HendrikWillem van Loon t»
PROFIJT uit de BOSSEN
van Suriname
75 JAAR GELEDEN GEBOREN
een Rotterdamse jongen, die
naar de States emigreerde
Hij bracht de geschiedenis bij
de gewone man
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 12 JANUARI 1957 -
In een huis aan de Botersloot in Rotterdam zat ergen6 in het
jaar 1891 een vroegwijs jongetje te schrijven. Hij was bezig aan
een Algemene Encyclopedie der Wereldgeschiedenis. Dat jon
getje was toen negen jaar en nauwelijks twee jaar later hield hij
er mee op." Hij had niet voldoende papier meer en vond de taak,
die hij op zich had genomen, ook wel wat zwaar gaan wegen.
Maar één denkbeeld bleef koesterend in zijn brein: als hij groot
was, zou hij schrijver wor.den. Geen officier, handelsman, dokter
of advocaat, zoals zijn vader zo heel graag wilde.
In 1902 voer uit
Rotterdam een schip
naar Amerika met
onder de passagiers
een jonge man. HU
emigreerde naar de
Verenigde Staten. Hij
had één ideaal, dat
alle andere overheer
ste: schrUver moest
hU worden.
De jonge emigrant
is schrijver gewor
den en nog meer: de
naam Hendrik Willem
van Loon verscheen
in Amerika op het
titelblad van meer
dan dertig boeken.
Hij werd Amerikaan,
maar bleef Nederlan
der. ZUn boeken wer
den vertaald in tien-
•tallen talen, van Chi
nees tot Bantoe, van
Nederlands tot Espe
ranto en zU werden
overgebracht in brail
les chrift.
Maandag 14 januari
a.s. is het 75 jaar ge
leden. dat Hendrik
Willem van Loon in
Rotterdam werd geboren. Het
vroegwUze Jongetje uit de Maas
stad werd één van Amerlka's
meest bewonderde, maar ook
meest verguisde persoonlükheden.
Dit zegt Je "W"inkier
Prins-encyclopeJie over
LOON, Hendrik Willem van, Ame
rikaanse historicus van Nederlandse
afkomst (Rotterdam 14 jan. 1882
Old Greenwich, Conn. 11 maart
1944), studeerde aan de Harvard
University (190304), werd bachelor
of arts aan de Cornell University
(1905), promoveerde te München
(1912). HU was als journalist werk
zaam in Rusland (1906) en tüdens
Wereldoorlog I in West-Europa,
was docent in de moderne geschie
denis aan de Cornell University
(1915—16) en professor in de ge
schiedenis aan het Antioch College,
Ohio (1922-23) en was redacteur
van de Baltimore Sun (192324).
Vóór Wereldoorlog I heeft hy ge
ruime tyd te Veere gewoond. Zijn
werken, die van geografische, histo-
risohe en kunsthistorische aard zyn
en in vele talen werden vertaald,
z\jn geschreven in een vlotte, ge
durfde stijl, hetgeen hem tijdens
zijn leven een enorme populariteit
verschafte: zy hebben echter meer
journalistieke dan wetenschappelijke
waarde. Ook had hy de gave zijn
onderwerp van ongewone zijde te
belichten. Verschillende zijner wer
ken heeft hy zelf op niet onver
dienstelijke wyze geïllustreerd.
Kapitaal is eerste vereiste
SURINAME is een houtrijk land. Over een geweldig grote
oppervlakte rijzen dicht aaneen gegroeid de woudreuzen
omhoog uit het dichte onderhout, torsend het zware bladerdak,
waar dikke lianen in wijde bogen uit neerhangen. Vijfentwintig
miljoen aren van deze oerbossen zijn nog maagdelijk. Het
wachten is slechts op een maatschappij, die de exploitatie van
dit kostbare hout op grootscheepse wijze zal aanpakken. Op
grootscheepse wijze, ja, want er zijn weliswaar reeds een aantal
Nederlaaders in Suriname met houtwinning bezig, doch dezen
laten zich het hout brengen door bosnegers, die dit op primi
tieve wijze uit de moerassige kuststreek halen, of die bepaalde
stammen kilometers ver door trekkers het bos uitslepen langs
speciaal daarvoor te kappen sleeppaden. Bovendien wordt om
het vervoer mogelijk te maken alléén langs de grote rivit
gekapt!
Het is te begrijpen, dat exploi
tatie op deze wyze zeer onecono
misch is en dus ook niet van grote
betekenis kan zijn. Toch zijn er
tal van mensen vooral oud
militairen, die in Indonesië heb
ben vertoefd die zich maar wat
gaarne naar Suriname zouden be
geven om de houtwinning ter hand
te nemen. Maar dan natuurlijk
volgens moderne methoden, zoals
die in Noord-Amerika en Brits
Guyana al enige tijd worden toe
gepast. Deze ondernemende land-
Hendrik Willem van Loon kreeg
nog meer bewonderaars, toen hy
voor de microfoon van de Ame
rikaanse National Broadcasting
Corporation radiolezingen ging
houden.
Dat jongetje groeide op tot
een groot mens. Toen Hendrik
Willem van Loon in 1944 stierf, q
zei een vriend van hem: Hij was
één van de weinige werkelijk
volwassen mensen van onze 5.000 arbeiders te zien vuren. Van
generatie. Hij leefde, zoals som- Lo°ns eerste telegram begon met
WBP
en met een steeds groeiende halve
honger. Rondom hem werden
de mensen ouder, maar hij
groeide alleen maar op.''
„BESTSELLERS'1
Vijf van zijn 33 in het Engels 8raad
geschreven boeken werden ,,best- gereed
sellers". En in al zijn boeken
IN RUSLAND
Twee jaar bleef Van Loon voor
a.p. in Rusland en daarna haal
de hy in München de doctors-
de filosofie. Nu was hij
n geschiedenis te gaan
doceren. In Amerika werd hem
loochende Van Loon nooit zijn af- be* hoogleraarschap aan talrijke
komst. Nederland, zijn vaderland, universiteiten geboden. Maar ner-
bleef een belangrijke rol spelen. In ®ens b!eef hii lan8- want hij hield
1913 verscheen zijn eerste werk:
,,The Fall of the Dutch Repu
blic" (De val - - -
weinig-ortodoxe methodes op
^ie n'et strookten met de
de Nederlandse Plechtige instelling van zijn mede-
republiek) en hij schreef daarna Professoren. Zijn studenten be-
had een vrouw en twee zoons te
onderhouden en hij was zonder
werk. Toen kwam de eerste We
reldoorlog. Als correspondent van
The Associated Press ging Van
Loon opnieuw naar Europa. Hij
was in België, toen de Duitse le
gers Luik bestormden en Brussel
binnenvielen. Daarna verdeelde
hij zijn tijd tussen Frankrijk en
het neutrale Nederland, waar hij
zijn scherpe verslagen ongecensu
reerd kon verzenden
In die jaren na de oorlog ging
het niet zo best met Hendrik Wil
lem van Loon. Hij scheidde van
zijn vrouw. Hij was zonder werk
en hij leed honger.
Hij had al eerder boeken ge
schreven, maar hun succes was
vrij gering geweest, In 1921 ver
scheen „De Geschiedenis der
Mensheid". In twee jaar tijd ver
diende Van Loon aan dit snelver-
kochte boek tweehonderdduizend
dollar Mensen. die nooit de
minste belangstelling hadden ge
toond voor geschiedenis, verslon
den zijn ongedwongen manier van
geschiedschrijving.
Hij bTacht de geschiedenis van
de wereld eti van de kunst bij
de gewone man, die voor werke
lijk wetenschappelijke werken on
toegankelijk was. Zijn collega's
van Harvard en Cornell noemden
hem vulgair, omdat zijn boeken
waren geschreven In een naar
hun smaak te populaire trant, met
op Iedere bladzij minstens één
glimlach.
SUCCESSEN
ders, over Rembrandt e
ter Stuyvesant
pe_ Maar zijn mede-professoren wa-
niet door geamuseerd. Zij
van zijn hand neemt Nederland beschuldigden hem
een grote plaats in.
toe.
Zijn overtuiging was, dat de ma
nier om werkelijk eer te bewijzen
aan figuren uit de wereldgeschie
denis. niet lag in een dorre, plech
tige bewondering. Beethoven en
Schubert waren zijn favorieten,
maar Van Loon placht te zeg
gen: „Schubert was een groot
componist, maar hij was zijn hele
leven een schlemiel". Of: „Beet
hoven was prachtig als musicus,
maar als mens was hij een be
drieger en een beest."
Dat was wat al te
tioneel en Hendrik Willem
Loon zag telkens een nieuw
slag onder de ogen. Hij wa
„The Arts of Mankind", „De
Mens en zijn Kunst", een boek,
dat ook in zijn vaderland duizen
den.lezers en bewonderaars kreeg.
Daarin was hij eveneens de praat
grage causeur, die soms eigen
wijze dingen verkondigde, maar
altijd deed hij dat geestig en op
een aparte, zeer lezenswaardige
manier. Hij illustreerde dit werk
zelf. Op twee tegenover elkaar
liggende bladzijden komt men
bijvoorbeeld de Taj Mahal en de
Brooklyn Bridge tegen. Als onder
schrift brengt Van Loon dan:
„De Taj Mahal is ongetwijfeld
één van de prachtigste gebouwen,
die ooit werden verwezenlijkt door
het genie van de mens maar
als men de Brooklynbrug zonder
enig vooroordeel nadert, dan is
die brug even mooi en zelfs in
drukwekkender."
Tgdens de oorlog leefde Van Loon
zijn nostalgie naar het oude, toen
door een gehate vijand bezette
vaderland uit, in deze tekening:
Een schets van de St.-Laurens,
zoals hij zich die kerk uit zijn
vaderstad herinnerde.
PROTÉGÉS
Veel van het geld, dat Hendrik
Willem van Loon aan zijn boeken
verdiende, ging heen aan de op
voeding en de carrières, die zijn
protégés op zijn kosten kregen,
resp. maakten, of niet maakten.
Zangers, kunstschilders en ande
re kunstbroeders teerden op zijn
royaliteit.
En overal waar hij kwam, was
hij de gevierde, gevatte spreker,
die de dingen origineel wist te
zeggen, die een lach wist te to
veren om de mond van iedere toe
hoorder.
In 1939 sprak hij op een lunch-
bijeenkomst in New York. De
luisteraars gingen wat rechter zit
ten. toen hij aan het woord
kwam: „Nou gaan we lachen".
Maar die dag werd er niet ge
lachen. Bleek en ontroerd sprak
Van Loon: „Dames en Heren, een
grandioze en gracieuze dame is
vannacht gestorven. Haar naam
was Wenen. Wij kennen haar
doodgravers. Ik kan slechts her
halen, wat Sir Edward Grey in
1914 zei: „Overal in Europa gaan
de lampen uit. Zij zullen nooit
meer branden. Als we niet vech
ten. En als we dat niet uit alle
macht doen, dan zullen ook in
Amerika de lampen uitgaan."
Dat was in 1939, toen Hitier de
Anschluss met Oostenrijk had be-
STRIJD
Van die dag tot zijn dood, zes
Jaar later, stelde Van Loon zich
in dienst van de geallieerde zaak.
De verwoesting van Rotterdam
maakte zijn gevecht tegen het
Nazisme tot een bijna persoonlij
ke strijd. Hij sprak, schreef en
streed. Zijn dokter gaf hem ln
1943 de raad alle activiteiten te
staken, vanwege zijn zwakke
hart. „De strijd tegen Hitler is
belangrijker dan alle slecht klop
pende harten ter wereld", zei hij.
Op 11 maart 1944 stierf Hendrik
Willem van Loon, zonder de be
vrijding van zijn geliefde vader
land te hebben meegemaakt. Een
groot man, een betreurd man. Hij
was te oud om een soldatenuni
form te dragen en toch was hij
een slachtoffer van de oorlog.
ÖRAAienÖ A&n öe RAöioknop
EUROPA
reportage van de nogal pittige
zitting van de Raad van Europa
in Straatsburg. Er was een En
gelsman, die met gloed de Brits-
Franse actie in Egypte verdedig
de, een Westduitse liberaal (hy
was zelf toen in het Midden-
Oosten) die er geen goed woord
voor over had en een norse
Frimeman, die heel praktiseh
was in zyn redeneringen. Daar
in het Huis van Europa werd
door het internationale parlement
heel openhartig gesproken over
belangrijke problemen en het
korte en levendige verslag van
liet N.I.R. bewees weer eens, dat
de Europese Raad meer is dan
een praatcollege. En hoe meer
interesse wy cr voor hebben,
hoe belengryker deze Europese
discussies zullen worden. Mis
schien dat onze bij uitstek natio
nale omroep daar ook iets aan
kan en wil gaan doen?
GEZIN
I In het zondagavondgesprek van
de N.C.R.V. zijn de laatste keer
zoals steeds verstandige opmer
kingen gemaakt. Hot ging over
het gezin, dat bedreigd gebied
is in deze tyd. Hoe houden we
de jeugd thuis, hoe maken we
het thuis weer gezellig?, waren
de vragen. Door, dacht men, een
andere methode als vroeger tc
volgen en bijvoorbeeld by een
verjaardag, die niet buitenshuis
gevierd moet worden, ook eens
een moderne jazzplaat te draaien
en vooral niet het afgezaagde
Largo van Handel. Ik geef toe,
lat dat Largo van Handel ver
velend begint te worden en dot
een goede plaat de gezellige sfeer
kan bevorderen. Maar hoe moet
het nu met die vele gezinnen,
waar een dergelijke plaat (om
financiële redenen) niet kan of
niet mag worden gedraaid; die
eenvoudige gezinnen, die ook
bedreigd worden. Missrhien dat
hierover ook nog wat gezegd
wordt, wanneer dieper op het
uur unit mini mm mui mm mui hui juk iiiiii mini nun hui mum mui miimiii mm mm mm mm mui mini iiiiiu mm mm muil <111111 urn 11111 mui mm
Enkele jaren woonde Hendrik
Willem i an Loon ook nog in
Vecre. ln het pand De Houttuin,
daterend uit 1572, schreef hy enige
van zyn boeken.
Hij kon aardig schilderen en hij
droomde van de mogelijkheden om
grote doeken te creeren, zoals hij
die als jongen in Rotterdamse mu
sea had bewonderd. Van Loon do
ceerde op briljante wijze ge
schiedenis aan een half dozijn
Amerikaanse universiteiten de
geschiedenis der mensheid, der
muziek, van alle kunsten.
„EERSTEJAARS"
In 1902 zette hij dus
Amerikaanse bodem. Hij ging
allereerst naar de States met het
doel zijn studie te voltooien. Hij
belandde bij de Cornell Universi
teit en was een nogal ongewone
„eerstejaars". Hij sprak zes ta
len (Nederlands, Engels. Frans,
Duits. Spaans en Italiaans). Ook
zijn uiterlijk was imposant: bij
een lengte van ruim 1.80 meter
woog hij een dikke 230 pond. Hij
was twintig jaar, maar praatte en
deed als een man van veertig.
Na één jaar besloot Hendrik
Willem van Loon naar de Har
vard Universiteit te gaan, maar
toch zwaaide hij weer om naar
Cornell. Daar hoorde hij, dat het
persbureau The Associated Press
een man nodig had om naar
Rusland te gaan, om de voorge
schiedenis van de revolutie te ver
slaan. Enkele weken later wr«
Van Loon in St. Petersburg, pre
cies op t'jd om de Tsaristische
Garde met machinegeweren op
Verbeeld je maar niets
W" gaan dus op bezoek. Wij
dat zijn in dit bijzondere
geval eerstens de leden van on
ze staf, maar tweedens ook de
lezers van ons blad. Ik geloof
dat het van belang is dat dezen
in gedachten méégaan. Bij al
lerlei gelegenheden blijkt me
telkens weer dat die laatsten
vaak een bijzonder onjuiste
voorstelling van dergelijke vi
sites hebben. Soms schijnt het
wel dat men ons op dit gebied
tot rechte heldendaden in staat
acht. Nu is dat ongetwijfeld
bijzonder vleiend, maar óók
volkomen ten onrechte. De
mensen, die zich voorstellen
dat huisbezoeken in de volks
wijk zowat op hetzelfde vlak
liggen als bestormingen van
middeleeuwse steden, compleet
met stormrammen en dames,
die vanaf de torentransen ko
kende olie naar beneden mik
ken ze hebben ongelijk. Ik
moet hen de illusie ontnemen:
we gaan niet anders op be
zoek in de volkswijk en we
worden daar beslist niet min
der wellevend ontvangen dan
in welke andere stads- of
dorpswijk ook. Ik zou zelfs
durven schrijven: worden in
de volkswijk juist nog even net
ter ontvangen dan elders.
En dan denk ik met namt
aap die ellendige huistelefoons,
die in al meer buurten zo mo-
dern-practisch naast de voor
deurbel prijken. Wee, de kerke-
werker, die op zó'n wijk wordt
losgelaten. Hij krijgt de men
sen niet eens te zien. Hij krijgt
alleen maar afwijzingen te ho
ren. En mocht hel ons in de
volkswijk nog eens overkomen
dat men ons niet ontvangen
wil, goed, dan deelt men zo
iets altijd nog van aangezicht
tot aangezicht mede, en er be
staat een lieve kans dat men
onderwijl van gedachten ver
andert.
y^AAROM heb ik me af
gevraagd waarom toch
die gekke, op niets slaande
voorstelling van zaken, als zou
huisbezoek in de volkswijk een
soort levens
bedreiging
vormen? Aan
mijn reporta
ges kan het
niet liggen:
nóóit heb ik
het laten
voorkomen of ik bij een
bezoek werd uitgeraasd, stijf-
gevloekt gelijk de officiële
uitdrukking heet. Ik weet trou
wens niet eens Wat die uit
drukking precies inhoudt; het
is me nog nooit overkomen. In
formeer ik bij mijn baas, dan
moet die erkennen dat hem
wel eens iets onprettigs te
beurt gevallen is, maar dat hein
soortgelijke bejegeningen óók
overkwamen als hij bij veel
beter gesitueerde burgers kwam
bedelen voor zijn arbeid. Ove
rigens bekent hij óók dat er
een hemelsbreed onderscheid
is tussen de huisbezoeken toen
deze rubriek nu meer dan
negen jaar geleden geopend
werd en vandaag: het onder
scheid tussen verkenning en
Uit de
VOLKSWIJK
vriendschap, tussen onbekende
ongeziene nieuwigheid en nor
male gewoonte.
Vermoedelijk is het algeme
ne wanbegrip te wijten aan
twee factoren. De eerste is af
komstig uit een ver verleden,
toen er een diepe kloof gaapte
tussen het kerkvolk en de ar
beidersklasse. Het kerkvolk was
toen speciaal gevormd uit de
middenstanders, uit de gezeten
lieden. En de arbeiders behoor
den sterk tot de groep der to
taal afhankelijken, die geen an
dere ontspanning kenden in hun
schaarse vrije
tijd dan die
welke kermis
sen en borrels
verschaften.
Toen was er
inderdaad een
heel grote af
stand tussen die beide volksla
gen, en de wederzijdse ontmoe
ting slaagde maar moeizaam.
Men kon oij bezoeken op botte
afweer of ook op kruiperige lie
vigheid stuiten ter eenre zijde,
terwijl aan de andere kant
neerbuigende trots en mis-
olaatste liefdadigheid voorkwa
men. Uit die jaren dateert het
verwrongen beeld van het huis
bezoek. Maar dat beeld heeft
volkomen afgedaan. Zeker, nog
steeds bestaat de kerk voor een
groot deel uit middenstanders
Zeker, nog steeds hebben die
hun goede en kwade ei
genaardigheden, die afwijken
van de dito's der andere groe
peringen. Maar de norse afwij
zing treedt alleen dan op wan
neer men zelf iedere wellevend- p-
heid mist, terwijl voor de ge- j
dweeë onderdanigheid geen
plaats meer is op een wereld g
waarin de meest schrijnende
tegenstellingen toch wel zijn
opgeheven. u-
U
DE andere factor, die het
doodgewone bezoek toch
een onjuiste glans doet
verlenen is deze dat men een s
zekere kramp voelt wanneer g
men als bescheiden dienst- O
knecht van Christus het woord
moet voeren. Menig kerklid j*
lijdt aan de kwaal dat hij niet b
gewoon over zijn Heiland kan
praten: als hij dat doen wil,
verdraait hij zijn stem; kiest ö-
hij een andere spreektaalgaat i
hij over op iets hogere of
iets lagere tonen. Hij voelt
dat zelf wel en hij voelt zich g
daar niet gelukkig onder. Hij S
merkt ook dat zijn gesprekken
daardoor telkens mislukken
En dan slaat hij op de vlucht
en houdt verder zijn mond.
Heel jammer. Hij probeert dat
dan stiekum goed te maken
door de wel doorzettende huis-
bezoekers te idealiseren. Maar j*
hy bewijst daar niemand een
dienst meedie huisbezoekers rj-
zelfs in de allerlaatste plaats.
Ze zouden zich nog eens iets
kunnen'gaan verbeelden! j*
probleem wordt ingegaan. Dat
kan nog, want het gesprek wordt
voortgeeet.
PSALMENSYMFONIE
De A.V.R.O. feliciteert de Neder
landse componist Henk Badings
donderdag met zyn vyftigste jaar
door 's avonds zyn Psalmen
symfonie, die hy componeerde
in opdracht van de N.R.U. ter
gelegenheid van het Holland
Festival 1953, uit te zenden. Hel
uitgangspunt van dit indruk
wekkende werk is de melodie
van de lofpsalm, Psalm 150. Het
eeistc deel van deze symfonie
spreekt van vertwijfeling (O
Hcere, God myns heila, by dag
en nacht roep ik tot U), van
droefheid en eenzaamheid (Myn
bekenden hebt Gy verre van my
gedean). In het tweede deel
breekt het gebed door (Haast
U, o God om my te verlossen
Doch ik ben ellendig en
nooddruftig). Het derde deel ge
tuigt van vertrouwen en wordt
de lofzang aangekondigd (De
volken zullen U, o God loven).
En het slot is de machtige lof
psalm (Psalm 150) die zich i»
de cantus firmus kristalliseert.
De tekst, de Bybelse tekst, neenil
een helangryke plaats in in deze
symfonie. Wie deze symfonie ten
volle op zich wil laten inwer
ken, doet er goed aan de Bijbel
gedeelten (Psalm 88, Psalm 70,
Psalm 67 en Psalm 150) eerst
in de Statenvertaling te lezen.
Tevoren wordt een klankbeeld,
aan de j*r'8e componist gewjjd,
DE KOMENDE WEEK
Morgenmiddag is er volop goede
muziek. Om half drie speelt het
Radio Philharmoniseh Orkest
o'.in. het vyfde pianoconcert van
Beethoven. Hierop aansluitend
zingt Corry van Beekum voor de
andere zender zes liederen, die
in het Frans zyn vertaald uit
het Sanskriet. L'Am our Fardé
heet deze cyclus, waarin in zeer
subtiele taal over de platonische
liefde wordt verhaald. De com
ponist heeft de liederen aan
Corry van Beekum opgedragen.
De A.V.R.O. begint dinsdagavond
'1030) met een aerie uitzendin
gen over Limburgs orgelpraeht.
Jean Wolfs bespeelt dan het
orgel van de Matthiaskerk in
Maastricht.
Klaaswaal'» Jeugdkorps „Na lang
streven" onder leiding van D.
Koster speelt woensdagmiddag
in de jeugdconcertenserie van de
N.C.R.V. onder redactie van
Akke de Vries.
Herman Sieggerda, redacteur van
„De Rotterdammer", schreef het
luisterspel „Wy dwaze mensen",
dat maandagavond (8.45) onder
leiding van Dirk Verèl door de
N.C.R.V. wordt uitgezonden. Bij
zonder aardig kan het V.A.R.A.-
priigraimns „In opa's jonge ja-
ren zyn. Het luisterspel in dit
programma is woensdagavond
"P" »man met de w,Men bel
den', een drama in negen tafe
relen.
Met band en plaat is donderdag,
avond ouderwets van samenstel
ling met orgelspel van Feike
Asma, zang van Kees Deenik en
..The holy City".
Nel HartingDuvekot draagt
vrijdagmiddag voor de N.C.R.V.
een aantal gedichten voor samen
gebracht onder de titel „Christus
•genoten hebben zich geschaard
rond de heren H. Koenen, mr.
T. Q. Dekker, directeur van de
houthandel Dekker te Delft, P. J.
Goorhuis, architect te Goor, H.
M. Bensdorp, eertijds verbonden
aan de dienst Openbare Werken
in Suriname en drs. R. A. Damsté,
geoloog en geofysicus, welke ini
tiatiefnemers het zogenaamde
Corantijnplan hebben ontworpen.
TIENJARENPLAN
Mr. Dekker, die in de -Du
Rieustraat 27 te Leiden woont,
vertelde ons dit alles en hij heeft
ons ook monsters Surinaams
hout laten zien, rapporten van
deskundigen, balansen, finan
cieringsplannen, kortom van
alles wat met de in oprichting
zijnde N.V. Exploitatiemaat
schappij „Nickerie" heeft te
maken. Om de bedoeling van de
opzet evenwel goed te kunnen
begrijpen, moeten we eigenlijk
eerst iets vertellen over het
tienjarenplan van de Surinaam
se regering, waarvoor vele mil
joenen zijn uitgetrokken en dat
is bedoeld om het Surinaamse
bos te ontsluiten. Er zijn in dit
deel van ons Koninkrijk bij
voorbeeld nog nagenoeg geen
wegen, zodat het betrokken plan
om te beginnen de aanleg van
een wegennet omvat. Het uit
gangspunt van één dezer talrijke
wegen is geprojecteerd ten oos
ten van de Corantijnrivier,
ongeveer zestig kilometer land
inwaarts, juist op het punt tot
waar de rivier voor middelgrote
schepen bevaarbaar is.
Ook al omdat het klimaat zo
ver landinwaarts lang niet zo
vochtig en veel milder is dan
langs de kust, ligt het nu in het
voornemen van de ondernemende
Nederlanders om op de plaats,
waar de betrokken weg zou moe
ten beginnen een nederzetting te
vestigen. Met medewerking van
de regering wil de maatschappij
dan zelf de weg aanleggen. Door
middel van bulldozers, electrische
cirkelzagen en allerlei andere mo
derne machines hoopt men daar
toe een strook bos van ongeveer
honderd meter breedte vrij te ma
ken om in het midden van deze,
zich tussen het oerwoud voortslin-
gerende strook een smalspoor aan
te leggen. Over dit spoor zal een
treintje het omgekapte hout steeds
naar het beginpunt van de weg
vervoeren, vanwaar dan op gere
gelde tijden een houtboot naar het
moederland kan afvaren.
OOK AFVAL
Op deze wijze werkend kunnen
dus twee vliegen in één klap wor
den geslagen. Wanneer men al
thans raad weet met al het afval,
dat vrijkomt en het hout van min
dere kwaliteit. Een prachtige op
lossing hiervoor is uiteindelijk ge
vonden doordat een Duitse expert
na talrijke proefnemingen tot de
conclusie kwam, dat het Suri
naamse houtafval voor vervaardi
ging van zogenaamde houtsplin-
terplaten minstens zo geschikt is
als welke andere houtsoort ook,
terwijl de kostprijs de helft lager
ligt! Deze uit spaanders geperste
platen zijn een veredelingsprodukt,
dat dezelfde eigenschappen heeft
als normaal hout echter met dit
verschil, dat de platen niet krom
trekken en praktisch onbrandbaar
Ondoordringbaar zijn de oerbossen
van Suriname en zulke maagdelijke
wouden vindt men nog overal in
Toen de goede resultaten, die 'Af
dit verband met het Surinaamst
hout zijn bereikt, bekend werden,
verklaarde een Nederlandse splin.
terplatenfabriek zich bereid tot
medewerking, zodat al het omge.1
kapte hout tot stobben en takkei
toe nu nuttig zal kunnen wordei
aangewend!
Samenvattend komt het strevet
van de in oprichting zijnde hout
•maatschappij, naast bosontsluitinj
door middel van wegenaanleg, du<
in de eerste plaats neer op he:
exploiteren van de totale bosopJ
stand op het tracé van de bosond
sluitingswegen en aangrenzend^
stroken, voorts het verwerken va:
de grondstof hout (voor zo
niet als handelshout geschikt)
diverse veredelde produkten
ten slotte tot het op de wereld]
markt brengen van de gewonnei
produkten.
NEDERZETTING
Het ligt voor de hand, dal
voor het bereiden van dit doel|
een nederzetting zal moeten|
worden gesticht in het Suri-
naamse bosland aan de Coranl
tijnrivier. Naast de uiteenzet-
tingen van de plannenmakerij
over de research, de wegenaan
leg, transport, benodigde ma
chines en hout- en afvalverwer-
king, vormt dit onderdeel toch
wel één van de interessantste'
punten van het uitgewerkte
plan. Het ligt in de bedoeling1
om onmiddellijk na aankomst
ter bestemder plaatse een be
gin te maken met de oprichting
van diverse bedrijfsgebouwen,,
woningen, een laboratorium,
hospitaal, polikliniek en teveni|
een houtvijver. Daarna zal
den overgegaan tot het bouwen!
van scholen, winkel annex sla
gerij en bakkerij, een kerkje,
ontspanningsgebouw, sportter-l
reinen en een zwembad. Zo zul
len de werkers vrouw en kinde
ren kunnen meenemen en ginds
onder de tropenzon een nieuwe
gemeenschap opbouwen.
Wanneer zal dit alles tot stand;
komen; hoe lang duurt het nog,
voordat met de werkzaamheden
wordt begonnen? Deze vragen la-
ten zich gemakkelijker stellen,!
dan dat zij kunnen worden beant
woord. Voor de verwezenlijking
van de eerste fase van het plan
zijn ongeveer vier tot vijf miljoen
gulden nodig en hoewel allerlei
regeringsinstanties en voo
staande personen reeds lange tijd
bijzonder veel interesse voor het
Corantijnplan tonen, is het beno
digde bedrag toch nog steeds niet
bijeen. Particuliere geldschieters
kijken eerst de kat liever eens
de boom. Zij wachten tot de
gering steun toezegt, doch deze
verlangt op haar beurt, dat eerst
van particuliere zijde bepaalde
toezeggingen worden gedaan. Op
deze wijze komt men natuurlijk
niet veel verder, ook al verklaren
allerlei deskundigen, dat de opzet
REVOLUTIE
„Regelmatige aanvoer van
behoorlijke hoeveelheden goed
Surinaams hout op de wereld
markt zal een kleine revolutie
in de bouwwereld veroorza
ken", zo betoogden de plannen
makers. „In het licht van de
laatste proefnemingen met
houtrijke huizen, zou zo boven
dien een bijdrage kunnen wor
den geleverd tot een spoediger
oplossing van het woningnood
probleem, waar zonodig prefab
woningen kunnen worden gele
verd van driehonderd kubieke
meter inhoud tegen prijzen, die
beneden de tienduizend gulden
blijven. Daarnaast kan het Ca-
raïbisch gebied van volkswonin
gen worden voorzien, waaraan
een enorm gebrek bestaat en
wordt door de nederzetting de
mogelijkheid geschapen van op
volgende cultures, waaraan de
houtexploitatiemaatschappij Ni
ckerie haar diensten kan leve-
de moeilijkheden, die
den overwonnen groot zullen zijn.
Zij willen echter bewijzen, dat met
Nederlandse pioniers en onderne
mingsgeest een groot economisch
project tot uitvoering kan worden
gebracht in een gebied, dat tot het
Koninkrijk der Nederlanden be
hoort en dat grote rijkdommen in
zich bergt. „Met uitgezocht perso
neel en eerste klas materiaal be
hoeven wij dit werk heus niet aan
een ander volk over te laten", al-
Dekker. „Maar het kapi-
- blijft het kapitaal
Televisie
De N.C.R.V.-televisie zendt
woensdagavond het merkwaardige
spel „Berkeley Square" uit, in
het Nederlands vertaald door \F.
Vogi en bewerkt door Ted Loge
man. De regie voerl Peter Koen.
„Berkeley Square" apeelt zowel
in de twintigste als in de acht
tiende eeuw Het is een wonder
lijk verhaal van iemand die een
huis erft en daarin de sfeer aan
treft uit de Queen Anne-tyd. Hy
vindt een oud dagboek en gaat
het le