Afstand doen van eigen grond EEN OFFER AAN DE GEMEENSCHAP Goed overleg brengt in menig perikel, oplossing PERSOONLIJK DRAMA KAN NIET ALTIJD WORDEN VOORKOMEN 4 WAT ZIJN DE GEVOLGEN? ZONDAGS BLAD BRIEVEN AAN DE 3tieuiu? Cciilsrljc Courant ZATERDAG 2 MAART 1957 Het blijkt, dat alvorens men zijn toevlucht tot deze rubriek neemt, niet altijd terdege is na gegaan of het boek, waarvan men zo graag in het bezit zou worden gesteld, nog in de boek handel te verkrijgen is. Hierop goed acht geven lezers! TEUN NAAR DE T.T. J. B. Ztjdervcld, Middelkoop 33 te Leerbroek, die deze keer de rij opent, zoekt de voordracht „Teun naar de T.T." VOORDRACHT „De Actrice en de Kranke" is de titel van de voordracht, welke C. Ooms, Prins Mauritsstraat 51, Zwjjndrecht zo graag wil bezitten. ANGSTEN Wie kan N. Verhoeven, Meer- hurgerstraat 10, Leiden helpen aan „De angsten van de Douairic re", vermoedelijk geschreven door F. de Sinclair? OP HET SPOOR In 1892 heeft mevr. C. Dijk- manden Ouden op school een gedicht gelezen, beginnende met „Een landhouwersknaap, mochten z'allen zo wezen", waarom C. Tuit (Van Brederodestraat 54, Scheve- ningen) had gevraagd. Zij doet nu haar uiterste best het betreffende schoolboekje op te sporen. De titel van het gedicht weet zjj nog: „De Pater en de Biechteling" PARALLEL Klaarblijkelijk lopen Jac. Pronks wensen (Katwijkstraat 29a, Sche- veningen) hiermee parallel. „De Biechteling" is het gedicht dat hjj overal nasnuffelt en de eerste zin is „Vaak is een pater verbazend verstandig" Ook zoekt hij het gedicht „Eer brengt een arme va der". MEETKUNDE N. du Pon, Jan Kobellstraat 41 b, Rotterdam-W., kan zelf niet vinden^ „Het zelfgevonden ant woord", een meetkundeboekje, geschreven door Hoogeboom en Moerman, uitg. Van Brusse (Rot- KAÏN trouw, de broedermoordenaar" wil W. J. van Nederspelt, Haarkamp- straat 1, Voorthuizen, graag heb- LEVEN D. Bakker, Kouwenaarspad 11, Vaassen, zoekt de jaargang, 1906 van het tijdschrift Het Leven en de Prins der Geïllustreerde Bla- den, jaargang 1908. DEINING Wie heeft voor H. G. S. Tom- son, Daltonstraat 7, Den Haag, het boek „Deining" vau G.. Mul- der, uitg. J H. Kok te Kampen? VOOG'LEN En wie voor mevr. A. Zwart— Siegelaar, Jurriaan Kokstraat 171, Scheveningen, de volledige tekst van het lied, waarvan de aanvangs- regels luiden: In 't westen daalt het zonnelicht. De voog'len gaan ter ruste. nAAR IDEALEN Dit i» de titel van het bock van Joh. Breevoort, dat gezocht wordt door mevr. wed. M. Verwey— Nieuwenhuizen, Klapwjjkscheweg 33 te Pjjnacker. JURKJE C. de Jong, Arkelse-Onderweg 105, Gorinchem, zit verlegen om „Het Jurkje", een gedicht of voor dracht dat begint met „Op de en- vliering waar het daglicht vaal Teveel aanslagen op ie weinig ruimte HOOFDBREKENS OM „0 ERBAAR PLEKJE GROND" HET doet wel goed, zo in echt-vader- landse liedjes te zingen van „Ons kleine landje aan de zee" en van „Het kleine Nederland dat zich zo dapper teweer kan stellen'*, maar de keerzijde van deze medalje vertoont een berg zware problemen en als wij die van veel zwaar wichtige redeneringen ontdoen, blijft over: ons volk groeit maar en ons landje blijft éven klein en wanneer dat zo doorgaat, staan we straks allemaal op eikaars tenen te trappen. O zeker, we kunnen in Friesland nog over vlakke weiden naar eindeloze verten turen en we kunnen nog dwalen door Ve- luwse bossen en over de Drentse hei De bevolking neemt toe, wordt ook ouder en, al wordt er geëmi greerd, toch kost het nog heel wat hoofdbrekens om het hele volk, ook al is dat ten opzichte van an dere volkeren maar klein, een be- assess men wonen, maar men moet ook kunnen werken, geld verdienen, dat geld besteden, zich kunnen verplaatsen, de produktie van de arbeid vervoeren, frisse lucht hap pen en zich „recreëren" zowel bin nen de gemeente als ergens vrij Dat houdt dus in, dat er behalve uitbreiding van de woongemeenten komst te spreken: (over het voorlopig nog dienende wo ningtekort behoe ven wij hier niet uit te weiden) nog heel wat meer is, dat beslag legt op Nederlands grond gebied. Dat het voor het behoud van ons volk noodzakelijk is, dat er veel ge produceerd en vooral ook geëx porteerd wordt, behoeven Dat de industriële aktiviteit zich samentrekt rond de grote uitvals wegen naar zee is een logische ontwikkeling en dat de industrie vestiging en -uitbreiding gepaard moet gaan met huisvesting van hoofd- en handarbeiders in de naaste omgeving, evenzeer. Wil men efficiënt werken en in prijzen concurreren op de wereld markt, dan mogen de vervoers- zowel van werknemers produkt op de kosten drukken. Maar Nederland heeft vanouds een landbouwende bevolking ge- had en daarom stuit men bij zeer De bevolkingsstatistiek Stijgt langzaam veel uitbreiding van woongebied en industrieterreinen op grond van maar heel zeker en aangezien we toch boer en tuinder. Grond, die onder .1 i i .1 bekwame handen vruchtbaar is ge- oo'k aan de naaste toekomst moeten den- maakt en gehouden, grond, die ken, is er een Tia.ionanI Plan. dat het mo- dïn ten er ergens offers vallen: deze of aan gene kant. Want de moderne ontwikkeling van Ne derland is niet meer tegen te houden, mag ook niet worden ge stuit. willen onze kinderen en klein kinderen ook later nog kunnen zingen van het dierbaar plekje En dan kan het wezen, dat een hoofdingenieur, werkzaam bij de Planologische dienst, zomaar in een openbare vergadering van de Tuinbouwraad zegt, „dat op den duur het Westland naar Flakkee zou kunnen worden overgebracht, zulks ten bate van de Haagse maar intussen moet men zich in het wes ten, in de zgn. „Randstad Holland", die almaar groter en toch steeds benarder wordt, in allerlei bochten wringen om de j$zve,n' 51™,,™!' steden niet, via de dorpen, aan elkaar te doen groeien. nu en in de toekomst, kunnen wonen, le ven en werken op het stukje grond, dat gelukkig nog een klein beetje rek ver toont door de droogleggingen. GOEDE VERDELING Het zou heerlijk zijn, wanneer deling zou kunnen maken: zoveel voor dit, zoveel voor dat. Maar de r.fSS't stadsuitbreiding' gaat. men heeft te maken met de historische ontwikkeling het voortgaande groeiproces. Het is echt niet mogelijk Den Haag, een buitenwijk vai kunt ge gemeente te bouwen i beperk- den van Groningen, en Rotterdam Zillke kostelijke' "gr^nd opofferen opleveren kan geen nieuwe haven aanleggen nu al on- jn het ongerepte deel van Lim- moge- burg. Men kan de grote rivier monden, die zulk een belangrijke de toe- rol spelen in het wereld-scheeps- verkeer, niet verleggen en men klaren. Als natuur lijke bronnen van inkomsten heeft Nederland dat, wat door noeste arbeid zijn grond oplevert: produkten van landbouw, tuin bouw en veeteelt. Wat er uit de grond komt aan steenkool, olie en zout speelt geen overwegende rol, ook al zouden we het niet kunnen Verder moeten wij het dan voor namelijk hebben van onze industrie, welke na de oorlog krachtig is uit gebreid, maar nog intensiever zal moeten worden. Voor industrievestiging is ech ter ook grond nodig. Daarmee hangt samen het toenemende ver keer. dat met vliegvelden, rij- en waterwegen enz. een niet te onder schatten deel van de beschikbare grond opeist. Onze bossen (waarmede Neder land toch al schaars is bedeeld) hebben wij niet alleen nodig voor recreatie, maar ook voor houtvoor ziening, vooral ook, nu zoveel derne produkten worden gemaakt. huizenbouw FELLE BOTSING Felle botsing van belangen, die alle plaatsbaar zijn, alle dienst- aan de evolutie van het land en de gemeenschap, rom moeten wij de dupe porden, waarom wij roepen de Westlanders uit. Dan wordt er geantwoord: „Omdat straks op Flakkee ruimte en goede tuin- bouwgrond is. Er zullen dan be hoorlijke oeververbindingen zijn en de tuinbouw zal er vrij zijn van grotestadsverdrukking en van in dustriële dampen. Den Haag kan moeilijk op Flakkee uitbreiden maar tuinbouw is verplaatsbaar." Geloof echter maar niet, dat de goede Westlander zich door deze theorie van de sokken laat pra ten! Hij kent en mint zijn grond -lp„hf. i-,„a „o. siecnis •n voorbeeld voor ontlas ting van het overbevolkte westen en werd zeker niet als vaststaand feit of plan aangeduid. voor- Wij halen het voorval aan om Neder- te inustreren, hoe het gemeen schapsbelang bij bestudering van de landelijke situatie en bij nood zakelijk vooruitblikken in de toe- komst, dc meest drastische maat- regelen zou kunnen eisen. Niemand wordt zomaar van zijn bezit verdreven Kan er bij vrijwillige verkoop of onteigening van grond dikivijls een bevredigende oplossing worden gevonden, helaas kan men toch niet altijd het menselijk verdriet, het persoon lijke drama voorkomen. W ij spraken met een boer, die, nog in houtvezels de kracht van zijn leven, met hart en ziel landbouwer is. Hij nam het bedrijf over van zijn vader, vond er een goed bestaan in. Veertig ha, een kloek bedrijf. Maar.... gemeentelijke uit breiding maakte onteigening van 20 ha noodzakelijk. Steeds meer dringt de stad zich op het platteland In lange rijen verrezen flats in het land schap, steeds verder uit het stads centrum, steeds dichter en drei gender bij de tuinderijen en boer- verdwijnen. geld belegd en dat vult het gemis aan inkomsten van het land wel aan, maar ik ben grond, een „kleine boer' den. En dat steekt Hier hebt u dan zo'n echt men selijk drama, veroorzaakt door een offer aan de gemeenschap. Deze Een ander geval: de boer is net per de zestig. Twee van zijn zoons i. met weinig z,jn geëmigreerd, de derde is in >«<»- gewor- het bedrijf, zij het dan in hoofd zaak om de traditie ite handhaven. ..Toen de onteigening ter spra ke kwam, gaf-ie z'n toekomst zo- uiitui het voirname- ."PjJJ.'J,»™ '»c? d« worden gedwong^! een opening tussen twee woning blokken komt. Helaas kan men lang niet altijd iedere bezwaar-makende terwüle zijn, maar, is het bezwaar ge grond, dan wordt toch het uiterste beproefd. Gelukkig blijkt ook dikwijls ach- Een nog jonge tuinder vecht als teraf dat de ingreep niet zo erg is een leeuw voor zijn bedrijf, ook al geweest als tevoren leek. Menige ziet hij naast zich twee collega's boer, die naar de N.O.-Polder ver- vertrekken naar andere grond. Het trok, heeft zich later toch tevreden bedrijf is drie generaties in de fa- genoemd, menig gezin dat een milie geweest, hij geeft het niet dierbare woning moest opgeven op, ook al is hem elders een be- heeft zich na de verhuizing toch hoorlijk huis en vervangende goed kunnen aanpassen, grond aangeboden en krijgt hij verhuiskosten en bedrijfsschade Het ligt er veel aan, hoe de vergoed. zaken worden behandeld en of er met de menselijke kant van het In dit geval kan niet aan zijn proces rekening wordt gehouden, wil worden voldaan. Zijn vrouw Een gezin dat een dijkwoninkje denkt er anders over: zij heeft heeft moeten opgeven en ergens het oude. donke- vierhoog in de stad wordt onder- laar het gebracht, zal nooit goed kunnen licht in. Hij heeft 'n goeie opleiding had maar het blijkt dat ik hem grootgebracht heb voor de in dustrie." Er klinkt bitterheid in deze woorden. Och ja, de boer geeft het bedrijf nu maar op. Voortijdig gaat hij rust nemen en zijn zoon krijgt een goede positie aan een fabriek. Dat „die jongen" niet veel op re huisje en wil liever nieuwe, dat modern Gevolg: hooglopende onenigheid tussen het echtpaar, verwijten en verwijdering. Deze tuinder zal. uiterlijk over een jaar, tot vertrek het Daarom hebben de gemeenten een open oog voor deze moeilijkhe den en past men het opschuifsys- teem toe, zodat met enkele (ver goede!) verhuizingen zulk een ge zin een passende woning vindt. De ondervinding heeft geleerd dat de overgang van een ver- de ouderd buitenhuisje naar een mo derne woningwetwoning lang niet altijd vreugde voor de bewoners betekent. Daarom tracht men met het aanbieden van betere wonin- Zowel bij gemeentelijke diensten een geleidelijk tewerk te gaan. stadsontwikkeling als WAT MOGELIJK IS wolken is, ^wil^er bij partemente werden ons voorbeel- ~"1 den verteld van hetgeen men nog kan doen om de door onteigening gedupeerden tegemoet te komen. Het zijn lang niet altijd agrariërs, wier grond wordt opgeslokt. Dik wijls geldt het ook. vooral bij sa neringsplannen, tuinen of eigen Ook dit is van veel betekenis t vader niet in. Over korte tijd zal de oude boerderij verdwenen zijn en vergeten: op de goeie grond van vader en grootvader zullen huizen staan HIJ KAN NIET ZONDER.... grond, hetzij door aankoop op basi willigheid, hetzjj door onteigening? Het is gebleken, dat jonge agrar agressief staan tegenover het opgeven van eigen grond dan bejaarde. Dat is ook wel logisch: een bejaarde agrar kent zyn grond, heeft cr een bestaan in gevond* kan en wil daarom dikwjjls geen afstand doen. Ook is hy vaak te oud om elders nog e nieuw bedrijf tp- beginnen. Gewoonlijk betcki voor hem verkoop of onteigening, dat hij vo tijdig zijn arbeid besluit en zich bijv. in oen Midden in het bouwplan van een zich aan het landelijke onttrekken de gemeente ligt de grond van een bejaarde boer. Een overblijfsel breidende van zijn vroeger bedrijf: een gemeenten, hoe strook van tien ha. De boer werkt hij zeer veel had rr koste gelegd zijn bijzonder mooie grote tuin. uo Bciiicciilc ict(4 lliei Kue Volgens het bouw de wif, geen kans* midden in*het plan 8emeente bouwplan dit stuk grond te sparen. zou "U nu twee maar de boer wil niet verkopen, derde van de tuin Dagelijks is hij buiten, spit wat. moeten afstaan en houdt zich bezig met „zijn land", het resterende stuk dat niet meer waarlijk wordt be- zou dan begrensd bouwd. worden met een drie verdiepingen flatgebouw, hij is te oud. Zijn zijn het huis al uit. hij woont met vrouw en dochter in dc kleine hof- De gemeente zag. ook i ,,Hij kan niet zonder." zegt zijn hon- 7„i, ,iin »iin dochter, ,,'t Zou zijn dood zijn Ten departemente kwam, toen het onteigening was, het bezwaar schrift aan de orde. Met de ge meente en de eigenaar volgde nogmhals langdurig overleg. Ten slotte vond men een compromis: men kan nu de boer een klein stuk- reden te zijn je grond voorlopig laten, door het plan iets te wijzigen. Dat stukje zal later_ een kinderspeelplaats gen, dat tuin Ook dit geval is >t in de hoogste instantie onder zocht en er bleek den t geprojecteerde wijzi- slechts derde van de tuin gevorderd wordt en dat ach ter de tuin juist Het is zeker niet zo, dat de Nederlandse agrarische stand altijd maar offers moet brengen opdat industrie en stadsontwikkeling daar van kunnen profiteren. Er bestaan in ons land zeer goede wettelijke bepalingen ter bescherming van het eigendomsrecht erf feitelijk maakt de onteigeningswet daar inbreuk op. Bij de zgn. „verwerving" van gronden, welke na de oorlog op veel grotere schaal dan voorheen moet gebeuren, wordt dus niet alleen voorzichtig ge handeld met het aantrekken van agrarische gronden, maar spreken beide wetten ook een woordje mee. Voor zover mogelijk. wordt „woeste grond" gebruikt, doch over het gehele land is daaraan een zo groot tekort, dat vele ge meenten de handen moeten uit strekken naar stukken grond, wel ke op een of andere wijze in cul tuur zijn gebracht. De historische groei heeft be vorderd. dat dicht rondom ge meenten dikwijls agrarische gron den liggen en zo vallen deze me nigmaal in meer of mindere ma te ten offer. Geen landbezitter wordt echter zonder meer verdreven. De wet wil. dat een uitbreidende gemeen te eerst tracht, op basis van vrij willigheid de benodigde grond aan te kopen. Wil de bezitter daaraan niet meewerken en is het plan van hogerhand goedgekeurd, dan volgt ten slotte onteigening en dit ge schiedt in een gerechtelijke pro cedure. Hadden de gemeenten vroeger een uitbreidingsplan, dat gewoon lijk voor een periode van tien ja ren werd opgesteld, thans kennen wij ook de „bouwplannen", be doeld om dringende woningnood op te heffen. Een uitbreidingsplan dient te worden goedgekeurd door Ged. Staten, maar een bouwplan be hoeft ook goedkeuring door het de partement van Volkshuisvesting en bouwnijverheid. In beide plannen kan men te maken hebben met huizenbouw, aanleg van wegen, sportvelden e.a. of met het vormen van indus trieterrein. Moet de gemeente hiervoor andermans bezit verwer ven (agrarische grond, eigen we gen, oude huizen, stukken van landgoederen, tuinen enz. dan kunnen de eigenaars tijdig be zwaar aantekenen. Bij het bouw plan dient alles veel sneller tc ge schieden dan bij het uitbreidings plan, maar het is toch altijd een kwestie van jaren, eer men de aangekochte ofwel onteigende grond moet verlaten. Niemand wordt dus hals over kop van zijn eigendom gezet en niemand be hoeft financieel schade te lijden. ER WORDT GELUISTERD Slechts zelden komt het voor, ,dat gemeente en bezitter het over de prijs niet eens kunnen worden: ook hier beschermen wettelijke bepalingen het bezit, maar boven dien wordt ieder geval op zichzelf beschouwd en behalve dat er wordt betaald voor de grond, krijgt de betrokkene ook verhuis kosten en bedrijfsschade uitge- 'De gedachte, dat men het beter tot onteigening kan laten komen opdat er dan meer geld zal wor den uitgekeerd, is niet juist. Iedere gemeente tracht voorts, de gedupeerden zo goed mogelijk te helpen. Gaat het om huizen,dan worden andere en gewoonlijk betere! woningen aangeboden. Een gedupeerde winkelier of ca féhouder tracht men elders een zaak aan te bieden en voor zover het mogelijk is wordt ook verwor ven agrarische grond gecompen- Menige boer is reeds door ge meentelijke uitbreiding naar de N.O.-Polder vertrokken, maar he laas is het niet mogelijk iedere agrariër het aangekochte of ont eigende land in natura te vergoe den uit ons toch al veel te kleine Moeten er gedeelten van het eigendom van boer of tuinder wor den weggehapt. dan kan men meestal slechts in geld vergoeden. DE TEGENSTAND Men mene nu vooral niet, dat de gemeenten bij grondverwerving gewoonlijk op massale tegenstand stuiten. Integendeel. Normaal is, dat vrijwel alle grond na overleg vrijwillig wordt verkocht, doch dat hier en daar stukken overblij ven, welke dan moeten worden onteigend. Vooral in kleine gemeenten, wanneer de ingezetenen gemakke lijk kunnen overzien, hoe broodno dig de voorgestelde uitbreiding is, werken de eigenaars goed mee. In een kleine Zuidhollandse gemeen te hoorden wij. hoe slechts één boer bleef weigeren, 15 ha land te verkopen. Toen het er echter op Hoe groter de gemeente is, hoe moeilijker haar uitbreidingen zijn te overzien. Maar een stad als Rotterdam heeft toch tussen 1949 en 1955 voor ruim 20 miljoen gulden grond aangekocht en daar van kreeg men slechts voor ruim 1 miljoen gulden via onteigening in handen. Hier gaat het toch wel om grote cijfers! Voor het Botlekplan heeft Rotterdam 1300 ha landbouwgrond moeten aankopen. Hier ging het om kleine eigen bedrijfjes zowel als om bedrijven van grote pachtboeren, en voor allen heeft men een redelijke oplossing kun nen vinden. Altijd wordt met de eigenaars zelf gesproken en overlegd, zowel door deskimdigen van de gemeen te als, indien het een bouwplan geldt, door vertegenwoordigers van het departement. En zelfs wanneer de gemeente geen uitkomst ziet in een benard geval, kan men dan via Den Haag soms nog een oplosrsing vinden door een kleine wijziging ln het uitgewerkte plan aan tc brengen. Zelfs naar het eenvoudigste be zwaar wordt geluisterd en. indien het steekhoudend Is, tracht men met elkaar tot betere overeen stemming te komen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1957 | | pagina 13