ZWEDEN: KONUNGARIKET SVERIGE min i in Land van lucifers ivitte steenkool en ijzererts KONING GUSTAAF VI: Geleerde met aandacht voor ieder die werkt Programma van staatsiebezoek Dordts koopman bracht Zweden goede gaven NIET ALLEEN MAAR SELMA LAGERLöF Ook de kunst bloeit in Zweden Neutraliteit bovenal IJET Zweedse wapen is een blauw, 1 door twee gekroonde leeuwen met dubbele staarten vastgehouden schild, in vieren gedeeld door een smal gouden band. Linksboven en rechtsonder hei Zweedse wapen (drie kronen), rechts boven en linksonder het Gothische (een over drie zilveren rivieren sprin gende gouden gekroonde leeuw met dub bele staart). In het midden een hart- schild met de wapens van de huizen Wasa en Pontecorvo (generaal Berna- dotte was prins van Pontecorvo). De Zweedse vlag is een blauw veld, door een geel kruis in vieren gedeeld. HET IS LENTE. In Zweden betekent dit, dat machtige sneeuwmassa1 zich in beweging zetten, dat ijs smelt en dat duizenden, in stukken gehakte boomstammen door een woelige watermassa worden meege voerd. Mee stroomafwaarts, naar de Oostzeekust, naar Sundsvall, Soder- hamn en vele andere plaatsen. Waar zaagmolens razen, gedreven door de energie van de „witte steenkool", de enorme grote kracht van snelstromende rivieren. In de wintertijd vielen dagelijks hon derden bomen onder het geweld van di houthakkersbijl en het scherp van de trek zaag. Paarden en waar mogelijk tractorer Koning Gustaaf VI is een ijverig krantenlezer. Iedere morgen om zeven uur begint hij zijn dagtaak met het doorwerken van de post en het lezen der vele kranten, die hem op de hoogte houden van wat er in de wereld aan grote en kleine politiek gebeurt. ~\T1JFENZEVENTIG jaar hoopt Gustaaf VI, de koning van Zwe den, dit jaar op 11 november te wor den. Een ernstig man, die zich als de vies koos: „Plicht boven alles" Een man die zelfs zijn liefhebberijen met een nauwkeurigheid en gedegenheid beoefent, dat zij bijna tot plichten schijnen te zijn geworden. Die liefhebberijen zijn overigens uiteenlopend. Niet alleen is hij een expert op archeologisch gebied en heeft hij de sinologie diepgaand be studeerd, maar bovendien is hij een plantenkundige en kundig kweker. In zijn buitenverblijf Sofiero bij Hel- singfors is de tuin een lustoord, dat in Zweden zijn weerga niet vindt. Eigenlek Is het helemaal niet te verba zen, dat koning Gustaaf geheelonthouder en nlet-roker Is. Dat past geheel btf x|Jn strenge persoonlijkheid, waar echter zeer b|J hoort, dat h|J z|Jn principes niet aan een ander sal opdringen. In 1950 werd Gustaaf tot de troon ge roepen, drie Jaar nadat zijn oudste zoon bij een Vliegramp om het leven was ge komen. Zo werd de kfleine Karei Gustaaf kroonprins. Grootvader en kleinkind, een grote stille man en een blond tenger Jon getje zijn het, tot wie de Zweden opzien en aan wie zij al de genegenheid schen ken, die een volk te schenken heeft. Want al is koning Gustaaf een typische Intellectueel, een geleerde zelfs, hij weet de jagers in het noorden, de ambachts lieden in de dorpen, de mijnwerkers en de vissers te tonen, dat hij werkelijk be langstelling voor hen heeft. Luisteren Het is een eigenschap van hem, te wil len weten hoe een machine werkt, welke methoden gebruikt worden bij de arbeid, waarom het zus of zo gaat. En wie met ziin medemensen kan spreken over wat het dagelijks leven brengt en ook weet te luisteren, wint de harten. Daarbij vindt hij een trouwe steun aan zijn gemalin. Haar wachtte een zware taak toen zij, 34-jarige lady Louise Mount- batten, in het huwelijk trad met de Zweedse kroonprins. Drie Jaar tevoren was zijn eerste vrouw, de Engelse prinses Margareta van Connaught, overleden, vijf kinderen, van wie de jongste vier was, achterlatend Prinses Louise had in de Tweede We reldoorlog als verpleegster gewerkt en haar belangstelling voor het ziekenhuis wezen en haar grote steun daaraan, maak ten haar bij haar nieuwe volk snel popu lair. Dat zij daarbij de Zweedse taal^al spoedig vloeiend sprak, droeg Het gezin Maar behalve vader van zijn volk Is koning Gustaaf ook zeker het hoofd van het koninklijk gezin, waarbU dan dat van zijn overleden zoon en zijn schoondochter prinses Sybllle gerekend kan worden. In de eerste plaats is daar zijn klein zoon, de kroonprins. De tijd dat prinsjes In afzondering werden opgevoed, is voor bij. Dat maakt het jongensleven heel wat plezieriger, maar het wordt moeilijker als toch de consequentie een eenzame plaats op de troon ls. Koning Gustaaf tracht zijn blonde kleinzoon zijn jeugd te gunnen, maar an derzijds verheelt hij hem zijn plichten niet Hij ls de grootvader die bescher mend zijn armen opent als het "t prinsje wat te machtig wordt, maar die hem ook leert dat ..plicht boven alles gaat" en verlegenheid of weglopen niet bij een koningskind passen. Met zijn zusters heeft de kroonprins reeds zijn deel aan de representatieve plichten, al worden die zoveel mogelijk beperkt, nu het leren nummer één ls. Eigenlijk is de uitspraak van de koning na het huwelijksaanzoek van de Engelse edelman voor zijn oudste kleindochter, prinses Margareta, wel typerend. „Hij moet eerst genoeg verdienen om haar een behoorlijk leven te bieden". Dat zal zo ongeveer wel elke vader zeg gen als er een kandidaat voor zijn dochter Het koninklijk gezin streeft ernaar een goed huiselijk leven te behouden, ondanks de vele plichten, die het wel dwingen dikwijls de intieme kring te verlaten Het gezellige theeuurtje, samen luisteren naar muziek (de Koning bezit een uitgebreide discotheek) en vrolijke vakanties op een der buitenverblijven, waar dan een schaar jonge vrienden op bezoek Is, dat ztfn de ogenblikken, waarin de koninklijke familie het grootste geluk vindt dat men- gegeven is: samen te zijn in goede harmonie- brachten het hout per slee naar de rivier. De natuur brengt Zwedens voornaamste produkt verder, naar de zagerijen en de fabrieken om daar te worden bewerkt, tot pulp voor de papierindustrie, of tot rond hout, dat als mijnstutten wordt uitgevoerd, of in verkleinde vorm alslucifer houtjes Zweden is het houtland bij uitnemend heid. Het gebied van Norrland in noord- Zweden ls reeds jarenlang één kolossaal Industriegebied. Het produceert nout. Vaklieden zorgen ervoor, dat het aantal gerooide bomen gelijk blijft aan het aan tal nieuw geplante, zodat deze Industrie nooit voor een vacuüm zal staan. VIER GEBIEDEN Geografisch kan men dit grootste van de drie Scandinavische landen in vier gebieden verdelen. Vier gebieden, die ieder op een eigen wijze hun aandeel leveren in de Zweedse welvaart. Daar is eerst de zuidelijke landbouwprovincie. Een vruchtbaar heuvelgebied, ten zuiden van de grote meren. Van oudsher is de land bouw een der voornaamste middelen van bestaan. En wanneer men de laatste jaren ziet, dat het percentage Zweden, werk zaam in de landbouw, afneemt, dan komt dat zeker niet doordat die landbouw in betekenis is afgenomen. Evenals in Neder land hebben de technische hulpmiddelen de intensiviteit bevorderd. In deze streek is bovendien een veeteelt ontstaan, die Zweden een vooraanstaande plaats op de wereldmarkt doet innemen. Tussen dit heuvelachtige groene land schap en het gebied van de altijd-groene naaldwouden treft men de industrie streek. Grote hoeveelheden Ijzererts wor den hier verwerkt. Ijzererts uit eigen bodem: uit het noordelijke Lapland, want dit (vierde) gebied is sterk ijzerhoudend. Het ruwe érts is een belangrijk export artikel. Zweden ls een neutraal land. Het ls welvarend. In de tweede wereldoorlog bleef het buiten de oorlog, daardoor kon het in 1945 voortbouwen op het welvaarts peil van 1940. Men heeft deze kans aan gegrepen. Er z(jn contacten gelegd, sowel in het westen als in het oosten. De export varieert van lucifers tot schepen. "ERSTE CONTACT... Vooral met oost-Europa werd reeds in de vroege historie handel gedreven. Weat- Europa maakte voor het eerst kennis me: de Scandinaviërs in de -tijd der Vikingen. Deense en Zweedse drakensche- pen bevoeren toen de westerse kusten, dikwijls tot nadeel van de bezochte landen. Het zij echter vermeld, dat slechts klein gedeelte van die boekaniers- vloten bestond uit Zweedse schepen. Merendeels waren zij afkomstig uit het •mere Noorwegen. De Zweden voeren liever de Oostzee en de oostelijke rivieren op. Ze konden op die manier met tuin handelswaar tot dicht bij de Zwarte Zee komen. Men heeft wel gezegd, dat de handel der Zweden Rusland heeft grootgemaakt, dat zij de grondleggers zijn geweest van het Rus sische Tsarenrijk. Zeker is in ieder geval, dat zij in de Russische handel een grote rol speelden. Maar zelfs in Constantino- pel brachten de Scandinaviërs hun waren an. Hun land van afkomst was 'T'ER GELEGENHEID van het staatsle- beioek op 21, 22 en 23 mei, van ko- ilngin Juliana en prins Bernhard aan Stockholm, wUdcn wij deze pagina aan I programma van het koninklijk be- DINSDAG. Aankomst met Hr. Ms. krul- :r De Zeven Provinciën In Stockholm. De hoge gasten worden verwelkomd door het Zweedse koningspaar en de regering. Er Is een prlvé-lunch In het paleis, zang door een mannenkoor op Lejonbacken en :n staatsbanket in de Carl II-galerjj. WOENSDAG. Bezoeken van koningin Juliana en koning Gustaaf VI aan een vakschool, een tehuis voor ouden van da- en de koninklijke technische hoge school. Prins Bertil en prins Bernhard zullen ln die tjjd luchtvaart- en marine- instituten bezichtigen. Het stadsbestuur Stockholm biedt daarna een lunch ten stadhuize. 's Middags wordt de Rlddarholmkerk bezocht, gevolgd door in receptie voor de Nederlandse kolonie. De beide koninklijke paren dineren ver volgens samen, waarna zij een galavoor stelling ln de koninklijke opera bUwonen. DONDERDAG. Koningin Juliana en de Zweedse koning bezoeken de N.V. Sca- lia Vabis in Södertalje. terwijl prins Bernhard en prins Bertil een krans leggen b(J het Linnaeus-standbeeld in Hurale- gërden, gevolgd door een bezoek aan bet Zweedse Instituut voor houtveredellng. In kasteel Gripsholm wordt geluncht met leden van de Koninklijke familie en ten slotte bieden koningin Juliana en prins Bernhard het Zweedse koningspaar een staatsbanket aan. Een taptoe door de ma- 'Ineband van de Kon. Nederlandse marl- ie besluit de festiviteiten. GAMLA STADEN De handel ging zich concentreren in de stad op de eilandjes in het zuid-oosten, in Stockholm. Een stad, die was ontstaan rond het uit de dertiende eeuw daterende fort Gam- la Staden. En in dit Gamla Staden bevinden zich nu nog de eeuwenoude handelshuizen en ook het koninklijk paleis, waarin koningin Juliana en prins Bernhard volgende week zul len verblijven. Het geslacht De Geer staat er al eeuwenlang in hoog aanzien TNE GRONDWET van Zweden, waarbij de vier standen, ridders, geeste lijken, burgers en boeren, vervangen werden door twee door het volk gekozen Kamers, is te danken aan Louis Gerhard de Geer. De naam De Geer stamt al uit de veertiende eeuw, toen het geslacht in België woonde en zijn naam ontleende aan het riviertje de Geer bij Luik, waar het voor vaderlijk slot stpnd. In 1595 vluchtte Louis de Geer met zijn gezin, gedwongen door de geloofs vervolgingen, uit Luik naar Aken en vestigde zich daarna in Dordrecht. Het was zijn zoon Louis, die de nauwe banden tussen de Nederlanden en Zweden vlocht. Hij ook is de stamvader zowel van de Nederlandse tak De Geer als van de Zweedse en Finse tak. Nog slechts 24 jaar oud stichtte Louis de Geer in Dordrecht een handelshuis wapenen en in 1615, vier jaar later, ont ving hij van de Staten-Generaal de op dracht, vierhonderd stukken geschut uit Zweden te bestellen. Het gezag v, koopman steeg, want niet alleen w Een der salons in het koninklijk paleis, die speciaal voor koningin Juliana in orde is gemaakt. Het schilderij is een gezicht op het dorp Pau in de Pyreneeën, waar generaal Bernadotte, die op 5 februari 1818 als Karei XIV koning der Zweden werd, geboren is. Elf jaar is kroonprins Karei Gustaaf, Hertog van Jutland, nu. Nog een schooljongen, die zorg vuldig zijn boekentas naziet, want niets mag hij vergeten. Eens zal van hem de vervulling worden gevraagd van de belofte op de grondwet, die de koning van Zweden bij zijn troonsbestij ging moet afleggen: „Een goed vorst voor de Zweden, de Goten en de Wenden te zijn". jFWEDEN het land van de kunst. Voor velen klinkt dat wellicht •eemd. Maar dat 1» een gevolg var bekendheid met hetgeen Zweden op kunstgebied altijd gepresteerd heeft dat nog doet. Daarom in vogelvlucht iet» >er de verschillende kunsten. De letterkunde heeft heel oude rech- n, want uit de periode van het Runen- Zweeds (800—1200) z(Jn oud-Zweedse heldenliederen bekend door inscriptie» Daarop volgde een periode van bewer kingen van Franse en Duitse ridderro- Het belangrijkste facet van de middeleeuwse Zweedse literatuur nor men de volksliederen, meestal verhalende liederen in strofevorm met een één- of tweeregelig refrein. Hieruit komen ook de heldensagen voort. De literatuur uit de tijd der Hervorming wordt Ingeleid door de vertaling van het Nieuwe Testa ment van Claus Petri en door de Bijbel vertaling van 1541. bekend onder de naam „Gusta Vasa's bijbel". Renaissanceschrij vers (o.a. Johannes Magnus) schreven hun werken nog in het lattjn. Na de her- vorming komt er een eigen Zweedse to neelschrijfkunst o.a. van Jacob Ronde letius en Johannes Messenius. Als vader van de Zweedse literatuur wordt alge meen beschouwd Georg Stiernhielm (1598 —1772). terwijl na hem de dichter Carl Michael Bellman (17401795), die tevens componist was, moet worden genoemd. Daarna zijn er tal van schrijvers en dich ters uit Zweden te noemen, o.a. Kellgren. Lenngren, Dahlgren, Tegnér, Ling en Onkel Adam. Met Strindberg begint de moderne literatuur, terwijl Selma Lager- löf een der meest gelezen schrijfsters wordt. Nog heden ls de literatuur levend in Zweden, waarbij als de grote lyrici uit deze tijd -kunnen worden genoemd Karl Vennberg en Erik Lindegren Durf in bouwen J~\E BEELDENDE KUNSTEN gaan teruo op tekeningen op been en hoorn, heel eenvoudige voorstellingen van dieren met magische betekenis (tus sen 9000 en 2500 v. Chr.). Helaas i van de eerste kerken, die van hout ren. geen bewaard gebleven. Een der belangrijkste historische bouwwerken is de kathedraal van Lund (1100), doch in de 16e eeuw ontwikkelde zich Zweeds nationale stijl. (Koninklijke kas telen Vadstena, Gripsholm, Kalmar Uppsala). Ca. 1900 ontstond een nationa listische stroming die teruggreep op de Wasa-bouwstijl (zware en gesloten Re naissance) en in 1930 deed de nieuwi zakelijkheid" met de bouwer E. G. As- Ook Hollanders werkten er plund haar intrede. De moderne bouw kunst in Zweden getuigt van enorme durf en groot gevoel voor verhoudingen. aanzien van de beeldhouwkunst kan ■den meegedeeld, dat zich reeds in de eeuw een school van kerkelijke beeld houwkunst op het eiland Gotland vorm- vaarvan de voortbrengselen zich door geheel Zweden verspreidden. Ook de Gothiek is de beeldhouwkunst hoofdzakelijk kerkelijk gericht. Tussen en 1650 werkten in Zweden veel buitenlandse beeldhouwers, o.a. de Hol landers Willem Bog en Aris Claeszoon. terwijl later voor paleisbeelden de Fran- beeldhouwers J. Ph Bouchardon en L. L'Archevesque opdrachten kregen. J T- Sergei (17401814) Is de eerste Zweed- t beeldhouwer van internationaal for- iaat en uit deze eeuw zijn namen te noe- len als J. Börjesson. C. EIdh C Mil les Mölleberg. C. Berg. J. Lundquist en ooral Arne Jones, die sterke abstracties maakt De schilderkunst heeft na de ker kelijke wandxrhi'derinoen uit de 12e een Inzinking vertoond. De schil ders waren grotendeels buitenlanders, o.a. de Nederlander David Beck e miniaturist Pierre Signac. Ook de Hol lander Maerten Mijtens de Oudere werk te geruime tijd in Zweden Met de land schapschilder J. Sevenboom (1718—1784) komt er wat meer nationale tekening vooral in de romantiek heeft de land schapschilderkunst grte opgang gemaakt G- Pauli (18551935) introduceerde het kubisme ln Zweden en tot de belangrijk ste kunstschilders van deze tijd moeten worden gerekend Lennart Rodhe (geb 1916). Olie Ngman (geb. 1909) en Fel lx Hatz (geb. 1904). W ereldberoemd r\E MUZIEK in Zweden is voor het be gin der 19e eeuw nationaal onbe- tekenend, daar er geruime tijd geteerd d op het werk van Duitse componis- oa- van de Mannheimer Johann Martin Kraus. Johan Palm en Olof Ahl- (18e eeuw) schreven de* eerste Zweedse liederen, doch eerst componis- als Ivar Hallström (18261901) August Söderman (1832—1876) en Emil Sjogren (18351918kwamen tot een meer natio- l-Zweedse richting Weliswaar bleef ook later nog Duitse invloed, maar toch lieten verschillende componisten een eigen geluid horen, o.a. de meest bekende Hugo Alfvén (o.m componist van de Zweedse Rhapsodie). Ture Rangström en Kurt Atterberg probeerden ook een eigen karakter aan de Zweedse toonkunst geven en thans is er een volkomen na tionale toonkunst met mensen als Gösta Lars-Erik Larsson en Dag Wirén. De kunst bloeit in Zweden, mede dank zij het grote aantal uitvoerende kunsle- s waardoor er jaarlijkse festivals internationaal formaat kunnen wor den gegeven- Heeft indertijd het Zweeds Danstheater van Ivo Cramér en Birglt CuUberg ook ln ons land geen triomfen En zhn de orkesten uit Zweden reldberoemd? een handelsman, die kocht en verko t. Hij ging zelf naar het land van het IJi en koper en ontdekte alras, dat de ar- beidsmethoden daar aanmerkelijk v beterd konden worden. In 1619 pechtte hij de ijzersmederij Finspong, in 1626 nam hij het beheer op zich van de koperfactorijen. De reeul- taten stegen tot voordeel van Zweden. Met goedkeuring van de Staten nu hij een hulpvloot uit in Hollandse ha vens en in 1644 was het aan die vloot grotendeels te danken, dat Zweden de overwinning kon behalen op Denemar- Zweden had In Louis de Geer een merk waardig bondgenoot gevonden en hem hogelijk. In 1641 reeds was hij In de adelstand verheven en telkens trachtten de Zweden hem over te halen de Zweedse nationaliteit te aanvaarden. Maar Louis baron de Geer hing teveel aan Holland, waar hij In Amsterdam het trotse „Huls met de Hoofden" bewoon de. Wel had hij een even vorstelijke wo nlng ln Stockholm, de Tërnflycht en eei landgoed ln NordkSpIng, maar het oude Amsterdam was hem te lief om het voorgoed achter zich te laten. Kinderen kozen In 1648 reisde hij weer naar Zweden en droeg zijn bezittingen over aan zijn kinderen. Zij konden op hun beurt kie zen welk vaderland zij zouden willen hebben. Drie bleven ln de Nederlanden, twee vestigden zich ln Zweden en één deed als zijn vader en verdeelde zijn levensjaren over Zweden, waar hij Heer van Finspong was en over Holland, waar hij Heer van Rijnhuizen heette. Zijn oudste kleinzoon echter koos definl- tief Zweden en van vader op zoon dien den de De Geers Zfreden in de hoogste ambten: hofmaarschalk, Zweedse gezant bij de Staten van Holland, landmaar- schalk en voorzitter der Rijksdagen, maar enige historische figuren te Merkwaardig is, dat alle De Geers ook op wetenschappelijk gebied uitblonken; zowel de Zweedse literatuur als de poli tieke geschiedenis ontvingen vele bij dragen van hun hand. In ruime mate ook lieten zij Zweden op sociaal gebied hun milddadigheid blij ken. Scholen werden gesticht, de levens omstandigheden der arbeiders verlicht. En zo werd het ten slotte Louis Gerhard de Geer, vrijheer van Finspong, die Zweden zijn reeds zo lang begeerde democratische staatsvorm wist te geven. Hij werd op 18 Juli 1818 te Finspong gebo ren en studeerde in Upsala. In 1856 be noemde koning Oscar I hem tot staats- Het koninklijk paleis in Stock holm, omringd door water, is wel een bijzonder dankbaar ob ject voor een grootse illuminatie. Het werd van 1697 tot 1753 ge bouwd naar het ontwerp van Nicolaas Tessin en is opgetrok ken in nieuw-Italiaanse stijl. raad en op 7 april 1858 aanvaardde hij de portefeuille van justitie, n 18G3 was het ontwerp-De Geer gereed, dat aan elke meerderjarige Zweed het recht toekende zijn stem over lands- en provinciebestunr uit te brengen. De standen keurden het, door het volk enthousiast begroet, ontwerp goed en op 22 juli 1866 werd het door de koning bekrachtigd en als deel van de grondwet afgekondigd. Nog heden ten dage log heden ten dage is het geslacht De Geer in hoog aanzien ln Zweden. Nau welijks een week geleden zag een der leden het land zijner voorvaderen terug. Het is Jan baron de Geer, hoofd van de afdeling buitenlandse betrekkingen van het Zweedse Rode Kruis, lij was in Zierikzee bij de ingebruik neming van het Rode Kruis Ziekenhuis, dat de sluitsteen is geworden van de grootse hulp, door het Zweedse volk na de Watersnood aan Nederland geboden. Een hulp, die een waarde van meer dan veertien miljoen gulden bedroeg en waarvan 239 hulzen, 12.000 landbouwge reedschappen, 200 landbouwmachines, enige kleuterscholen, de linnenkasten van vele hulsmoeders ln het rampgebied kunnen getuigen. In het geslacht De Geer werd be wezen, dat banden tussen volken hecht gevlochten kunnen worden, wanneer de individuën beseffen, dat dienstbaarheid en bijstand niet bij de landsgrenzen ophouden, wanneer deze zo naar eer en geweten tot ge luk der volken bewezen worden. SINDS 1923 heeft Zweden bijna ononderbroken een socialistische regering gehad, die slechts twee premiers kent: Per Albin Hansson van 1923 tot 1946 en zijn opvolger Tage Er- lander. Slechts van 1939 tot 1945, toen Zweden in grote be roering was geraakt door het uitbreken van de oorlog tussen Finland en Rusland en daarna door de moeilijkheden die de neutraliteit het land baarde, moesten de socialisten het veld ruimen voor een nationale re gering. De zwaarste periode is wel die geweest, waarin Duitsland na de bezetting van Noorwegen eiste, dat zijn verlofgangers via Zweden konden reizen. In 1943 wist Zweden zich van deze last te ontdoen en het zag kans ver der zijn strikte neutraliteit te handhaven. Ook na 1945, toen de westelijken in steeds nauwer samenwerking zich zochten te binden, handhaafde Zweden deze neutraliteit. Een neutrali teit, ,die tot de tanden gewa pend is Voor de NAVO is deze neutraliteit ongetwijfeld een ernstig gemis. Juist de Scandinavische gor del, die zich langs de Sowjet- unie buigt, kan deze sterke schakel nauwelijks missen. De laatste Russische dreiging waar bij gewezen is op de kracht der atoomwapens en de vernieti gende werking daarvan, heeft dit noemaals duidelijk voor ogen gesteld. Wel heeft Zweden zich ge schaard in enige organen der vrije volken in Europa en in de Verenigde Naties Het is lid van de Raad van Europa en de O.E. E.S Voorts levert het zijn aan deel in de internationale sa menwerking der Scandinavische landen in de Noordse Raad.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1957 | | pagina 7