonden een nieuwe methodiek Op jacht naar spoken Onder ons „BONT BOEKETJE" VOOR DE VROUWEN ZONDAGSBLAD ZATERDAG 25 MEI 1957 OOK_DE MAN EN_DE_ VROUW HEBBEN VORMING NODIG De meimaand kost de gereformeerde man dit jaar twee snip perdagen. De ene heeft hij al genomen, toen op 15 mei zijn vrouw haar mooiste jurk aan trok, haar nieuwe zomerhoedje opzette en de trein nam naar Apeldoorn voor de bondsdag van de Gereformeerde Vrouwenbond. Aan de deur heeft hij haar nagezwaaid en onmiddellijk daarna twee vechtende en huilende kinderen uit elkaar getrokken. Wie 's avonds het meest ver moeid was, weten we niet. Volgende week, op 29 mei, neemt hij weer een snipperdag, maar dan trekt hij zelf zijn beste pak aan en trekt naar de stad van havens en boten om aan de Maas zijn bondsdag te vieren. De vrouwenbond werd twintig, de mannenbond vijf en dertig jaar oud en beide genieten een goede gezondheid. daling op te vangen met verantwoord en interessant materiaal, en de heer Span is voortdurend op pad om verenigingen te bezoeken. Wie zijn enthousiasme meegemaakt heeft, beseft wel, dat de mannenbond heus nog wel een toekomst heeft. Iedere week worden 12.000 man nen door gezamenlijke studie en een gezamenlijk gesprek versterkt om een actieve plaats in het gemeentelijk leven in te nemen. WAAROM NIET Denk bii een vrouwenvereniging niet aan een gezellig naaikransje breiende, koutende en thee drinkende oude dametjes, die wanten breien voor de tropen, of wollen borstrokken voor arme kindertjes. Denk bij ei mannenvereniging niet aan vijf oude heertjes rond een tafel met een oud groen kleed; waarvan er drie een baard en twee een druipneus hebben. Deze gedachte zou niet eens een kari katuur kunnen zijn van de werkelijk heid, want een karikatuur neemt het aanwezige materiaal en overdrijft het. De werkelijkheid is totaal anders. Beide verenigingen, maar vooral juist de vrouwenvereniging hebben een twee ledig doel. Voorop staat bij beide het verlangen om vormend te werken. De Gereformeerde mannen en vrouwei seffen, dat zij zonder geestelijke vorming geen geestelijke kracht in de gemeente kunnen zijn. Eer men iets wil geven, moet men zelf iets bezitten. De bedoe ling is, dat men zich dus rond de tafel schaart- en samen op een bepaald onder werp bezint. Dit kan op een Bijbelgedeel te betrekking hebben, maar ook op gen van het dagelijks leven, zoals de verhouding van ouders tot kinderen, man tot vrouw, de plaats van de man de vrouw in de wereld van vandaag, de politiek, in het economisch leven. De bedoeling is dat er niet getheologiseerd wordt, maar dat men heel praktisch antwoord probeert te zoeken op de gen en de problemen van mannen vrouwen uit onze tijd. NIET TE GROOT In de tweede plaats zoeken de (maar ook de mannen) gemeenschap met elkaar. De kerk is groot, vaak gaat men onder in de massa van een zondagse kerkdienst, maar op de vereni ging kan men andere vrouwen ontmoe ten. Juist in de nieuwe uitgestrekte wij ken van de grote stad, waar duizenden sen van overal tezamen wonen zon der elkaar te kennen, springen op het ogenblik verenigingen op. i, die veel minder in de ge legenheid zijn dan de mannen om con tacten te leggen met gelijkdenkenden, vinden daar nieuwe vriendinnen. Daar- ontbreekt het gezelligheidselement niet op de vereniging, en daarom ook wordt de vereniging niét al te groot. In Baarn is men tot splitsing overgegaan en heeft men nu twee vrouwenverenigin gen. Men vergadert in een ..lange pij penla" maar nu kan men elkaar weer zien. In dit geval betekende het dus voor de vereniging „groei door splitsing". Lang niet altijd is het mogelijk, omdat er geen vergaderruimte beschikbaar is, of geen geschikte persoon, om een twee de vereniging te leiden. De administra trice van de vrouwenbond, mevr. Brun- sting-Grashof, vertelde ons, dat zij per soonlijk van mening was. dat het ideale aantal lidmaten ongeveer 25 bedraagt. Een wet van Meden en Perzen is dit na tuurlijk niet, omdat iedere vereniging en iedere streek weer anders zijn en een eigen ligging vertegenwoordigen. GOEDE WASDOM De vrouwenbond is het meest ge groeid, en eigenlijk, schrijft prof. K. Dijk in het Centraal Weekblad, „de eni- bond in ons gereformeerde kamp, die zich in een goede wasdom mag verheu gen. Terwijl onze jeugd bonden of achteruit hol len of met moeite stati- onnair blijven, is de or ganisatie der vrouwen in intig jaar gestegen tot er de 700 verenigin- n." Om precies te zijn op l maart van het vorig jaar waren er 674, op 1 maart van dit jaar 715 verenigingen en een beetje trots vertelde me- v BrunstingGras ons, dat er nu nauwelijks twee maanden later weer drie zijn bijge- MINDER HARD Het mannenverbond is minder hard gegroeid. Eigenlijk is het een beetje een probleem voor de heer Span. de admi nistrateur want hij moest zeggen, dat de bond gegroeid was en toch was ach teruitgegaan. Het aantal verenigingen ook dit jaar weer groter geworden. Er zijn er nu 549, maar het aantal Ie ts met 65 gedaald tot 12.124, en in n betekent het dus, dat de vereni gingen zelf verzwakken. Het bestuur doet echter zijn uiterste best, om deze Natuurlijk konden we het niet nalaten om te vragen, waarom de beide bonden niet gezamenlijk optrekken. De mannen bond heeft een hoofdkwartier. „In een vast blockhuys" in Huis ter Heide, de vrouwen hebben hun bondsgebouw in Baarn. Volgens mevrouw Brunsting- Grashof gebruikten de vrouwen oor spronkelijk veel van het materiaal van de mannen. Bepaalde inleidingen waren heel ge schikt voor beide groepen. Langzamer hand echter zocht men naar materiaal, dat meer afgestemd was op de vrouw en de mannen zochten naar een metho de, die zich meer richtte tot de man. Toen dan ook de vrouwenbond genood zaakt werd in 1953 een eigen bondshuis te kopen, zijn ze niet bij hun heren ge malen ingetrokken, maar hebben eer eigen huis gekocht met een eigen sfeer Toen we in Baarn aanbelden, werden we netjes ontvangen door een meisje met „In een vast block huys" het bondsbureau van het Gereformeerd Mannen Verbond aan de Amersfoortseweg te Huis ter Duin. schortje voor. Bij de ïen in Huis ter Heide heerst veel meer een man- nensfeer van zakelijkheid kracht. Per slot van re kening blijven mannen altijd mannen en vrouwen altijd vrouwen Op de mannenvereniging heerst een andere sfeer dan bij de dames en die sfeer plant zich voort tot m het bonds- Nieuwe Spaanse kerk De Eerste Baptisten Kerk in het spaan- se Valencia, heeft haar nieuw kerkge bouw in gebruik genomen. De zaal zou de mooiste zijn onder de gebouwen van de Spaanse Baptisten Unie. Bovendien is er een kantoor aan verbonden, een zaaltje voor de zondagsschool en een pastorie. De kerk verhuisde met instemming van de regering, wat voor Spanje een onge bruikelijke bijzonderheid is. Nog altijd zijn vier Spaanse Baptistenkerken geslo- Al enkele jaren verschijnt er z en dan in de kerkelijke pers een artikeltje, waarin een Engelse bewe ging „Honor Oak" wordt genoemd. Er werd tegen gewaarschuwd, en eer keling ging zelfs zo ver deze groep die zich richt naar een predikant Austin Sparks in te delen tussen Jéhova'i tuigen en spiritisten. Anderen noemden deze artikelen overdreven. Nu dwar relde er weer iets met de naam Honor Oak op onze redactietafel, een klein «-«««««««««■««««««■««-««-•O-*»* Het is al vijf en dertig jaar de gewoonte op de man nenvereniging, dat één van de leden een inleiding l houdt over een bepaald onderwerp en er daarna een meer of minder uitvoerige bespreking volgt. De inleider, die zijn trainingsdagen van de J.V. nog niet vergeten was, hanteerde zijn handleiding, dook in een meer of minder groot aantal dikke boeken en werd een halve dominee, voor hij klaar was. Soms was hij zo grondig in zijn inleiding, dat hij alle mogelijke vragen bij voorbaat al had opgelost, of waren de andere leden zo onder de indruk van zijn grondig werk, dat niemand ook maar een vraag kon bedenken. Deze halve dominees betekenen de gewisse dood voor een vereniging, die immers een gesprekskring wil zijn. ten we in" twijfel met het maken van onze aantekeningen. Moest boek met een hoofdlet ter of niet. Bedoelde de heer Span. dat de nadruk ligt op Bijbelstudie, of op de boeken, die van tijd tot tijd verschijnen. Het laatste bleek het geval te zijn. opdat het eerste mogelijk zou wor den. Men kwam op het idee door een uitgave ds. Visser uit Rot- „Wij pousseren liet boek" tcrdai Toen we dan ook de heer Span, admi nistrateur van de Geref. mannenbond, vroegen of er ook een verandering van methodiek bij het werk van de mannen vereniging te constateren viel, glim lachte hij breed en holde weg. Even la ter zat hij weer in zijn (praat)stoel met twee stapels boekjes voor zich. Aan de ene kant lagen de inleidingen oude stijl. Keurige boekjes over alle moge lijke onderwerpen, die een gereformeerd man zou kunnen interesseren. Keurig, maar ook volgens onze moderne begrip pen een beetje droog, en soms wat al te zwaar voor een tijd die met televi sie verwend wordt. Iets op gevonden ..Maar wij hebben er iets op gevonden", ging de heer Span trots verder. „Wij pousseren het boek". Een ogenblik za- 0 De Gereformeerde Ma eniging wil beslag leggen op alle mannen uit onze kring. In haar vergaderingen spreken werknemer en werkgever broederlijk samen. Ze willen vrienden, broeders zijn. Eén onzer predikanten in het zui den van het land wenste ook in deze brocderkring niet als „domi nee" aangesproken te worden. Hij was broer onder de broers. Maar dit valt nog niet mee om je domi nee plotseling te betitelen als broeder of vriend. Maaj de domi nee wist raad. Ieder die zich tij dens de vergadering versprak en dus zich het woord „dominee" liet ontvallen werd beboet met 10 cent, af te dragen aan de erenigingska». En 't hielp. Toen de vrouwenbond pas geboren was, gebruikte men vaak de inleidingen, die voor de mannen, waren geschreven. Meestal waren ze niet speciaal op een man of vrouw afgestemd en beiden konden ze wel gebruiken. Langzamerhand is ook de Vrouwenbond er echter toe overgegaan om eigen materiaal uit te geven. Ieder jaar opnieuw met Kerst en Pasen verschijnt een speciaal Kerst- of Paasdeclamatorium, waaraan verschil lende vrouwen kunnen meedoen. Toch is men ook bij de vrouwen aan het zoeken naar een betere methode om meer het gesprek te krijgen. In heel veel gevallen gaat het goed. Vrouwen schijnen nu eenmaal gemakkelijker hun mond. open te doen dan mannen en misschien zijn de inleidingen van de vrouwen ook lang niet zo grondig als die van hun ega's, die soms halve dominees pro beren te zijn. In ieder geval was er niet zo'n directe noodzaak naar ander nieuw materiaal. Maar toch was er vraag en dezelfde dominee, die een hele nieuwe methodiek startte voor de mannen werd gevraagd iets nieuws te verzinnen voor de vrouwen. Enkele jaren geleden kwam hij klaar met zijn „Bont boeketje." Het is een handleiding voor 18 verenigingsavonden, waar van er drie zich concentreren op Bijbelstudie, drie met ons geeste lijk leven, kerkelijk leven, de oel"o*'helijd"nis. het gezinsleven enz. Het is dus een conglomeraat, een van alles wat, en het geheel is afgestemd op het praktische leven van iedere dag. Het nieuwe in deze bundel schetsen voor verenigingsavonden is evenwel, dat niet één dame een inleiding houdt en anderen luisteren, maar dat twee of drie dames na elkaar een korte inlei ding houden en dan ieder een bepaald facet van de zaak be lichten. Als er bijv. over geloofs leven wordt gesproken, geeft de eerste dame een inleiding over „Wat is echt geloven?", de tweede over „Twijfel en zekerheid." Deze eerste bundel schetsen is heel goed door de verenigingen ontvangen, zodat er plannen be staan verschillende schrijvers te vragen een tweede soortgelijke bundel samen te stellen. Met recht kan gezegd worden wat mevrouw Bunsting-Grashof tot slot zei: Vrouwen benaderen de dingen anders dan mannen en onze handleidingen worden meer en meer op de vrouw afgestemd." cateohisatie-boekje ont wierp voor buitenkerke lijken. Het was eenvoudig, pittig en er werd veel gebruik van gemaakt. Waarom zou het niet geschikt zijn voor de mannenvereniging-' Een verzoek aan ds. Visser om het boekje in het kort weer te geven in een aantal inleidingen die op de mannenvereniging (gebruikt zouden kunnen worden werd ingewilligd en een nieuwe methodiek was gevon den. In plaats van dat de sterke onder legde mannen zeiden: „Wat een flauwe kost, we willen wat steviger»" zei weldra iedereen: „Dit moeten we hebben De inleiding op de vereniging werd bekort en het boek werd besproken, of beter: naar aanleiding van het boek werd een bepaald onderwerp besproken. De ver-, eniging werd weer een praatkring. Andere boeken Na het boek van ds. Visser volgden andere boeken zoals „Gereformeerde Zede" van prof. Schippers, cn toen men op zoek ging naar bepaalde boe ken, die men bij een Bijbeluitleg zou kunnen gebruiken bleken vooral de boe ken van de overleden ds. Veldkamp, „Die knopen ontbindt" en „Dubieuze posten" mogelijkheden voor onderlinge Bijbelbespreking te bieden, zoals men die nog niet had gekend. Het hele jaar door zit de heer Span op de uitkijk naar een boek, dat mogelijk dienst kan doen als leidraad, zij het dan in een beknopte vorm. Op deze manier komen de man nen met de boeken die verschijnen in' aanraking, ze blijven op de hoogte van de onderwerpen, die in de theologische wereld aan de orde worden gesteld en vaak vullen ze hun eigen boekenkas ten aan met verantwoorde literatuur Men heeft zich echter niet alleen ge worpen op wat in eigen kring verschijnt, maar men wil ook wel degelijk kennis nemen van wat in andere kerken ge schiedt, als het tenminste van wezenlijk belang is, ook voor de ontwikkeling van gen kerkelijk leven. Toen dan ook In de Ned. Herv. Kerk het herderlijk schrijven verscheen en de oproep betref fende Nieuw Guinea, volgde de mannen bond onmiddellijk met een handleiding, geschreven door T. M. Gilhuis, zodat ook alle gereformeerde mannenvereni- gingen dit schrijven en deze oproep korden bespreken. Ook de heer Span klaagt over organi satiemoeheid. Hij meent, dat de mate riële welstand en de sociale zelfstandig heid van de hedendaagse mens ons af stompt en ons het uitzicht op God be neemt. Maar zegt hij „de taak die voor ons ligt. is het vechten waard. We moe ten idealist zijn. De kerkleden zijn de kerk. zij dragen verantwoordelijkheid voor elkaar. Als we zondags avondmaal vieren en we zien dan dat een frroeder ontbreekt, zeggen we dan over ons kop je koffie: „Die en die was er ook niet. wat zal die hebben." 'De dominee moet er maar eens heen. Of zitten we voor de koffie bij hem en zeggen we: Ik miste je, broeder, kan ik je helpen? Zo moeten we verantwoordelijkheid voor elkaar dragen en dat willen we op de mannenvereniging aanwakkeren,'' be sloot de heer Span ons gesprek. Het missie-sermoen W. C. F. Scheps vond dit verhaal in de Vlaamse Sint-Antoniusklok en drukte het af in zijn „Kerknieuws". 't Was missie op het dorp. De kerk liep alle avonden bomvol. Deze grote volkstoeloop was toe te schrijven aan de geweldige welsprekendheid van de predikant, een pater Minderbroeder. Jefke, het vijfjarig zoontje van boerke Huybrechts, mocht die avond ook eens mee naar de pater gaan luiste ren. Zoals tevoren was de parochie kerk weer stampvol. De pater besteeg de kansel en preekte over de woekeraars. Met een niet te stuiten woordenvloed en met machtige, indrukwekkende gebaren trok hij van stapel tegen de plicht- vergeten boeren. In het vuur van zijn rede wond de pater zich al meer en meer op, zodanig zelfs dat klein Jefke er waarempel schrik van kreeg en zenuwachtig op zijn stoel heen en weer schoof. Op 'n bepaald ogenblik ging de pater zo formidabel tekeer, dat zijn lendenkoord over de rand van de preekstoel zwaaide. Een ogen blik was het muisstil. En juist tijdens dat moment weerklonk plots smekend het bevende stemmeke van Jefke: „Vake. vake. kom rap, we moeten weg, hij is los Er was een begeleidend schrijven, waaruit bleek, dat men dit boekje hoofd zakelijk doet verschijnen, omdat men bang is voor de invloed van deze bewe ging en men er een gevaar in ziet voor het werk van de Youth for Christbewe- ging, die beïnvloed zou zijn. Het merk waardige is echter, dat, toen we bij de beweging gingen informeren, zij niets van de uitgave afwisten, noch enige in vloed van Honor Oak konden bespeuren. Blijkbaar voelen bepaalde mensen bui ten deze jeugdbeweging zoveel voor dit werk, dat ze er anoniem geld voor over hebben om de beweging „voor gevaar te behoeden". Het boekje is door een En gelsman geschreven, maar wie de Ne derlandse uitgave verzorgde, staat er niet bij, en het enige zinnetje, waaruit dit zou kunnen blijken is met Oostindi- sche inkt doorgehaald. Geen invloed De voorzitter van Youth for Christ verzekerde ons beslist en deze bewe ring werd door andere leden van hei landelijk bestuur onderstreept, dat deze Engelse beweging van Honor Oak geen enkele invloed uitoefent op het werk Youth for Christ. Dit jeugdwerk richt zich naar de geloofsbelijdenis oecumenische beweging van evangeli sche christenen (in Nederland „Evange lische Eenheid") en alle bestuursleden en medewerkers onderschrijven jaar lijks de grondslag. Zij werken niet mee als afgevaardig den van hun kerken, maar op volkomen eigen verantwoordelijkheid. Hierdoor het onmogelijk dat enige kerk of bewe ging een bijzondere invloed zou kunnen uitoefenen op de gang van zaken het werk. Zodat een invloed van een gelse beweging als Honor Oak uitgeslo ten moet worden geacht. Niet helder Het boekje zelf munt niet uit door hel derheid. Het begint te zeggen dat het zich baseert op een rapport van eer christelijke werker, maar die werkei blijft onbekend en wat er in dat rapport stond, wordit niet vermeld. Blijkbaar heeft ds. Austin Sparks het rapport en het eerste deel van deze brochure be antwoord en er volgt dan een antwoord op zijn antwoord, maar wat de verdedi ger heeft gezegd, wordt weggelaten. Tot slot worden een paar uittreksels uit ar tikelen overgenomen die in Nederland bladen verschenen en waarin ook ?r Youth for Christ wordt genoemd. Dr. Holtrop schrijft onder meer in „Be lijden en Beleven": „Officieel heeft Youth for Christ wel niets uit te staan met Honor Oak maar er is kenne lijke sympathie." Er staat niet bij ver meld, dat er later een uitvoerig gesprek geweest tussen deze predikant en de voorzitter van dit jeugdwerk. De beweging van Honor Oak zelf zou Nederland grote invloed hebben. Er worden namen van vier personen ge noemd, in een begeleidend schrijven, maar zelfs als deze invloed zo gevaar- is als men wil doen voorkomen, is deze anonieme aanval via een boekje dat op de Engelse verhoudingen betrekking heeft, toch nog altijd on behoorlijk. In ieder geval ls het de vijf zestig cent niet waard en wij ontko- n niet aan de indruk, dat het hier een jacht op spoken betreft, die in de vak geschiedenis wel eens vaker voorkwam. TER OVERDENKING De geur De witte anjer, die ik de vorige avond n de bruiloft mee naar huis had ge nen prijkte in al haar blanke glo- op het kleine tafeltje. Zij had sa- n met een groot aantal soortgeno- i dienst gedaan tijdens de receptie n het bruidspaar. Omdat ze toch weggegooid zouden wor den hadden de laatste gasten hun eigen verlepte knoopsgatanjers maar weggegooid en een frisse mee naar huis genomen. Ik kwam mijn bed uit en hield de grote bloem onder mijn neus, om de volle geur op te snuiven. Maar slechts de verschaalde lucht van champagne was aanwezig. Kennelijk had een der gasten de dure drank over de bloem gemorst. Iedere keer als ik in het begin van de tweede brief van Paulus aan de Korin- thiërs lees dat wij „de geur van Christus" zijn, denk ik aan die bloem. Uiterlijk was er niets op aan te mer- •ken, maar de geur die ze verspreidde was niet de geur van een anjer, maar van alcohol. Wij noemen ons Christenen. Uiterlijk is er niets op ons aan te merken. Maar verspreidden wij ook Zijn geur? Of leven we zo dicht bij de wereld dat de geur van Christus verdrongen is door de verschaalde lucht van be derf? Wij kunnen slechts de geur van Chris tus verspreiden als we in dagelijkse gemeenschap met Hem leven. De brief Een paar verzen verder (2 Kor. 3:8) geeft Paulus ons een andere naam: een brief van Christus. Onder het Oude Verbond kraste God Zijn karak ters in twee stenen tafelen. Onder het Nieuwe Verbond drukt Hij Zijn we zen op een levend hart. Door de wet zegt God: „Zo zult ge niet le ven". Door de brief die wij zijn, wil hij de wereld verkondigen: „Zo zult ge wel leven". Helaas is veelal de positieve boodschap van de genade van Christus, door de vlekken en spetters, die wij "op zijn brief hebben veroorzaakt, verworden tot een negatieve. De nette brief, die wij moeten zijn is zo vaak een onoog lijk floddertje geworden. Alle evangelisatie-activiteiten en alle or ganisatorische gaven zijn niet bij machte de boodschap van het Evan gelie uit te dragen, als de brief van Christus onleesbaar is geworden. We leven in een tijd van audo-visuele hulpmiddelen, zoals film, flannello- graaf etc. Het oog wil ook wat. Onze eeuw filosofeert niet, zij wil naast het horen ook zien. God heeft deze eigen schap van de mens altijd begrepen. Zijn wil. Daarom kan da dominee preken zonder tal houden, maar pas ais de gemeen teleden tot plaatjes bij de preek wor den, zal de wereld acht slaan op het Evangelie. Een spiegel alleen maar aangenaaTn naangenaam) treffen. Een brief boodschap van de in de spie- de (of kan slechts schrijver door geven, r gel kunt U de werkelijkheid zien. Als .christenen behoren we zo tussen de hemel en de aarde te staan, dat de wereld om ons de werkelijkheid van de hemel boven ons kan aanschouwen. Toen Christus ten hemel voer, zei Hij Zijn discipelen dat het beter was dat Hij heenging, omdat hij dan de dag wordt uitgestort. De Heilige Geest is echter in zeker op zicht gebonden aan mensen. Iedere geest heeft een lichaam nodig om zich te openbaren en zo gebruikt de Heilige Geest de lichamen van de gelovigen om Christus aan de wereld te open- Als Christus op aarde gebleven was had Hij Zich slechts op één plaats tegelijk kunnen openbaren. Nu, door Zijn Geest kan Hij Zich via de licha men en levens van de gelovigen open- Hij wil, tenminste als wij IIIIIIIIIIIIIIIUUIIIIIIIIIII 4.351.080 leden van de Finse kerk Volgens het nieuwste statistisch jaar boekje van de Finse kerk bedroeg het lidmaatschap van de Evangelisch Lu therse kerk in Finland vorig jaar 060. De kerk was verdeeld in 564 gemeentes. De (Grieks) orthodoxe kerk Finland had 75.396 leden, 25 gemeen- •6 en vier kloosters. De grootste minderheidskerk zijn de Ory Evangelische Gemeenten die sa men 7167 leden en 18 gemeentes tellen. De Methodisten hebben 2515, de Baptis ten 1975,* de Zevende Dag Adventisten 4027. de Jehova's Getuigen 2563 en de Rooms Katholieke kerk 1940 leden. Het koetshuis achter het bondsbureau i an de manna ondergaan. De deuren x\jn in glas veranderd, kamertjes biedt dit huisje wekelijks een vakanti* aan i heeft een metamorfot wden getimmerd en n In het jubileumnummer van het bondsorgaan van de Gere formeerde mannen trof ons een artikeltje van T. M. Gilhuis over de „Goed zo" actie van de N.C.R.V. Als hij dragen ook wij deze omroepvereniging een goed hart toe, maar terecht schrijft hij over deze actie, waarbij iemand een auto won met de slagzin: „Boedapest ons aller test", of met andere woorden dus: „Zeg mij hoe ge reageert op Boedapest en ik zal zeggen wie gij zijt. Gilhuis schrijft dan: Wij hebben er bijzon dere waardering voor dat men aan leniging van een nood zo groot als in Hongarije, voor rang verleende En toch.Moet het werkelijk zó? Heeft de narcose van deze puur wereldse en vleselijke „naastcn'Tiefde ons zo bedwelmd, dat we niet meer voelen hoe erg dit alles is? Moet hier geen hoorbaar pro test klinken tegen deze verwerpelijke synthese van „christelijke-' barm hartigheid en D.KW- tjes? Blijft hier nog schijn of schaduw over van de waarachtige christelijke barmhartig- Rustig en blij dc nood van anderen exploiteren, een auto in de wacht sle pen en ondertussen je zelf maar testen, zonder het vermoeden, dat de uitslag van je test ver nietigend is? Beter worden van de nood van een ander en dan toch de fictie hand haven, dat hier een christenplicht vervuld Zeker ten aanzien van de diepe nood dapest had val i n Boe- in dat net geven van prijzen. Hier tegenstelling tussen nood en prijs toch wel héél Zeker - maar is het voor het christenvolk in Nederland dan geen ver schrikkelijke aanklacht, dat het alleen kon op deze manier? De bijbelse barmhar tigheid is door liefde be wogen hulpverlening. En daarbij is die liefde geen andere dan die. waar door het geloof in de rechtvaardiging werkt (Schippers». Welnu, die barmhar tigheid kon ik helaas naast die limousine 1957 niet meer ontdekken. Wat was hier anders over dan haar afschuwe lijke secularisatie0 Dan een volkomen uitholling en devaluering van wat Christus ons leert van Zijn barmhartigheid en daarom ook van de onze? Boedapest - ons aller test! Ik plak een gulden aan postzegels op een briefkaart en krijg een D.K.W. van 6475 terug. Inderdaad - dan is Boe dapest - mijn test! Maar welk een! Wie zou niet wenen!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1957 | | pagina 17