johannes Brahms en darius Milhaud in Museum Boqmans venster in c li d w c irv w ZONDAGSBLAD ZATERDAG 18 MEI 1957 Geen trots en geen schaamte (Van onze Kunstredacteur) WIE de hal van Museum Boymans te Rotterdam thans bin nenkomt wordt tot 7 juli al direct geconfronteerd met en kele enorme werkstukken van. Nederlandse beeldhouwers. Het overweldigt hem in deze ruimte, die afmetingen, sfeer en licht mist voor zulke beelden. De ruim 2 meter hoge Bouwvak arbeider van J. W. Haver- mans, het bijna 3 meter hoge Monument voor de omgeko men visser te IJmuiden van H. M. Wezelaar, de bijna 3Vs meter hoge gouden Carya- tide van Hilde Krop, de IV2 meter hoge plaatijzeren Stier van André Schalier en de 2 meter u°f hoge bronzen Bokkerijder van Ger- Pal®n£e werkstukken Ned. beeldhouwkust auu rit Bolhuis, het is alles te veel ineens en te veel voor hier. Talent gedijt heel goed op de mestvaalt in de baaierd van de iwiniigsie eeuw (dat dan het zonder deze te projecteren bovengenoemde mentaliteit daar dan de prijzen of - n I I ainr lint a33r 0311 Qe PrlJZen 01 ee' 1 ulle j B g vermeldingen. Terecht waarschijn lijk. Een i representaties welke ons land be roemd maakten op dit gebied. En misschien zelfs zal die bezoeker er zo door worden overweldigd, dat hij het grootste respect krijgt voor die Ned. beeldhouwers en hij het kleinere werk in de zalen van het museum meer als een aardige aanvulling ziet. Het lijkt ons daar om goed te adviseren die hal maar even over te slaan als U de tentoonstelling „Nederlandse beeldhouwkunst 1957" gaat zien en eerst naar het kleine werk in de zalen te kijken. Want die stukker. in de hal zijn werkelijk niet alle de beste voortbrengselen onzer va- op de derlandse beeldhouwkunst. Slechts n van- de „Bokkerijder" van Bolhuis •olie heeft zulke kwaliteiten, dat men internationaal peil kan spre- dat het grootste deel van de in zendingen gemaakt zijn in de laat ste twee jaren. Het is moeilijk die vraag op de juiste wijze te beant woorden, daar veel beeldhouw werk door plaatsgebrek niet kan worden geëxposeerd of al op een bepaalde plaats ergens in ons land gemonteerd. Aan de hand van het hier ten toongestelde behoeft men zich als Nederlander wer kelijk niet op de borst te slaan van trots, maar men behoeft zich ook niet te schamen. Veel middelmatigs is er, maar ook veel dat de toets van de kritiek glansrijk doorstaat. Het is daarbij opvallend dat het non-figurale deel betrekkelijk klein is en dan echt niet sterk vertegen- De beeldhouwers schijnen over het algemeen behoudender te zijn dan de schilders en zijn er zich daarbij ook van bewust, dat veel meer opgenomen is in de gemeen schap, dan het schilderij. De klas sieke beeldhouwerstraditie zet zich dan ook zelfs nog in zeer jon ge beeldhouwers voort. En wel licht is dat verheugend, ...jstvaalt groeit of op de ak ker. Hetzelfde geldt voor taient. In elk geval heeft de „neutrale" of hij nu op ken. De bronzen „Barmharige Wezelaar heef; veel meer plastische werking dan zijn IJmuiden-n ,2o naderde tal genoegelijk keuvelend A., niet onaanzienlijke provincieplaa het centrum des lands". Tegent- - -. dia (hei andere uiterste) eaat het Nederlandse auteur, hoe eenzijdig kleine geglazuurde aardewerkjes onJveer dTzlwiTsoo ZLen' hij daarin verder dan ook moge 1 i? J F P' 7 Zijn. een verschijnsel opgeroepen r l.l hl zijn werk dat inderdaad een ver schijnsel van deze tijd is. die bei inreden. Bat heb je i de 1 hij. 1 is d: christelijke (in dit geval: de pro testants-christelijke) auteur, hij van mening is dat de Tussen deze twee uitersten zal P™ ""'ff» (geloot, hoop, liefde het boek de verstaanbare taal moe- oprechtheid en andere) evenzeer ten spreken van de hvintigste leJ'^„I*k/0Ujit„Ï£rnï° Hilde Krop hebben heel meer gevoeligheid dan zijn protse rige Caryatide. Dat Haverman alleen maar met die grote, veel te retorischeBouwvakarbeider i vertegenwoordigd, is jammer. We zijn ïselijke geest als staanbaar" nog wel het ander te zeggen. De heren van de reclame, film en sportbladen heb ben daar zo hun eigen ideeën over, en die ideeën zijn, hun succes in aanmerking nemend, nog erg gang baar ook. Niet alleen de wil van de mens ligt vrijwel verlamd binnen de greep van zijn eigen vooruitgang, werk zal, veel ook zijn smaak wordt er door plat- geknepen. Met de dag wordt er een ongegencerder aanslag gedaan bewust da idien die hal de enige plaats in het Mu seum Boymans is voor zulke enor me stukken. Maar waarom die beelden niet in de tuin geplaatst, waar ze qua ruimte thuis horen? de tentoonstelling. kleding voor het lichaam, zal hü die de Ned. Kring van Beeldhou daarvan moeten getuigen. En zijn werk moet de ruimte krijgen en de bewegingsvrijheid die liij nodig den. heeft voor de ontplooiing van talent. Weinig non^figuralen aangenomen) ontwerp voor het R'damse scheepvaartmonument een visionaire kracht aan de beeldhouwkunst gaf, doch in zijn „Gevangen hartstocht" (ontwerp beeld nieuw politiebureau in Den Haag) iets doorzichtiger had moeten werken. Wellicht zal dit groter en in de ruimte een betere werking hebben. Bij dat non-figurale werk is er natuurlijk ook minder-verantwoor- de kunst, zoals b.v. die van C. N. Visser, die in 5 plastieken wat constructies, maar geen kunst geeft. En de Japanse gast Shinki- chi Tajiri is ook nog maar net op de rand van het kunstgebied, maar hij is handiger dan Visser. Veel sterker is Lotti v. d. Gaag met haar „Bosgod" vol levendige spanning en haar aangrijpend „Téte de désespéré". Dit wat be treft de nieuwere richtingen. Geen inzinking "T"EN soort overgangsfiguur zou ik C. Hund willen noemen die wel abstraheert maar toch figuraal is. In zijn „Het gezin" b.v. heeft hij een sublieme plastische eenheid bereikt in die drie met elkaar ver bonden figuren, die samen het ge zin vormen. Het ging hem niet om de natuurgetrouwe afbeelding, maar om de besloten sfeer van drie bij elkaar horende mensen. Ook zijn klein „Zittend vrouwtje" heeft een aparte sfeer. Pearl Cou- zijn-Perlmutter zoekt het meer in de massaliteit, in de geslotenheid pleidooi voor de FRANKRIJK is het land loofd door een officieel der letterkundige prij- lichaam of gevoed door par- zen bij uitnemendheid, ticuliere fondsen. De voor- Haast iedere schrijver, diie naamste is die, welke ieder enige jaren werkzaam- jaar in 't begin van december hem onder het die de V.S. zouden hebben onder- Op felle vijandschap stuit hij bij de olifant-jagers en de ivoorhan delaren, op wantrouwen bij de ge westelijke gezagsdragers, die natuur- Nasser of vermoeden, e bewe- •deputé, denkend eerzucht en Goncourt. Het geldbedrag, verlangen, Afrika tot een grote, fe- heid achter de rug heeft, kan wordt toegekend door het ÏUllullulliauit er zich op beroemen, een prijs tien leden tellende literair De nationalistische inlandse bewe- te hebben ontvangen, uitge- 't leven ge- ging. geleid door roepen door de Gebr. de ^aar" b°andend\ aakte voor een vijfduizend francs, is van wu i brom voor de geen betekenis meer sinds de ken. de En snel groeiende kern eisende" maar tevens ook bereid- het brede" püblTêk, ën dat publiek wilhge lezers en recensenten. Ook schijnt heel wat te kunnen verdra- resoneren uu een gaaien bepeinzen hoe de stand krachtie klankbord, gevormd door beeldhouwkunst thans is, wetende gen voordat het gaat Om niet misverstaan te worden is het dus veiliger te spreken van tijdsgevoel dan van „taal". We zul len dan moeten erkennen dat van dat tijdsgevoel in het protestants- christelijk boek veel te weinig te bespeuren is geweest. Van neutra le zijde is men daarin duidelijker, vooral in die sector waar momen teel de hoogliederen der lamlen digheid haast aan de lopende band vervaardigd worden. En blijkbaar zo overtuigend dat prij zen en vermeldingen het eerlijk deel des scheppers worden. Het eerlijk deel: als men in een verziekte maatschappij leeft ont staat uit die maatschappij ook verziekte kunst of die kunst zou liegen. Nu, liegen hebben die au teurs niet gedaan. Wei waren zij in een tekortschietende mate een buiten zijn eigen kring. Daar lig gen zijn kansen. Tenzij het zijn be doeling is zich te „verbreden" voor de bloedernstige lachspiegel der menselijke inbeelding zal hij niet meer de eigen kring hoeven te verlaten om tot breder visie te komen (zo dit althans ooit moge lijk geweest is). Dat wil niet zeggen dat hij het nu direct zo gemakkelijk gaat krij gen. H(j zal nog wei dikwijls zün publiek tcgfcn het zere heen moe ten schoppen, evenals zijn publiek dat hem zal doen, maar is dat nu zo erg? De zaak waarom het gaat is het, dunkt me. wel waard. B. NIJENHUIS (Voor de artikelen 1. 2 en 3 zie eniale verbeelding i islotenheid van het gezin, zoals beeldhouwer C. Hund die maakte. het vasthouden aan de traditie niet tot stilstand leidt. Want er is niets zo fnuikend voor de kunst als stilstand in de ontwikkeling. En daarom zijn we eigenlijk erg blij met een beeldhouwer als W. L. Reyers, die met zijn „Wach tende engel" een praehtig sugges tief abstract maakte en wiens ont werp voor een beeldhouwwerk voor de A'damse Ambachtsschool een zeer sterke verbeelding van het ambachtelijke gaf. Zijn ont werp „Marktkraam" is weer wat estetiserend. Een ander man van formaat in het non-figurale deel is Wessel Couzijn, die met zijn (niet ze doet dat uitzonder lijk knap, evenals Gerarda Rueter met haar ontwerp voor watersnood-monu ment te Melissant. Liesbeth Wezelaar- Dcbbelmann geeft rake typeringen en Jos van Riemsdijk is met haar „Moeder en kind" tot een zeer suggestieve verbeel ding gekomen, daar- rpee een sterke ont wikkeling tonend'. Het is natuurlijk ondoenlijk in dit over zicht alle figuren te noemen, laat staan aile 272 tentoonge stelde zaken. We doen daarom maar wille keurig een paar gre pen in die veelheid en kunnen daarbij eerlijk verklaren ver rukt te zijn over die serie Mozart-'beeldges, die Mari Andriessen maakte. Niet alleen heeft Andriessen hier fantastisch de Mozart- stijl gevonden, maar hij heeft er ook echt boetseerwerk van gemaakt, geen aardewerk of porcelem. Bij het „Rund" van Hein Koreman moes ten we sterk denken aan de jonge Belgische ceramicus Strebelle, die Aan het eind van het boek staat de zaak der olifantenbescherming gestadige ontwaarding van de Franse munt;. De waarde van de prijs ligt iin de om- begin. Door militair ingrijpen standigheid, dat de bekroon- de kan rekenen op eenjjewel- dige afzet van zijn boek, die hem, naast de uitgever, een klein fortuin oplevert. Geheel Frankrijk leeft mee in de spanning der laatste weken de uiteindelijke goede uitslag, voor de uitspraak der Acadé- Pa?hLSvoorahem° mie des Goncourt. woorden tot daden overge gaan; magazijnen der ivoorhan delaren waren in brand gestoken en kampioenjagers persoonlijk gestraft. Morel ontkomt door uit te wijken naar een nevengebied, ongeschokt in zijn vertrc De bedoeling is een jong schrij- ver omhoog te stoten; niet, zoals sischè" afkomst met de prijzen, die de Académie Frangaise uitreikt, de arbeid van een geheel leven te bekronen. Verscheidene hamen worden naar voren geschoven; ook de gewone man, veel meer literair-ontwik- keld dan bij ons, vergelijkt en lezer, die sym- 'as gaan gevoe len, onbevredigd. Erger is, dat het boek lijdt aan een vermoeiende uitvoerigheid, waarin het de Rus sische afkomst van de auteur ver raadt. Geen Latijn schrijft zo. Er zijn schrijvers, als Marcel Dit ja, Proust, die vele bladzijden nodig hebben voor de psychologische tekening en analyse van perso nen en toestanden. Hun breedvoe righeid betekent verrijking. Maar Gary herhaalt voortdurend zich- de keuze al be- zelf, als ieder der optredende per- pa aid vóór de zitting ad plaats had. Van strijd sprake: Romain C reeds drie romans had gepubli- moet worden overtuigd a geen de noodzaak der anti-jachtcam- pagne. Déze breedvoerigheid wordt breedsprakigheid de uitverkorene met kent vervlakking. Angst en verveling Inderdaad draagt de Nederland se bodem tegenwoordig een aantal slampampende baardmannen met licht schizophrenische inslag die met de erkenning van waarden als geloof, hoop, liefde, trouw, eer lijkheid hebben afgedaan op een wijze als zouden zij er de schurft van krijgen, terwijl zij alle energie die nog in hen is projecteren op angst en verveling. Daarbij zien ze (ge moet die gesprekken eens horen!) in hun vader niet meer dan een biologisch techniker die door zijn onhandigheid hun bestaan op zijn geweten heeft, en schelden zij de zon uit voor de koperen ploert. Nadien laten zij zich met de centen van de eerste lekker bruin bakken in net licht van de VIA NAALD EN PLAAT niet „angst" niet herkend kan xolang er ook niet de kennis is aan „geen angst". Eveazeer is het weten wat zorgeloosheid is de voor waarde om te weten wat zorg is. Kortom, de erkenning van de dood houdt tevens de erkenning in van het leven. Blijkbaar menen een aantal Ne derlandse auteurs dat het niet mo gelijk is tot literatuur te geraken fI/"AT heeft Brahms het inder tijd zwaar te verduren ge had in Wenen van de criticus van het Wiener Salonblatt, de componist Hugo Wolf. In zijn ijver voor Wagner en Liszt ont zag Wolf niemand, noemde Brahms een ingezouten Hamburgsc haring" en kwalificeerde diens symfonieën als walgelijk ver schraalde. in het diepst van de ziel leugenachtige en verdraaide lijmerigheden". Zo partijdig zelfs was Hugo Wolf. dat hij schreef: „in een enkele bekkenslag uit een werk van Liszt openbaart zich meer geest en gevoel, dan in alle drie symfonieën van Brahms". Met een werkelijk artistieke be oordeling heeft een dergelijke kri tiek eigenlijk niets meer te maken en helaas zijn zulke dingen heus niet alleen maar van de verleden tijd. Partijzucht in de kritiek is niet alleen van gisteren, maar ook nog van vandaag. Hugo Wolf, de meester van het lied, heeft er zich in het einde van de vorige eeuw onvergetelijk belachelijk mee gemaakt. En.hij heeft derhal ve ongelijk gehad, want de sym fonieën van Brahms zijn geen „verschraalde, leugenachtige lij merigheden", zeker niet de Derde Symfonie die op 2 december 1883 o.l.v Hans Richter in première ging en direct al een enorm suc ces had bij publiek en dirigenten. Tussen mei en dktober 1883 heeft Brahms de Derde Symfonie in F- dur geschreven in Wiesbaden en ze is een portret van Brahms ge worden, Brahms genietend van 's levens schoonheid. Deze Symfonie is wel eens Brahms' „Eroica" genoemd en in derdaad ligt er een bepaalde he roïek in. Doch daarnaast zijn er ook vele lyrische passages en het kalmerende slot doet beseffen, dat Brahms hier niet, zoals Beethoven in zijn Eroica. de heroïsche ge dachten voorstond. „Wie man An no dazumal Menuett getantzt, brw. Symphonien geschrieben, schreef Hugo Wolf op 30 november 1884 in het Wiener Salonblatt, toen het werk was uit gevoerd door de Meininger Hof kapel o.l.v. Hans von Bülow. Maar Hugo Wolf vergat, dat Brahms met dit werk een muzikale lyriek en een intensiteit bereikt had, die weinigen hem konden nadoen. Muzikale lyriek, die ligt ook ten grondslag aan de bekende Alt- rhapsodie van Brahms, geschre- graaf. En toen Brahms zijn Alt- nhapsodie bij Clara Schumann bracht, noemde hij het zijn „bruid lied". Er ligt dus een autobiogra fisch element in deze Altrhapso- die en met dit werk wilde Brahms zich bevrijden van een bijkans on draaglijk geworden psychische NIXA heeft zowel de Derde Symfonie als de Alt-Rhapsodie van Brahms op één plaat uitge bracht in de vertolking van het Philharmonic Promenade Orches tra o.l.v. Sir Adrian Boult en m.m.v. de alt Monica Sinclair en Croydon Philharmonic Choir (30 cm. langspeelplaat NOL 16002) grootste waardering hebben voor de gave technische wijze waarop Boult met zijn orkest de beide werken vertolkt. Dit is in derdaad perfect spel. Ten aanzien van de opvatting van Boult nemen we echter enige reserve in acht; hij ne emt niet de grote romantische spanning maar een meer nuchtere visie. Dat ver oorzaakt soms een iets te snel sipel, zonder de bezinning (speciaal in de Alt-Rhapsodie). En de alt Monica Sinclair mist die bezin ning eveneens: ze zingt het werk even knap als nuchter, niet van 'binnen-uit, niet innerlijk-bewogen. leer zakelijke deze plaat thans in Arnhem exposeert en Ti tus Leeser heeft een heel char mant effect bereikt met zijn heeft hij „Portret Irthe". Esser en Gregoire, beiden hoog leraar aan de Academie te Am sterdam, zijn de sterke voorbeel den van een behoudende en toch niet stilstaande beeldhouwkunst. Roosenburg en Reicher hebben een prachtige spanning in de li chamen. Fred Garasso heeft niet alleen sublieme verbeeldingen be reikt, maar toont ook een »nbe- Ondertussen, toegegeven, dat minder hier meer ware geweest, het moet erkend worden, dat vele portretten het stempel der echt heid dragen. De Deense natuur kundige leeft; evenzo de Ameri kaanse persfotograaf, die vele ge varen trotseert ter wille van een moeder, opgevoed door deze actuele reportage, maar ten laat- u~""uitstekende staat ste, door sympathie gedreven, zijn immandant fototoestel vergeet voor de akten- tas, die Morel hem toevertrouwt. In scherpe lijnen is Waitari neergezet, de vereuropeaniseerde Afrikaan, die een modern wereld deel wil, waarin hij zijn rol zal spelen, en haat al wat herinnert de primitieve inlandse maat- Gallimard, Paris). Het lezend publiek bekrachtig de deze uitspraak: voor mij ligtdel76edruk. Gary, geboren in 1914 als zoon Russische vader en Fran- laatste, heeft van dienst. Eskader- bij de geallieerde luchtmacht de Tweede Wereldoorlog, daarna in diplomatieke dienst getreden, op het ogenblik consul-generaal van Frankrijk te Los Angeles, veelzijdige kennis toestanden. Wat hem heeft gegrepen, is de schappij' zelfs de flora nood der Afrikaanse olifanten, die der ongerepte natuqr. Daarachter ligt de liefde tot de pensmokkelaars ingerepte natuur, de afkeer van Het boek toont gelijkenis met het perkt vakmanschap, virtuositeit zelfs. Heel teer, een Florence-impressie, is de Por tretbuste van de beeldhouwer-zan ger Bertus Sondaar. Natuurlijk me'nten' De titel is ontleend een Arabisdh gezegde, dat vrijheid en rechtvaardigheid de wortelen noemt, die de Hemel verankert in het aardse leven en die de mens niet mag aantasten op straffe van dit leven te verminken. Het gaat Gary niet alleen prntf» saai ua ij mei auccji u.n s de olifanten; de ongeschonden- in zijn warrelige bouw. Geestelük komt Gary niet ver der dan een warmgetint humanis me met pantheïstische inslag. Twee geestelijken komen In het boek voor; beiden, zoals een hu* ianist ze graag z' dé ganse natuur gaat geleerde pater die sinds jaren ontbreekt prof. Bror hem ter harte. Zijn held is Morel, jonge Fransman, die, gewa pend met een aktentas vol docu- intekenlijsten, niet met Frans Equatoriaal Afrika, een zestal kleinere beeldj slotte overleden beeldhouwers Leendert schudden Bolle (heel teer staand naakt), Hassoldt (Rodin-invloed) en John Raedecker (met een eterisch al basten vrouwenkop). Schokkend is de tentoonstelling wel niet, streek die Gary zeer goed kent, trekt op persoonlijke missie om de publieke opinie wakker te schudden en de autoriteiten te be wegen tot krachtig ingrijpen. Hij vindt enkele medestanders: een oude Deense bioloog,een Berlijn- se met gering moreel besef, maar een en al goedhartigheid, een Ame rikaanse officier, die niet i dat er op beeldhouw- vaderland kan terugkeren, omdat hij als getuige is opgetreden in de gebied i land in ieder geval Noord-Koreaanse radio-actie tegen 'oon<* worden. geologische onderzoekingen richt en voor wie zonde en genade zo ongeveer biologische processen zijn; de ander, die alle tijd en kracht wijdt aan de bestrijding der vele afgrijselijke ziekten der inboorlingen, vertoont om de blan ke pit zo'n ruwe bolster dat hij uit een middeleeuws verhaal kon zijn weggelopen. Genoeg om het succes van dit werk begrüpelüh te maken. De taal is ongecomnliceerd en spreekt de Frans lezende Nederlander ge makkelijk aan. Laat de omvang van het boek hem niet al te zeer ifschrlkken; zijn moeite zal be de bacteriologische oorlogvoering, DR. M. C. v. d. PANNE tis-Crich-CrCi-irtr-irü-ü-ifCr-ieCt^irti-Ctii-ü-iiirtcCpCrti-Ci-CfüMrictrir-eftrtrtctctcirirCrirü-trtrtrtrir-Cr-trCrictctiifir-tcCrii-ii-trtfiririrtctiirh-ü s, waarbij polytonale zijn uitgever Simrock gezonden als een kleinigheid, een toegift, die de titel Rhapsodie draagt (Frag ment aus Goethe's Harzreise im Winter) „fur eine AHstimme, Man- nerchor und Orchester". In dit werk tekende Goethe een aan de vereenzaming uitgeleverd mens. De tokst correspondeerde met Brahms' gevoel op dat moment: de knappe derde dochter van Cla ra Schumann, de 23-jarige Julie op wie Brahms smoorverliefd was, verloofde zich met een Italiaanse Wie echter v Brahms houdt, zal van genieten. Persoonlijk Brahms toch anders. WAS BRAHMS in zijn tijd te Wenen een veelbesproken figuur, niet minder veelbesproken is de thans nog levende Franse componist Darius Milhaud (geb. 1892), een van de vooruitstrevende leden van de zgn. „Groupe de Six" een groep van 6 Franse componis ten (Honegger, Poulenc, Auric, Germaine Tailleferre, Durey en Milhaud). Milhaud was enige ja ren in Brazilië als secretaris van de Franse gezant aldaar, Paul Claudel. Een kunstzinnig gezant schap dus: een beroemd dichter als gezant en een beroemd compo nist als secretaris. In die tijd heeft Milhaud een gre- te belangstelling voor de Zuidame- rikaanse volksmuziek gekregen en Braziliaanse volkswijsjes heeft hij als basis genomen voor zijn suite „Saudades do Brasil", een piano- werk uit 1920 en later door de com ponist zelf geïnstrumenteerd. Het zijn, na de ouverture, 12 korte im- zig. Evenals met de „Suite Proven- gale", in 1939 geschreven voor een ballet, dat zou worden opgevoerd bij een spel over de 12e eeuwse troubadour Bertran de Born. De Provence was Milhaud's geboorte streek en hij heeft aan die oude volkswijsjes echt z'n hart kunnen ophalen. Het werk heeft dan ook helemaal de oude sfeer behouden. CAPITOL bracl\t beide werken uit in een vertolking van het Concert Arts Orchestra onder lei ding van Darius Milhaud zelf. Een betere interpretatie kan men zich dus niet wensen, ook al schrijft Milhaud dan op de hoes dat een componist geen dirigent is. Deze opname zal eens een historisch be langrijke opname worden (30 cm. langspeelplaat P 8358). Er is uit stekend orkestspel te beluisteren. En ook een goede opnametech- CORN. BASOSKI wee Zi ruótende zangeró Twee LekendeTiguren uit zangwereld hopen deze inaai hun 65sle verjaardag te viere twee zangers die thans rustel zqn (dwz. als zanger, niet i pedagoog) doch voorheen l and werden gerekend. Matthaus Passion zjjn beide niet opgetreden: de een a Evangelist, dc ander in c Christuspartü- Links de tem Louis van Tulder, leraar at het Rotterdams Toonkunstco servatorium en dirigent vi verschillende zangkoren, d 22 mei in Voorburg zijn 65ste verjaardag hoopt te vieren. Rechts dc bas-bariton Willem Ravelli, hoofdleraar Kunstzang Antwerpen, die deze leeftijd op 31 mei in Den Haag hoopt te bereiken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1957 | | pagina 20