NOG LEVENSKANSEN VOOR EUROPA IN EERSTE FASE: Zijn de landbouw-offers te hoog? STRIJD om de BUITENTARIEVEN RAAD VAN MINISTERS BESLIST -Dit is wellicht het breekpunt: de overzeese gebieden Ondanks grootmachten en ontwakende werelden Cijfers, feiten en gedachten aan de vooravond van de beslissing over Spaaks plan voor een Europese markt MEN kan het met meer of met minder spijt constateren: West-Europa is niet meer toonaangevend in deze wereld. Onze landen wier godsdienst, wier cultuur, wier techniek vele eeu wen lang de bron waren waaruit de wereld putte, dreigen thans in het niet te verzinken tussen de twee nieuwe politieke en econo mische grootmachten: de Ver. Staten van Amerika en het com munistische blok van Europese en Aziatische landen. En tegelijker tijd ontwaken Aziatische en Afri kaanse volkeren en schudden al les wat ons goed, haast heilig toeschijnt van zich af. Het lijkt alsof onze rol op het wereldtoneel w uitgespeeld. Is dat onvermijdelijk? Neen! En als het dan niet onvermijdelijk is. is he* dan waard te vechten voor het behoud van onze invloed in deze we reld? Ja! Want wij geloven dat wij de wereld, ondanks onze slapheid, on danks ons verval, ja ook ondanks on ze binnensluipende ontkerstening, iets te zeggen hebben, iets te geven heb ben: de ervaringen van een eeuwen oude, door het christendom gestem pelde cultuur. Niet onvermijdelijk: als de landen van West-Europa zich politiek en eco nomisch willen verenigen, dan zullen zij hun plaats in de wereld kunnen behouden en een vergelijking met de Ver. Staten van Amerika bijv. glans rijk kunnen doorstaan. Wat de 160 miljoen inwoners van Amerika kun nen bereiken, moet ook mogelijk zijn ivoor de 280 miljoen bewoners van West-Europa. En daarom gaat het thans. Al vele maanden vergaderen in Brussel de experts van zes Westeuropese landen: Frankrijk, Italië, West-Duitsland, Ne derland, België en Luxemburg. Zij hebben getracht een verdrag op Ae «tellen: een verdrag tot instelling van een gemeenschappelijke markt. Daar voor heeft de Belgische minister van buitenlandse zaken Spaak een plan op gesteld, ingevolge een opdracht die nij in juni 1955 kreeg van de zes mi nisters van buitenlandse zaken. Op 27 april 1956 diende hij zijn rapport in, compleet me* de artikelen voor een verdrag. En de nu komende week moet dan de beslissende week wor den; maandag vergaderen nogmaals de zes delegaties met aan het hoofd de ministers van buitenlandse zaken en dinsdag vergaderen de premiers van de zes landen. Dan moet de zaak voor wat de grote lijnen betreft, be klonken zijn. \7oor dit alles wordt op deze pagina uw aandacht gevraagd. Omdat, als deze plannen worden aanvaard, ze steeds dieper zullen gaan ingrijpen in ons gewone dagelijkse leven. Immers, om te beginnen al zullen er wijzigin gen optreden in de kosten van levens onderhoud. Omdat men nu eemaal naar een gemiddelde zal moeten gaan zoeken en het nog altijd zo is dat Ne derland een eiland van goedkoopte is temidden der ons omliggende landen. En dan: als straks het plan werk* zal men gaan komen, moeten komen, tot een bepaalde arbeidsverdeling. Zwak ke industrieën zullen moeten verdwij nen omdat zij de strijd tegen sterke re broeders uit andere landen, die nu op dezelfde markt komen en goedko- ter zijn opgezet, niet kunnen volhou den. Dat doet pijn, want het veroor zaakt een tijdelijke werkloosheid en wellicht migratie anderzijds kan men het niet anders dan gezond noe men! Temeer omdat het plan van Spaak erop gebaseerd is da* deze Hieruit al blijkt dirt duidelijk: in alle deelnemende landen zal de bereidheid moeten bestaan, niet slechts bij de re geringen maar ook bij de bevolkings groepen, om er samen het beste van te maken. Het doel is het waard en de mogelijkheden zijn er. Lang genoeg heeft Europa zichzelf verteerd in on derlinge oorlogen en zich versnipperd door nationalistische sentimenten. Wil len wij blijven die we zijn dan zullen wij bereid moeten zijn die zaken die wij nationaal niet meer aankunnen, gezamelijk te behartigen. Als (en de nadruk valt op het woordje als) de landen van West-Europa inderdaad bereid zijn mee te doen, dan zijn er nog levenskansen voor Europa. PLANNENMAKER SPAAK Wat betekent de Euromarkt voor de gewone burger? gelijk loon voor mannen en vrouwen DAT de vorming van een Europese markt een zaak zou zijn van regeringen en niet van „gewone burgersis een misvatting. Dat volgt al uit de doelstelling: meer welvaart te brengen aan de burgers van de zes landen. En wat verstaat die gewone burger onder meer welvaart: hogere lonen bij gelijkblijvende of dalende prijzen. En juist over dit alles loopt de worsteling, die in Brussel gevoerd is en straks in Parijs nog gevoerd zal worden. In dr aanloopperiode van twaalf r is het streven gerirht op het iaën de levensstandaarden in de landen. Dat behoeft niet aulo- itisch te betekenen dat gelqkwaar- volg zullen zfjn van de Europese markt, drie voordelen die gezamen lijk kunnen meewerken tot het be houden en zo mogelijk vergroten van de welvaart. 1. Het afzetgebied wordt verveelvou digd. On den duur zal het immers zo moeten zijn dat de Nederland se ondernemer, of hij nu boer is of industrieel, zijn produkten even gemakkelijk naar Leeuwarden kan verkopen als naar Rome of naar Bonn. Aan de nationale grenzen zullen geen Invoerrechten meer.' worden gevraagd, de spoorwagons of de vrachtauto's kunnen onge hinderd doorrijden naar alle uit hoeken van de zes landen. 2. Dit zal er ongetwijfeld toe lelden dat het produktie-apparaat in de zes landen meer verantwoord, ef ficiënter wordt opgezet. Zie slechts naar Amerika: dc enorme afzet mogelijkheden lelden tot een gro tere specialisatie en dus tot mas- saproduktie. En massaproduktie is nu eenmaal goedkoper 3. De kans op een economische crisis wordt geringer omdat de mogelijk heden van conjunctuurbeheersing groter worden. Zie naar Neder land. Wij zijn een importerend en exporterend land. Dus: worden de buitenlandse grenzen voor ons ge sloten dan zitten wij midden in een crisis, want onze invoer be loopt een bedrag dat gelijk is aan de helft van ons nationale inko men. Vergelijkt men dat cijfer van 50 pet. met Amerika, dan ontdekt men dat daar slechts voor een be drag wordt ingevoerd dat gelijk is aan 5 pet. van het nationale inko men. Dus: als de grenzen gesloten worden dan kan men in dat land toch nog rustig voortleven. En dat zou ook in West-Europa mogelijk zijn. Als onze landen economisch gaap samenwerken dan betekent dat dat in het totaal nog maar acht pet. van het gezamenlijke En dit alles is dan nog slechts kei- hard-economlsch. Wat het voor cul turele winst zou betekenen als de economische grenzen verdwijnen cp men dus gemakkelijk elkanders lan den kan bezoeken en de volkeren elkaar beter kunnen leren kennen door het intensievere vckeer, dat is niet in geld uit te drukken. Maar daarom niet minder belangrijk! Of u nu naar Rome gaat of naar Parijs, naar Berlijn of naar Brussel of naar Luxemburg steeds zult u bij het passeren van de grens een man op uw tveg vinden: de douanier, die wil weten of u nog iets hebt aan te geven. En dit is nu waaróm het gaat bij de Europese markt: die doua niers moeten verdwijnen, hoe vriendelijk die mannen ook zijn! HET is zonder twijfel dat men in de kringen van de ge organiseerde landbouw de totstandkoming van de gemeen schappelijke markt met enige zorg tegemoet ziet. En daar is alle reden voor, want de Nederlandse boer produceert goedkoper dan bijna al zijn collega's in andere Westeuropese landen. Als aan de Franse eisen volledig voldaan zou worden moeten onze landbouw- produkten in prijs omhoog. Dat zou nog niet zo heel erg zijn als men in de landbouw maar de garantie had dat onze landbouw- artikelen dan ook inderdaad vlot de gemeenschappelijke markt kunnen worden afgezet. Maar ook dat wil Frankrijk niet. De land bouw kan dus juist door de ge- De boer is somber gestemd meenschappe- lijke markt in een zorgelijke positie komen te verkeren. Dat is niet al leen een zaak van onze boe ren en tuinders, maar van heel ons volk. Want als zonder meer aan de Franse eisen voldat-n zou worden is te verwachten dat dus ook de prijs van ons voedselpakket aanmerke lijk zal stijgen. Daar is de industrie zeker ook niet bij gebaat, want hogere kosten van levensonder houd betekenen hogere lonen en dus: geringe exportmogelijkheden. In het rapport Spaak is overeengeko men dat de handelsbelemmeringen ge leidelijk zullen worden afgebroken. In de eerste vier jaar van de gemeenschap pelijke markt zal 30 pet van deze be gaat daarmee akkoord. Men acht het in het algemeen ongewenst dat er voor de landbouw een uitzondering op deze re gel wordt gemaakt. Maar het is Frank rijk, dat het gevaar ziet dat Nederland als een goedkope landbouwproducent en als agrarisch exportland de interna tionale markt gaat ontwrichten. Daar om heeft de Franse regering de eis ge steld, dat de andere landen (voorlopig geheel op eigen houtje) een minimum- importprijs kunnen vaststellen. Dat be tekent dat Frankrijk om maar bij dit land te blijven kan zeggen: de Nederlandse landbouwprodukten mogen over onze grens komen als zij maar even duur zijn als onze landbouwpro dukten. Er zullen dus aan de Franse grens heffingen gelegd moeten worden op de Nederlandse landbouwprodukten. Op zichzelf zou dat misschien de eerste ja ren ook nog te overkomen zijn als Frankrijk met geheel zelfstandig deze minimumprijzen zou kunnen bepalen. Daarmee, zo bouw, kan zc de praktijk i Vrije handel of protectie Nederland is heel arm aan grondstoffen. En Ne- besprekingen met enig optimisme ingegaan. Men had becijferd dat deze aanpak van de buxtenta- ïeven een binnenlandse prijsstijging van niet meer dan plm. 1 pet. zou betekenen. Hoe fel echter de veel moge- strijd is, wordt duideljk als derland is dicht bevolkt. Om al die handen het werk te houden is Industrie nodig. En om industrie te laten draalen, zijn er grondstoffen dig. Dus: doet Nederland alles om zo veel r lijk grondstoffen en halffabrikaten binnen siju grenzen te krijgen. En worden dus die grondstof fen en halffabrikaten aan de grens zo min moge lijk belast. In de andere landen, voornamelijk in Frankrijk, ziet men het tegenovergestelde. Daar richt men ta riefmuren op om de eigen industrie men. En zo heeft men de kern van ei lijkste problemen van de Euromarkt: de buiten- juist in de moeilijkst bescher- Het uitgangspunt van Spaak is geweest, dat tel kens als er weer een stuk van de ..binnentarief- muur" wordt weggehaald, in gelijke mate een stuk van de „buitenmuur" moet worden recht ge trokken. Dat is een gezonde gedachtengang. Maar de vraag blijft op welke hoogte die buitenmuur moet worden gehouden. En heel globaal luidt daar op het antwoord: men telt de thans geldende ta- j- deelnemende landen bij elkaar op Het gewone reken- Eerste uitzonering is echter al, dat men de drie Beneluxlanden als één land telt. En aangezien de Benelux de laagste tarieven heeft, is dit een nadeel. Nu zijn er twee gelukkige omstandighe den- 1 De mogelijkheid van „decapitatie oftewel onthoofding van de bestaande tarieven. Ongeveer komt het hierop neer dat men de „uitschietende tarieven van een land eerst terugbrengt tot be paalde maxima en dan pas het rekenkundig ge middelde gaat zoeken. 2. De vijf procent-uitzon deringsregel. Spaak heeft in zijn plan de moge lijkheid opgenomen dat de Europese Commissie aan een land toestemming geeft om de verhoging of de verlaging van bepaalde posten van zijn ta rief uit te stellen gedurende een beperkte periode. Het totaal van de posten waarvoor die uitzonde ringsbepaling geldt mag dan niet hoger zijn dan vijf pet. van de waarde van de importen van he. desbetreffende land uit derde landen. Gezien deze omstandigheden is Nederland de thans al zeven verschillende tariefslijsten heeft de zevende is dan de onderhandelingslijst waar over-nog geen overeenstemming is bereikt. Ne derland staat op het standpunt dat het wel moge lijk is toch de Euromarkt te aanvaarden, ook al zijn al deze tarieven nog niet geregeld. Maar dan staat ons land erop, dat iedere latere beslissing over een tarief met algemene stemmen zal moe- worden genomen. Om niet de kans te lopen gevallen te worden is de vrees in de land- gegoocheld worden dat in en importstop wordt inge- dat men bereid was het bepalen van deze autonome mini mumprijzen /oor de eerste etappe accepteren,^Maar noch de Franse, noch de Duitse en Belgische onder- handelingsdelega- mee tevreden. Zij landioouw en van onze regering ook nog dat de vrlj- Zie vervolg pag. 6 De weg die men moet gaan om tot die gemeenschappelijke Europese markt te komen{ is een lange en moeilijke weg, die offers zal vragen en die daarom niet in één keer kan worden afgelegd. Het plan van Spaak ging uit van een periode van twaalf jaar, verdeeld in drie etappes van elk vier jaar gezien de ervaringen in de Benelux is het bij lange na niet zeker dat deze twaalf jaren voldoen de zullen zijn. De grote lijnen volgens welke de gemeenschappelijke markt een feit zal moeten worden, zijn deze: 1. In de twaalf jaren die daarvoor zijn uitgetrokken zullen de binnen landse economische grenzen lang zaam maar zeker moeten verdwij nen. De heffingen zullen steeds la ger moeten worden zodat aan het einde van die periode Leeuwarden, Rome en Bonn als het ware alle maal „in het binnenland" zijn ko men te liggen. 2. In die twaalf jaren zullen ook de „buitentarieven", de tarieven dus die men heft bij invoer uit derde landen, gelijkgetrokken moeten zijn. Een moeilijk strijdpunt: Ne derland, dat arm is aan grondstof fen, heeft er belang bij die buiten tarieven zo laag mogelijk te hou den en Frankrijk, dat een be schermende politiek voert ten op zichte van vele van haar produk ten, wil de buitentarieven het liefst maar hoog opvoeren. 3. De landbouw en het vervoer ne men In deze opzet een bijzondere plaats in. In beide gevallen is het zo dat Nederland aanzienlijk goed koper produceert en vervoert dan in de ons omringende landen de andere landen vrezen dus onze concurrentie en vandaar dat er bij zondere eisen zijn gesteld. 4. Wil men de gemeenschappelijke markt enigszins effectief laten functioneren dan zal er een zeke re eenheid gebracht moeten wor den in de sociale voorzieningen in de zes landen. Anders zou zich het (theoretische) geval kunnen voor doen dat er een algemene trek komt naar een bepaald land waar de sociale voorzieningen hijzonder aantrekkelijk zouden zijn. 5. Om gezamenlijke plannen te kun nen financieren (het aanleggen van grote internationale wegen en spoorwegen bijv.) wordt een inves teringsfonds ingesteld ter grootte van een miljard dollar. dige arbeiders in de verschillende landen ook precies evenveel' ver dienen en nauwkeurig dezelfde sociale verzorging genieten. Van Franse ziide is er echter wel heel sterk op aangedrongen dat er op deze drie punten gelijkheid komt: 1. Gelijke beloning voor gelijk waardige arbeid van mannen en 2. Een geljjkc standaard-werk week van 40 uren. Hierbij is hel niet de bedoeling dat er slechts veertig uur wordt gewerkt maar wel dat er van het 41-ste uur af overwerk wordt betaald. 3. Een minimum aantal betaalde vakantiedagen van achttien wat dus neerkomt op drie Van Nederlandse zjjde gen stelling gcnomei dat i alle i deze regelei zakelijk ia voor het goed functio neren van de Euromarkt (in be paalde opzichten zjjn er zelfs be zwaren aan verbonden!) en in de tweede pleats omdat men vreest dat hierdoor ons monetaire evenwicht zou worden verstoord. Tijdens de onderhandelingen heeft men echter het gevoel gekregen dat dc Franse regering hieraan veel waarde hecht te, voornamelijk uit binnenlands politieke overwegingen: men moest met iets thuiskomen- En daarom zqn de Nederlanders aan het reke nen gegaan en hebben getracht een compromis te vinden, dat voor alle partijen bevredigend kan worden geacht. Die berekening heeft het volgen de resultaat: 1. Gelqke beloning voor mannen en vrouwen betekent voor ons land een loonastqging van 2 Y2 tot 3 pet. 2. Over een werkweek van 40 rur wordt in Nederland al druk ge studeerd en vele commissice hou den zich met dit vraagstuk be zig. Gaat men berekenen wat dc overwerkuitkering na het 40-ste uur totaal zal kosten, dan komt men tot een verhoging van het loonpeil van ruim 4 procent. 3. In de meeste bedrijfstakken in Nederland worden op het ogen blik 15 werkdagen vacantie ge geven jeugdigen krijgen aeestal iets meer. Doorvoering het Frans tel Nederland een verhoging van de loonsom met pl.m. 1 pet. bete- De Franse voorstellen komen dus neer op een verhoging van het ge middelde loonpeil van 8 tot 10 pet. Nederland heeft hiertegen geen overwegende bezwaren mits deze drie voorstellen pas in langere tqd mogen worden verwerkelijkt Gedacht is aan een periode van zes jaren. En men heeft er nog p het sociale terrein op stapel taande plannen mogen erdoor niet rorden achteruitgesteld. Geen ivilsoplegging aan kleine landen De Europese markt zal de volgende organen ken- grootste belang vast te stellen, hoe men tot een nen: meerderheidsbesluit kan komen of met andere a. De Raad van ministers. Dit is het hoogste woorden: hoe de stemmen van de verschillende en dus beslissende lichaam. Deze Raad is, in te- landen worden gewaardeerd. Het is thans zo dat genstelling dus met de Hoge Autoriteit van de Frankrijk, Duitsland en Italië elk vier stemmen K.S.G., geen verantwoording schuldig aan enig hebben gekregen, Nederland en België elk twee Europees parlement de ministers nemen hun cn Luxemburg één. Om nu echter te voorkomen beslissing en slechts de nationale parlementen dat de drie grote landen de drie kleinere zonder kunnen dan aan „hun minister" rekenschap en meer zouden kunnen overstemmen, zijn enkele be- verantwoording vragen. Alleen Nederlano bleek palingen aangebracht: allereerst zullen sommige voorstander te zijn van het bovennationale karak- beslissingen pas kunnen vallen als alle landen er ter van een Euromarkt (waarbij dus de invloed hun stem aan gegeven hebben (dan is dus unani- de nationale parlementen wordt overgedragen miteit vereist) en in de tweede plaats is bepaald Europees parlement), landen durfden dit blijkbaar niet Gezien deze constructie is het uiteraard de andere „Als je met een schoorsteenveger vrijt, moet je niet verbaasd zijn als je zwart ziet!" deze wijsheid heeft ook de Nederlandse onderhandelingsdelegatie, zich eigen gemaakt. Men wil met een aantal landen een gemeenschappelijke markt aangaan en dat is zeer verheugend maar dan zal men ook de nadelen moeten nemen. En dit is te minder erg, omdat die nadelen voor elk van de deelnemers gelden. Echter als die schoorsteenveger het te bont maakt, dan gaat de verkering uit. En zo kan het ook nog gaan in de eindfase van de onderhandelingen Het verdrag kan nog afstuiten op de landbouw, op de buitentarieven, eigenlijk op alles wat nog onderhanden is. We geloven echter niet, dat dit waarschijnlijk is want nogmaals: de economische eenwording van Europa is een groot en begerenswaardig goed, dat het brengen van offers waard is. Omdat die offers vruch ten zullen dragen voor na ons komende generaties. Er is echter één punt, dat niet met wat geven en nemen is op te lossen: de Franse eis om ook de over zeese gebieden bij de Euromarkt te trekken. Dat betekent nl., dat de andere vijf landen „medebetalers" worden voor de Franse politiek in Noord-Afrika en daarbij gaat de politiek een woord meespreken, want hier wordt de term „kolonialisme" baar. Natuurlijk is er iets te zeggen voor het Franse standpunt: de Franse gebieden in Noord-Afrika zijn van enorm belang voor Europa, economisch, maar nog veel meer politiek. In de laatste oorlog begon de victorie in Noord-Afrika! En dus moet er veel aan gelegen zijn om ook data deel van Frankrijk bij de gemeenschappelijke markt te betrekken. Maartot dusverre hebben de Fransen hun i andere partners betaald zouden moeten worden om Noord-Afrika sociaal en economischop de been te brengen maar om aandelen te verstrekken in de oliebronnen byu„ dat was er niet bij! Er schijnt inmiddels een wel wat gematigder voor zicht- stel te zijn gedaan: men vraagt honderd miljoen dollar voor de Franse koloniën en geeft dan België en Nederland het recht ook een bedrag te vragen voor hun koloniën. En wat het politiek zoveel aan trekkelijk maakt: men heeft Tunis en Marokko uit gezonderd, omdat deze staten onafhankelijk zijn, en ook Algiers en enkele andere gebieden, omdat deze landen gen koloniën zijn, maar Frans grondgebied zo stelt men het althans. Waarschijnlijk zal deze kluif bewaard blijven voor de zes premiers als zij te hoog gesteld en zijn zij iV medezeggenschap aan de betrn de maat gebleven. Bedragen joenen dollars zijn genoemd, die dan door de vijf veel en veel dinsdag bijeen zijn in het kabinet van Frankrijks hun toekennen van premier Mollet. En als daarop de tanden niet worden ir en ver onder stukgebeten, dan lijkt de kans reëel, dat er iets komen honderden mil- gaat van de plannen; dat de Europese markt binnen afzienbare tijd tot stand zal komen. besluiten met een gekwalificeerde meerderheid genomen kannen worden (met twaalf van de zeventien stemmen dus), dat dan de beslis sing slechts genomen kan worden wanneer vier van de zes landen hebben voorgestemd. b. Een Europese Commissie. Dit lichaam zou men het uitvoerend orgaan kunnen noemen. Het moet de besluiten van de Raad van ministers uitvoeren en de besluitvorming voorbereiden door het geven van adviezen. Deze commissie is ver antwoording schuldig aan de assemblee, het parle ment dus. Maar omdat zij geen beslissende func tie heeft is die verantwoordingsplicht veel meer een wassen neus dan in de K.S.G., waar de as semblee de Hoge Autoriteit tot verantwoording kan roepen. De commissie zal uit negen leden be- c. Een assemblee die 142 leden gaat tellen (36 uit elk van de drie grote landen, 14 uit Nederland en België en zes Luxemburgers). Deze assemblee zal nauw samenwerken met het K.S.G.-parlement, zal ook het apparaat van dit parlement gebrui ken. En het Europa-huis in Straatsburg zal de pflaats van vestiging zijn. Dit alles is min of meer tegen de zin van Frankrijk, want de Fransen wil den elke schijn van binding met enig bovennatio- aal orgaan vermijden maar zij hebben op dit punt niet hun zin gekregen. d. Een Europees Gerechtshof, dat waarschijnlijk hetzelfde zal zijn als het gerechtshof van de K.S.G. e. Een sociaal-economische raad, die doet den ken aan de Nederlandse sociaal-economische raad. f. Twee fondsen: een investeringsfonds met een directie aan het hoofd en een re-adaptatiefonds.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1957 | | pagina 5