HET BOEK O ZEVENTIG JAAR in ceramiek Cultureel venster Van de neger-gospel tot het blanke ritme Boekjes van leed en verzet ZONDAGSBLAD ZATERDAG 11 MEI 1957 <^icliter=> ioC-WX Afgelezen cijfers van het mentale kasregister E Nederlandse dich ter Jacob Cornells Bloem is gisteren zeven tig jaar geworden. De pers in Nederland en V laanderen gedenkt dit vensmoed feit in artikelen en be schouwingen. Ofschoon Bloem al sinds heel lang tot de algemeen erkende dichten? be hoort, is het geen overbodige weelde wanneer hij weer eens voor een dag in het middelpunt van de letterkundige aandacht komt te staan. Dichters zijn in ons land nu eenmaal geen popu laire figuren, zelfs niet in de goede zin van het woord. En dat terwijl Bloein in zekere zin een typisch Hollands dichter ge noemd kan worden bij alle bezieling nuchter, eenvoudig, zonder enige aanstellerij. Hij hult zich niet in een profeten mantel, zoals zijn generatiegenoot A. Roland Holst wel doet; heid van het hart geen mens (is), die uitkomst geeft" („Eenzaam" uit De Nederlaag". Het hart ..ver kwijnt aan zichzelf" („Bezin ning uit Media Vita). De helse dagelijksheid des levens doodt al les. Voor wie dit inziet, is ,.le- niet te durven ster- anders niet": Met drogredenen aanvaard baar maken - Eindloos dulden en de ziel blijft haken Naar haar stromen en haar grondgebied. Levensmoed? 't Is Anders niet." durven sterven, steekt. men hem zou kunnen houden. Hij vraagt ge?n bewondering of me delijden. hoogstens instemming, misschien alleen maar begrip. Het bankroet van de liberalisti sche denkwijze en levenshouding. Hij is, misschien tegen wil en dank. beschrijver van deze faillie te boedel, althans met de midde len der poëzie en in de sfeer van het subjectief-persoonlijke. Tegenover dit meesterschap in het negatieve tekent zich te scher per af het volkomen gemis aan positieve levenswaarden, die de tijd verduren. Een grote en diepe, geestelijke armoede onthult zich in zijn dichtwerk, waartegen het eerste het beste, stuntelige chris telijke versje, althans wat de ttoodschap betreft, lichtend af- <dL>rie delgen expoóeren in cAmWevn De grote geglazuurde haan in wit en rood i de Belgische ceramicus Jack Jejferys. Dit onhullende, op het existen- hij is vrij van alle kanselgalin, die bij de iets oudere Geerten tialistne vooruitgrijpende C.o.aert «om. mce-echoot. Veelaar is hij aan Jan Prins l 1876— ta de bundel Enke 1948) verwant, ofschoon Prins veel minder dan Bloem het eigen hart tot centraal motief van zijn werk heeft gesteld. i die 1 dichters, die. zoals Boutens. hun werk variëren op slechts l kele of misschien op maar één tails thema: eigen hart «n gemoed. „Altijd zing ik hetzelfde lied", schreef Boutens. Dit leidde bij Boutens. gezien zijn virtuoze taal beheersing en neiging tot het reto rische nog tot een omvangrijk Bloem, die in zijn jeugd ook de Bloem invloed van Boutens heeft onder gaan. maar zich in zijn eerste bundel „Het Verlangen" (1921) van Boutens recht streekse invloed reeds had vrijgemaakt, mist de eigenlijke virtuositeit. Naar de vorm vertonen Bloems verzen weinig variatie. Het retorisch element is bij Bloem al na zijn eerste bundel vrij wel verdwenen. Het is dus bij hem niet verwonderlijk dat hij geen veelschrijver is gewor den. Wie Bloems „Ver zamelde Gedichten", uit gegeven bij Stols (Den Haag) in 1953. ter hand neemt, be merkt dat de eerste bundel 57 ver zen telt. waaronder veel die tame lijk lang zijn; de tweede bundel „Media Vita" (1931) 23 korte ge dichten en de derde. „De Neder laag" (1937) dertig eveneens kleine verzen. De vierde, in 1942 uitgeko men bundel, genaamd „Enkele Ge dichten", telt slechts elf gedichtjes, waarbij twee bewerkingen naar Wordsworth; bundel vijf. „Sin tels" geheten (1945* bestaat uit negen, de zesde ..Quiet though Sad" (1946) uit tienen de zevende „Avond" (1950) uit elf kleine poëmen. Het zal zelfs een leek in de poë zie duidelijk zijn, dat hier iemand aan het woord is, die alleen spreekt wanneer hij wat te zeg gen heeft. Wat hem dan tot schrij ven dwingt is doorgaans hetzelf de: een vernieuwde confrontatie met het leven, weer een tussen- rekening van verlies en winst. Naarmate de levensjaren klim men, worden de verzen schaar ser en korter, de toon effener, de inhoud troostelozer. Dit is natuur- letterlijk en in alle dé- ir, maar in zijn alge meenheid is deze ontwikkelings gang tooh karakteristiek. de bundel „Enkele Ge dichten". In de tweede plaats onthult het gesignaleerde versoberingspro ces een verschuiving in de esthe tische smaak, zoals die na de eerste wereldoorlog aan den dag getreden is. Geen klinkklank meer. geen franje, geen 19e eeuw- se uitvoerigheid en g leideli. meer; een toenemende voorkeu) het gewone woord in de ge- „Nu jaagt de dood geen angst Want alles, alles is voldaan. Wie in 't geloof op Jezus ziet, die vreest voor dood en helle niet. Dit geloof van 19e eeuwse dienstboden en turfschippers (en van weinige aanzienlijken), ook gecultiveerde vormen der intellec- discutabel door de brede tuelen zelfs niet Naar binnen gekeerd als gesproken volzin. Wat geacht, overleeft al zijn nederla- men als lelijk ziet ook lelijk dur- Geen doekjes voor het bloeden. In Bloems eer. aanzienlijke mate nog een geforceerd alles ah willen zien en dit geziene met uitgezochte mooie woorden te wil len weergegeven. Later forceert hij de twaalf jaar jon gere Marsman is hem van nature vreemd. Zijn verzen zijn geen verove ringen, maar eindresul taten. afgelezen cijfers van het mentale kas register. rekening en ver antwoording. Die eerlijk heid heeft zijn tijdgeno ten toegesproken en aan zijn weinig opbeurende verzen bij velen ingang verschaft. Op zijn beurt heeft hij het aan dé gang zijnde versoberingsproces door zijn voor beeld gestimuleerd. De eigenlijke betekenis van instelling, als wel een intuïtief Bloem als dichter hangt hiermee gen, al heeft het in aestheticis slechts nu en dan een vormgeving gevonden, die er zijn mag. Wat trouwens, gezien de inhoud van de boodschap geen wonder is. Wat zou het heerlijk zijn. als de levensavond van -de sympatieke Het romantische pathos mens Bloem, zoals hij ons uit zijn Geen menselijke meetlatjes meer in de baaierd van de twintigste eeuw Umoet maar eens infor- afwijkt van het cliché-type. Zon- l:; „„v, j der overdreven optimisme kan ge- meren bij schrijvers die zegd w rden in steeds b*e_ al wat langer meelopen, der wordende kring een toenemen- Wanneer zij zo'n twintig jaar de ie8enS Sun groerfe geleden eens iets anders Met andere woorden: hetkl.- probeerden te brengen dan maat verandert. Nu is dit een uit- hpf fTPiiktP vprbaal clnpcrpn drukking die nogal eens gauw de net t.eiJKte vernaai, Sloeoen, wenkbrauwen ongerust doet fron- zodra de boeken de binderij sen, maar dat is hier toch werke- verlieten, in vele kerkbodes 1S zondei de alarmschellen aan h~+ meer. spT rinkelen. tentoonstelling die tot 2 juni in het Gemeentemuseum van Arnhem wordt gehouden, onder auspiciën van het BelgischNederlands Cultureel Accoord. Drie Belgische kunstenaars tonen name lijk fritr hun werk: Jack Jefferys (geb 1896 te Brussel), Pierre Caille (geb. 1912 tr- Doornik) en Olivier Strebelle (geb. 1927 te Ukkel). Met deze tentoonstelling wordt duidelijk een renaissance in de ceramische kunst in België aangetoond, een renaissance die ongetwijfeld nieuwe mogelijkheden opent, al mag ik dan niet verzwijgen dat wat in ons land jonge kunstenaressen als Lies Cosijn en Jet Sielcken (beiden bij De Porceleyne Fles te Delft werkzaam) doen, artistiek niet minder is, misschien zelfs in een enkel geval hoger staat. Om met de oudste der Belgen te beginnen: Jack Jefferys is de meest conventioneel gebonde- ne Het zijn vooral dieren die hem interesseren, dieren in hun eigen naturalistische vorm. Die kleurrij ke beesten van Jefferys zijn met een pleizier en een liefde gemaakt, dat men er zich voor gewonnen geeft ook al is die geit, die geheel omhangen is met blauwe druiven, dan ook nog zo potsierlijk. Maar het geval is per slot van rekening bestemd voor een folkloristisch wijnfeest. En dan is er die heel aparte charme van die wit-rode haan en de typerende verwaand heid van de zittende leeuwen met hun groene manen. Jefferys heeft raak getypeerd, hij heeft kundig gemodelleerd en hij heeft zijn kunst buiten de kitsch weten te houden. tief beeld te vormen. Strebelle is in feite minder individualist dan de bovengenoemden. hij voelt zich meer collectief gebonden, d.w.z. hij geeft aan de ceramiek een plaats in het geheel van de samen leving. Dat deze gebondenheid ove rigens een vrijheidsbeperking zou zijn, is onjuist en dat toont Stre belle ook wel zeer duidelijk aan. In zijn veelal monumentale wer ken spreekt Strebelle een volko men eigen taal maar dan een taal die verstaan en gehoord wordt. Zijn „Naiade" (ontwerp voor een fontein), zijn Tritons (voorstu dies voor de tritons in de Kurzaal van Oostende) en zijn super-geni ale Ros Beyaard (sculptuur op een brug te Namen) zijn zulke sug gestieve, zulke plastisch-krachti- zulke compositorisch-knappe dat men niet meer aan denkt. En dan zijn er nog zijn grootse basreliëfs, o.m. de ge polychromeerde Ruiter (gesinterd grès op wit fond van eternit) en zijn levendige vloerceramieken. Een groot talent. Op een grootse tentoonstelling. CORN. BASOSKI. klimaats- k tegemoettreedt, dit evange lisch licht hog mocht vangen en weerspiegelen! C. RIJNSDORP groeiproces van het boek zich ge makkelijker, krachtiger en 'snel ler in ontwikkelen. Nogmaals: voor overdreven op- B timisme is geen plaats. De kente- woordig wordt meestal door grote rin8 bevindt zich nog slechts in en kleine leidinggevende bladen haar aanvangsperiode^ Het kost de auteur direct opg-vangen jfiSBj Deze toestand heeft zich. voor namelijk doo de na-oorlogse ja- goeddeels gewijzigd. Tegén- laten. hij abstraheert en soms wel zo sterk en zo persoonlijk, dat het gevaar van een maniertje niet denkbeeldig is. Maar het is zijn versieringslust, die hem tot zijn scheppingen brengt, een versie ringslust die ondubbelzinnig vreug de verraadt. En vermoedelijk is de exotische kunst ook niet zonder ngemoedigd zodra zijn verhaal heenzien en jichzelf overhouden, dan zichzelf verliezen in de aan schouwing van de dingen om hem heen. Dit is geloof ik niet zozeer gevolg van een egocentrische elling, als wel een int tasten naar de voorwaarden enselijke geluk, i ook te nuchter om zich door de glans van de wereld te laten ver blinden, en te eerlijk om er doek jes om te winden wanneer de tus sentijdse balans weer eens een verlies aanwijst. Bloems poëzie heeft deze grote, negatieve betekenis, dat ze ons onthult dat Hij toont hoe i quaat kan weergeven. Op een of andere geheimzinnige wijze wordt het bij hem toch poëzie en niet maar een treffende beknopte biecht in proza. Hier onthult zich het feit. dat Bloem toch niet de egocentrische dichter is, waarvoor nog steeds niet zoveel inspanning invloed op Caille gebleven. Hij in de christelijke pers stemmen te maakte o.m. een reis naar de Bel- yernemen die ons willen doen ge- gische Congo. Wat zijn werk ken- loven dat we het met het protes- merkt is een verrukkelijke speels»- tants-christelijk boek maar wat heid, o.m. tot uiting komend in zijn best getroffen hebben.^ De redene- insecten. Hij vraagt zich werkelijk insecten het r 5 dan ongeveer als volgt: wij niet af wat v ten voorstellen dat is in feite ook niet belangrijk het gaat om het griezelige van het En dat heeft hij geniaal Caille 'e 30-jarige Olivier Strebelle taakte o.m. (lil grootse basreliëf De ruiter" in lichtbruin en i de ivoren toren VIA NAALD £N PIAAÏ Uit de tijdschriften De jongste twee Maatstaf (Maandblad voor Lette ren. uitg. Daamen N.V., Den Haag) bieden een behoorlijke af wisseling van poëzie, verhaal en essay. Het is en blijft waar. dat het tijdschrift, vooral wat de es says betreft, die een groot deel van de ruimte innemen, zich richt tot erudiete lezers. Pedagogische bedoelingen, die bij het chr. tijd schrift „Ontmoeting" sterk mee spreken, zijn hier afwezig. Dit is aan de ene kant de kracht van het tijdschrift, aan de andere kant zijn zwakheid. Te meer waardeert men in het laatste nummer van de vier de jaargang een artikel als van Antal Sivirsky over „De post-hu- manistische romanfiguur", welis waar geen lichte kost. maar zó ge schreven dat de minder erudiete lezer het volgen kan en niet ein digt met het hopeloze gevoel toch nooit aan het niveau te kunnen ra ken waarop bepaalde stukken zich bewegen. Hezelfde leesbaarheid treft de literaire leek aan in Garmt Stuiveling „De kinderjaren van Jacques Perk in Dordrecht", van welk inmiddels bij De Arbeiders pers verschenen boek het eerste hoofdstuk in hetzelfde Maatstaf nummer is afgedrukt. Zeer wel kom zijn ook de heldere, beelden de en 1 »vens melodieuze gedichten van J. W. Schulte Nordholt. die te midden van het geexperimenteer rustig zichzelf blijft, bezonkener van toon wordt en rijpt Als oude re kan men zich ook verheugen in het opnieuw aan het dichten ge raakt zijn van Herman van den Bergh. die belangrijke poëtische bijdragen voor het aprilnummer (1 van de nieuwe jaargang) afstond. In diezelfde aflevering staan ook merkwaardige verzen van J. B. Chailes („Kleine suite voor Euter pe") en een tweetal gedichten van Guillajme van der Graft, die voor deze laatstgenoemde typisch zijn. Jeanne van Schaik-Willing en Al fred Kossmann hebben novellisti- sche bijdragen afgestaan die ove rigens geen aankondiging behoeven omdat de lezer juist doorgaans met h«t verhalend proza begint. C. R. IjLTEET u wat de Gospel-song bij de negers is? Hetzelfde als bij ons een der liederen uit het Gezangen- boek. Gospel-song wil zeggen: Evan gelie-lied en de gospels worden in de neger-kerkdiensten gezongen. Niet de spirituals, maar de echt Lionel Hampton niet altijd ont- gospels. Het verschil? De spiritual is veel visionairder van inhoud: zeggen. Vooral als het publiek verlangen naar de hemel, een steeds maar weer wijzen op het A* hiernamaals. Het verdrukte negervolk hield zich vast aan het visioen van de hemel, waar geen slavernij meer is. De gospel is het lied van het bevrijde volk, dat de vreugde over het leven op aarde uitdrukt, een vreugde die alleen maar geboren is uit de wetenschap een gelovige, een kind van God te zijn. In de spiritual is er de combinatie van westers koraal en Afrikaans oerwoudritme, in de gospel is er de swing and drive van de jazz. thousiast wordt gaat hij graag wat concessies doen, onverantwoorde concessies. Dat is ook in ons land gebeurd. En dan overschrijdt hij heel erg de grenzen van de real- jazz. Dan wordt het echt, zoals een Duitse jazz-kehner het zegt. een heksensabbat aan swing en drive. Geen protestants-christelijke auteur zal met een schouderopha- verbeeld len aan deze redenering voorbij mogen gaan of ze alleen maar hy- ZOOR MIJN GEVOEL is echter pocritiscb mogen noemen. Deze V de 30-jarige Olivier Stre- redenering spruit namelijk niet al- belle de meest talentvolle. Hij leen maar voort uit huichelachtig- beseft niet alleen het best de func- hcid of bekrompenheid. Integen- tionele betekenis van de cerami- deel: zij is veel meer geïnspi reerd door een soms ontroerende zucht tot behoud en bewaring. Mo gen daarom alle verwijderende en hautaine snrdigheden ons op de lippen besterven. Inplaats daarvan zal er gezocht moeten worden naar een eerlijk gesprek tussen lezers en schrijvers. Eerlijk is dit: zonder de zon den die de „neutrale" schrijver in zijn boek „betrekt" is geen enkel boek mogelijk, ook geen christelijk boek. Het meest vre dige plaatje op uw slaapkamer van de over het heipad huis waarts kerende kromgewerkte arbeider is een erkenning en beschrijving van de zonde. Van zijn paradijselijke houding is niets meer over. Hij is wegge jaagd. Hij is niet artistiek-krom, hij is zondig-krom van „in het zweet uxos aanschijns zult gij eerbeelden to een. bepaald speels en typerend i Pierre Caille. Niet nsect, maar de idee hier gegeven. Mahalia Jackson, de neger-zan- met zoveel overgave (prachtig be- geres, is de grote gospel-zangeres geleid door The Opera Society Cho- zij beperkt zich ook uitsluitend tot het geestelijk lied. Geen blues, geen amusements-songs, geen hits, alleen het geestelijk lied, het lied van het geloof van haar volk. En dan kan ze juichen en jubelen in haar eigen ritme, in het jazz-ritme. het echte jazz-ritme dan. „O when they crown Him Lord of Lords. I want to be in that number; When they march around I want to be in that number" Lionel Hampton echter in de ech te jazz en dan nog wel in de lyri sche kant daarvan, dus als vibrafo- nist, vindt ge op een Columbia- 1U» and Orchestra o.l.v. Paül Be- langer), dat men beslist niet de Whit's nll" gehele Porgy and Bess behoeft aan Honeysuckle fose1m Bodï and te schaffen. Ook opname-technisch „Honeysuckle rose en „Body and k hier veel eoeds bereikt Soul 125 cm langspeelplaat rP nier veel goeus oereiKt. 1088, Wc,k ecn expressivitci- ?n welk een bezieling heeft hier de TT EN ANDERE veelbesproken jazz-muziek, en welk een bescha- Lj negerkunstenaar is Lionel ving ook demonstreert Lionel Hampton, de man die nog niet zo Hampton hier. ook als zanger. De lang geleden in ons land en ook band waarmee hij hier optreedt ine mro- - v,„ - andere Europese landen speciaal is als volgt: Lionel Hampton r, v,». „i<r de jeugd tot de wildste.en meest brofoon. piano en zang). Guy a",üi onbeheerste uitingen bracht. Het Lafttte (tenor-sax.. Billy Meckel was echt de sensatie van de dag. (elektr. gitaar),. Claude Bolling Een tikkeltje sensatie kan men nu (piano), Paul Robers (bas) en ÏVTATUURLIJK heeft de echte jazz I de oorspronkelijke negermuziek dus, ook weerklank gevonden bij de blanken, zowel bij de zgn. klas sieke musici als in het amuse mentsgenre. En het is vooral in dit genre dat men de jazz van zijn - werkelijke wezen heeft beroofd, dat staanscrisis van het christelijk men van real jazz commercial jazz boek. Evenmin als dat plaatje kan heelt gemaakt. Iemand die rich het zonder erkenning en gebruik" ook door de jazz heeft laten inspi- ^aP de zonde bestaan. Nog geen reren is Stan Kenton, de befaamde halve pagina lang. bandleader, die jazz en symfoni- Zal het dan moeten gaan om de sche muziek wilde combineren en hoeveelheid of de „kwaliteit" van zijn arrangementen zo gedetail- de besch even zonden? Dan zou- leerd uitschreef, dat er van het den we mgewezen zijn op de eigenlijke improviserend jazz-elè- „nette" zonden, een nette gierig- ment niet veel overbleef. Men kan heid. een nette dronkenschap en zo Stan Kenton echt niet een voor- het hele miserabele rijtje af. Bo- liefde voor de zuivere jazz ontzeg- vendien vindt een dronkelap zich- gen, maar hij ontkomt in zijn mu- zelf wél en een gierigaard niét net- siceren toch niet steeds aan een jes. en omgekeerd, merkwaardige vermenging, waar- We moeten dus van de menselij- bij hij ook de commercial jazz ke meetlatjes af. zullen we althans niet altijd schuwt. een maatstaf, een no; Capitol heeft onder de titel „Cu- die voor schrijver ei heel opmerkelijke dend is. De norm een stuk pure literatuur van ge maakt, pure literatuur dus niet es- tetiserend, maar waarachtig, on opgesmukt. Een aangrijpend boekje door de soberheid en de gevoelige tekening, met geniale illustraties van Herman Dijk stra. i blank amusementsband je komt en dit geestelijk lied ..When the Saints go marching in" tot een vorm van ritmische enter taining maken. Philips heeft Ma halia Jackson de Evangelieliede ren van haar volk op een plaat doen zingen. 11 gospels. (30 cm. langspeelplaat B 07077 L>. Het is alsof Mahalia Jackson ze op dat moment van geestelijke vervoering improviseert, ontroerend en aan grijpend. Ook niet een beetje be schamend vergeleken bij ons ker kelijk sleurgezang? TS HET EEN WONDER dat een I blanke componist als George Gershwin zich zo aangegrepen voelde door die waarachtige bele ving van de negers, dat hij er de elementen van opnam in zijn kunstmuziek? Zijn opera ..Porgy and Bess" is daarvan het beste en het sterkste voorbeeld en ook hier in ontdekt men de religieuze be wogenheid van de neger. o.m. in „Oh Doctor Jesus. Oh Lawd (Lord) above" en in „Oh Lawd. I'm on my way". Heus. muzikaa) is deze opera geen wonderwerk maar hij tekent opvallend goed en opvallend scherp de situaties bij en de instelling van de negers ir. hun vaak ongeremde hartstochten De Muzikale meesterwerken serie is met een fantastisch goede opna me gekomen van een aantal hoog tepunten beter gezegd de hoog tepunten van de opera „Porgy and Bess". (30 cm. langspeelplaa M 2035—OP22). Broc Peters al? Porgy. Margaret Tynes als Bess. Miriam Burton als Serena en Jo seph Crawford als Sportin' Life, allen negers, zingen de partijen ban fire" plaat van Stan Kenton' kest uitgebracht, waarop Kenton demonstreert hoe authentieke Afro- Cojigo Valiente..Recuerdos' Quien Sabe", „La Guerra Baila" en „La Suerte de los Tontos". t30 cm. langspeelplaat T 731). Het is een interessante soms wel eens vermoeiende vermenging. Na tuurlijk is het noch het één noch het ander. Het zijn geïnspireerde :igen composities van Johnny Ri- geworden. fascinerend -"HF ,a.r of wc hier nog wel bj«SH" kunnen spreken nieuwe lectuur uit, die ons even bepaalt bij wat de laatste oorlog ons gebracht of beter ons ontnomen heeft. In de Ooievaarserie van N.V. Daa men te Den Haag is nu als deeltje 56 verschenen „Het bittere'kruid" van Marga Minco, een kleine kro niek met 23 schetsen. Als motto is een woord van Bert Voeten geko- Iets anders is het boekje van zen: „Er rijdt door mijn hoofd een Inge Scholl „Die weisse Rose" inden trein vol Joden, ik leg het verle- vertaald door mr. S. Davids en kféine ^3oek?e T'an Marga Minco 7° "j»* Bezi«e Bij te (125 blz) tekent ons die trein nog Amste^am. (Ned. titel „De wit- voordat de wissel is omgelegd. In roos"). Tussen midden 1942 en heel korte novellen geeft Marga be*in 1943 werden er in Duitsland Minco kleine flitsen uit het leven ..Vlugschriften van de Witte toen, het leven uit de tijd van Roos" verspreid door Münchener de Hollandse, stra- studenten. Het waren Hans Scholl, ten. Zonder enige sensatie, zonder diens zuster Sophie Scholl en enige sentimentaliteit, zonder ent- Christoph Probst. Zij werden ont- hecttVMaerga"mMinco haar 'kleine hoofd we«ens hoogverraad, later eigenlijk a"iemaa! krorliek geschreven en ze heeft er gevo|gd door Willi Gral. prof. lezer bin- demonstreert hoe authentieke Afro- rpERWLJL U dit las heeft Cuban-ritmen gecombineerd kun- I al gedacht: de Bijbel pen worden met de Noordameri- Maar in de Bijbel wordt kaanse jazz, zoals dit tot uiting weggestopt, niets bedekt, Komt in de composities van John- verzwegen. Alles wordt genoemd, de Jodenster ^Richards „Fuego Cubano", „El Direct e- open en dikwijls zo in details dat »e het uw kinderen of beter niet kunt voorlezen of dat hen c inlicht over de za ken die aan de orde zijn. vraag of Jat nu eigenlijk alli wel geoorloofd is komt niet aan de orde. Wel de vraag waarom God het de zaken minder erg voorstelt phie Scholl, Inge Aicher-Scholl, de dingen op deze manier heeft la- dan ze zijn. Een mis-leidend advi- die thans met haar man, chards ^EKER niet bij de opname van de blanke pianist Joe Sullivan, van wie Capitol vier werkjes op nam ..Squeeze me". „I got it bad and that ain't good". „It's the talk of the town" en ..My silent love". (45 toerenplaatje EAP 1-636). Leu ke muziek, zo echt als achtergrond bij een borrelgesprek, wel onder houdend als het niet te lang duurt, overigens uiterst kundig gedaan Een vorm van aangename enter taining. maar wie echte jazz wil hebben zoekt het niet in deze rich- iedere Christel^ duidelijk: het gaat drukke"''verkSrsweTwoont3" tuurt wft'°Utshogl"ch°o1 ,e Vj*? in de Bijbel met om de zonden, hij zijn kind ook niet naar school ee 1 m Mn boek)e van 96 net gaat om de straf en om de me. de boodschap dat het nog wel pagina's de ondergrondse strijd ^r.Slvïn'hTLiSS'ISg d,an„TkToïi,glkh.n'td'!Biibel "P* R°°8" vorst van de duisternis en om de met een soort verklaring van de Laatste en om Het is zo doodjammer dat deze ..Wir haben es nicht gewollt", zaken onze kringen niet eens maar om de Duitse jeugd van nu w^rTebh^E'e^ïaaTSt f8 voor raire clubs maar de goede niet Duitsland en voor de wereld zo te na gekomen! de meeste staan rampzalige jaren 1933—1945. Ook ïïf k!rl61" !eiding. van ee,n z>j heeft het relaas sober gehou- of twee hoog-hteraire binnenvet- Ann ters. die dan proberen de vermoei- den' maar heIder en indringend. Daar ligt de norm voor het pro testants-christelijk boek. De enige. Zonder deze hangt alles in de lucht. Dan zouden we tot een „klein beetje zonde" komen dientengevolge ook I ting Past het neger-ritme eigen- rod rekent niA lijk wel in het blanke ritme? De G°d rtkem me' d' neger-gospels zouden we niet graag een de schare-met-de-pet via de Ham beetje genade Dat is onmogelijk. jet of de levensgeschiedenis van iten^van de Betje Wolff naar de tinnen van de toren te zeulen. Ze komen Voor ons Nederlanders goed ook iets van het Duitse ver- te lezen. De Münchener stu- Het oorspronkelijke ritme der negers... kosmos: zover als het IWH,.... door Greetje Kauffeld" ofMiëke i®.van he.1 oosten ge kent e'r "natuurlijk nooit." En "gelukkig denten stierven in februari 1943 Telkamp horen, de Porgy and Bes.9 V? Xfn peze mateloze be- degene die zonder hersenschudding hun strijd om geestelijke vrijheid. fe^ren^K^maSC^e"^ eTSoïd" 3,8 vri*eids^d"s. ÏVe willen geen onderscheid, huma- niet de immense kracht ger Men zou zoveel meer resul- litair onderscheid, tussen blank er v?, duisternis gete- taat hebben. (Slot volgt bruin. Maar er is verschil, zeker kend wordt' ÏLÏ Dat moei De Bijbel waarschuwt Het ehris. B NIJENHUIS goed beseft worden. telijk boek moet dat ook doen En voor artlkelen de CORN BASOSKI het is een slecht adviseur zodra dagsbUden van 27 april en 4 mei JL). „Over enkele minuten zien we el kaar in de eeuwigheid terug", was het laatste wat de drie Münche ner studenten vlak voor de te rechtstelling tegen elkaar zeiden. Zij streden ook voor ons.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1957 | | pagina 18