NOG LEVENSKANSEN VOOR EUROPA
IN EERSTE FASE:
Zijn de
landbouw-offers
te hoog?
STRIJD om de BUITENTARIEVEN
RAAD VAN MINISTERS BESLIST
-Dit is wellicht het breekpunt: de overzeese gebieden
Ondanks grootmachten en ontwakende werelden
Cijfers, feiten en gedachten
aan de vooravond van de
beslissing over Spaaks plan
voor een Europese markt
MEN kan het met meer of met
minder spijt constateren:
West-Europa is niet meer
toonaangevend in deze wereld.
Onze landen wier godsdienst, wier
cultuur, wier techniek vele eeu
wen lang de bron waren waaruit
de wereld putte, dreigen thans in
het niet te verzinken tussen de
twee nieuwe politieke en econo
mische grootmachten: de Ver.
Staten van Amerika en het com
munistische blok van Europese en
Aziatische landen. En tegelijker
tijd ontwaken Aziatische en Afri
kaanse volkeren en schudden al
les wat ons goed, haast heilig
toeschijnt van zich af. Het lijkt
alsof onze rol op het wereldtoneel
w uitgespeeld.
Is dat onvermijdelijk? Neen! En
als het dan niet onvermijdelijk is. is
he* dan waard te vechten voor het
behoud van onze invloed in deze we
reld? Ja! Want wij geloven dat wij
de wereld, ondanks onze slapheid, on
danks ons verval, ja ook ondanks on
ze binnensluipende ontkerstening, iets
te zeggen hebben, iets te geven heb
ben: de ervaringen van een eeuwen
oude, door het christendom gestem
pelde cultuur.
Niet onvermijdelijk: als de landen
van West-Europa zich politiek en eco
nomisch willen verenigen, dan zullen
zij hun plaats in de wereld kunnen
behouden en een vergelijking met de
Ver. Staten van Amerika bijv. glans
rijk kunnen doorstaan. Wat de 160
miljoen inwoners van Amerika kun
nen bereiken, moet ook mogelijk zijn
ivoor de 280 miljoen bewoners van
West-Europa.
En daarom gaat het thans. Al vele
maanden vergaderen in Brussel de
experts van zes Westeuropese landen:
Frankrijk, Italië, West-Duitsland, Ne
derland, België en Luxemburg. Zij
hebben getracht een verdrag op Ae
«tellen: een verdrag tot instelling van
een gemeenschappelijke markt. Daar
voor heeft de Belgische minister van
buitenlandse zaken Spaak een plan op
gesteld, ingevolge een opdracht die
nij in juni 1955 kreeg van de zes mi
nisters van buitenlandse zaken. Op 27
april 1956 diende hij zijn rapport in,
compleet me* de artikelen voor een
verdrag. En de nu komende week
moet dan de beslissende week wor
den; maandag vergaderen nogmaals
de zes delegaties met aan het hoofd
de ministers van buitenlandse zaken
en dinsdag vergaderen de premiers
van de zes landen. Dan moet de zaak
voor wat de grote lijnen betreft, be
klonken zijn.
\7oor dit alles wordt op deze pagina
uw aandacht gevraagd. Omdat,
als deze plannen worden aanvaard, ze
steeds dieper zullen gaan ingrijpen in
ons gewone dagelijkse leven. Immers,
om te beginnen al zullen er wijzigin
gen optreden in de kosten van levens
onderhoud. Omdat men nu eemaal
naar een gemiddelde zal moeten gaan
zoeken en het nog altijd zo is dat Ne
derland een eiland van goedkoopte is
temidden der ons omliggende landen.
En dan: als straks het plan werk* zal
men gaan komen, moeten komen, tot
een bepaalde arbeidsverdeling. Zwak
ke industrieën zullen moeten verdwij
nen omdat zij de strijd tegen sterke
re broeders uit andere landen, die nu
op dezelfde markt komen en goedko-
ter zijn opgezet, niet kunnen volhou
den. Dat doet pijn, want het veroor
zaakt een tijdelijke werkloosheid en
wellicht migratie anderzijds kan
men het niet anders dan gezond noe
men! Temeer omdat het plan van
Spaak erop gebaseerd is da* deze
Hieruit al blijkt dirt duidelijk: in alle
deelnemende landen zal de bereidheid
moeten bestaan, niet slechts bij de re
geringen maar ook bij de bevolkings
groepen, om er samen het beste van
te maken. Het doel is het waard en
de mogelijkheden zijn er. Lang genoeg
heeft Europa zichzelf verteerd in on
derlinge oorlogen en zich versnipperd
door nationalistische sentimenten. Wil
len wij blijven die we zijn dan zullen
wij bereid moeten zijn die zaken die
wij nationaal niet meer aankunnen,
gezamelijk te behartigen. Als (en de
nadruk valt op het woordje als) de
landen van West-Europa inderdaad
bereid zijn mee te doen, dan zijn er
nog levenskansen voor Europa.
PLANNENMAKER SPAAK
Wat betekent de
Euromarkt voor
de gewone burger?
gelijk loon voor mannen en vrouwen
DAT de vorming van een Europese markt een zaak zou zijn
van regeringen en niet van „gewone burgersis een misvatting.
Dat volgt al uit de doelstelling: meer welvaart te brengen aan
de burgers van de zes landen. En wat verstaat die gewone burger
onder meer welvaart: hogere lonen bij gelijkblijvende of dalende
prijzen. En juist over dit alles loopt de worsteling, die in Brussel
gevoerd is en straks in Parijs nog gevoerd zal worden.
In dr aanloopperiode van twaalf
r is het streven gerirht op het
iaën de levensstandaarden in de
landen. Dat behoeft niet aulo-
itisch te betekenen dat gelqkwaar-
volg zullen zfjn van de Europese
markt, drie voordelen die gezamen
lijk kunnen meewerken tot het be
houden en zo mogelijk vergroten van
de welvaart.
1. Het afzetgebied wordt verveelvou
digd. On den duur zal het immers
zo moeten zijn dat de Nederland
se ondernemer, of hij nu boer is
of industrieel, zijn produkten even
gemakkelijk naar Leeuwarden kan
verkopen als naar Rome of naar
Bonn. Aan de nationale grenzen
zullen geen Invoerrechten meer.'
worden gevraagd, de spoorwagons
of de vrachtauto's kunnen onge
hinderd doorrijden naar alle uit
hoeken van de zes landen.
2. Dit zal er ongetwijfeld toe lelden
dat het produktie-apparaat in de
zes landen meer verantwoord, ef
ficiënter wordt opgezet. Zie slechts
naar Amerika: dc enorme afzet
mogelijkheden lelden tot een gro
tere specialisatie en dus tot mas-
saproduktie. En massaproduktie is
nu eenmaal goedkoper
3. De kans op een economische crisis
wordt geringer omdat de mogelijk
heden van conjunctuurbeheersing
groter worden. Zie naar Neder
land. Wij zijn een importerend en
exporterend land. Dus: worden de
buitenlandse grenzen voor ons ge
sloten dan zitten wij midden in
een crisis, want onze invoer be
loopt een bedrag dat gelijk is aan
de helft van ons nationale inko
men. Vergelijkt men dat cijfer van
50 pet. met Amerika, dan ontdekt
men dat daar slechts voor een be
drag wordt ingevoerd dat gelijk is
aan 5 pet. van het nationale inko
men. Dus: als de grenzen gesloten
worden dan kan men in dat land
toch nog rustig voortleven. En dat
zou ook in West-Europa mogelijk
zijn. Als onze landen economisch
gaap samenwerken dan betekent
dat dat in het totaal nog maar acht
pet. van het gezamenlijke
En dit alles is dan nog slechts kei-
hard-economlsch. Wat het voor cul
turele winst zou betekenen als de
economische grenzen verdwijnen cp
men dus gemakkelijk elkanders lan
den kan bezoeken en de volkeren
elkaar beter kunnen leren kennen
door het intensievere vckeer, dat is
niet in geld uit te drukken. Maar
daarom niet minder belangrijk!
Of u nu naar Rome gaat of naar Parijs, naar Berlijn of naar Brussel of naar Luxemburg
steeds zult u bij het passeren van de grens een man op uw tveg vinden: de douanier, die wil weten
of u nog iets hebt aan te geven. En dit is nu waaróm het gaat bij de Europese markt: die doua
niers moeten verdwijnen, hoe vriendelijk die mannen ook zijn!
HET is zonder twijfel dat men
in de kringen van de ge
organiseerde landbouw de
totstandkoming van de gemeen
schappelijke markt met enige zorg
tegemoet ziet. En daar is alle
reden voor, want de Nederlandse
boer produceert goedkoper dan
bijna al zijn collega's in andere
Westeuropese landen. Als aan de
Franse eisen volledig voldaan zou
worden moeten onze landbouw-
produkten in prijs omhoog. Dat
zou nog niet zo heel erg zijn als
men in de landbouw maar de
garantie had dat onze landbouw-
artikelen dan ook inderdaad vlot
de gemeenschappelijke markt
kunnen worden afgezet. Maar ook
dat wil Frankrijk niet. De land
bouw kan dus juist door de ge-
De boer is
somber gestemd
meenschappe-
lijke markt in
een zorgelijke
positie komen
te verkeren.
Dat is niet al
leen een zaak
van onze boe
ren en tuinders,
maar van heel
ons volk. Want
als zonder meer
aan de Franse
eisen voldat-n
zou worden is
te verwachten dat dus ook de prijs
van ons voedselpakket aanmerke
lijk zal stijgen. Daar is de industrie
zeker ook niet bij gebaat, want
hogere kosten van levensonder
houd betekenen hogere lonen en
dus: geringe exportmogelijkheden.
In het rapport Spaak is overeengeko
men dat de handelsbelemmeringen ge
leidelijk zullen worden afgebroken. In
de eerste vier jaar van de gemeenschap
pelijke markt zal 30 pet van deze be
gaat daarmee akkoord. Men acht het in
het algemeen ongewenst dat er voor de
landbouw een uitzondering op deze re
gel wordt gemaakt. Maar het is Frank
rijk, dat het gevaar ziet dat Nederland
als een goedkope landbouwproducent
en als agrarisch exportland de interna
tionale markt gaat ontwrichten. Daar
om heeft de Franse regering de eis ge
steld, dat de andere landen (voorlopig
geheel op eigen houtje) een minimum-
importprijs kunnen vaststellen. Dat be
tekent dat Frankrijk om maar bij
dit land te blijven kan zeggen: de
Nederlandse landbouwprodukten mogen
over onze grens komen als zij maar
even duur zijn als onze landbouwpro
dukten. Er zullen dus aan de Franse grens
heffingen gelegd moeten worden op de
Nederlandse landbouwprodukten. Op
zichzelf zou dat misschien de eerste ja
ren ook nog te overkomen zijn als
Frankrijk met geheel zelfstandig deze
minimumprijzen zou kunnen bepalen.
Daarmee, zo
bouw, kan zc
de praktijk i
Vrije handel of protectie
Nederland is heel arm aan grondstoffen. En Ne- besprekingen met enig optimisme ingegaan. Men
had becijferd dat deze aanpak van de buxtenta-
ïeven een binnenlandse prijsstijging van niet meer
dan plm. 1 pet. zou betekenen. Hoe fel echter de
veel moge- strijd is, wordt duideljk als
derland is dicht bevolkt. Om al die handen
het werk te houden is Industrie nodig. En om
industrie te laten draalen, zijn er grondstoffen
dig. Dus: doet Nederland alles om zo veel r
lijk grondstoffen en halffabrikaten binnen siju
grenzen te krijgen. En worden dus die grondstof
fen en halffabrikaten aan de grens zo min moge
lijk belast.
In de andere landen, voornamelijk in Frankrijk,
ziet men het tegenovergestelde. Daar richt men ta
riefmuren op om de eigen industrie
men. En zo heeft men de kern van ei
lijkste problemen van de Euromarkt: de buiten- juist in de moeilijkst
bescher-
Het uitgangspunt van Spaak is geweest, dat tel
kens als er weer een stuk van de ..binnentarief-
muur" wordt weggehaald, in gelijke mate een
stuk van de „buitenmuur" moet worden recht ge
trokken. Dat is een gezonde gedachtengang. Maar
de vraag blijft op welke hoogte die buitenmuur
moet worden gehouden. En heel globaal luidt daar
op het antwoord: men telt de thans geldende ta-
j- deelnemende landen bij elkaar op
Het gewone reken-
Eerste uitzonering is echter al, dat men de
drie Beneluxlanden als één land telt. En aangezien
de Benelux de laagste tarieven heeft, is dit een
nadeel. Nu zijn er twee gelukkige omstandighe
den- 1 De mogelijkheid van „decapitatie oftewel
onthoofding van de bestaande tarieven. Ongeveer
komt het hierop neer dat men de „uitschietende
tarieven van een land eerst terugbrengt tot be
paalde maxima en dan pas het rekenkundig ge
middelde gaat zoeken. 2. De vijf procent-uitzon
deringsregel. Spaak heeft in zijn plan de moge
lijkheid opgenomen dat de Europese Commissie
aan een land toestemming geeft om de verhoging
of de verlaging van bepaalde posten van zijn ta
rief uit te stellen gedurende een beperkte periode.
Het totaal van de posten waarvoor die uitzonde
ringsbepaling geldt mag dan niet hoger zijn dan
vijf pet. van de waarde van de importen van he.
desbetreffende land uit derde landen.
Gezien deze omstandigheden is Nederland de
thans al zeven verschillende tariefslijsten heeft
de zevende is dan de onderhandelingslijst waar
over-nog geen overeenstemming is bereikt. Ne
derland staat op het standpunt dat het wel moge
lijk is toch de Euromarkt te aanvaarden, ook al
zijn al deze tarieven nog niet geregeld. Maar dan
staat ons land erop, dat iedere latere beslissing
over een tarief met algemene stemmen zal moe-
worden genomen. Om niet de kans te lopen
gevallen te worden
is de vrees in de land-
gegoocheld worden dat in
en importstop wordt inge-
dat
men bereid was het
bepalen van deze
autonome mini
mumprijzen /oor
de eerste etappe
accepteren,^Maar
noch de Franse,
noch de Duitse en
Belgische onder-
handelingsdelega-
mee tevreden. Zij
landioouw en van
onze regering ook
nog dat de vrlj-
Zie vervolg pag. 6
De weg die men moet gaan om tot
die gemeenschappelijke Europese
markt te komen{ is een lange en
moeilijke weg, die offers zal vragen
en die daarom niet in één keer kan
worden afgelegd. Het plan van Spaak
ging uit van een periode van twaalf
jaar, verdeeld in drie etappes van
elk vier jaar gezien de ervaringen
in de Benelux is het bij lange na niet
zeker dat deze twaalf jaren voldoen
de zullen zijn.
De grote lijnen volgens welke de
gemeenschappelijke markt een feit
zal moeten worden, zijn deze:
1. In de twaalf jaren die daarvoor
zijn uitgetrokken zullen de binnen
landse economische grenzen lang
zaam maar zeker moeten verdwij
nen. De heffingen zullen steeds la
ger moeten worden zodat aan het
einde van die periode Leeuwarden,
Rome en Bonn als het ware alle
maal „in het binnenland" zijn ko
men te liggen.
2. In die twaalf jaren zullen ook de
„buitentarieven", de tarieven dus
die men heft bij invoer uit derde
landen, gelijkgetrokken moeten
zijn. Een moeilijk strijdpunt: Ne
derland, dat arm is aan grondstof
fen, heeft er belang bij die buiten
tarieven zo laag mogelijk te hou
den en Frankrijk, dat een be
schermende politiek voert ten op
zichte van vele van haar produk
ten, wil de buitentarieven het liefst
maar hoog opvoeren.
3. De landbouw en het vervoer ne
men In deze opzet een bijzondere
plaats in. In beide gevallen is het
zo dat Nederland aanzienlijk goed
koper produceert en vervoert dan
in de ons omringende landen de
andere landen vrezen dus onze
concurrentie en vandaar dat er bij
zondere eisen zijn gesteld.
4. Wil men de gemeenschappelijke
markt enigszins effectief laten
functioneren dan zal er een zeke
re eenheid gebracht moeten wor
den in de sociale voorzieningen in
de zes landen. Anders zou zich het
(theoretische) geval kunnen voor
doen dat er een algemene trek
komt naar een bepaald land waar
de sociale voorzieningen hijzonder
aantrekkelijk zouden zijn.
5. Om gezamenlijke plannen te kun
nen financieren (het aanleggen
van grote internationale wegen en
spoorwegen bijv.) wordt een inves
teringsfonds ingesteld ter grootte
van een miljard dollar.
dige arbeiders in de verschillende
landen ook precies evenveel' ver
dienen en nauwkeurig dezelfde
sociale verzorging genieten. Van
Franse ziide is er echter wel heel
sterk op aangedrongen dat er op
deze drie punten gelijkheid komt:
1. Gelijke beloning voor gelijk
waardige arbeid van mannen en
2. Een geljjkc standaard-werk
week van 40 uren. Hierbij is hel
niet de bedoeling dat er slechts
veertig uur wordt gewerkt maar
wel dat er van het 41-ste uur af
overwerk wordt betaald.
3. Een minimum aantal betaalde
vakantiedagen van achttien wat
dus neerkomt op
drie
Van Nederlandse zjjde
gen stelling gcnomei
dat i
alle
i deze
regelei
zakelijk ia voor het goed functio
neren van de Euromarkt (in be
paalde opzichten zjjn er zelfs be
zwaren aan verbonden!) en in de
tweede pleats omdat men vreest dat
hierdoor ons monetaire evenwicht
zou worden verstoord. Tijdens de
onderhandelingen heeft men echter
het gevoel gekregen dat dc Franse
regering hieraan veel waarde hecht
te, voornamelijk uit binnenlands
politieke overwegingen: men moest
met iets thuiskomen- En daarom
zqn de Nederlanders aan het reke
nen gegaan en hebben getracht een
compromis te vinden, dat voor alle
partijen bevredigend kan worden
geacht.
Die berekening heeft het volgen
de resultaat:
1. Gelqke beloning voor mannen
en vrouwen betekent voor ons
land een loonastqging van 2 Y2
tot 3 pet.
2. Over een werkweek van 40 rur
wordt in Nederland al druk ge
studeerd en vele commissice hou
den zich met dit vraagstuk be
zig. Gaat men berekenen wat dc
overwerkuitkering na het 40-ste
uur totaal zal kosten, dan komt
men tot een verhoging van het
loonpeil van ruim 4 procent.
3. In de meeste bedrijfstakken in
Nederland worden op het ogen
blik 15 werkdagen vacantie ge
geven jeugdigen krijgen
aeestal iets meer. Doorvoering
het Frans
tel
Nederland een verhoging van de
loonsom met pl.m. 1 pet. bete-
De Franse voorstellen komen dus
neer op een verhoging van het ge
middelde loonpeil van 8 tot 10
pet. Nederland heeft hiertegen geen
overwegende bezwaren mits
deze drie voorstellen pas in langere
tqd mogen worden verwerkelijkt
Gedacht is aan een periode van
zes jaren. En men heeft er nog
p het sociale terrein op stapel
taande plannen mogen erdoor niet
rorden achteruitgesteld.
Geen ivilsoplegging aan kleine landen
De Europese markt zal de volgende organen ken- grootste belang vast te stellen, hoe men tot een
nen: meerderheidsbesluit kan komen of met andere
a. De Raad van ministers. Dit is het hoogste woorden: hoe de stemmen van de verschillende
en dus beslissende lichaam. Deze Raad is, in te- landen worden gewaardeerd. Het is thans zo dat
genstelling dus met de Hoge Autoriteit van de Frankrijk, Duitsland en Italië elk vier stemmen
K.S.G., geen verantwoording schuldig aan enig hebben gekregen, Nederland en België elk twee
Europees parlement de ministers nemen hun cn Luxemburg één. Om nu echter te voorkomen
beslissing en slechts de nationale parlementen dat de drie grote landen de drie kleinere zonder
kunnen dan aan „hun minister" rekenschap en meer zouden kunnen overstemmen, zijn enkele be-
verantwoording vragen. Alleen Nederlano bleek palingen aangebracht: allereerst zullen sommige
voorstander te zijn van het bovennationale karak- beslissingen pas kunnen vallen als alle landen er
ter van een Euromarkt (waarbij dus de invloed hun stem aan gegeven hebben (dan is dus unani-
de nationale parlementen wordt overgedragen miteit vereist) en in de tweede plaats is bepaald
Europees parlement),
landen durfden dit blijkbaar niet
Gezien deze constructie is het uiteraard
de andere
„Als je met een schoorsteenveger vrijt, moet je
niet verbaasd zijn als je zwart ziet!" deze wijsheid
heeft ook de Nederlandse onderhandelingsdelegatie,
zich eigen gemaakt. Men wil met een aantal landen
een gemeenschappelijke markt aangaan en dat is zeer
verheugend maar dan zal men ook de nadelen
moeten nemen. En dit is te minder erg, omdat die
nadelen voor elk van de deelnemers gelden.
Echter als die schoorsteenveger het te bont
maakt, dan gaat de verkering uit. En zo kan het ook
nog gaan in de eindfase van de onderhandelingen
Het verdrag kan nog afstuiten op de landbouw, op de
buitentarieven, eigenlijk op alles wat nog onderhanden
is. We geloven echter niet, dat dit waarschijnlijk is
want nogmaals: de economische eenwording van
Europa is een groot en begerenswaardig goed, dat het
brengen van offers waard is. Omdat die offers vruch
ten zullen dragen voor na ons komende generaties.
Er is echter één punt, dat niet met wat geven en
nemen is op te lossen: de Franse eis om ook de over
zeese gebieden bij de Euromarkt te trekken. Dat
betekent nl., dat de andere vijf landen „medebetalers"
worden voor de Franse politiek in Noord-Afrika
en daarbij gaat de politiek een woord meespreken,
want hier wordt de term „kolonialisme"
baar.
Natuurlijk is er iets te zeggen voor het Franse
standpunt: de Franse gebieden in Noord-Afrika zijn
van enorm belang voor Europa, economisch, maar
nog veel meer politiek. In de laatste oorlog begon de
victorie in Noord-Afrika! En dus moet er veel aan
gelegen zijn om ook data deel van Frankrijk bij de
gemeenschappelijke markt te betrekken. Maartot
dusverre hebben de Fransen hun i
andere partners betaald zouden moeten worden om
Noord-Afrika sociaal en economischop de been te
brengen maar om aandelen te verstrekken in de
oliebronnen byu„ dat was er niet bij!
Er schijnt inmiddels een wel wat gematigder voor
zicht- stel te zijn gedaan: men vraagt honderd miljoen
dollar voor de Franse koloniën en geeft dan België
en Nederland het recht ook een bedrag te vragen
voor hun koloniën. En wat het politiek zoveel aan
trekkelijk maakt: men heeft Tunis en Marokko uit
gezonderd, omdat deze staten onafhankelijk zijn, en
ook Algiers en enkele andere gebieden, omdat deze
landen gen koloniën zijn, maar Frans grondgebied
zo stelt men het althans. Waarschijnlijk zal deze
kluif bewaard blijven voor de zes premiers als zij
te hoog gesteld en zijn zij iV
medezeggenschap aan de betrn
de maat gebleven. Bedragen
joenen dollars zijn genoemd, die dan door de vijf
veel en veel dinsdag bijeen zijn in het kabinet van Frankrijks
hun toekennen van premier Mollet. En als daarop de tanden niet worden
ir en ver onder stukgebeten, dan lijkt de kans reëel, dat er iets komen
honderden mil- gaat van de plannen; dat de Europese markt binnen
afzienbare tijd tot stand zal komen.
besluiten met een gekwalificeerde
meerderheid genomen kannen worden (met twaalf
van de zeventien stemmen dus), dat dan de beslis
sing slechts genomen kan worden wanneer vier
van de zes landen hebben voorgestemd.
b. Een Europese Commissie. Dit lichaam zou
men het uitvoerend orgaan kunnen noemen. Het
moet de besluiten van de Raad van ministers
uitvoeren en de besluitvorming voorbereiden door
het geven van adviezen. Deze commissie is ver
antwoording schuldig aan de assemblee, het parle
ment dus. Maar omdat zij geen beslissende func
tie heeft is die verantwoordingsplicht veel meer
een wassen neus dan in de K.S.G., waar de as
semblee de Hoge Autoriteit tot verantwoording
kan roepen. De commissie zal uit negen leden be-
c. Een assemblee die 142 leden gaat tellen (36
uit elk van de drie grote landen, 14 uit Nederland
en België en zes Luxemburgers). Deze assemblee
zal nauw samenwerken met het K.S.G.-parlement,
zal ook het apparaat van dit parlement gebrui
ken. En het Europa-huis in Straatsburg zal de
pflaats van vestiging zijn. Dit alles is min of meer
tegen de zin van Frankrijk, want de Fransen wil
den elke schijn van binding met enig bovennatio-
aal orgaan vermijden maar zij hebben op dit
punt niet hun zin gekregen.
d. Een Europees Gerechtshof, dat waarschijnlijk
hetzelfde zal zijn als het gerechtshof van de
K.S.G.
e. Een sociaal-economische raad, die doet den
ken aan de Nederlandse sociaal-economische raad.
f. Twee fondsen: een investeringsfonds met een
directie aan het hoofd en een re-adaptatiefonds.