johannes Brahms en darius Milhaud
in Museum
Boqmans
venster
in c li d w c irv w
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 18 MEI 1957
Geen trots en
geen schaamte
(Van onze Kunstredacteur)
WIE de hal van Museum Boymans te Rotterdam thans bin
nenkomt wordt tot 7 juli al direct geconfronteerd met en
kele enorme werkstukken van. Nederlandse beeldhouwers.
Het overweldigt hem in deze ruimte, die afmetingen, sfeer en licht
mist voor zulke beelden. De
ruim 2 meter hoge Bouwvak
arbeider van J. W. Haver-
mans, het bijna 3 meter hoge
Monument voor de omgeko
men visser te IJmuiden van
H. M. Wezelaar, de bijna 3Vs
meter hoge gouden Carya-
tide van Hilde Krop, de IV2
meter hoge plaatijzeren Stier
van André Schalier en de 2 meter u°f
hoge bronzen Bokkerijder van Ger- Pal®n£e werkstukken
Ned. beeldhouwkust auu
rit Bolhuis, het is alles te veel ineens
en te veel voor hier.
Talent gedijt heel goed op de mestvaalt
in de baaierd van de iwiniigsie eeuw
(dat
dan het
zonder deze te projecteren
bovengenoemde mentaliteit
daar dan de prijzen of -
n I I ainr lint a33r 0311 Qe PrlJZen 01 ee' 1 ulle
j B g vermeldingen. Terecht waarschijn
lijk. Een i
representaties welke ons land be
roemd maakten op dit gebied. En
misschien zelfs zal die bezoeker
er zo door worden overweldigd,
dat hij het grootste respect krijgt
voor die Ned. beeldhouwers en hij
het kleinere werk in de zalen van
het museum meer als een aardige
aanvulling ziet. Het lijkt ons daar
om goed te adviseren die hal
maar even over te slaan als U de
tentoonstelling „Nederlandse
beeldhouwkunst 1957" gaat zien en
eerst naar het kleine werk in de
zalen te kijken. Want die stukker.
in de hal zijn werkelijk niet alle
de beste voortbrengselen onzer va-
op de derlandse beeldhouwkunst. Slechts
n van- de „Bokkerijder" van Bolhuis
•olie heeft zulke kwaliteiten, dat men
internationaal peil kan spre-
dat het grootste deel van de in
zendingen gemaakt zijn in de laat
ste twee jaren. Het is moeilijk die
vraag op de juiste wijze te beant
woorden, daar veel beeldhouw
werk door plaatsgebrek niet kan
worden geëxposeerd of al op een
bepaalde plaats ergens in
ons land gemonteerd. Aan
de hand van het hier ten
toongestelde behoeft men
zich als Nederlander wer
kelijk niet op de borst te
slaan van trots, maar men
behoeft zich ook niet te
schamen. Veel middelmatigs
is er, maar ook veel dat
de toets van de kritiek
glansrijk doorstaat.
Het is daarbij opvallend
dat het non-figurale deel
betrekkelijk klein is en dan
echt niet sterk vertegen-
De beeldhouwers schijnen over
het algemeen behoudender te zijn
dan de schilders en zijn er zich
daarbij ook van bewust, dat veel
meer opgenomen is in de gemeen
schap, dan het schilderij. De klas
sieke beeldhouwerstraditie zet
zich dan ook zelfs nog in zeer jon
ge beeldhouwers voort. En wel
licht is dat verheugend,
...jstvaalt groeit of op de ak
ker. Hetzelfde geldt voor taient.
In elk geval heeft de „neutrale"
of hij nu op ken. De bronzen „Barmharige
Wezelaar heef;
veel meer plastische werking dan
zijn IJmuiden-n
,2o naderde
tal genoegelijk keuvelend A.,
niet onaanzienlijke provincieplaa
het centrum des lands". Tegent- - -.
dia (hei andere uiterste) eaat het Nederlandse auteur, hoe eenzijdig kleine geglazuurde aardewerkjes
onJveer dTzlwiTsoo ZLen' hij daarin verder dan ook moge 1
i? J F P' 7 Zijn. een verschijnsel opgeroepen
r l.l hl zijn werk dat inderdaad een ver
schijnsel van deze tijd is.
die bei
inreden. Bat heb je
i de
1 hij.
1 is d:
christelijke (in dit geval: de pro
testants-christelijke) auteur,
hij van mening is dat de
Tussen deze twee uitersten zal P™ ""'ff» (geloot, hoop, liefde
het boek de verstaanbare taal moe- oprechtheid en andere) evenzeer
ten spreken van de hvintigste leJ'^„I*k/0Ujit„Ï£rnï°
Hilde Krop hebben heel
meer gevoeligheid dan zijn protse
rige Caryatide. Dat Haverman
alleen maar met die grote, veel te
retorischeBouwvakarbeider i
vertegenwoordigd, is jammer.
We zijn
ïselijke geest als
staanbaar" nog wel het
ander te zeggen. De heren van de
reclame, film en sportbladen heb
ben daar zo hun eigen ideeën over,
en die ideeën zijn, hun succes in
aanmerking nemend, nog erg gang
baar ook.
Niet alleen de wil van de mens
ligt vrijwel verlamd binnen de
greep van zijn eigen vooruitgang, werk zal, veel
ook zijn smaak wordt er door plat-
geknepen. Met de dag wordt er
een ongegencerder aanslag gedaan
bewust da
idien die hal de enige plaats in het Mu
seum Boymans is voor zulke enor
me stukken. Maar waarom die
beelden niet in de tuin geplaatst,
waar ze qua ruimte thuis horen?
de tentoonstelling.
kleding voor het lichaam, zal hü die de Ned. Kring van Beeldhou
daarvan moeten getuigen. En zijn
werk moet de ruimte krijgen en de
bewegingsvrijheid die liij nodig den.
heeft voor de ontplooiing van
talent.
Weinig non^figuralen
aangenomen) ontwerp voor het
R'damse scheepvaartmonument
een visionaire kracht aan de
beeldhouwkunst gaf, doch in zijn
„Gevangen hartstocht" (ontwerp
beeld nieuw politiebureau in Den
Haag) iets doorzichtiger had
moeten werken. Wellicht zal dit
groter en in de ruimte een betere
werking hebben.
Bij dat non-figurale werk is er
natuurlijk ook minder-verantwoor-
de kunst, zoals b.v. die van C. N.
Visser, die in 5 plastieken wat
constructies, maar geen kunst
geeft. En de Japanse gast Shinki-
chi Tajiri is ook nog maar net op
de rand van het kunstgebied,
maar hij is handiger dan Visser.
Veel sterker is Lotti v. d. Gaag
met haar „Bosgod" vol levendige
spanning en haar aangrijpend
„Téte de désespéré". Dit wat be
treft de nieuwere richtingen.
Geen inzinking
"T"EN soort overgangsfiguur zou ik
C. Hund willen noemen die wel
abstraheert maar toch figuraal is.
In zijn „Het gezin" b.v. heeft hij
een sublieme plastische eenheid
bereikt in die drie met elkaar ver
bonden figuren, die samen het ge
zin vormen. Het ging hem niet om
de natuurgetrouwe afbeelding,
maar om de besloten sfeer van
drie bij elkaar horende mensen.
Ook zijn klein „Zittend vrouwtje"
heeft een aparte sfeer. Pearl Cou-
zijn-Perlmutter zoekt het meer in
de massaliteit, in de geslotenheid
pleidooi voor de
FRANKRIJK is het land loofd door een officieel
der letterkundige prij- lichaam of gevoed door par-
zen bij uitnemendheid, ticuliere fondsen. De voor-
Haast iedere schrijver, diie naamste is die, welke ieder
enige jaren
werkzaam- jaar in 't begin van december hem onder het
die de V.S. zouden hebben onder-
Op felle vijandschap stuit hij bij
de olifant-jagers en de ivoorhan
delaren, op wantrouwen bij de ge
westelijke gezagsdragers, die
natuur-
Nasser of
vermoeden,
e bewe-
•deputé,
denkend
eerzucht en
Goncourt. Het geldbedrag, verlangen, Afrika tot een grote, fe-
heid achter de rug heeft, kan wordt toegekend door het ÏUllullulliauit
er zich op beroemen, een prijs tien leden tellende literair De nationalistische inlandse bewe-
te hebben ontvangen, uitge-
't leven ge- ging. geleid door
roepen door de Gebr. de ^aar" b°andend\
aakte voor een vijfduizend francs, is van wu
i brom voor de geen betekenis meer sinds de ken.
de
En
snel groeiende kern
eisende" maar tevens ook bereid-
het brede" püblTêk, ën dat publiek wilhge lezers en recensenten. Ook
schijnt heel wat te kunnen verdra-
resoneren uu een gaaien bepeinzen hoe de stand
krachtie klankbord, gevormd door beeldhouwkunst thans is, wetende
gen voordat het gaat
Om niet misverstaan te worden
is het dus veiliger te spreken van
tijdsgevoel dan van „taal". We zul
len dan moeten erkennen dat van
dat tijdsgevoel in het protestants-
christelijk boek veel te weinig te
bespeuren is geweest. Van neutra
le zijde is men daarin duidelijker,
vooral in die sector waar momen
teel de hoogliederen der lamlen
digheid haast aan de lopende
band vervaardigd worden. En
blijkbaar zo overtuigend dat prij
zen en vermeldingen het eerlijk
deel des scheppers worden.
Het eerlijk deel: als men in een
verziekte maatschappij leeft ont
staat uit die maatschappij ook
verziekte kunst of die kunst zou
liegen. Nu, liegen hebben die au
teurs niet gedaan. Wei waren zij
in een tekortschietende mate een
buiten zijn eigen kring. Daar lig
gen zijn kansen. Tenzij het zijn be
doeling is zich te „verbreden"
voor de bloedernstige lachspiegel
der menselijke inbeelding zal hij
niet meer de eigen kring hoeven
te verlaten om tot breder visie te
komen (zo dit althans ooit moge
lijk geweest is).
Dat wil niet zeggen dat hij het
nu direct zo gemakkelijk gaat krij
gen. H(j zal nog wei dikwijls zün
publiek tcgfcn het zere heen moe
ten schoppen, evenals zijn publiek
dat hem zal doen, maar is dat nu
zo erg? De zaak waarom het gaat
is het, dunkt me. wel waard.
B. NIJENHUIS
(Voor de artikelen 1. 2 en 3 zie
eniale verbeelding i
islotenheid van het gezin, zoals
beeldhouwer C. Hund die
maakte.
het vasthouden aan de traditie
niet tot stilstand leidt. Want er is
niets zo fnuikend voor de kunst
als stilstand in de ontwikkeling.
En daarom zijn we eigenlijk
erg blij met een beeldhouwer als
W. L. Reyers, die met zijn „Wach
tende engel" een praehtig sugges
tief abstract maakte en wiens ont
werp voor een beeldhouwwerk
voor de A'damse Ambachtsschool
een zeer sterke verbeelding van
het ambachtelijke gaf. Zijn ont
werp „Marktkraam" is weer wat
estetiserend. Een ander man van
formaat in het non-figurale deel is
Wessel Couzijn, die met zijn (niet
ze doet dat uitzonder
lijk knap, evenals
Gerarda Rueter met
haar ontwerp voor
watersnood-monu
ment te Melissant.
Liesbeth Wezelaar-
Dcbbelmann geeft
rake typeringen en
Jos van Riemsdijk is
met haar „Moeder en
kind" tot een zeer
suggestieve verbeel
ding gekomen, daar-
rpee een sterke ont
wikkeling tonend'.
Het is natuurlijk
ondoenlijk in dit over
zicht alle figuren te
noemen, laat staan
aile 272 tentoonge
stelde zaken. We doen
daarom maar wille
keurig een paar gre
pen in die veelheid
en kunnen daarbij
eerlijk verklaren ver
rukt te zijn over die
serie Mozart-'beeldges,
die Mari Andriessen
maakte. Niet alleen
heeft Andriessen hier
fantastisch de Mozart-
stijl gevonden, maar
hij heeft er ook echt
boetseerwerk van gemaakt, geen
aardewerk of porcelem. Bij het
„Rund" van Hein Koreman moes
ten we sterk denken aan de jonge
Belgische ceramicus Strebelle, die
Aan het eind van het boek staat
de zaak der olifantenbescherming
gestadige ontwaarding van
de Franse munt;. De waarde
van de prijs ligt iin de om- begin. Door militair ingrijpen
standigheid, dat de bekroon-
de kan rekenen op eenjjewel-
dige afzet van zijn boek, die
hem, naast de uitgever, een
klein fortuin oplevert. Geheel
Frankrijk leeft mee in de
spanning der laatste weken de uiteindelijke goede uitslag,
voor de uitspraak der Acadé- Pa?hLSvoorahem°
mie des Goncourt.
woorden tot daden overge
gaan; magazijnen der ivoorhan
delaren waren in brand gestoken
en kampioenjagers persoonlijk
gestraft. Morel ontkomt door uit
te wijken naar een nevengebied,
ongeschokt in zijn vertrc
De bedoeling is een jong schrij-
ver omhoog te stoten; niet, zoals sischè" afkomst
met de prijzen, die de Académie
Frangaise uitreikt, de arbeid van
een geheel leven te bekronen.
Verscheidene hamen worden naar
voren geschoven; ook de gewone
man, veel meer literair-ontwik-
keld dan bij ons, vergelijkt en
lezer, die sym-
'as gaan gevoe
len, onbevredigd. Erger is, dat het
boek lijdt aan een vermoeiende
uitvoerigheid, waarin het de Rus
sische afkomst van de auteur ver
raadt. Geen Latijn schrijft zo.
Er zijn schrijvers, als Marcel
Dit ja,
Proust, die vele bladzijden nodig
hebben voor de psychologische
tekening en analyse van perso
nen en toestanden. Hun breedvoe
righeid betekent verrijking. Maar
Gary herhaalt voortdurend zich-
de keuze al be- zelf, als ieder der optredende per-
pa aid vóór de zitting ad
plaats had. Van strijd
sprake: Romain C
reeds drie romans had gepubli-
moet worden overtuigd a
geen de noodzaak der anti-jachtcam-
pagne. Déze breedvoerigheid wordt
breedsprakigheid
de uitverkorene met kent vervlakking.
Angst en verveling
Inderdaad draagt de Nederland
se bodem tegenwoordig een aantal
slampampende baardmannen met
licht schizophrenische inslag die
met de erkenning van waarden
als geloof, hoop, liefde, trouw, eer
lijkheid hebben afgedaan op een
wijze als zouden zij er de schurft
van krijgen, terwijl zij alle energie
die nog in hen is projecteren op
angst en verveling. Daarbij zien
ze (ge moet die gesprekken eens
horen!) in hun vader niet meer
dan een biologisch techniker die
door zijn onhandigheid hun bestaan
op zijn geweten heeft, en schelden
zij de zon uit voor de koperen
ploert. Nadien laten zij zich met
de centen van de eerste lekker
bruin bakken in net licht van de
VIA NAALD
EN PLAAT
niet
„angst" niet herkend kan
xolang er ook niet de kennis is aan
„geen angst". Eveazeer is het
weten wat zorgeloosheid is de voor
waarde om te weten wat zorg is.
Kortom, de erkenning van de dood
houdt tevens de erkenning in van
het leven.
Blijkbaar menen een aantal Ne
derlandse auteurs dat het niet mo
gelijk is tot literatuur te geraken
fI/"AT heeft Brahms het inder
tijd zwaar te verduren ge
had in Wenen van de criticus
van het Wiener Salonblatt, de
componist Hugo Wolf. In zijn
ijver voor Wagner en Liszt ont
zag Wolf niemand, noemde Brahms een ingezouten Hamburgsc
haring" en kwalificeerde diens symfonieën als walgelijk ver
schraalde. in het diepst van de ziel leugenachtige en verdraaide
lijmerigheden". Zo partijdig zelfs was Hugo Wolf. dat hij schreef:
„in een enkele bekkenslag uit een werk van Liszt openbaart zich
meer geest en gevoel, dan in alle drie symfonieën van Brahms".
Met een werkelijk artistieke be
oordeling heeft een dergelijke kri
tiek eigenlijk niets meer te maken
en helaas zijn zulke dingen heus
niet alleen maar van de verleden
tijd. Partijzucht in de kritiek is
niet alleen van gisteren, maar
ook nog van vandaag. Hugo Wolf,
de meester van het lied, heeft er
zich in het einde van de vorige
eeuw onvergetelijk belachelijk
mee gemaakt. En.hij heeft derhal
ve ongelijk gehad, want de sym
fonieën van Brahms zijn geen
„verschraalde, leugenachtige lij
merigheden", zeker niet de Derde
Symfonie die op 2 december 1883
o.l.v Hans Richter in première
ging en direct al een enorm suc
ces had bij publiek en dirigenten.
Tussen mei en dktober 1883 heeft
Brahms de Derde Symfonie in F-
dur geschreven in Wiesbaden en
ze is een portret van Brahms ge
worden, Brahms genietend van
's levens schoonheid.
Deze Symfonie is wel eens
Brahms' „Eroica" genoemd en in
derdaad ligt er een bepaalde he
roïek in. Doch daarnaast zijn er
ook vele lyrische passages en het
kalmerende slot doet beseffen, dat
Brahms hier niet, zoals Beethoven
in zijn Eroica. de heroïsche ge
dachten voorstond. „Wie man An
no dazumal Menuett getantzt,
brw. Symphonien geschrieben,
schreef Hugo Wolf
op 30 november 1884 in het Wiener
Salonblatt, toen het werk was uit
gevoerd door de Meininger Hof
kapel o.l.v. Hans von Bülow. Maar
Hugo Wolf vergat, dat Brahms
met dit werk een muzikale lyriek
en een intensiteit bereikt had, die
weinigen hem konden nadoen.
Muzikale lyriek, die ligt ook
ten grondslag aan de bekende Alt-
rhapsodie van Brahms, geschre-
graaf. En toen Brahms zijn Alt-
nhapsodie bij Clara Schumann
bracht, noemde hij het zijn „bruid
lied". Er ligt dus een autobiogra
fisch element in deze Altrhapso-
die en met dit werk wilde Brahms
zich bevrijden van een bijkans on
draaglijk geworden psychische
NIXA heeft zowel de Derde
Symfonie als de Alt-Rhapsodie
van Brahms op één plaat uitge
bracht in de vertolking van het
Philharmonic Promenade Orches
tra o.l.v. Sir Adrian Boult en
m.m.v. de alt Monica Sinclair en
Croydon Philharmonic Choir (30
cm. langspeelplaat NOL 16002)
grootste waardering
hebben voor de gave technische
wijze waarop Boult met zijn orkest
de beide werken vertolkt. Dit is in
derdaad perfect spel.
Ten aanzien van de opvatting
van Boult nemen we echter enige
reserve in acht; hij ne emt niet de
grote romantische spanning maar
een meer nuchtere visie. Dat ver
oorzaakt soms een iets te snel
sipel, zonder de bezinning (speciaal
in de Alt-Rhapsodie). En de alt
Monica Sinclair mist die bezin
ning eveneens: ze zingt het werk
even knap als nuchter, niet van
'binnen-uit, niet innerlijk-bewogen.
leer zakelijke
deze plaat
thans in Arnhem exposeert en Ti
tus Leeser heeft een heel char
mant effect bereikt met zijn heeft hij
„Portret Irthe".
Esser en Gregoire, beiden hoog
leraar aan de Academie te Am
sterdam, zijn de sterke voorbeel
den van een behoudende en toch
niet stilstaande beeldhouwkunst.
Roosenburg en Reicher hebben
een prachtige spanning in de li
chamen. Fred Garasso heeft niet
alleen sublieme verbeeldingen be
reikt, maar toont ook een »nbe-
Ondertussen, toegegeven, dat
minder hier meer ware geweest,
het moet erkend worden, dat vele
portretten het stempel der echt
heid dragen. De Deense natuur
kundige leeft; evenzo de Ameri
kaanse persfotograaf, die vele ge
varen trotseert ter wille van een
moeder, opgevoed door deze actuele reportage, maar ten laat-
u~""uitstekende staat ste, door sympathie gedreven, zijn
immandant fototoestel vergeet voor de akten-
tas, die Morel hem toevertrouwt.
In scherpe lijnen is Waitari
neergezet, de vereuropeaniseerde
Afrikaan, die een modern wereld
deel wil, waarin hij zijn rol zal
spelen, en haat al wat herinnert
de primitieve inlandse maat-
Gallimard,
Paris).
Het lezend publiek bekrachtig
de deze uitspraak: voor mij
ligtdel76edruk.
Gary, geboren in 1914 als zoon
Russische vader en Fran-
laatste, heeft
van dienst. Eskader-
bij de geallieerde luchtmacht
de Tweede Wereldoorlog, daarna
in diplomatieke dienst getreden,
op het ogenblik consul-generaal
van Frankrijk te Los Angeles,
veelzijdige kennis
toestanden.
Wat hem heeft gegrepen, is de schappij' zelfs de flora
nood der Afrikaanse olifanten, die der ongerepte natuqr.
Daarachter ligt de liefde tot de pensmokkelaars
ingerepte natuur, de afkeer van Het boek toont gelijkenis met het
perkt vakmanschap,
virtuositeit zelfs. Heel teer,
een Florence-impressie, is de Por
tretbuste van de beeldhouwer-zan
ger Bertus Sondaar. Natuurlijk me'nten'
De titel is ontleend
een Arabisdh gezegde, dat vrijheid
en rechtvaardigheid de wortelen
noemt, die de Hemel verankert in
het aardse leven en die de mens
niet mag aantasten op straffe van
dit leven te verminken.
Het gaat Gary niet alleen
prntf» saai ua ij mei auccji u.n
s de olifanten; de ongeschonden-
in zijn warrelige bouw.
Geestelük komt Gary niet ver
der dan een warmgetint humanis
me met pantheïstische inslag.
Twee geestelijken komen In het
boek voor; beiden, zoals een hu*
ianist ze graag z'
dé ganse natuur gaat geleerde pater die sinds jaren
ontbreekt prof. Bror
hem ter harte. Zijn held is Morel,
jonge Fransman, die, gewa
pend met een aktentas vol docu-
intekenlijsten,
niet met Frans Equatoriaal Afrika,
een zestal kleinere beeldj
slotte
overleden beeldhouwers Leendert schudden
Bolle (heel teer staand naakt),
Hassoldt (Rodin-invloed) en John
Raedecker (met een eterisch al
basten vrouwenkop). Schokkend is
de tentoonstelling wel niet,
streek die Gary zeer goed kent,
trekt op persoonlijke missie om
de publieke opinie wakker te
schudden en de autoriteiten te be
wegen tot krachtig ingrijpen. Hij
vindt enkele medestanders: een
oude Deense bioloog,een Berlijn-
se met gering moreel besef, maar
een en al goedhartigheid, een Ame
rikaanse officier, die niet
i dat er op beeldhouw- vaderland kan terugkeren, omdat
hij als getuige is opgetreden in de
gebied i
land in ieder geval Noord-Koreaanse radio-actie tegen 'oon<* worden.
geologische onderzoekingen
richt en voor wie zonde en genade
zo ongeveer biologische processen
zijn; de ander, die alle tijd en
kracht wijdt aan de bestrijding
der vele afgrijselijke ziekten der
inboorlingen, vertoont om de blan
ke pit zo'n ruwe bolster dat hij
uit een middeleeuws verhaal kon
zijn weggelopen.
Genoeg om het succes van dit
werk begrüpelüh te maken. De
taal is ongecomnliceerd en spreekt
de Frans lezende Nederlander ge
makkelijk aan. Laat de omvang
van het boek hem niet al te zeer
ifschrlkken; zijn moeite zal be
de bacteriologische oorlogvoering,
DR. M. C. v. d. PANNE
tis-Crich-CrCi-irtr-irü-ü-ifCr-ieCt^irti-Ctii-ü-iiirtcCpCrti-Ci-CfüMrictrir-eftrtrtctctcirirCrirü-trtrtrtrir-Cr-trCrictctiifir-tcCrii-ii-trtfiririrtctiirh-ü
s, waarbij
polytonale
zijn uitgever Simrock gezonden als
een kleinigheid, een toegift, die
de titel Rhapsodie draagt (Frag
ment aus Goethe's Harzreise im
Winter) „fur eine AHstimme, Man-
nerchor und Orchester". In dit
werk tekende Goethe een aan de
vereenzaming uitgeleverd mens.
De tokst correspondeerde met
Brahms' gevoel op dat moment:
de knappe derde dochter van Cla
ra Schumann, de 23-jarige Julie op
wie Brahms smoorverliefd was,
verloofde zich met een Italiaanse
Wie echter v
Brahms houdt, zal van
genieten. Persoonlijk
Brahms toch anders.
WAS BRAHMS in zijn tijd te
Wenen een veelbesproken
figuur, niet minder veelbesproken
is de thans nog levende Franse
componist Darius Milhaud (geb.
1892), een van de vooruitstrevende
leden van de zgn. „Groupe de Six"
een groep van 6 Franse componis
ten (Honegger, Poulenc, Auric,
Germaine Tailleferre, Durey en
Milhaud). Milhaud was enige ja
ren in Brazilië als secretaris van
de Franse gezant aldaar, Paul
Claudel. Een kunstzinnig gezant
schap dus: een beroemd dichter
als gezant en een beroemd compo
nist als secretaris.
In die tijd heeft Milhaud een gre-
te belangstelling voor de Zuidame-
rikaanse volksmuziek gekregen en
Braziliaanse volkswijsjes heeft hij
als basis genomen voor zijn suite
„Saudades do Brasil", een piano-
werk uit 1920 en later door de com
ponist zelf geïnstrumenteerd. Het
zijn, na de ouverture, 12 korte im-
zig.
Evenals met de „Suite Proven-
gale", in 1939 geschreven voor een
ballet, dat zou worden opgevoerd
bij een spel over de 12e eeuwse
troubadour Bertran de Born. De
Provence was Milhaud's geboorte
streek en hij heeft aan die oude
volkswijsjes echt z'n hart kunnen
ophalen. Het werk heeft dan ook
helemaal de oude sfeer behouden.
CAPITOL bracl\t beide werken
uit in een vertolking van het
Concert Arts Orchestra onder lei
ding van Darius Milhaud zelf. Een
betere interpretatie kan men zich
dus niet wensen, ook al schrijft
Milhaud dan op de hoes dat een
componist geen dirigent is. Deze
opname zal eens een historisch be
langrijke opname worden (30 cm.
langspeelplaat P 8358). Er is uit
stekend orkestspel te beluisteren.
En ook een goede opnametech-
CORN. BASOSKI
wee
Zi
ruótende
zangeró
Twee LekendeTiguren uit
zangwereld hopen deze inaai
hun 65sle verjaardag te viere
twee zangers die thans rustel
zqn (dwz. als zanger, niet i
pedagoog) doch voorheen l
and werden gerekend.
Matthaus Passion zjjn beide
niet opgetreden: de een a
Evangelist, dc ander in c
Christuspartü- Links de tem
Louis van Tulder, leraar at
het Rotterdams Toonkunstco
servatorium en dirigent vi
verschillende zangkoren, d
22 mei in Voorburg zijn 65ste
verjaardag hoopt te vieren.
Rechts dc bas-bariton Willem
Ravelli, hoofdleraar Kunstzang
Antwerpen, die deze leeftijd
op 31 mei in Den Haag hoopt
te bereiken.