HET BOEK O
ZEVENTIG JAAR
in ceramiek
Cultureel
venster
Van de neger-gospel tot het
blanke ritme
Boekjes van leed en verzet
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 11 MEI 1957
<^icliter=> ioC-WX
Afgelezen cijfers van het
mentale kasregister
E Nederlandse dich
ter Jacob Cornells
Bloem is gisteren zeven
tig jaar geworden. De
pers in Nederland en
V laanderen gedenkt dit vensmoed
feit in artikelen en be
schouwingen. Ofschoon
Bloem al sinds heel lang tot de algemeen erkende dichten? be
hoort, is het geen overbodige weelde wanneer hij weer eens
voor een dag in het middelpunt van de letterkundige aandacht
komt te staan. Dichters zijn in ons land nu eenmaal geen popu
laire figuren, zelfs niet in de goede zin van het woord. En dat
terwijl Bloein in zekere zin een typisch Hollands dichter ge
noemd kan worden bij alle bezieling nuchter, eenvoudig,
zonder enige aanstellerij. Hij hult zich niet in een profeten
mantel, zoals zijn generatiegenoot A. Roland Holst wel doet;
heid van het hart geen mens (is),
die uitkomst geeft" („Eenzaam"
uit De Nederlaag". Het hart ..ver
kwijnt aan zichzelf" („Bezin
ning uit Media Vita). De helse
dagelijksheid des levens doodt al
les. Voor wie dit inziet, is ,.le-
niet te durven ster-
anders niet":
Met drogredenen aanvaard
baar maken -
Eindloos dulden en de
ziel blijft haken
Naar haar stromen en haar
grondgebied.
Levensmoed? 't Is
Anders niet."
durven sterven, steekt.
men hem zou kunnen houden. Hij
vraagt ge?n bewondering of me
delijden. hoogstens instemming,
misschien alleen maar begrip.
Het bankroet van de liberalisti
sche denkwijze en levenshouding.
Hij is, misschien tegen wil en
dank. beschrijver van deze faillie
te boedel, althans met de midde
len der poëzie en in de sfeer van
het subjectief-persoonlijke.
Tegenover dit meesterschap in
het negatieve tekent zich te scher
per af het volkomen gemis aan
positieve levenswaarden, die de
tijd verduren. Een grote en diepe,
geestelijke armoede onthult zich
in zijn dichtwerk, waartegen het
eerste het beste, stuntelige chris
telijke versje, althans wat de
ttoodschap betreft, lichtend af-
<dL>rie delgen
expoóeren
in cAmWevn
De grote geglazuurde haan in wit en rood i
de Belgische ceramicus Jack Jejferys.
Dit onhullende, op het existen-
hij is vrij van alle kanselgalin, die bij de iets oudere Geerten tialistne vooruitgrijpende
C.o.aert «om. mce-echoot. Veelaar is hij aan Jan Prins l 1876— ta de bundel Enke
1948) verwant, ofschoon Prins veel minder dan Bloem het eigen
hart tot centraal motief van zijn werk heeft gesteld.
i die
1 dichters, die. zoals Boutens.
hun werk variëren op slechts l
kele of misschien op maar één tails
thema: eigen hart «n gemoed.
„Altijd zing ik hetzelfde lied",
schreef Boutens. Dit leidde bij
Boutens. gezien zijn virtuoze taal
beheersing en neiging tot het reto
rische nog tot een omvangrijk
Bloem, die in zijn jeugd ook de Bloem
invloed van Boutens heeft onder
gaan. maar zich in zijn eerste
bundel „Het Verlangen"
(1921) van Boutens recht
streekse invloed reeds
had vrijgemaakt, mist
de eigenlijke virtuositeit.
Naar de vorm vertonen
Bloems verzen weinig
variatie. Het retorisch
element is bij Bloem al
na zijn eerste bundel vrij
wel verdwenen.
Het is dus bij hem niet
verwonderlijk dat hij geen
veelschrijver is gewor
den. Wie Bloems „Ver
zamelde Gedichten", uit
gegeven bij Stols (Den
Haag) in 1953. ter hand neemt, be
merkt dat de eerste bundel 57 ver
zen telt. waaronder veel die tame
lijk lang zijn; de tweede bundel
„Media Vita" (1931) 23 korte ge
dichten en de derde. „De Neder
laag" (1937) dertig eveneens kleine
verzen. De vierde, in 1942 uitgeko
men bundel, genaamd „Enkele Ge
dichten", telt slechts elf gedichtjes,
waarbij twee bewerkingen naar
Wordsworth; bundel vijf. „Sin
tels" geheten (1945* bestaat uit
negen, de zesde ..Quiet though
Sad" (1946) uit tienen de zevende
„Avond" (1950) uit elf kleine
poëmen.
Het zal zelfs een leek in de poë
zie duidelijk zijn, dat hier iemand
aan het woord is, die alleen
spreekt wanneer hij wat te zeg
gen heeft. Wat hem dan tot schrij
ven dwingt is doorgaans hetzelf
de: een vernieuwde confrontatie
met het leven, weer een tussen-
rekening van verlies en winst.
Naarmate de levensjaren klim
men, worden de verzen schaar
ser en korter, de toon effener, de
inhoud troostelozer. Dit is natuur-
letterlijk en in alle dé-
ir, maar in zijn alge
meenheid is deze ontwikkelings
gang tooh karakteristiek.
de bundel „Enkele Ge
dichten".
In de tweede plaats onthult het
gesignaleerde versoberingspro
ces een verschuiving in de esthe
tische smaak, zoals die na de
eerste wereldoorlog aan den dag
getreden is. Geen klinkklank
meer. geen franje, geen 19e eeuw-
se uitvoerigheid en g leideli.
meer; een toenemende voorkeu)
het gewone woord in de ge-
„Nu jaagt de dood geen angst
Want alles, alles is voldaan.
Wie in 't geloof op Jezus ziet,
die vreest voor dood en
helle niet.
Dit geloof van 19e eeuwse
dienstboden en turfschippers (en
van weinige aanzienlijken), ook
gecultiveerde vormen
der intellec-
discutabel
door de brede
tuelen zelfs niet
Naar binnen gekeerd
als gesproken volzin. Wat geacht, overleeft al zijn nederla-
men als lelijk ziet ook lelijk dur-
Geen doekjes voor het bloeden.
In Bloems eer.
aanzienlijke mate nog een geforceerd alles ah
willen zien en dit geziene met
uitgezochte mooie woorden te wil
len weergegeven. Later
forceert hij
de twaalf jaar jon
gere Marsman is hem
van nature vreemd. Zijn
verzen zijn geen verove
ringen, maar eindresul
taten. afgelezen cijfers
van het mentale kas
register. rekening en ver
antwoording. Die eerlijk
heid heeft zijn tijdgeno
ten toegesproken en aan
zijn weinig opbeurende
verzen bij velen ingang
verschaft. Op zijn beurt
heeft hij het aan dé gang zijnde
versoberingsproces door zijn voor
beeld gestimuleerd.
De eigenlijke betekenis van
instelling, als wel een intuïtief Bloem als dichter hangt hiermee
gen, al heeft het in aestheticis
slechts nu en dan een vormgeving
gevonden, die er zijn mag. Wat
trouwens, gezien de inhoud van
de boodschap geen wonder is.
Wat zou het heerlijk zijn. als de
levensavond van -de sympatieke
Het romantische pathos mens Bloem, zoals hij ons uit zijn
Geen menselijke meetlatjes meer
in de baaierd van de twintigste eeuw
Umoet maar eens infor- afwijkt van het cliché-type. Zon-
l:; „„v, j der overdreven optimisme kan ge-
meren bij schrijvers die zegd w rden in steeds b*e_
al wat langer meelopen, der wordende kring een toenemen-
Wanneer zij zo'n twintig jaar de ie8enS Sun groerfe
geleden eens iets anders Met andere woorden: hetkl.-
probeerden te brengen dan maat verandert. Nu is dit een uit-
hpf fTPiiktP vprbaal clnpcrpn drukking die nogal eens gauw de
net t.eiJKte vernaai, Sloeoen, wenkbrauwen ongerust doet fron-
zodra de boeken de binderij sen, maar dat is hier toch werke-
verlieten, in vele kerkbodes 1S zondei
de alarmschellen aan h~+ meer. spT
rinkelen.
tentoonstelling die tot 2 juni in het
Gemeentemuseum van Arnhem wordt
gehouden, onder auspiciën van het
BelgischNederlands Cultureel Accoord.
Drie Belgische kunstenaars tonen name
lijk fritr hun werk: Jack Jefferys (geb
1896 te Brussel), Pierre Caille (geb. 1912
tr- Doornik) en Olivier Strebelle (geb.
1927 te Ukkel). Met deze tentoonstelling
wordt duidelijk een renaissance in de
ceramische kunst in België aangetoond,
een renaissance die ongetwijfeld nieuwe
mogelijkheden opent, al mag ik dan niet
verzwijgen dat wat in ons land jonge
kunstenaressen als Lies Cosijn en Jet
Sielcken (beiden bij De Porceleyne Fles
te Delft werkzaam) doen, artistiek niet
minder is, misschien zelfs in een enkel
geval hoger staat.
Om met de oudste der Belgen te
beginnen: Jack Jefferys is
de meest conventioneel gebonde-
ne Het zijn vooral dieren die hem
interesseren, dieren in hun eigen
naturalistische vorm. Die kleurrij
ke beesten van Jefferys zijn met
een pleizier en een liefde gemaakt,
dat men er zich voor gewonnen
geeft ook al is die geit, die geheel
omhangen is met blauwe druiven,
dan ook nog zo potsierlijk. Maar
het geval is per slot van rekening
bestemd voor een folkloristisch
wijnfeest. En dan is er die heel
aparte charme van die wit-rode
haan en de typerende verwaand
heid van de zittende leeuwen met
hun groene manen. Jefferys heeft
raak getypeerd, hij heeft kundig
gemodelleerd en hij heeft zijn
kunst buiten de kitsch weten te
houden.
tief beeld te vormen. Strebelle is
in feite minder individualist dan
de bovengenoemden. hij voelt zich
meer collectief gebonden, d.w.z.
hij geeft aan de ceramiek een
plaats in het geheel van de samen
leving. Dat deze gebondenheid ove
rigens een vrijheidsbeperking zou
zijn, is onjuist en dat toont Stre
belle ook wel zeer duidelijk aan.
In zijn veelal monumentale wer
ken spreekt Strebelle een volko
men eigen taal maar dan een taal
die verstaan en gehoord wordt.
Zijn „Naiade" (ontwerp voor
een fontein), zijn Tritons (voorstu
dies voor de tritons in de Kurzaal
van Oostende) en zijn super-geni
ale Ros Beyaard (sculptuur op
een brug te Namen) zijn zulke sug
gestieve, zulke plastisch-krachti-
zulke compositorisch-knappe
dat men niet meer aan
denkt. En dan zijn er nog
zijn grootse basreliëfs, o.m. de ge
polychromeerde Ruiter (gesinterd
grès op wit fond van eternit) en
zijn levendige vloerceramieken.
Een groot talent. Op een grootse
tentoonstelling.
CORN. BASOSKI.
klimaats-
k tegemoettreedt, dit evange
lisch licht hog mocht vangen en
weerspiegelen!
C. RIJNSDORP
groeiproces van het boek zich ge
makkelijker, krachtiger en 'snel
ler in ontwikkelen.
Nogmaals: voor overdreven op-
B timisme is geen plaats. De kente-
woordig wordt meestal door grote rin8 bevindt zich nog slechts in
en kleine leidinggevende bladen haar aanvangsperiode^ Het kost
de auteur direct opg-vangen jfiSBj
Deze toestand heeft zich. voor
namelijk doo de na-oorlogse ja-
goeddeels gewijzigd. Tegén-
laten. hij abstraheert en soms wel
zo sterk en zo persoonlijk, dat het
gevaar van een maniertje niet
denkbeeldig is. Maar het is zijn
versieringslust, die hem tot zijn
scheppingen brengt, een versie
ringslust die ondubbelzinnig vreug
de verraadt. En vermoedelijk is
de exotische kunst ook niet zonder
ngemoedigd zodra zijn verhaal
heenzien en jichzelf overhouden,
dan zichzelf verliezen in de aan
schouwing van de dingen om hem
heen. Dit is geloof ik niet zozeer
gevolg van een egocentrische
elling, als wel een int
tasten naar de voorwaarden
enselijke geluk, i
ook te nuchter om zich door de
glans van de wereld te laten ver
blinden, en te eerlijk om er doek
jes om te winden wanneer de tus
sentijdse balans weer eens een
verlies aanwijst.
Bloems poëzie heeft deze grote,
negatieve betekenis, dat ze ons
onthult dat
Hij toont hoe i
quaat kan weergeven. Op een of
andere geheimzinnige wijze wordt
het bij hem toch poëzie en niet
maar een treffende beknopte
biecht in proza. Hier onthult zich
het feit. dat Bloem toch niet de
egocentrische dichter is, waarvoor
nog steeds niet zoveel inspanning invloed op Caille gebleven. Hij
in de christelijke pers stemmen te maakte o.m. een reis naar de Bel-
yernemen die ons willen doen ge- gische Congo. Wat zijn werk ken-
loven dat we het met het protes- merkt is een verrukkelijke speels»-
tants-christelijk boek maar wat heid, o.m. tot uiting komend in zijn
best getroffen hebben.^ De redene- insecten. Hij vraagt zich werkelijk
insecten het r
5 dan ongeveer als volgt: wij niet af wat v
ten voorstellen dat is in feite
ook niet belangrijk het gaat
om het griezelige van het
En dat heeft hij geniaal
Caille
'e 30-jarige Olivier Strebelle
taakte o.m. (lil grootse basreliëf
De ruiter" in lichtbruin en
i de ivoren toren
VIA NAALD
£N PIAAÏ
Uit de tijdschriften
De jongste twee
Maatstaf (Maandblad voor Lette
ren. uitg. Daamen N.V., Den
Haag) bieden een behoorlijke af
wisseling van poëzie, verhaal en
essay. Het is en blijft waar. dat
het tijdschrift, vooral wat de es
says betreft, die een groot deel
van de ruimte innemen, zich richt
tot erudiete lezers. Pedagogische
bedoelingen, die bij het chr. tijd
schrift „Ontmoeting" sterk mee
spreken, zijn hier afwezig. Dit is
aan de ene kant de kracht van het
tijdschrift, aan de andere kant zijn
zwakheid. Te meer waardeert men
in het laatste nummer van de vier
de jaargang een artikel als van
Antal Sivirsky over „De post-hu-
manistische romanfiguur", welis
waar geen lichte kost. maar zó ge
schreven dat de minder erudiete
lezer het volgen kan en niet ein
digt met het hopeloze gevoel toch
nooit aan het niveau te kunnen ra
ken waarop bepaalde stukken zich
bewegen. Hezelfde leesbaarheid
treft de literaire leek aan in Garmt
Stuiveling „De kinderjaren van
Jacques Perk in Dordrecht", van
welk inmiddels bij De Arbeiders
pers verschenen boek het eerste
hoofdstuk in hetzelfde Maatstaf
nummer is afgedrukt. Zeer wel
kom zijn ook de heldere, beelden
de en 1 »vens melodieuze gedichten
van J. W. Schulte Nordholt. die te
midden van het geexperimenteer
rustig zichzelf blijft, bezonkener
van toon wordt en rijpt Als oude
re kan men zich ook verheugen in
het opnieuw aan het dichten ge
raakt zijn van Herman van den
Bergh. die belangrijke poëtische
bijdragen voor het aprilnummer (1
van de nieuwe jaargang) afstond.
In diezelfde aflevering staan ook
merkwaardige verzen van J. B.
Chailes („Kleine suite voor Euter
pe") en een tweetal gedichten van
Guillajme van der Graft, die voor
deze laatstgenoemde typisch zijn.
Jeanne van Schaik-Willing en Al
fred Kossmann hebben novellisti-
sche bijdragen afgestaan die ove
rigens geen aankondiging behoeven
omdat de lezer juist doorgaans
met h«t verhalend proza begint.
C. R.
IjLTEET u wat de Gospel-song bij de
negers is? Hetzelfde als bij ons
een der liederen uit het Gezangen-
boek. Gospel-song wil zeggen: Evan
gelie-lied en de gospels worden in
de neger-kerkdiensten gezongen. Niet de spirituals, maar de echt Lionel Hampton niet altijd ont-
gospels. Het verschil? De spiritual is veel visionairder van inhoud: zeggen. Vooral als het publiek
verlangen naar de hemel, een steeds maar weer wijzen op het A*
hiernamaals. Het verdrukte negervolk hield zich vast aan het
visioen van de hemel, waar geen slavernij meer is. De gospel is
het lied van het bevrijde volk, dat de vreugde over het leven
op aarde uitdrukt, een vreugde die alleen maar geboren is uit
de wetenschap een gelovige, een kind van God te zijn. In de
spiritual is er de combinatie van westers koraal en Afrikaans
oerwoudritme, in de gospel is er de swing and drive van de jazz.
thousiast wordt gaat hij graag wat
concessies doen, onverantwoorde
concessies. Dat is ook in ons land
gebeurd. En dan overschrijdt hij
heel erg de grenzen van de real-
jazz. Dan wordt het echt, zoals een
Duitse jazz-kehner het zegt. een
heksensabbat aan swing en drive.
Geen protestants-christelijke
auteur zal met een schouderopha- verbeeld
len aan deze redenering voorbij
mogen gaan of ze alleen maar hy- ZOOR MIJN GEVOEL is echter
pocritiscb mogen noemen. Deze V de 30-jarige Olivier Stre-
redenering spruit namelijk niet al- belle de meest talentvolle. Hij
leen maar voort uit huichelachtig- beseft niet alleen het best de func-
hcid of bekrompenheid. Integen- tionele betekenis van de cerami-
deel: zij is veel meer geïnspi
reerd door een soms ontroerende
zucht tot behoud en bewaring. Mo
gen daarom alle verwijderende en
hautaine snrdigheden ons op de
lippen besterven. Inplaats daarvan
zal er gezocht moeten worden naar
een eerlijk gesprek tussen lezers
en schrijvers.
Eerlijk is dit: zonder de zon
den die de „neutrale" schrijver
in zijn boek „betrekt" is geen
enkel boek mogelijk, ook geen
christelijk boek. Het meest vre
dige plaatje op uw slaapkamer
van de over het heipad huis
waarts kerende kromgewerkte
arbeider is een erkenning en
beschrijving van de zonde. Van
zijn paradijselijke houding is
niets meer over. Hij is wegge
jaagd. Hij is niet artistiek-krom,
hij is zondig-krom van „in het
zweet uxos aanschijns zult gij
eerbeelden to
een. bepaald
speels en typerend
i Pierre Caille. Niet
nsect, maar de idee
hier gegeven.
Mahalia Jackson, de neger-zan- met zoveel overgave (prachtig be-
geres, is de grote gospel-zangeres geleid door The Opera Society Cho-
zij beperkt zich ook uitsluitend
tot het geestelijk lied. Geen blues,
geen amusements-songs, geen hits,
alleen het geestelijk lied, het lied
van het geloof van haar volk. En
dan kan ze juichen en jubelen in
haar eigen ritme, in het jazz-ritme.
het echte jazz-ritme dan. „O when
they crown Him Lord of Lords.
I want to be in that number;
When they march around
I want to be in that number"
Lionel Hampton echter in de ech
te jazz en dan nog wel in de lyri
sche kant daarvan, dus als vibrafo-
nist, vindt ge op een Columbia-
1U» and Orchestra o.l.v. Paül Be-
langer), dat men beslist niet de Whit's nll"
gehele Porgy and Bess behoeft aan Honeysuckle fose1m Bodï and
te schaffen. Ook opname-technisch „Honeysuckle rose en „Body and
k hier veel eoeds bereikt Soul 125 cm langspeelplaat rP
nier veel goeus oereiKt. 1088, Wc,k ecn expressivitci- ?n
welk een bezieling heeft hier de
TT EN ANDERE veelbesproken jazz-muziek, en welk een bescha-
Lj negerkunstenaar is Lionel ving ook demonstreert Lionel
Hampton, de man die nog niet zo Hampton hier. ook als zanger. De
lang geleden in ons land en ook band waarmee hij hier optreedt
ine mro- - v,„ -
andere Europese landen speciaal is als volgt: Lionel Hampton
r, v,». „i<r de jeugd tot de wildste.en meest brofoon. piano en zang). Guy
a",üi onbeheerste uitingen bracht. Het Lafttte (tenor-sax.. Billy Meckel
was echt de sensatie van de dag. (elektr. gitaar),. Claude Bolling
Een tikkeltje sensatie kan men nu (piano), Paul Robers (bas) en
ÏVTATUURLIJK heeft de echte jazz
I de oorspronkelijke negermuziek
dus, ook weerklank gevonden bij
de blanken, zowel bij de zgn. klas
sieke musici als in het amuse
mentsgenre. En het is vooral in dit
genre dat men de jazz van zijn -
werkelijke wezen heeft beroofd, dat staanscrisis van het christelijk
men van real jazz commercial jazz boek. Evenmin als dat plaatje kan
heelt gemaakt. Iemand die rich het zonder erkenning en gebruik"
ook door de jazz heeft laten inspi- ^aP de zonde bestaan. Nog geen
reren is Stan Kenton, de befaamde halve pagina lang.
bandleader, die jazz en symfoni- Zal het dan moeten gaan om de
sche muziek wilde combineren en hoeveelheid of de „kwaliteit" van
zijn arrangementen zo gedetail- de besch even zonden? Dan zou-
leerd uitschreef, dat er van het den we mgewezen zijn op de
eigenlijke improviserend jazz-elè- „nette" zonden, een nette gierig-
ment niet veel overbleef. Men kan heid. een nette dronkenschap en zo
Stan Kenton echt niet een voor- het hele miserabele rijtje af. Bo-
liefde voor de zuivere jazz ontzeg- vendien vindt een dronkelap zich-
gen, maar hij ontkomt in zijn mu- zelf wél en een gierigaard niét net-
siceren toch niet steeds aan een jes. en omgekeerd,
merkwaardige vermenging, waar- We moeten dus van de menselij-
bij hij ook de commercial jazz ke meetlatjes af. zullen we althans
niet altijd schuwt. een maatstaf, een no;
Capitol heeft onder de titel „Cu- die voor schrijver ei
heel opmerkelijke dend is.
De norm
een stuk pure literatuur van ge
maakt, pure literatuur dus niet es-
tetiserend, maar waarachtig, on
opgesmukt. Een aangrijpend
boekje door de soberheid en de
gevoelige tekening, met geniale
illustraties van Herman Dijk
stra.
i blank amusementsband
je komt en dit geestelijk lied
..When the Saints go marching in"
tot een vorm van ritmische enter
taining maken. Philips heeft Ma
halia Jackson de Evangelieliede
ren van haar volk op een plaat
doen zingen. 11 gospels. (30 cm.
langspeelplaat B 07077 L>. Het is
alsof Mahalia Jackson ze op dat
moment van geestelijke vervoering
improviseert, ontroerend en aan
grijpend. Ook niet een beetje be
schamend vergeleken bij ons ker
kelijk sleurgezang?
TS HET EEN WONDER dat een
I blanke componist als George
Gershwin zich zo aangegrepen
voelde door die waarachtige bele
ving van de negers, dat hij er de
elementen van opnam in zijn
kunstmuziek? Zijn opera ..Porgy
and Bess" is daarvan het beste en
het sterkste voorbeeld en ook hier
in ontdekt men de religieuze be
wogenheid van de neger. o.m. in
„Oh Doctor Jesus. Oh Lawd
(Lord) above" en in „Oh Lawd.
I'm on my way". Heus. muzikaa)
is deze opera geen wonderwerk
maar hij tekent opvallend goed en
opvallend scherp de situaties bij
en de instelling van de negers ir.
hun vaak ongeremde hartstochten
De Muzikale meesterwerken serie
is met een fantastisch goede opna
me gekomen van een aantal hoog
tepunten beter gezegd de hoog
tepunten van de opera „Porgy
and Bess". (30 cm. langspeelplaa
M 2035—OP22). Broc Peters al?
Porgy. Margaret Tynes als Bess.
Miriam Burton als Serena en Jo
seph Crawford als Sportin' Life,
allen negers, zingen de partijen
ban fire"
plaat van Stan Kenton'
kest uitgebracht, waarop Kenton
demonstreert hoe authentieke Afro-
Cojigo Valiente..Recuerdos'
Quien Sabe", „La Guerra Baila"
en „La Suerte de los Tontos". t30
cm. langspeelplaat T 731). Het is
een interessante soms wel eens
vermoeiende vermenging. Na
tuurlijk is het noch het één noch
het ander. Het zijn geïnspireerde
:igen composities van Johnny Ri-
geworden. fascinerend -"HF
,a.r of wc hier nog wel bj«SH"
kunnen spreken
nieuwe lectuur uit,
die ons even bepaalt bij wat de
laatste oorlog ons gebracht of
beter ons ontnomen heeft. In
de Ooievaarserie van N.V. Daa
men te Den Haag is nu als deeltje
56 verschenen „Het bittere'kruid"
van Marga Minco, een kleine kro
niek met 23 schetsen. Als motto is
een woord van Bert Voeten geko- Iets anders is het boekje van
zen: „Er rijdt door mijn hoofd een Inge Scholl „Die weisse Rose"
inden trein vol Joden, ik leg het verle- vertaald door mr. S. Davids en
kféine ^3oek?e T'an Marga Minco 7° "j»* Bezi«e Bij te
(125 blz) tekent ons die trein nog Amste^am. (Ned. titel „De wit-
voordat de wissel is omgelegd. In roos"). Tussen midden 1942 en
heel korte novellen geeft Marga be*in 1943 werden er in Duitsland
Minco kleine flitsen uit het leven ..Vlugschriften van de Witte
toen, het leven uit de tijd van Roos" verspreid door Münchener
de Hollandse, stra- studenten. Het waren Hans Scholl,
ten. Zonder enige sensatie, zonder diens zuster Sophie Scholl en
enige sentimentaliteit, zonder ent- Christoph Probst. Zij werden ont-
hecttVMaerga"mMinco haar 'kleine hoofd we«ens hoogverraad, later
eigenlijk a"iemaa! krorliek geschreven en ze heeft er gevo|gd door Willi Gral. prof.
lezer bin-
demonstreert hoe authentieke Afro- rpERWLJL U dit las heeft
Cuban-ritmen gecombineerd kun- I al gedacht: de Bijbel
pen worden met de Noordameri- Maar in de Bijbel wordt
kaanse jazz, zoals dit tot uiting weggestopt, niets bedekt,
Komt in de composities van John- verzwegen. Alles wordt genoemd, de Jodenster
^Richards „Fuego Cubano", „El Direct e- open en dikwijls zo in
details dat »e het uw kinderen of
beter niet kunt voorlezen of dat
hen c inlicht over de za
ken die aan de orde zijn.
vraag of Jat nu eigenlijk alli
wel geoorloofd is komt niet
aan de orde.
Wel de vraag waarom God het de zaken minder erg voorstelt phie Scholl, Inge Aicher-Scholl,
de dingen op deze manier heeft la- dan ze zijn. Een mis-leidend advi- die thans met haar man,
chards
^EKER niet bij de opname van
de blanke pianist Joe Sullivan,
van wie Capitol vier werkjes op
nam ..Squeeze me". „I got it bad
and that ain't good". „It's the talk
of the town" en ..My silent love".
(45 toerenplaatje EAP 1-636). Leu
ke muziek, zo echt als achtergrond
bij een borrelgesprek, wel onder
houdend als het niet te lang duurt,
overigens uiterst kundig gedaan
Een vorm van aangename enter
taining. maar wie echte jazz wil
hebben zoekt het niet in deze rich-
iedere Christel^ duidelijk: het gaat drukke"''verkSrsweTwoont3" tuurt wft'°Utshogl"ch°o1 ,e Vj*?
in de Bijbel met om de zonden, hij zijn kind ook niet naar school ee 1 m Mn boek)e van 96
net gaat om de straf en om de me. de boodschap dat het nog wel pagina's de ondergrondse strijd
^r.Slvïn'hTLiSS'ISg d,an„TkToïi,glkh.n'td'!Biibel "P* R°°8"
vorst van de duisternis en om de met een soort verklaring van
de Laatste en om Het is zo doodjammer dat deze ..Wir haben es nicht gewollt",
zaken onze kringen niet eens maar om de Duitse jeugd van nu
w^rTebh^E'e^ïaaTSt f8 voor
raire clubs maar de goede niet Duitsland en voor de wereld zo
te na gekomen! de meeste staan rampzalige jaren 1933—1945. Ook
ïïf k!rl61" !eiding. van ee,n z>j heeft het relaas sober gehou-
of twee hoog-hteraire binnenvet- Ann
ters. die dan proberen de vermoei- den' maar heIder en indringend.
Daar ligt de norm voor het pro
testants-christelijk boek. De enige.
Zonder deze hangt alles in de
lucht. Dan zouden we tot een
„klein beetje zonde" komen
dientengevolge ook I
ting Past het neger-ritme eigen- rod rekent niA
lijk wel in het blanke ritme? De G°d rtkem me' d'
neger-gospels zouden we niet graag
een de schare-met-de-pet via de Ham
beetje genade Dat is onmogelijk. jet of de levensgeschiedenis van
iten^van de Betje Wolff naar de tinnen van de
toren te zeulen. Ze komen
Voor ons Nederlanders
goed ook iets van het Duitse ver-
te lezen. De Münchener stu-
Het oorspronkelijke ritme der negers...
kosmos: zover als het IWH,....
door Greetje Kauffeld" ofMiëke i®.van he.1 oosten ge kent e'r "natuurlijk nooit." En "gelukkig denten stierven in februari 1943
Telkamp horen, de Porgy and Bes.9 V? Xfn peze mateloze be- degene die zonder hersenschudding hun strijd om geestelijke vrijheid.
fe^ren^K^maSC^e"^ eTSoïd" 3,8 vri*eids^d"s.
ÏVe willen geen onderscheid, huma- niet de immense kracht ger Men zou zoveel meer resul-
litair onderscheid, tussen blank er v?, duisternis gete- taat hebben. (Slot volgt
bruin. Maar er is verschil, zeker kend wordt'
ÏLÏ Dat moei De Bijbel waarschuwt Het ehris. B NIJENHUIS
goed beseft worden. telijk boek moet dat ook doen En voor artlkelen de
CORN BASOSKI het is een slecht adviseur zodra dagsbUden van 27 april en 4 mei JL).
„Over enkele minuten zien we el
kaar in de eeuwigheid terug", was
het laatste wat de drie Münche
ner studenten vlak voor de te
rechtstelling tegen elkaar zeiden.
Zij streden ook voor ons.