HendrikWillem van Loon t» PROFIJT uit de BOSSEN van Suriname 75 JAAR GELEDEN GEBOREN een Rotterdamse jongen, die naar de States emigreerde Hij bracht de geschiedenis bij de gewone man ZONDAGSBLAD ZATERDAG 12 JANUARI 1957 - In een huis aan de Botersloot in Rotterdam zat ergen6 in het jaar 1891 een vroegwijs jongetje te schrijven. Hij was bezig aan een Algemene Encyclopedie der Wereldgeschiedenis. Dat jon getje was toen negen jaar en nauwelijks twee jaar later hield hij er mee op." Hij had niet voldoende papier meer en vond de taak, die hij op zich had genomen, ook wel wat zwaar gaan wegen. Maar één denkbeeld bleef koesterend in zijn brein: als hij groot was, zou hij schrijver wor.den. Geen officier, handelsman, dokter of advocaat, zoals zijn vader zo heel graag wilde. In 1902 voer uit Rotterdam een schip naar Amerika met onder de passagiers een jonge man. HU emigreerde naar de Verenigde Staten. Hij had één ideaal, dat alle andere overheer ste: schrUver moest hU worden. De jonge emigrant is schrijver gewor den en nog meer: de naam Hendrik Willem van Loon verscheen in Amerika op het titelblad van meer dan dertig boeken. Hij werd Amerikaan, maar bleef Nederlan der. ZUn boeken wer den vertaald in tien- •tallen talen, van Chi nees tot Bantoe, van Nederlands tot Espe ranto en zU werden overgebracht in brail les chrift. Maandag 14 januari a.s. is het 75 jaar ge leden. dat Hendrik Willem van Loon in Rotterdam werd geboren. Het vroegwUze Jongetje uit de Maas stad werd één van Amerlka's meest bewonderde, maar ook meest verguisde persoonlükheden. Dit zegt Je "W"inkier Prins-encyclopeJie over LOON, Hendrik Willem van, Ame rikaanse historicus van Nederlandse afkomst (Rotterdam 14 jan. 1882 Old Greenwich, Conn. 11 maart 1944), studeerde aan de Harvard University (190304), werd bachelor of arts aan de Cornell University (1905), promoveerde te München (1912). HU was als journalist werk zaam in Rusland (1906) en tüdens Wereldoorlog I in West-Europa, was docent in de moderne geschie denis aan de Cornell University (1915—16) en professor in de ge schiedenis aan het Antioch College, Ohio (1922-23) en was redacteur van de Baltimore Sun (192324). Vóór Wereldoorlog I heeft hy ge ruime tyd te Veere gewoond. Zijn werken, die van geografische, histo- risohe en kunsthistorische aard zyn en in vele talen werden vertaald, z\jn geschreven in een vlotte, ge durfde stijl, hetgeen hem tijdens zijn leven een enorme populariteit verschafte: zy hebben echter meer journalistieke dan wetenschappelijke waarde. Ook had hy de gave zijn onderwerp van ongewone zijde te belichten. Verschillende zijner wer ken heeft hy zelf op niet onver dienstelijke wyze geïllustreerd. Kapitaal is eerste vereiste SURINAME is een houtrijk land. Over een geweldig grote oppervlakte rijzen dicht aaneen gegroeid de woudreuzen omhoog uit het dichte onderhout, torsend het zware bladerdak, waar dikke lianen in wijde bogen uit neerhangen. Vijfentwintig miljoen aren van deze oerbossen zijn nog maagdelijk. Het wachten is slechts op een maatschappij, die de exploitatie van dit kostbare hout op grootscheepse wijze zal aanpakken. Op grootscheepse wijze, ja, want er zijn weliswaar reeds een aantal Nederlaaders in Suriname met houtwinning bezig, doch dezen laten zich het hout brengen door bosnegers, die dit op primi tieve wijze uit de moerassige kuststreek halen, of die bepaalde stammen kilometers ver door trekkers het bos uitslepen langs speciaal daarvoor te kappen sleeppaden. Bovendien wordt om het vervoer mogelijk te maken alléén langs de grote rivit gekapt! Het is te begrijpen, dat exploi tatie op deze wyze zeer onecono misch is en dus ook niet van grote betekenis kan zijn. Toch zijn er tal van mensen vooral oud militairen, die in Indonesië heb ben vertoefd die zich maar wat gaarne naar Suriname zouden be geven om de houtwinning ter hand te nemen. Maar dan natuurlijk volgens moderne methoden, zoals die in Noord-Amerika en Brits Guyana al enige tijd worden toe gepast. Deze ondernemende land- Hendrik Willem van Loon kreeg nog meer bewonderaars, toen hy voor de microfoon van de Ame rikaanse National Broadcasting Corporation radiolezingen ging houden. Dat jongetje groeide op tot een groot mens. Toen Hendrik Willem van Loon in 1944 stierf, q zei een vriend van hem: Hij was één van de weinige werkelijk volwassen mensen van onze 5.000 arbeiders te zien vuren. Van generatie. Hij leefde, zoals som- Lo°ns eerste telegram begon met WBP en met een steeds groeiende halve honger. Rondom hem werden de mensen ouder, maar hij groeide alleen maar op.'' „BESTSELLERS'1 Vijf van zijn 33 in het Engels 8raad geschreven boeken werden ,,best- gereed sellers". En in al zijn boeken IN RUSLAND Twee jaar bleef Van Loon voor a.p. in Rusland en daarna haal de hy in München de doctors- de filosofie. Nu was hij n geschiedenis te gaan doceren. In Amerika werd hem loochende Van Loon nooit zijn af- be* hoogleraarschap aan talrijke komst. Nederland, zijn vaderland, universiteiten geboden. Maar ner- bleef een belangrijke rol spelen. In ®ens b!eef hii lan8- want hij hield 1913 verscheen zijn eerste werk: ,,The Fall of the Dutch Repu blic" (De val - - - weinig-ortodoxe methodes op ^ie n'et strookten met de de Nederlandse Plechtige instelling van zijn mede- republiek) en hij schreef daarna Professoren. Zijn studenten be- had een vrouw en twee zoons te onderhouden en hij was zonder werk. Toen kwam de eerste We reldoorlog. Als correspondent van The Associated Press ging Van Loon opnieuw naar Europa. Hij was in België, toen de Duitse le gers Luik bestormden en Brussel binnenvielen. Daarna verdeelde hij zijn tijd tussen Frankrijk en het neutrale Nederland, waar hij zijn scherpe verslagen ongecensu reerd kon verzenden In die jaren na de oorlog ging het niet zo best met Hendrik Wil lem van Loon. Hij scheidde van zijn vrouw. Hij was zonder werk en hij leed honger. Hij had al eerder boeken ge schreven, maar hun succes was vrij gering geweest, In 1921 ver scheen „De Geschiedenis der Mensheid". In twee jaar tijd ver diende Van Loon aan dit snelver- kochte boek tweehonderdduizend dollar Mensen. die nooit de minste belangstelling hadden ge toond voor geschiedenis, verslon den zijn ongedwongen manier van geschiedschrijving. Hij bTacht de geschiedenis van de wereld eti van de kunst bij de gewone man, die voor werke lijk wetenschappelijke werken on toegankelijk was. Zijn collega's van Harvard en Cornell noemden hem vulgair, omdat zijn boeken waren geschreven In een naar hun smaak te populaire trant, met op Iedere bladzij minstens één glimlach. SUCCESSEN ders, over Rembrandt e ter Stuyvesant pe_ Maar zijn mede-professoren wa- niet door geamuseerd. Zij van zijn hand neemt Nederland beschuldigden hem een grote plaats in. toe. Zijn overtuiging was, dat de ma nier om werkelijk eer te bewijzen aan figuren uit de wereldgeschie denis. niet lag in een dorre, plech tige bewondering. Beethoven en Schubert waren zijn favorieten, maar Van Loon placht te zeg gen: „Schubert was een groot componist, maar hij was zijn hele leven een schlemiel". Of: „Beet hoven was prachtig als musicus, maar als mens was hij een be drieger en een beest." Dat was wat al te tioneel en Hendrik Willem Loon zag telkens een nieuw slag onder de ogen. Hij wa „The Arts of Mankind", „De Mens en zijn Kunst", een boek, dat ook in zijn vaderland duizen den.lezers en bewonderaars kreeg. Daarin was hij eveneens de praat grage causeur, die soms eigen wijze dingen verkondigde, maar altijd deed hij dat geestig en op een aparte, zeer lezenswaardige manier. Hij illustreerde dit werk zelf. Op twee tegenover elkaar liggende bladzijden komt men bijvoorbeeld de Taj Mahal en de Brooklyn Bridge tegen. Als onder schrift brengt Van Loon dan: „De Taj Mahal is ongetwijfeld één van de prachtigste gebouwen, die ooit werden verwezenlijkt door het genie van de mens maar als men de Brooklynbrug zonder enig vooroordeel nadert, dan is die brug even mooi en zelfs in drukwekkender." Tgdens de oorlog leefde Van Loon zijn nostalgie naar het oude, toen door een gehate vijand bezette vaderland uit, in deze tekening: Een schets van de St.-Laurens, zoals hij zich die kerk uit zijn vaderstad herinnerde. PROTÉGÉS Veel van het geld, dat Hendrik Willem van Loon aan zijn boeken verdiende, ging heen aan de op voeding en de carrières, die zijn protégés op zijn kosten kregen, resp. maakten, of niet maakten. Zangers, kunstschilders en ande re kunstbroeders teerden op zijn royaliteit. En overal waar hij kwam, was hij de gevierde, gevatte spreker, die de dingen origineel wist te zeggen, die een lach wist te to veren om de mond van iedere toe hoorder. In 1939 sprak hij op een lunch- bijeenkomst in New York. De luisteraars gingen wat rechter zit ten. toen hij aan het woord kwam: „Nou gaan we lachen". Maar die dag werd er niet ge lachen. Bleek en ontroerd sprak Van Loon: „Dames en Heren, een grandioze en gracieuze dame is vannacht gestorven. Haar naam was Wenen. Wij kennen haar doodgravers. Ik kan slechts her halen, wat Sir Edward Grey in 1914 zei: „Overal in Europa gaan de lampen uit. Zij zullen nooit meer branden. Als we niet vech ten. En als we dat niet uit alle macht doen, dan zullen ook in Amerika de lampen uitgaan." Dat was in 1939, toen Hitier de Anschluss met Oostenrijk had be- STRIJD Van die dag tot zijn dood, zes Jaar later, stelde Van Loon zich in dienst van de geallieerde zaak. De verwoesting van Rotterdam maakte zijn gevecht tegen het Nazisme tot een bijna persoonlij ke strijd. Hij sprak, schreef en streed. Zijn dokter gaf hem ln 1943 de raad alle activiteiten te staken, vanwege zijn zwakke hart. „De strijd tegen Hitler is belangrijker dan alle slecht klop pende harten ter wereld", zei hij. Op 11 maart 1944 stierf Hendrik Willem van Loon, zonder de be vrijding van zijn geliefde vader land te hebben meegemaakt. Een groot man, een betreurd man. Hij was te oud om een soldatenuni form te dragen en toch was hij een slachtoffer van de oorlog. ÖRAAienÖ A&n öe RAöioknop EUROPA reportage van de nogal pittige zitting van de Raad van Europa in Straatsburg. Er was een En gelsman, die met gloed de Brits- Franse actie in Egypte verdedig de, een Westduitse liberaal (hy was zelf toen in het Midden- Oosten) die er geen goed woord voor over had en een norse Frimeman, die heel praktiseh was in zyn redeneringen. Daar in het Huis van Europa werd door het internationale parlement heel openhartig gesproken over belangrijke problemen en het korte en levendige verslag van liet N.I.R. bewees weer eens, dat de Europese Raad meer is dan een praatcollege. En hoe meer interesse wy cr voor hebben, hoe belengryker deze Europese discussies zullen worden. Mis schien dat onze bij uitstek natio nale omroep daar ook iets aan kan en wil gaan doen? GEZIN I In het zondagavondgesprek van de N.C.R.V. zijn de laatste keer zoals steeds verstandige opmer kingen gemaakt. Hot ging over het gezin, dat bedreigd gebied is in deze tyd. Hoe houden we de jeugd thuis, hoe maken we het thuis weer gezellig?, waren de vragen. Door, dacht men, een andere methode als vroeger tc volgen en bijvoorbeeld by een verjaardag, die niet buitenshuis gevierd moet worden, ook eens een moderne jazzplaat te draaien en vooral niet het afgezaagde Largo van Handel. Ik geef toe, lat dat Largo van Handel ver velend begint te worden en dot een goede plaat de gezellige sfeer kan bevorderen. Maar hoe moet het nu met die vele gezinnen, waar een dergelijke plaat (om financiële redenen) niet kan of niet mag worden gedraaid; die eenvoudige gezinnen, die ook bedreigd worden. Missrhien dat hierover ook nog wat gezegd wordt, wanneer dieper op het uur unit mini mm mui mm mui hui juk iiiiii mini nun hui mum mui miimiii mm mm mm mm mui mini iiiiiu mm mm muil <111111 urn 11111 mui mm Enkele jaren woonde Hendrik Willem i an Loon ook nog in Vecre. ln het pand De Houttuin, daterend uit 1572, schreef hy enige van zyn boeken. Hij kon aardig schilderen en hij droomde van de mogelijkheden om grote doeken te creeren, zoals hij die als jongen in Rotterdamse mu sea had bewonderd. Van Loon do ceerde op briljante wijze ge schiedenis aan een half dozijn Amerikaanse universiteiten de geschiedenis der mensheid, der muziek, van alle kunsten. „EERSTEJAARS" In 1902 zette hij dus Amerikaanse bodem. Hij ging allereerst naar de States met het doel zijn studie te voltooien. Hij belandde bij de Cornell Universi teit en was een nogal ongewone „eerstejaars". Hij sprak zes ta len (Nederlands, Engels. Frans, Duits. Spaans en Italiaans). Ook zijn uiterlijk was imposant: bij een lengte van ruim 1.80 meter woog hij een dikke 230 pond. Hij was twintig jaar, maar praatte en deed als een man van veertig. Na één jaar besloot Hendrik Willem van Loon naar de Har vard Universiteit te gaan, maar toch zwaaide hij weer om naar Cornell. Daar hoorde hij, dat het persbureau The Associated Press een man nodig had om naar Rusland te gaan, om de voorge schiedenis van de revolutie te ver slaan. Enkele weken later wr« Van Loon in St. Petersburg, pre cies op t'jd om de Tsaristische Garde met machinegeweren op Verbeeld je maar niets W" gaan dus op bezoek. Wij dat zijn in dit bijzondere geval eerstens de leden van on ze staf, maar tweedens ook de lezers van ons blad. Ik geloof dat het van belang is dat dezen in gedachten méégaan. Bij al lerlei gelegenheden blijkt me telkens weer dat die laatsten vaak een bijzonder onjuiste voorstelling van dergelijke vi sites hebben. Soms schijnt het wel dat men ons op dit gebied tot rechte heldendaden in staat acht. Nu is dat ongetwijfeld bijzonder vleiend, maar óók volkomen ten onrechte. De mensen, die zich voorstellen dat huisbezoeken in de volks wijk zowat op hetzelfde vlak liggen als bestormingen van middeleeuwse steden, compleet met stormrammen en dames, die vanaf de torentransen ko kende olie naar beneden mik ken ze hebben ongelijk. Ik moet hen de illusie ontnemen: we gaan niet anders op be zoek in de volkswijk en we worden daar beslist niet min der wellevend ontvangen dan in welke andere stads- of dorpswijk ook. Ik zou zelfs durven schrijven: worden in de volkswijk juist nog even net ter ontvangen dan elders. En dan denk ik met namt aap die ellendige huistelefoons, die in al meer buurten zo mo- dern-practisch naast de voor deurbel prijken. Wee, de kerke- werker, die op zó'n wijk wordt losgelaten. Hij krijgt de men sen niet eens te zien. Hij krijgt alleen maar afwijzingen te ho ren. En mocht hel ons in de volkswijk nog eens overkomen dat men ons niet ontvangen wil, goed, dan deelt men zo iets altijd nog van aangezicht tot aangezicht mede, en er be staat een lieve kans dat men onderwijl van gedachten ver andert. y^AAROM heb ik me af gevraagd waarom toch die gekke, op niets slaande voorstelling van zaken, als zou huisbezoek in de volkswijk een soort levens bedreiging vormen? Aan mijn reporta ges kan het niet liggen: nóóit heb ik het laten voorkomen of ik bij een bezoek werd uitgeraasd, stijf- gevloekt gelijk de officiële uitdrukking heet. Ik weet trou wens niet eens Wat die uit drukking precies inhoudt; het is me nog nooit overkomen. In formeer ik bij mijn baas, dan moet die erkennen dat hem wel eens iets onprettigs te beurt gevallen is, maar dat hein soortgelijke bejegeningen óók overkwamen als hij bij veel beter gesitueerde burgers kwam bedelen voor zijn arbeid. Ove rigens bekent hij óók dat er een hemelsbreed onderscheid is tussen de huisbezoeken toen deze rubriek nu meer dan negen jaar geleden geopend werd en vandaag: het onder scheid tussen verkenning en Uit de VOLKSWIJK vriendschap, tussen onbekende ongeziene nieuwigheid en nor male gewoonte. Vermoedelijk is het algeme ne wanbegrip te wijten aan twee factoren. De eerste is af komstig uit een ver verleden, toen er een diepe kloof gaapte tussen het kerkvolk en de ar beidersklasse. Het kerkvolk was toen speciaal gevormd uit de middenstanders, uit de gezeten lieden. En de arbeiders behoor den sterk tot de groep der to taal afhankelijken, die geen an dere ontspanning kenden in hun schaarse vrije tijd dan die welke kermis sen en borrels verschaften. Toen was er inderdaad een heel grote af stand tussen die beide volksla gen, en de wederzijdse ontmoe ting slaagde maar moeizaam. Men kon oij bezoeken op botte afweer of ook op kruiperige lie vigheid stuiten ter eenre zijde, terwijl aan de andere kant neerbuigende trots en mis- olaatste liefdadigheid voorkwa men. Uit die jaren dateert het verwrongen beeld van het huis bezoek. Maar dat beeld heeft volkomen afgedaan. Zeker, nog steeds bestaat de kerk voor een groot deel uit middenstanders Zeker, nog steeds hebben die hun goede en kwade ei genaardigheden, die afwijken van de dito's der andere groe peringen. Maar de norse afwij zing treedt alleen dan op wan neer men zelf iedere wellevend- p- heid mist, terwijl voor de ge- j dweeë onderdanigheid geen plaats meer is op een wereld g waarin de meest schrijnende tegenstellingen toch wel zijn opgeheven. u- U DE andere factor, die het doodgewone bezoek toch een onjuiste glans doet verlenen is deze dat men een s zekere kramp voelt wanneer g men als bescheiden dienst- O knecht van Christus het woord moet voeren. Menig kerklid j* lijdt aan de kwaal dat hij niet b gewoon over zijn Heiland kan praten: als hij dat doen wil, verdraait hij zijn stem; kiest ö- hij een andere spreektaalgaat i hij over op iets hogere of iets lagere tonen. Hij voelt dat zelf wel en hij voelt zich g daar niet gelukkig onder. Hij S merkt ook dat zijn gesprekken daardoor telkens mislukken En dan slaat hij op de vlucht en houdt verder zijn mond. Heel jammer. Hij probeert dat dan stiekum goed te maken door de wel doorzettende huis- bezoekers te idealiseren. Maar j* hy bewijst daar niemand een dienst meedie huisbezoekers rj- zelfs in de allerlaatste plaats. Ze zouden zich nog eens iets kunnen'gaan verbeelden! j* probleem wordt ingegaan. Dat kan nog, want het gesprek wordt voortgeeet. PSALMENSYMFONIE De A.V.R.O. feliciteert de Neder landse componist Henk Badings donderdag met zyn vyftigste jaar door 's avonds zyn Psalmen symfonie, die hy componeerde in opdracht van de N.R.U. ter gelegenheid van het Holland Festival 1953, uit te zenden. Hel uitgangspunt van dit indruk wekkende werk is de melodie van de lofpsalm, Psalm 150. Het eeistc deel van deze symfonie spreekt van vertwijfeling (O Hcere, God myns heila, by dag en nacht roep ik tot U), van droefheid en eenzaamheid (Myn bekenden hebt Gy verre van my gedean). In het tweede deel breekt het gebed door (Haast U, o God om my te verlossen Doch ik ben ellendig en nooddruftig). Het derde deel ge tuigt van vertrouwen en wordt de lofzang aangekondigd (De volken zullen U, o God loven). En het slot is de machtige lof psalm (Psalm 150) die zich i» de cantus firmus kristalliseert. De tekst, de Bybelse tekst, neenil een helangryke plaats in in deze symfonie. Wie deze symfonie ten volle op zich wil laten inwer ken, doet er goed aan de Bijbel gedeelten (Psalm 88, Psalm 70, Psalm 67 en Psalm 150) eerst in de Statenvertaling te lezen. Tevoren wordt een klankbeeld, aan de j*r'8e componist gewjjd, DE KOMENDE WEEK Morgenmiddag is er volop goede muziek. Om half drie speelt het Radio Philharmoniseh Orkest o'.in. het vyfde pianoconcert van Beethoven. Hierop aansluitend zingt Corry van Beekum voor de andere zender zes liederen, die in het Frans zyn vertaald uit het Sanskriet. L'Am our Fardé heet deze cyclus, waarin in zeer subtiele taal over de platonische liefde wordt verhaald. De com ponist heeft de liederen aan Corry van Beekum opgedragen. De A.V.R.O. begint dinsdagavond '1030) met een aerie uitzendin gen over Limburgs orgelpraeht. Jean Wolfs bespeelt dan het orgel van de Matthiaskerk in Maastricht. Klaaswaal'» Jeugdkorps „Na lang streven" onder leiding van D. Koster speelt woensdagmiddag in de jeugdconcertenserie van de N.C.R.V. onder redactie van Akke de Vries. Herman Sieggerda, redacteur van „De Rotterdammer", schreef het luisterspel „Wy dwaze mensen", dat maandagavond (8.45) onder leiding van Dirk Verèl door de N.C.R.V. wordt uitgezonden. Bij zonder aardig kan het V.A.R.A.- priigraimns „In opa's jonge ja- ren zyn. Het luisterspel in dit programma is woensdagavond "P" »man met de w,Men bel den', een drama in negen tafe relen. Met band en plaat is donderdag, avond ouderwets van samenstel ling met orgelspel van Feike Asma, zang van Kees Deenik en ..The holy City". Nel HartingDuvekot draagt vrijdagmiddag voor de N.C.R.V. een aantal gedichten voor samen gebracht onder de titel „Christus •genoten hebben zich geschaard rond de heren H. Koenen, mr. T. Q. Dekker, directeur van de houthandel Dekker te Delft, P. J. Goorhuis, architect te Goor, H. M. Bensdorp, eertijds verbonden aan de dienst Openbare Werken in Suriname en drs. R. A. Damsté, geoloog en geofysicus, welke ini tiatiefnemers het zogenaamde Corantijnplan hebben ontworpen. TIENJARENPLAN Mr. Dekker, die in de -Du Rieustraat 27 te Leiden woont, vertelde ons dit alles en hij heeft ons ook monsters Surinaams hout laten zien, rapporten van deskundigen, balansen, finan cieringsplannen, kortom van alles wat met de in oprichting zijnde N.V. Exploitatiemaat schappij „Nickerie" heeft te maken. Om de bedoeling van de opzet evenwel goed te kunnen begrijpen, moeten we eigenlijk eerst iets vertellen over het tienjarenplan van de Surinaam se regering, waarvoor vele mil joenen zijn uitgetrokken en dat is bedoeld om het Surinaamse bos te ontsluiten. Er zijn in dit deel van ons Koninkrijk bij voorbeeld nog nagenoeg geen wegen, zodat het betrokken plan om te beginnen de aanleg van een wegennet omvat. Het uit gangspunt van één dezer talrijke wegen is geprojecteerd ten oos ten van de Corantijnrivier, ongeveer zestig kilometer land inwaarts, juist op het punt tot waar de rivier voor middelgrote schepen bevaarbaar is. Ook al omdat het klimaat zo ver landinwaarts lang niet zo vochtig en veel milder is dan langs de kust, ligt het nu in het voornemen van de ondernemende Nederlanders om op de plaats, waar de betrokken weg zou moe ten beginnen een nederzetting te vestigen. Met medewerking van de regering wil de maatschappij dan zelf de weg aanleggen. Door middel van bulldozers, electrische cirkelzagen en allerlei andere mo derne machines hoopt men daar toe een strook bos van ongeveer honderd meter breedte vrij te ma ken om in het midden van deze, zich tussen het oerwoud voortslin- gerende strook een smalspoor aan te leggen. Over dit spoor zal een treintje het omgekapte hout steeds naar het beginpunt van de weg vervoeren, vanwaar dan op gere gelde tijden een houtboot naar het moederland kan afvaren. OOK AFVAL Op deze wijze werkend kunnen dus twee vliegen in één klap wor den geslagen. Wanneer men al thans raad weet met al het afval, dat vrijkomt en het hout van min dere kwaliteit. Een prachtige op lossing hiervoor is uiteindelijk ge vonden doordat een Duitse expert na talrijke proefnemingen tot de conclusie kwam, dat het Suri naamse houtafval voor vervaardi ging van zogenaamde houtsplin- terplaten minstens zo geschikt is als welke andere houtsoort ook, terwijl de kostprijs de helft lager ligt! Deze uit spaanders geperste platen zijn een veredelingsprodukt, dat dezelfde eigenschappen heeft als normaal hout echter met dit verschil, dat de platen niet krom trekken en praktisch onbrandbaar Ondoordringbaar zijn de oerbossen van Suriname en zulke maagdelijke wouden vindt men nog overal in Toen de goede resultaten, die 'Af dit verband met het Surinaamst hout zijn bereikt, bekend werden, verklaarde een Nederlandse splin. terplatenfabriek zich bereid tot medewerking, zodat al het omge.1 kapte hout tot stobben en takkei toe nu nuttig zal kunnen wordei aangewend! Samenvattend komt het strevet van de in oprichting zijnde hout •maatschappij, naast bosontsluitinj door middel van wegenaanleg, du< in de eerste plaats neer op he: exploiteren van de totale bosopJ stand op het tracé van de bosond sluitingswegen en aangrenzend^ stroken, voorts het verwerken va: de grondstof hout (voor zo niet als handelshout geschikt) diverse veredelde produkten ten slotte tot het op de wereld] markt brengen van de gewonnei produkten. NEDERZETTING Het ligt voor de hand, dal voor het bereiden van dit doel| een nederzetting zal moeten| worden gesticht in het Suri- naamse bosland aan de Coranl tijnrivier. Naast de uiteenzet- tingen van de plannenmakerij over de research, de wegenaan leg, transport, benodigde ma chines en hout- en afvalverwer- king, vormt dit onderdeel toch wel één van de interessantste' punten van het uitgewerkte plan. Het ligt in de bedoeling1 om onmiddellijk na aankomst ter bestemder plaatse een be gin te maken met de oprichting van diverse bedrijfsgebouwen,, woningen, een laboratorium, hospitaal, polikliniek en teveni| een houtvijver. Daarna zal den overgegaan tot het bouwen! van scholen, winkel annex sla gerij en bakkerij, een kerkje, ontspanningsgebouw, sportter-l reinen en een zwembad. Zo zul len de werkers vrouw en kinde ren kunnen meenemen en ginds onder de tropenzon een nieuwe gemeenschap opbouwen. Wanneer zal dit alles tot stand; komen; hoe lang duurt het nog, voordat met de werkzaamheden wordt begonnen? Deze vragen la- ten zich gemakkelijker stellen,! dan dat zij kunnen worden beant woord. Voor de verwezenlijking van de eerste fase van het plan zijn ongeveer vier tot vijf miljoen gulden nodig en hoewel allerlei regeringsinstanties en voo staande personen reeds lange tijd bijzonder veel interesse voor het Corantijnplan tonen, is het beno digde bedrag toch nog steeds niet bijeen. Particuliere geldschieters kijken eerst de kat liever eens de boom. Zij wachten tot de gering steun toezegt, doch deze verlangt op haar beurt, dat eerst van particuliere zijde bepaalde toezeggingen worden gedaan. Op deze wijze komt men natuurlijk niet veel verder, ook al verklaren allerlei deskundigen, dat de opzet REVOLUTIE „Regelmatige aanvoer van behoorlijke hoeveelheden goed Surinaams hout op de wereld markt zal een kleine revolutie in de bouwwereld veroorza ken", zo betoogden de plannen makers. „In het licht van de laatste proefnemingen met houtrijke huizen, zou zo boven dien een bijdrage kunnen wor den geleverd tot een spoediger oplossing van het woningnood probleem, waar zonodig prefab woningen kunnen worden gele verd van driehonderd kubieke meter inhoud tegen prijzen, die beneden de tienduizend gulden blijven. Daarnaast kan het Ca- raïbisch gebied van volkswonin gen worden voorzien, waaraan een enorm gebrek bestaat en wordt door de nederzetting de mogelijkheid geschapen van op volgende cultures, waaraan de houtexploitatiemaatschappij Ni ckerie haar diensten kan leve- de moeilijkheden, die den overwonnen groot zullen zijn. Zij willen echter bewijzen, dat met Nederlandse pioniers en onderne mingsgeest een groot economisch project tot uitvoering kan worden gebracht in een gebied, dat tot het Koninkrijk der Nederlanden be hoort en dat grote rijkdommen in zich bergt. „Met uitgezocht perso neel en eerste klas materiaal be hoeven wij dit werk heus niet aan een ander volk over te laten", al- Dekker. „Maar het kapi- - blijft het kapitaal Televisie De N.C.R.V.-televisie zendt woensdagavond het merkwaardige spel „Berkeley Square" uit, in het Nederlands vertaald door \F. Vogi en bewerkt door Ted Loge man. De regie voerl Peter Koen. „Berkeley Square" apeelt zowel in de twintigste als in de acht tiende eeuw Het is een wonder lijk verhaal van iemand die een huis erft en daarin de sfeer aan treft uit de Queen Anne-tyd. Hy vindt een oud dagboek en gaat het le

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1957 | | pagina 12