TEHUIZEN veroveren Nederland voor MILITAIREN Is de jacht een «wrede onmenselijke sport»? ZONDAGS BLAD BRIEVEN-AAN DE lieuiur Cciitsrljc tfournrtf ZATERDAG 16 MAART 1957 Een „argeloos" verzoekje in deze rubriek kan grote gevolgen lebben. „Ik heb meer dan 80 irieven gehad!", meldde een geholpen abonnéOok vele anderen gewaagden van hun ukses deze week. Allen persoon lijk te bedanken is hun natuur lijk niet mogelijk, daarom ge- jeurt dat om hieraan ook te voldoen op deze plaats, maar wij kunnen in verband met de ruimte niet ook de bedankjes weer eens afzonderlijk gaan ver melden. „Ik kreeg er zelfs veel geloofssteun door" schreef een lame. Hier volgen dan weer nieuwe verzoekjes. ADAM Mcj. A. H. van Eekelen, Jou- hrrtstraat 148, Den Haag zou zo graag liet boek „Adam Bede", han- delend over Hernhutters, bezitten. KORAALBOEK Lange tijd al is de organist Adr. van der Ben, Ieplaan 38, Wad- I dinxvccn, op zoek naar het Koraal- boek van Van Eijken. Heeft iemand nog een exemplaar? P 1 T TROUWDAG „Toebereidselen voor een trouw dag" en „Studenten-maskerade" zjjn de gedichten, die B. Mo lenaar, v. d. Palmstraat 55b, Rot- terdam-W. nergens kan vinden. HET KERKHLAADJE En zo vergaat het A. van Cap- pellen. Van Speykstraat 37, Capelle a. d. IJsel, met Het Kerkhlaadje, van de „Kring van Vrienden van Kohlbrugge", waarvan hij graag losse exemplaren of oude jaargan gen zou ontvangen. DIEN'STRODE Dankbaar zal P. Verkaik, Rode- ryscMraat 55 a, Rotterdam-N., zijn niet het gedicht over een dienst bode, beginnend met „By lieden op het platteland, vereenigd door de huwelijksband" etc. VniJBLUTER Niet minder dankbaar mevr. A. de Wit, Willemstraat 38, Dor drecht, met het boek „De vrijbui ter terug" van mevr. Mia Bruyn Ouwehand, waarmee zy een serie wil kompleteren. 666 En zeker niet minder mevr. F. den Hartog, Groene Kruisstraat 116, 's-Gravendeel, met het werk „Getal 666" van F. Mauro, ver taald door dr. Hugo Visser. STORM Net zo geliefd is voor mej. J. W. Binnendijk, Nozemanstraat 12, Rotterdam, een versje, dat zy 50 jaar geleden op school leerde en dat zy graag weer op papier zag. Het begint met „Als het bui ten niet meer wintert, en de storm is uitgewoë WANGETJES Als laatste deze week mevr. M. G. van Buuren, Leidsckade 30, Leid- seliendani. Zy zoekt het muziek stuk voor orgel „Kindeke klein, kindeke myn, jij met je wangetjes zijig en fijn". FOTO BOVEN: U Zo ziet het militair tehuis in Kampen er thans uit. De ver bouwing is mede tot stand ge komen dank zij de geweldige offervaardigheid van alle gezind ten in dat prachtige oude stadje. Niemand hield zich afzijdig. De kerken werkten samen en de bur gerij toonde daarwerkelijk haar belangstelling in liet werk voor onze soldaten. Tot de vele cadeaus, die bij de „heropening" werden aangeboden, behoorde een Hugenotenkruis. ,Jk ben zelf Rooms-Katholiek", zei de gever, „maar ik stelde er prijs op een Protestants geschenk te geven." FOTO RECHTS: De Tehuizen voor Militairen, die de laatste jaren op tal van plaatsen op de Veluwe zjjn ver rezen, trekken sterk de aandacht door vorm en stijl. Veel glas maakt het interieur licht, en het is prettig daar enkele uren te vertoeven. Pro Re ge huldigt de opvatting, dat aan de tehuizen de grootste zorg moet worden besteed, omdat een aantrekkelijk tehuis de soldaten in een sfeer plaatst, waarin zij zich echt thuis" voelen. ER stapten op een keer een dame en i heer het Tehuis voor Militairen te Ede binnen en de heer zei tegen de tehu leider: „U zult me vast niet meer kennen, want het is al vijf jaar geleden dat ik hier kwam" maar de tehuisleider keek even en antwoordde: „Dat van die vijf jaar zou i eens kunnen wezen, maar toen je nog soldaat ivas zei ik Piet Zwollo tegen je." Ik heb er heer Zwollo niet over gesproken, doch ik durf beweren dat hij tot mevrouw Zwollo had ge zegd: „En nou gaan wij vandaag naar liet militair tehuis en ik ben benieuivd of ze nog weten wie ik ben," zoals zovele oud-soldaten soms na jaren zo maar op een dag hun m tair tehuis binnenstappen met een gezicht i>< „Vooruit, zeg op, tv ie ben ik?" en het in grond van de zaak altijd vanzelfsprekend i den als de tehuisleider ze begroet met: Ha, die Bas!, of: Ha, die Jan!, of hoe ze heten mogen. Dat ligt er ook wel in. Het is imm geen dag of uur, dat ze daar hebben vertoefd. Ze hadden in het tehuis maanden achtereen hun vaste stoel en hun vaste tafel, en als de tehuisleider het gastenboek doorbladert, vol van foto's en van dankbetuigingen, dan weet hij nog precies te vertellen hoe het met de jongens, stuk voor stuk, is gegaan, wie ze wa ren en wat ze tvaren. Want vergeet niet, dat iedere jongen zo zijn eigen sfeer meebrengt en eigenaardigheden. De een is een tikkeltje aan de luidruchtige kant, de tweede is die stille jongen en de derde de gedienstige, die altijd klaar staat om te helpen. En gaat zo maar door, het is net als in een gezin. En die merkwaar digheden blijven het langst hangen. Er bestaat een gastenboek, dat een tehuisleider werd aun- geboden door het 44ste Intendance Detache ment, dat op herhaling kwam en drie jongens vim die hap hadden het schutblad versierd: een Gereformeerde, een Hervormde en een Rooms-Katholieke. Een tehuisleider vertelde me: „er is een jongen geweest, die zijn hele diensttijd door elke dag de avondsluiting bij- tvoondc en tegen de tijd, dat hij met groot ver lof ging bekende hij, dat hij van huis-uit Rooms-Katholiek was" En een jongen, die, zoals dat heet, „nergens-an-deê," sqjireef toen hij al lang en breed de burger jas droeg aan dc leider van zijn militair tehuis, van alles ben ik het meest dankbaar voor de Bijbel bespreking, die ik zo dikwijls mocht bijwonen." Ja. er is ook nog eens een Rooms-Katholieke jongen geweest, die in zijn vrije uren in het militair tehuis de zangbundels plakte. Door het vele gebruik waren de bladen los komen te zitten. Een dag ben ik op stap geweest en ik heb gastenboeken bekeken, met tehuislei- (Iers en met soldaten gesproken en aan het eind van de dag wist ik, dat nog veel meer Militaire Tehuizen nodig zijn. Zij moeten ons land C Zoeken deze jongens straks vergeefs? lerlandse Militaire Bond „Pro Regc" heeft De Koninklijke tehuizen in beheer. U zijn spiksplinternieuw. dan vijftig Sommige ren van het bestaan van de Bond udat is bewezen dat de tehuizen, ■r bezoek trekken dan de nieuwe. 'hui6 rijk zyn. Rotterdam behoort in moet hy over veel geld beschik- an „Pro Rege" en lid wil worden In dan is het wel aardig als u het CINDS onheugelijke tijden is de jacht in al haar vormen een geliefkoosde bezigheid van Engelands „hogere" standen. Wie zich daarvan wil overtui gen, hij zie er slechts de foto pagina van de „Times" op na, en het zal hem frapperen hoe vaak daarop een jagersstoet met de onafscheidelijke meute staat afgebeeld. Er is de laat ste maanden echter een in kracht toenemende campagne gevoerd omde jacht als een „onmenselijke, wrede sport" aan de kaak te stellen, en diens volgens te doen verbieden. De campagne heeft een hoogte punt bereikt, toen bekend werd dat een hert ergens was losgela ten, om de jagers van een hert- loze landstreek in de gelegenheid te stellen een hert te jagen. En de publieke woede kwam tot ex plosie toen bekend werd, dat tij dens een jachtpartij in Exmoor, een van Engelands wildste stre ken. een hert vijf uur lang was opgejaagd, en ten slotte verdronk toen het uitgeput een rivier tracht te over te zwemmen. Er werden vragen in het Lager huis gesteld. Een Labourlid sprak van .duivelse wreedheid", die En geland ervan moest weerhouden zichzelf een beschaafd land te noemen. Doch de staatssecretaris van binnenlandse zaken. Simon, weigerde de hertejaoht bij de wet te verbieden, omdat zij noodzake lijk was om de wildstand op peil te houden en omdat anders te veel schade aan de landbouw zou worden toegebracht. iDe (Anglicaanse) bisschop van hebben. De band blijkt uit de bezoeken van de meisjes van de soldaten, en van hun ouders. En dat is wel de hoogste lof, die de tehuisleiders kan worden toegezwaaid, dat de soldaten er prijs op .stellen", dat hun ver wanten kennis maken met de omgeving, waarin zij na de dienst verkeren, en met de dering voor het werk van Pro Rege ligt besloten in het stij gend aantal soldaten, dat na hun diensttijd lid wordt van de Bond en op deze wijze daadwer- m, kelijk steun verleent .aan de stichting van nieuwe tehuizen en modernisering van de oude ik weet niet of u een zoon hebt, die binnenkort wordt op geroepen om zijn vaderlandse plicht te vervullen. Mocht dit zo zijn, neemt u dan eens de moei te om als u deze zomer met vacantie bent, ergens op de Ve luwe, een Tehuis voor Militai ren te bekijken. Praat eens met de tehuisleiders, dan weet u vast in welke omgeving uw zoon komt. Maar doet dat alles in morgenuren, want 's avonds zouden de tehuisleiders mis schien geen tijd voor u hebben Want 's avonds leggen de sol daten beslag op de tehuizen. Er hun aantal is groot. Wilt u cij fers? Volgens de statistieken: 2500 a 3000 per maand. Norwich gaf als zijn mening te kennen, dat de hertejacht niet noodzakelijkerwijs wreedheid in hield, en zijn mening werd dezer dagen gesteund door Sir Bernard Waley-Cohen. voorzitter van de „Devon and Somerset Stagihounds" de jachtclub die het bewuste hert vijf uur lang had opgedreven. Hij hield in Londen een persconferen tie en liet zich voor de televisie interviewen. „Onzin", zei Sir Bernard, „de hertejacht is helemaal geen wre de sport. Het is de meest humane manier om de hertestand voor uitsterving te behoeden en op en zodanig peil te houden, dat geen schade wordt toegebracht aan de landbouw. Bovendien: er is geen enkele reden om aan te nemen dat de hertebok bij het gejaagd worden niet even gelukkig is als wanneer hij met een andere bok om een wijfje vecht. Er bestaat onder de mensen tegenwoordig een neiging de dieren in hun ge voelens en daden net zo te be schouwen als mensen. Maar het diér staat tot dood en lijden in een heel andere verhouding dan de mens. Het voelt de dood niet aankomen en behoudt aan gevaar slechts een vage herinnering. Het enige wat het schijnt te vrezen is honger en dorst". „Hoe weet u dat?" vroeg een der journalisten onmiddellijk. „Heel eenvoudig", antwoordde Sir Bernard, „wij hebben als dieren liefhebbers uren in de wilde na tuur doorgebracht om het leven der wilde dieren te bestuderen". „En de honden dan, tonen die geen angst?" werd hem gevraagd. Ook hierop bleven de jagers het antwoord niet schuldig: „Honden zijn geen wilde dieren maar huis dieren. en wij brengen op hen on ze menselijke angst als het ware En eenvoudig en duidelijk stel de Sir Bernard het probleem: „Als wij de jacht verbieden geven wij de wreedheid pas vrij spel. De hertestand mag niet te om vangrijk worden, wil de landbouw geen schade lijden. Hoe wil men de dieren dan doden? Door hen te besluipen en dood te schieten? Maar hoe is men er dan zeker van dat het hert dodelijk geraakt is? Bij de jacht wordt er slechts op één bepaald hert gejaagd, dat Publiek roert zich Inmiddels worden de dagbla den overstroomd met ingezonden brieven. De „Daily Mirror" (met 5% miljoen oplage 's werelds grootste dagblad) bericht dat slechts 1 pet. der brievenschrij vers zioh vóór de jacht had uit gesproken. Niettemin. Engeland telt tal van streken die nog rijk zijn aan „edel wild", en het zal daar om noodzakelijk zijn dat wild op de een of andere manier in toom te houden. Het jachtinstinct is een der oudste instincten der mensheid, en nog lang zal daarom de aloude jachtkreet „Tally ho" in Engelands dreven en bossen weerklinken. De oprichting en instandhouding van deze tehuizen is in handen van de Koninklijke Nederlandse Militaire Bond „Pro Rege", die in 1874 werd gesticht, zowel door burgers als door militairen. Dit laatste wordt vermeld ten bewijze, dat ook uit de kring van de militairen het verlan gen rees een einde te maken aan de toestanden, die in die jaren onder de soldaten heersten. De opheffing van de stand van soldaat in het algemeen is geen aangelegenheid geweest van liefdadige organisatie, maar van mannen in en buiten de strijdkrachten, die levend uit een beginsel en onder de invloed van het Reveil, eefl opdracht zagen in de geestelijke verheffing van de soldaat. In de eer ste statuten staat dat duidelijk omschreven: de Bond„stelt zich ten doel de godsdienstige, ze delijke en ver standelijke be hoeften van den militair te behar tigen, door zoveel mogelijk in elke garnizoensplaats een militair te huis of militaire vereeniging op te rigten, deze zoo wel als de be staande te onder steunen, en al datgene in 't werk te stellen, wal het wezenlijk heil van den soldaat kan. bevorderen", en verder: „De be ginselen die ten grondslag liggen aan de werkzaam heden van den Bond, zijn uitge drukt in den Bij bel, het woord van God, als rigt- snoer van geloof en leven". Deze statuten zijn in de loop der Deze tu jaren een enkele maal gewij- tehuisleider zigd. echter zonder dat de we zenlijke inhoud werd aangetast. Zo is het ook gegaan met de recht van de tehuizen zonder meer erkend, maar men moet de opvattingen in de strijdkrach ten zo in het laatste kwart van de vorige eeuw keuren om te begrijpen, dat er moed voor no dig was dit werk te beginnen. In die eerste jaren verbood een commandant zijn sol-daten de te huizen te bezoeken en als re den gaf hij op, dat daar „propa ganda werd gemaakt voor het Christendom" en het maken van propaganda in de strijdkrachten was nu eenmaal bij de wet ver boden. Een andere commandant plaatste een wacht bij de in gang van het tehuis, zodat „on middellijk krachtdadig kon wor den ingegrepen als binnen de rust en orde werden verstoord." HET GEHEIM In nog geen eeuw hebben de ze opvattingen zich radicaal ge wijzigd. Ondanks het feit, dat vooral in deze jaren na de oor log door de autoriteiten voor de ontspanning van de militairen alles wordt gedaan en aan de inrichting van de cantines 'in de nieuwgebouwde legerplaatsen veel geld wordt besteed, neemt het gezoek aan de Tehuizen voor Militairen sterk toe. De grote en ook te loven activiteit van Welzijnszorg heeft op het bezoek geen invloed. En de vraag rijst: wat is nu het ge heim van deze Tehuizen? Het antwoord ligt vast in de honder den opdrachten aan de tehuislei ders, die in de gastenboeken van de meer dan vijftig tehui zen de ook honderden foto's van bezoekers illustreren. Opdrach ten van slechts enkele zinnen, eenvoudig van taal en inhoud, maar precies zeggend waar het om ging. Het ging om vier din gen in de eerste plaats: tafel stoel - hartelijkheid - rust. Na d(^dienst: wat hartelijkheid van die tehuisleiders en rust. Voor al geen druk vermaak. En om die reden zijn de Tehuizen voor Militairen ook geen vermaaks centra geworden met lawaaieri- •Zing bezorgde de ge instrumenten als en juke box. De machten van deze tijd zijn buiten de deur gebleven. tehuizen. Zij zijn zowel van buiten als van binnen aange past aan nieuwe opvattingen, maar wat ook verdween, één ding is gebleven: de dagsluiting. VERBOD In de statuten wordt gespro ken van Tehuis voor Militairen, en die naam drukt kort en krachtig uit, wat de oprichters zich voor ogen stelden. Heden ten dage wordt het bestaans- JUIST GEKOZEN De naam Tehuis voor Militai ren vind ik daarom zo juist ge kozen omdat hij niemand uit sluit. In de tehuizen van Pro Rege is iedereen welkom, staat voor iedereen een stoel, onge acht politieke of godsdienstige overtuiging. Eén .ding wordt slechts ge vraagd: respect voor het begin sel, van waaruit de tehuizen hun bestaansrecht ontlenen, en dat vooral tot uitdrukking komt in de avondsluitingen. „Voor be langstellenden om 9.00 avond sluiting in de kleine zaal", las ik in een militair tehuis. Wie haar niet wil bijwonen blijft weg. En nu is het merkwaar dige, dat de bezoekers van de ivondsluitingen net zo geva ceerd zijn als de bezoekers van le tehuizen. Onder hen zijn Rooms-Ka- tholieken en jongens, die in de strijdkrachten voor het eerst in aanraking komen met Gods Woord en voor wie dan een nieuwe wereld opengaat. Er zijn jongens, die na afloop van de korte dienst naar de leger- predikant of naar de tehuislei ders komen en zeggen, als eens de kamerling tot Johannes: geef me een nadere uitleg, want ik kan de woorden niet ver staan. Er zijn brieven bij de tehuis leiders, waarin staat: Dank zij de avondsluitingen ben ik weer naar de kerk gegaan, en de avondsluitingen heb ik altijd zo gewaardeerd. In de gastenboe ken staan regels als: God zege- ne u in uw belangrijk werk. En even merkwaardig is het, dat de godsdienstoefeningen druk ker worden bezocht, sinds de legerpredikanten ze in de mili taire tehuizen houden. VOORAL RUST Een stoel om op te zitten, een tafel om aan te schrijven of aan te studeren, maar vooral rust. De indeling van de mili taire tehuizen is zo gemaakt, dat de liefhebbers van ping pongen de liefhebbers van le zen niet storen. Er wordt vel geping-pongd, maar er wordt nog meer gelezen. Wie dit be twist, is niet goed geïnfor meerd- Boeken en tijdschriften worden letterlijk sterk gelezen en daarom is het nodig, dat er doorstroming is in de bibliothe ken van de tehuizen, dat er voortdurend nieuwe boeken en tijdschriften komen, enerzijds ter vervanging van de oude, an derzijds ter completering van de boekenrij. Het is maar dat u het weet, voor het geval, dat in uw woonplaats een Tehuis voor Militairen is. TEHUISLEIDERS Het Tehuis voor Militairen valt en staat met de tehuislei ders, zeggen de soldaten. Want de tehuisleiders moeten zorgen voor de sfeer en de kleur. Zij moeten van nature een grote wijsheid bezitten, aanvoelen wanneer hun hulp nodig is, wanneer een gesprek op zijn plaats is en voor het overige moeten zij zich vrijwel alleen op de achtergrond bewegen. In de eerste notulen van Pro Rege wordt gewag gemaakt van een vrouw, die „aan de lopende band soldaten bekeerde". Daar zijn de tehuisleiders van nu niet meer op uit, als ik dat zo mag zeggen. Maar zij schuwen het gesprek niet en zij schamen zich het Evangelie van Chris tus niet, als zij daarvoor uit moeten komen. Ik heb een te- huisleiderspaar ontmoet, dat onder de Rotterdamse predi kant ds. Van Krimpen heeft ge werkt en waarvan de vrouw ook de avondsluitingen leidt met zo'n zeventig, tachtig soldaten onder haar gehoor, en 's zon dagsavonds met de soldaten rond de piano staat en met hen geestelijke liederen zingt. Een vrouw, die haar tehuis op de zondagen ook de sfeer van de zondag weet te geven. EEN BAND En door dit alles groeit een band. Een band, die blijft be staan j.aren nadat de soldaten zijn afgezwaaid, en met het mi litaire leven geen kontakt meer

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1957 | | pagina 13