ZWAARDVISCH ZONDAGS BLAD werd in 20 seconden een oud schip EEN ERETEKEN I BRIEVEN AAN DE Hieuiup £c iilSftic tffournnt ZATERDAG 9 FEBRUARI 1957 De stroom brieven in deze rubriek wordt elke week groter. Deze week is het zelfs zo, dat we niet alle briefschrijvers en -schrijfsters kunnen helpen. We moeten dus een wachtlijst gaan aanleggen. RECIDIVIST De lieer J. Wüma, Parsifalctraal l.i. Den Haag, zoekt het gedicht „De Recidivist" van Van Randwijk. JONGELINGEN Klai Prin De h straat 2, Rozenburg, zoekt al ja ren naar het gedicht „Zijn dit al de jongelingen?" Wie kan hier helpen? DaCHSEj. Een bjjhelv» •el" over he >rht doe T. „üach- Dai 52, Nicuw-Lekkerland. VISSERS GRIETJE Hel boek „Vissers Ook C. Vit wijk oot. Ha lan Zee Prinses Van Barl van de Velnwe zoekt de heer B. van Mourik sr., Nieu- we Rijn 98. l.eiden, „Na de pauze". „Voordrachtenbundel", „Hel lied van de dennen" en „Rondom hel standbeeld van Willem de Zwjj- Dr. Van Rinkel schreef ongeveer 1890 liet boek „Uit hel Jodendom tot den ClTristus". Mevrouw P. HorstmannMinnée, IJsselmond- selaan 350, Kralingselicveer, zou het graag bezitten. DORPSPREDIKANT „Lentestormen" is de titel van het boek, dat abonnee T. Lanser. J. Steenstraat 9, Sliedreeht, wilde hebben. Er komt een jonge dorps predikant in voor. CLINGE Van Clinge Doorenbos wil me vrouw TroostLieve, Nieuwstraat 59, Poeldijk, graag liet rijm „De stoel met de bloemen van blauw". DIVERSEN Om nog zoveel mogelijk hulp te bieden, dan nog in sneltreinvaart deze vragen: Gedicht „Wat ben ik zonder God?" van Th. v. Baarn voor mejuffrouw H. A. Bollée, Warmondcrweg 88, Oegstgccst; Ernst en luim voor voordrachten voor J. Pietersnia, Briclselaan 254, Rotterdam; een gedicht over een soldatenmoord in Assen voor me vrouw Oosterliout, A. v. d. Does laan 48a, Rotterdam en ten slotte dank namens alle lezers en leze ressen, die geholpen werden en die niet ieder persoonlijk kunnen schrijven. Volgende week volgt de Harer Majesteits onderzee boot „Zwaardvisch" en Hr. Ms. onderzeeboot O 27 heb ben deze week in het Kanaal deelgenomen aan oefeningen en zouden vandaag in Neder land terugkeren en ligplaats nemen in Rotterdam, dat het nest is van de schepen, die on der water varen. Nu hoop ik voor de bemanning, dat de marineleiding haar daar laat tot de laatste week van mei omdat dan in Rotterdam het gouden jubileum van de on derzeedienst wordt gevierd en daar horen ze allemaal bij. Zeker die van de „Zwaard visch", die in de jongste oor log grote successen heeft mo gen noteren. Uit het leven van de „Zwaardvisch" wordt hier bij een verhaal gepubliceerd en met dit verhaal wordt bij liet tiende lustrum van de onderzeedienst hulde gebracht aan allen, die „de stortzeeën hebben gekend", en de nage dachtenis van hen, die als bemanningslid van een on derzeeboot het leven lieten, geëerd. Rotterdam Den Helder februari 1957 In de laatste week van mei wordt wel wat laat, want de datum was 21 december het liende lustrum van de onderzeedienst gevierd en omdat dit gouden jubileum bij „hen, die de stortzeeën hebben gekend" herinneringen wak ker roept, heb ik dezer dagen belet gevraagd bij de kapitein-ter-zee II. A. W. Goossens, die nu commandant is van het Koninklijk Instituut voor de Marine in Den Helder, maar in de oor log de „ouwe" was van Hr. Ms. onderzeeboot „Zwaardvisch", het schip dat als de overige schepen zulk voortreffelijk werk heeft verricht, en ik heb hem de vraag voorgelegd: „Kolonel, wat waren voor u nu de span nendste ogenblikken in die beroemde jaren?" i Onderzeedienst gaal feestvieren 'er ledfii van de bemanning i ervaardigd. Het is moeilijk land gekomen. Daar naren 'ie wilden terugblikken in oemrijke verleden. Een bt loest erop. Zo schoon als Mac larpertssoon de Noordelijke eren gebezemd had. zouden e Zuidelijke zeeën vegen. A'ie hezer De Hij vertelde: We waren zouden kunnen doen. nog onde"c.h"jL®" onderweg van Fremantle, net voor de maan zou opko- mei onze Australische basis, naar men, maar doordat we die ons patrouilleterrein in de stroom tegen hadden, kwa- Zuid-Chinese Zee, een af- men we te iaat bij het gat stand van zo'n 2800 mijl, en aan. Onze vaart bedroeg de eerste 1300 mijl in de In- een 12% mijl, wat nu niet dische Oceaan werden kalm zo hoog is." en zonder moeilijkhe den afgelegd. Maar toén we bij Straat Lombok kwamen ver anderde de gehele situa tie omdat we vijandelijk gebied gin gen binnen varen, en de onbekom merde Stem- Periscooi ming van voorheen ging over in een zenuwachtige spanning. We hadden het zo uitge kiend, dat we 's nachts de doorvaart door de Straat schot erd. Tb dant kwt kok gen Hij besliste, dal de leus worden: Door strijd tot vrijheid hetgeen de. toestand vrij goed tceergal, doch niet h\j machte was de verhitte gemoederen dadelyk tot rust te brengen. Nog maanden daarna keken de. humoristen W'j'ig- was toen, vol gens: haar vas te regels, in haar derde kwartier, afne mend, schreef m HiUUC<Cii uuvcu Wtl de (thans) ka- lopen Eerst leek het of pitein-luite- lukken. Maar ineens zag ik twi nant-ter zee patrouillevaartuigen voor ons. 1 r nnnn« dacht: het is het beste, dat J. van Dappe- honderd meter gaan zitten." proberen boven water weg te iti geen dingen meer konden bestaan behalve het feitdat ik me moest vastgrijpen om niet vooruit te glijden. Daar na groeide in de duisternis een dunne, groen-lichtende naald de dieptemeter, die meer dan het maximum aanwees en snel zakte. Uit diezelfde duis ternis kwam een onwezenlijk rapport, dat versnipperd werd door de verschrikkelijke knal len ..Roer werkt niet." Er was water, dat bij elke klap door de luiken naar binnen gutste, er was brand in de hoofdelectromotor. er waren luchtflessen, die sisten. Olietank lek „De olietank was lek", aldus kolonel Goossens. „een van de tor pedo s was losgeraak'. en we kon den hem met z'n IVi ton nog net tegenhouden, het gyrokompas was door alles heengeslagen, de luister- apparaten werkten niet meer. Alles zat los en het was alsof we een douche hadden genomen. Ik dacht: misschien zijn we er over een mi nuut wel niet meer. Maar het brandje was gauw geblust, alleen de lekkage ging door en we hadden op 100 meter diepte 10 atmosfeer druk." Langzaam drong de schade van het schip tot ons door. schreef overste Van Dapperen later. De keurige Zwaardvisch, de praalboot van de achtste flottielje, toas onherkenbaar. Op „dek' lag een dikke brei van verf, kurkvijlsel, lampen glas, water en olie. Geen en kele van de tweehonderd en zoveel lampen was heel geble ven. Alles wat aan de huid vastzat (en dat is niet gering aan boord van een onderzee boot) was er afgevallen, de torpedo's zaten onwrikbaar in de buizen. De reservetorpedo's rolden in hun sjorringen, cen- timeters dikke ijzeren stangen varen krom gebogen. In twin tig seconden was de Zwaard visch oud geworden, een wrak waarmee de vijand speelde. Dat was de eerste keer, dat ik de zoet-weeë lucht, die de tropen-eilanden uitwasemen, als ze liggen af te koelen van de warme zonnedag, met wel behagen ingeademd heb. En het was de laatste keer dat ik met welbehagen naar de maan heb gekeken. Sinds die nacht schijnt Hare Majesteit vergeefs voor mij. Geen vijand Hr. Ms. Zwaardvisch, de onder zeeboot, waarover onze redacteur op deze pagina een wel zeer boeiend relaas schreef. uitgegeven). Tegen de. De Raaf hol uit de toren. We gingen rechtstreeks door toen diepte. Nu Van en dan kraakte te Zwaard- tuigd: we zouden i yiscH wat. maar menisten, 6a, re„°Pg-eVen' Het embleem: ïi- Bij ministeriële s- beschikking van 25 juni 1954 werd aan de onderzeedienst een embleem toege- 9- kend met de 3- embleemspreuk „Quamvi6 Patiens Acris"(fel, ofschoon 3; geduldig lijdend). 5 Hangende aan het ordelint, geslagen om de platte knoop der trosvormige om- g. lijsting van het 5- schild, het Ridder- kruis der 4e klasse van de Militaire Willemsorde. 3] De M.W.O. was al bij Koninklijk Be- sluit van 6 juni g 1947 „aan onze On- derzeedienst als J onderdeel onzer zeemacht toegekend, wegens het geduren- de dc tweede wereldoorlog 19401945 uitgemunt hebben g door voortdurende uitstekende daden van moed, beleid en 3- trouw van officieren, onderofficieren en manschappen •U tijdens operaties tegen meestal overmachtige vijanden in zj nagenoeg alle wereldzeeën". Door de onderzeeboten wer- g den 54 vijandelijke oorlogsschepen, transport- en koop- vaardijschepen tot zinken gebracht en talrijke andere 3- beschadigd. Bij al deze acties gingen zes onderzeeboten t met haar bemanningen strijdend ten onder, terwijl het g behoud van talrijke andere boten, die door vijandelijke g dieptebommen werden beschadigd, aan de onversclirok- P kenheid, durf en bekwaamheid der bemanning was te 3- danken. si- officieren de Zwaard visch, toen hij later zijn er-% varingen op papier zette in „Stuifzeetjes over P 322" helaas nooit moest zij opkomen, hadden we uitgerekend. We wilden het donkere gedeelte van de nacht gebruiken om door het zwaar bewaakte Straatje der Smarten te komen. Om acht uur slopen we de nauwe Zui delijke ingang binnen. Dertig mijl hadden we voor ons; drie uur van spanning. Als alles meeliep konden we er voor maansopkomst door zijn. Het war zeer donker. Vaag doemde aan beide kanten land op, nauwelijks voldoende om peilingen te nemen. We kre gen stroom tegen, al meer en meer. Zeven mijl per uur ver loren we ten slotte. Het leek wel of de wateren benoorden de gordel zich voor deze ene trechter naar beneden stortten. n"acht de 'koers onder Met een behoud van vijf mijl volgen Toen de dag aanbrak kwa- per uur worstelden we door men we weer op periscoophoogte het nauw. Om elf uur bevon- pn zo vo®j®,n we verder. Maar j„„ - j j j tegen de middag ontdekten we, dat den we ons midden tn de van de patrouillevaartuigen Straat. onze richting uitkwam, en er was Toen kwam de maan op. niets aan te doen: we moesten Als of een toverhand de weer op 100 meter gaan zitten. We knop had. omgedraaid, zo werd doken en voor we een kwartier het toneel verlicht. Een won- verder waren hadden we zon derschocm décor was het. Act, P«efecte minuul. En toen begon het ,,U begrijpt", zei kolonel Goos- sens, „dat we niets van de vijand °P wisten. En het enige wat we kon den doen was voortdurend maar Drie claxons gilden door het van koers veranderen in dc hoop. schip, valt er te lezen in het °.ns sP°or "ijster zou „-tHetrten twee strenen j, t/„„ raken. Maar later, tegen de avond, ontnemen twee strepen manuscript van de overste Van zouden we proberen op periscoop- water Dapperen. Het heerlijk avond- hoogte „We zagen geen vijand", ver telde kolonel Goossens, „en we voeren dus boven water terug. Maar op die terugreis kregen we schrik bovenop. We jee strepen in het die strepen kwamen op dachten, dat zijn twee we wachten op de klap en toen zagen we dat de "(je strepen dolfijnen je was gekomen. Als peper- natuurlijk wel prettig als je weet torpedo'; neuten vielen de commandant waar je bent Maar de achter- klap en de uitkijken naar beneden, periscoop ging niet omhoog en dc strepen 7Pnllwpn n)pr mppr Met veel helling voorover S oXo SSSStSneZwSvSkw!£ schoof de Zwaardvisch onder Z t0en konden 8 water. „Luik is dicht paai- dat het glas ..„o stukgeslagen. We Fremantle dus volkomen blind. We zijn knapt eer op 100 meter gaan zitten. ding waren, we vast zonder verdere moeilijkheden aan. werd daar opge- drie weken later gingen op patrouille." patrouille gevaren, De Zwaardvisch heeft gelukkig legen kon. „Tioce jagers hoe In deStraat zal de vijand Koninklijke Marine, dat recht voor ons verklaarde De wy waren blind. We moesten geringste middelen de grootste Raaf, terwijl hij zijn kijker boven water gaan l de vijand heeft toe- afhing. .Het wachten was op de bommen. Eén minuut, twee minuten, vijf, tien, ze kwamen niet. „Nasi goreng, toean", maan de Savino zacht. Ik kon aan tafel gaan. Op honderd metèr waterdiepte en zo geruisloos mogelijk met de lepels en de vorken. Onder water dc lange weg kiezen, rond gebracht. De hoogste Nederlandse Piek van Bali, die in wond' symmetrie ten hemel stak, aan stuurboordzijde Lombok, woest en onherbergzaam. Daartussen ons smalle pad. Het stoere Lombok gaf wat uitstel van executie, zolang dat tussen ons en de maan bleef was de verlichting een diffuse, die de vijand en de Zwaardvisch gelijke kansen gaf. En er konden moeilijk ogen zijn, die scherper waren dan de onze, op dit laatste uur van de 5de december 1944. Toen waren er nog een paar kleine wolkjes, die onze par tij kozen en de maan bedekt trachtten te houden. Tever geefs was het. Een kwartier voor middernacht sprong de maan. die wispelturige, op van onder haar belagers en school boosaardig een brede straal over het water naar ons toe. een straal zo helder als het daglicht. „Zie de maan schijnt" dacht ik, makkers staakt ui twild geraas." Ontdekt Toen sprong mijn theemok- je tegen mijn gezicht, aldus overste Van Dapperen, en was het donker, van buiten en van binnen. Een duisternis, waar- Timor. Met geschutsalarm gingen we naar boven. Om zeven uur maakten we leeg, aldus overste Van Dap peren. We moesten. De batte rij was uitgeput en het gebrek aan zuurstof deed ons snel ademhalen. Tastend in het on bekende kwam de Zwaard visch boven. Ik moest even rusten voordat ik het luik kon openmaken. Door de grote overdruk werd ik aan dek ge blazen. Een snelle blik in hel rond we waren alleen. Onze belager was verdwenen. Was hij zo zeker van zichzelf, dat hij het niet nodig oordeelde na te luisteren of heeft hij het lawaai voor opbreekgeluiden gehóuden? Hoe onaangenaam dicht bij de waarheid is hij dan geweest. Tot de nieuwste onderzeebote ran de Koninklijke Marine b hoort Hi.Ms. Dolfijn, die in jui 1948 i an de Engelse marine w ei ontvangen. De Dolfijn is uitgeru hoge buitenlandse onderschei dingen zijn de bemanningen ten deel gevallen. „Kerel" De ban was geopend geweest en weer gesloten. Op de brede borst van de luitenant-ter-zee der eerste klasse H. A. W. („kerel") Goossens prijkte de Militiare Willemsorde, noteer de de overste Van Dapperen. Het kruis met de geparelde punten, de hoogste onderschei ding. die de Nederlandse mili tair kan geworden. Perth was uitgestroomd om getuige te zijn van dit evenement. Op het groene gras van het onder zee dienst-terrein, om ons heen getrokken ais een bonte bloe menkrans stonden de toeschou wers. Het glanzende goud van de talrijke autoriteiten stond geschakeerd tussen de vrolijke kleuren van de nog talrijker zomertoiletjes. Binnen deze kring was de bemanning van Hr. Ms. Zwaardvisch opge steld, op Wee gelederen, met er voor de twaatf uitverkore- „En plotseling", vervolgde kok. nel Goossens, „werd er geseind. We wisten dat we ontdekt waren. We gaven geen antwoord op de knip perlichtjes, en kort daarop kwamen de rode bolletjes van een mitrail- *rir -h-tctrCftrttitiftrtsirtrirtiiiii ii -iriririrtrA A A A it AAAAA lctir op ons af. Ik dacht: laten we nen. De commandant werd tot Ridder geslagen door de ge zant van Hare Majesteit de Koningin in Australië, zelf een drager van het kruis. De Schout-bij-nacht Koenraad was begonnen met zijn toe spraak. Ik keek van achter tegen het grijze hoofd van de ouwe en dacht aan de ogenblikken, dat ik het gezien had achter de periscoop of oprijzend uit het luik. Ik zag het lange lichaam en herinnerde me de ogenblik ken, dat het dubbel gevouwen had gelegen in de veel te kleine kooi, als ik hem kwam porren voor het een of ander, of zittend op het veel te lage krukje in de centrale tijdens een dieptebommenaanval. De commandant van een onder zeeboot is het begin, het ver volg en het einde. Zijn ogen zijn de enige die zien, zijn her sens de enige die denken, zijn wil de enige, die telt. Zijn be leid wordt geschreven met een grote B. Maar ook geen andere een heid ter zee is er, waarbij de rest van de bemanning zo meeruikt aan het driebloemige bouquet, dat de drager stem pelt tot een Militaire Ridder. Moed, Beleid en Trouw. Er is geen ontkomen aan voor de overige, die niets anders doen dan aan kleppen en kra nen, roeren en handels draaien, wat zij geblinddoekt kunnen en vol automatisch. Daarom zijn we er allen trots op. We zijn een M.W.O.- schip geworden en zo zijn er niet veel. In de eerste dagen van de oorlog bracht Hr. Ms. O 16, in een nachtelijke boven- wateraanval, vier volgeladen troepentransportschepen tot zinken. Om vervolgens op een mijn te lopen, waardoor alleen een kwartiermeester overbleef om het na te vertellen. Haar commandant, de luitenant-ter zee Bussemaker, kreeg de M. W. O. posthuum. Hr. Ms. K 14 was de tweede. Zijn comman dant, luitenant-ter-zee Van Well Groeneveld verloor het leven bij het opblazen van het Marine-etablisement te Soera- baja. Wij, Hr. Ms. Zwaard visch, waren de derde onder zeeboot. Op het ogenblik, dat de commandant de accolade ontving van de aanwezige Rid ders. voegden wij ons automa tisch bij het roemruchte duo. Huistoe Hr. Ms. Zwaardvisch bleef varen tot het einde van de oorlog. De commandant werd nog voordien overgeplaatst, de (toen) luitenant- ter-zee der tweede klasse J. van Dapperen nam zijn plaats in, „een week voor mijn dertigste verjaar dag". Toen Holland vrij werd. werd besloten dat de Zwaardvisch "ïuistoe zou gaan. „Hij was al be- angrijk over zijn termijn heen met ïO.OOO mijlen en 5000 draaiuren van Je diesel De 91 dieptebommen hadden er geen goed aan gedaan Er waren er op de Zwaard visch, schreef overste Van Dapperen, die in negen jaar niet thuis waren geweest. Ze waren allemaal op de brug ge klommen of op het mitrailleur- bordes, om de blanke top der duinen terug te zien. Doch zover als Holland zijn ramp aan de wereld getoond had, alsof het om hulp te roepen lag, zo gesloten was het in zijn glorie. Het was hondenweer. Ik had de moeilijkste nacht gehad sinds het vertrek uit Australië. Het zicht was zeer slecht. We misten de laatste bod van het, door de mijnen vegers geveegde, kanaal. Ik voelde me als een vliegende Hollander in statie nescendi. Het zou zonde zijn van al die goede gaven, waarmee het schip was volgepropt. Zelfs uit de buizen puilden de grut terswaren. Maar het was anders be schikt. Een grijze streep een lichttoren. Een laatste zeetje over. Putsche, de takkel van de oudste officier, in haar nieuwe kleedje (met opgenaai de Marva-distinctieven) schud de de druppels af. Toen omsloten de pieren ons. De Hoek van Holland de loods kwam aan boord. „Goeje möhge, comman dant", zei die. Niet: „Good morning, sir" of „bon matin, mon capitain", maar gewoon „goeje möhge". „Goeje möhge, loods", zei den we en we zagen de koeien, die mistroostig stonden te druipen in de grijze motregen, en we wisten, dat we thuis ge komen waren. In dok Toen de oorlog was afgelopen werden de bemanningen afgelost en met verlof gezonden. En toen dat verlof voorbij was, werden zij overgeplaatst, naar andere sche pen. of naar bureaus of naar in richtingen. En Hare Majesteit Zwaardvisch ging in dok. Beneden ons in het droog dok lag de Zwaardvisch. Alsof hij te luisteren lag. Gebrekkig zag hij er uit op zijn hoge krukken. Nadat de bemanning was ingerukt en gaan koffiedrinken, ben ik nog even door het verlaten schip gelopen. Het aloude rondje, dat ik duizenden malen gemaakt had door het doolhof van machines en motoren, kleppen en kra nen. Hier en daar was men al begonnen de dingen los te ne men. Het zou niet lang meer duren of Hr. Ms. Zwaardvisch zou dezelfde chaos zijn als in den beginne. Toen, in de centrale heb ik even mijn hand gelegd op die dikke huid, die zo vele malen de mijne had beschermd. In een van de gangen van het Koninklijk Instituut voor de Marine hangen de bloedvlaggen, waaronder de onderzeeboten op de zeven zeeën hebben gevaren. De bloedvlag van de Zwaard visch is bevestigd boven de deur van de kolonel Goossens. „De adelborsten noemen het hier de knekelgang", vertelde hij. Deze goedmoedige spot behoort bij de jonkers. Maar elke dag worden zij geconfronteerd met namen van schepen, die in de jongste oorlog de bevrijding van het -aderland hebben helpen be vechten, en achter deze schepen staan de bemanningen, die hun en ons ten voorbeeld worder. ge steld, zo er weer een tijd mocht aanbreken, waarin het vaderland en de vrije wereld een beroep op ons doen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1957 | | pagina 9