Waarom kon ik mijn
belofte niet nakomen?
VERLANGEN NAAR VREDE
BIJ GROTEN DER AARDE
Poujade won ln(jonesië zesde Unie or
s
Mtut IfclDSr.nt: COL'RA NT
IK HEB MAAR EEN KWARTIER VOOR JE, ZEI IK, EN LATER, TOEN IK VAN HAAR DOOD HOORDE,
VOELDE IK DEZE WOORDEN ALS EEN AANKLACHT TEGEN MEZELF, EN IK VROEG ME AF:
MAANDAG 31 DECF.MBE
•R 1f^6jMEl
IK l-b haar nog ontmoet in het voorjaar
van '53, hoorde ik mezelf mompelen,
maar de woorden klonken mij in de
oren als een verweer, alsof ik er een ver
ontschuldiging voor zocht, dat ik sindsdien
so weinig van mij had laten horen. Het
was in mei *53 in Dordrecht, verduidelijkte
ik. De slanke, blonde luitenant knikte af-
wesig. Zo, so, sei hij, en nog eens, in 1953,
dat is dus drie jaar geleden, een lange tijd,
waarin veel kan gebeuren. Hij keek me
plotseling strak aan en in zijn stem hoorde
ik een lichte trilling toen hij vervolgde:
en er is veel gebeurd, want vandaag pre
cies een maand geleden werd zij getroffen
bij een homaanslag. Zij is dood, zoals ik
u al heb gezegd.
TTU ZWEEG De staarde uit over het
plein. De ion «cheen fel en het
dichte bladerdak van de zware bomen
licht bewoien door een zachte wind.
wierp arlllif bewegende schaduwen op
het plaveisel en het was alsof In die
schaduwen af en toe. maar toch met
een regelmaat, het woord „dood" viel
te lezen. dood. weg, dood. weg. dood.
weg. net als bij een lichtreclame, aan.
uit. aan. uit. In de verte denderde een
trein voorbij en op de cadans van de
wielen, dreunde het door mijn hoofd:
Roosje dood. Roosje dood. Roosje
dood Ze ligt begraven in Jeruzalem,
vervolgde de man naast me. 21e hield
van Jeruzalem, zoals wij Joden alle
maal van Jeruzalem houden. U zult dat
wel niet kunnen begrijpen, want u bent
van een ander ras. Voor u is Jeruzalem
misschien een historische stad. maar
voor ons is het de heilige stad. de stad
van de eeuwige belofte. De eeuwen door
heeft mijn volk. waar ter wereld het
zich ook bevond, zijn blik op Jeruzalem
gevestigd gehouden. Als u de geschie
denis kent, vervolgde hij. weet u. dat
w(J ln Jeruzalem tot in het diepst van
ons wesen zijn vernederd, zoals Jesaja
ons ook had voorzegd dat zou gebeuren,
maar in datzelfde Jeruzalem zullen wij.
Joden, naar JeaaJa's woord worden ge
troost. En zij wiet van de komende
stad met de grote en hoge muur en
de twaalf poorten en met de twaalf en
gelen en de namen van de twaalf
stammen der kinderen Israëls. En zij
kon boelend vertellen over de gouden
stad, waarvan de fundamenten en de
muren met allerlei edelgesteenten wa
ren versierd. Daarom had ze beslist
dat se in Jeruzalem wilde wachten op
de Jongste dag. Ze was er op voorbe
reid Jong te sterven, zoals wij dat al
len zijn in Israël, want wij zijn te
jong om oud te worden. Op haar graf
staat een kruis met haar naam. Alleen
haar naam. Meer niet Dat heeft ze zo
gewild. En het geeft ook niet Want
haar daden staan opgetekend in het
grote boek, dat God van ons mensen
bijhoudt en dat is belangrijker, dan
dat het nageslacht weet wat voor een
grootse vrouw zij is geweest
Ze voelde, dat ze
getroffen was. en ze
had er vrede mee
..Mijn H.B.S.- en mijn studenten-
Jaren zijn de mooiste van mijn
leven geweest", vervolgde ze. „Na
mijn eindexamen ging ik naar Leiden
en ïtudeerde daar geschiedenis. Ik heb
daar mijn doktoraal gedaan en enkele
jaren was ik repetitor en dat bleef ik
tot Hitler in Duitsland moeilijkheden
ging maken."
Nu komt het dacht ik wrevelig, nu
komt het Joodse sentiment weer boven.
Maar ze zei: ..Hitler heeft me de ogen
geopend voor de nood. maar ook voor
de trots van het Joodse volk. Ik had
me altijd betrapt op een minderwaar
digheidscomplex. begrijp Je. zoiets
van: ik ben een Joodse vrouw. Nee.
nee. weerde ze af. toen ik wilde pro
testeren, voor Jullie was ik dat niet,
Jullie behandelden me als jullie gelij
ken. Maar later, toen ik uit de beschut-
i de schooljaren
met ze aan de railing gestaan en de
kust zien vervagen en ik heb ze begre
pen. toen ze het uitsnikten van verdriet
TK KEEK op mijn horloge. Het
1 tien uur geweest.
haal je wel in. Laat me nog even met
je praten. Jij bent mijn laatste vriend
uit het land. dat mijn vaderland is ge
weest en waarvan ik straks afscheid ga
nemen. Want ik ga weg. en nu voor-
goed."
Ze zei: „De was in Amerika toen de
oorlog uitbrak. Ik wist wat er hier was
gebeurd. Ik wist alles van Rotterdam,
en het maakte me gek. Ik wou iets
doen. maar het heeft maanden geduurd
TK DACHT: jé. ze was een grootse
vrouw, an ik moest terugdenken aan
onze laatste ontmoeting Ik had een
zakenafapraak ln Ponsen en daar stond
ze plotseling voor me, tn de 35 Jaren,
dat ze uit mijn gezichtskring was ge
raakt zo goed als niet veranderd Het
haar een tikkeltje grijs en de mond wat
stroef, constateerde ik met één oogop
slag
„AUemenjen. kijk nou eens. die klei-
Roos". riep ik verbaasd uit Het
EVEN PAUZEERDE ZE. Toen ging ze
verder: ..Het werd anders, toen ik
een Joodse vluchteling uit Duitsland
ontmoette De man huilde en was op
standig door wat hem in Duitsland was
overkomen. Ik werd ineens razend van
woede om de wijze, waarop hij zich ge
droeg. Ik ging naar hem toe en vroeg
of hij zich niet schaamde U moet met
opgericht hoofd lopen, zei ik, want u
bent een Jood. u behoort tot een volk.
dat in deze wereld de eeuwen door de
kracht heeft opgebracht de verdruk
king te boven te komen. Wij hebben een
roeping, een taak. en wij dragen daar
van het teken. Men kan alles met ons
doen. men kan ons als bedelaar een
land uitjagen, men kan ons opsluiten
en men kan ons folteren en doden,
maar een ding kan men ons niet afne
men. dat teken, dat ons volk draagt,
het teken van hèt volk te zijn. Daarom,
zei ik. moet Je niet opstandig zijn. niet
ten aanschouwen van de wereld je leed
uitdragen. De wereld kan toch peilen
welke smarten wij als volk in ons dra
gen.
Ik praatte en praatte met de man.
maar hij begreep me niet. Hij keek me
verbaasd aan en tenslotte barstte hij uit
ln een hysterische lachbui en hij
schreeuwde: .Meid. sta niet te wauwe
len. wat weet jij van verdrukking. JU.
die zonder zorgen in Holland leeft en
niets hebt meegemaakt. Ga liever eens
kijken in Duitsland, voordat Je praatjes
staat op te hangen.
Ik dacht, zei ze. de man heeft gelijk.
Ik praat over dingen waarvan ik geen
verstand had Als lid van het comité
van vluchtelingenhulp ben ik naar
Duitsland gegaan om Joodse
woord „kleine" ontsnapte me en ik er
Serde me daarover, want het was haar
ijnaam uit haar H.B.S.-tiJd. een bij
naam. waartegen ze altijd had gepro
testeerd Maar ze reageerde
minst op de bi ma am. toer
chend een hand gaf.
„Gaan we even een praatje maken?"
Ik keek op mijn horloge. Graag, zei
Ik. maar ik heb om 10 uur een af
spraak. Langer dan een kwartier kan
ik dus helss* niet met je spreken
Ik zag. dat een ogenblik haar gezicht
verstrakte
„Eer kwartier is lang genoeg" ant
woordde se en er klonk een moeheid m
haar stem. „Ik wilde alleen maar nog
eens met een goede bekende eer reis
maken door het verleden, dat we samen
hebben beleefd en ach. in een kwartier
kan Je veel zeggen."
Roo.*". zei Ik In een impuls om
aardigs te zeggen
Ze weerde het complimentje af „La
ten we asjeblieft onze tijd niet vermor
sen met het vertellen van dingen, die
niet waar zijn", smeekte se en met een
Semak. dat we altijd zo in htar had
en bewonderd, leidde ie het gesprek
in de richting, die zij wenste
We spraken wat over koetjes er.
kalfjes, over onze H B 3 -tijd. over le
raren «n oude vrienden, van wie er
veel al waren heengegaan En we spra
ken over het oude Rotterdam, over de
tijd. dat de Witte de Withstraat nog
bomen had en daar een theesalon was
waar de taartje* to lekker smaakten
We spraken over de schoolavonden
over ge-dichten en het proza, dat v
hadden gedeclameerd
„Kan jij de balronscénc uit Cyra
de Bergerac nog helemaal opzeggen1
Je was daar vroeger zo sterk in". ze
lachend „Wat hebben we toch M
Nederland te brengen. En
ik heb de ellende gezien en met miin
handen in mijn zakken moeten toekij
ken hoe het volk. waartoe ik behoorde,
werd vertrapt Ik heb de stakkers naar
Nederland gebracht, en later met de
Harwich-boot naar Engeland- Ik heb
voor lk er toe kwam iets te gaan doen.
En toen werd het nog twaalf ambach
ten en dertien ongelukken Tenslotte
werd ik verpleegster. Eerst heb ik een
tijd" lang in Engeland gewerkt, later
ook in Frankrijk. Ik werkte hard. om
dat ik geen tijd wou hebben om te den
ken. Ik wou niet denken aan de ver
schrikkingen. waaraan het Joodse volk
in Europa was blootgesteld. Ik zag de
koppen ln de krant, ik zag de woorden
Dachau. Gaskamers. Miljoenen Joden.
Op het laatst kon ik niet meer slapen.
In donkere nachten zag ik ze aan mijn
oog voorbij trekken, al mijn familiele
den. Ze zagen me aan met stil verwijl
in hun ogen en het was alsof ze mij
vroegen: Waar zit jij? Wat doe jij voor
ons? En als ik was ingeslapen hoorde
ik weer dat hysterische lachen van die
Joodse man. dis me met een verwron
Sen gezicht aanstaarde en me vroeg:
en ik wel flink genoeg? En dan wa
lk weer wakker."
Ze sloot de ogen. Ik wist. dat ik wat
moest zeggen, maar er kwam geen
woord over mijn lippen. Plotseling keek
ze mij aan en ze glimlachte even en ze
zei: „Mijn verhaal is nu gauw afgelo
pen."
Ze zei: „In die dagen ontmoette ik
een Amerikaanse zendeling en - big
heeft mijn leven en mijn denken
andere richting gegeven. Maar aan
ze episode zal ik voorbij gaan. ze i
leen voor mezelf interessant. Aan hem
dank ik. dat ik toen ik na de oorlog
Rotterdam kwam, de klap kon opv:
gen De klap was hard. keihard. Op e
middag heb ik alleen door de stad ge
wandeld en ik heb de schimmen ont
moet van hen. die er niet meer wa
vader, moeder en mijn zusje,
Sam. de dokter en tante Sara zijn
vrouw. Rachel, Lea. allen waren z
weg Niemand van de grote familie- e
kennissenkring heb ik mogen begroeten.
mijn koffie. Ik hoorde Roos
als van verre zeggen: „Twee jaar heb
ik hier nog wat gezworven, ik heb op
een paar kantoren gewerkt, bijlessen
gegeven aan schoolkinderen, ik heb
van alles geprobeerd om weer een
normaal leven op te bouwen, maar het
lukte niet. Ik heb gevochten tegen de
voortdurend terugkerende herinerin-
gen, ik heb tot mezelf gezegd: zet er
een streep onder en begin opnieuw.
Maar het was van het begin af aan
een verloren stryd. En daar kwam nog
wat bij. Ik ging me afvragen wat de
Oprlog ons had geleerd. Heel West-
Europa was in vijf jaren van zyn
Joden ontdaan en na de oorlog werd
begonnen de nog levende Joden het
leven zuur te maken. Lees de kranten
er nog eens op na, herinner je je hoe de
staat Israël tot stand is gekomen, her
inner je je uit de krantenberichten de
moordaanslagen op Joodse nederzettin
gen, de gevechten aan de grens, de
beschuldigingen die de Joden naar het
hoofd werden geslingerd, herinner je
het gesol niet met Joodse pleegkinde
ren en dit alles by elkaar dwong
me een besluit te nemen, dat ik ga
uitvoeren. Ik ga naar Israël. Daar hoor
ik thuis. Daar ben ik bij mijn volk, dat
in zijn stryd ook mijn hulp niet mag
missen. „Ik hoor niet meer thuis onder
jullie, mijn „thuis" ligt in Israël."
yE keek op haar horloge. ,,Je bent
een half uur te laat," zei ze. „ver
geef het me." Ik maakte een beweging
met de handen: „doet er niet toe,"
antwoordde ik. Ze vervolgde: Nog twee
jaren heeft het geduurd voordat ik toe
stemming kreeg me in Israël te vesti
gen. In het begin van 1950 reisde ik
er heen en van begin af aan was ik er
thuis. Er was daar geen behoefte aan
leraressen, ik werk op een wat je zou
kunnen noemen boerderij, ik werk aan
de toekomst van een volk. waartoe ik
behoor. Een volk, dat de kracht zal
opbrengen wat van die toekomst te
maken. We zyn er nog lang niet en
het zal heel. heel lang duren voor
we er zijn, maar uiteindelijk komen
we er. Israël zal herleven. Er is geen
Arabier en geen Egyptenaar, geen
Engelsman en geen Amerikaan, die
dat kan verhinderen. Want God is met
ons in Israël. De plagen zullen niet
uitblyven, er komt nog veel strijd, het
zal een vallen en opstaan worden,
maar de uiteindelijke overwinning is
zeker. Denk maar niet, dat onze staat
gedoemd is om onder te gaan. Hij zal
leven."
ZE zei: „Misschien vind je het
vreemd, maar vorige week kreeg ik
ineens het verlangen om even terug
te gaan naar het land en de stad. waar
ik ben groot gebracht, waarvan ik
houd, waar alles ligt dat me dierbaar
is. Ik wou nog eens, voor zover het
mogelijk was. myn gelukkige jeugd
beleven, en dan voorgoed een periode
in mijn leven, waaraan ik in moeilijke
ogenblikken nog houvast heb, afslui
ten. Morgen keer ik terug. En ik ben
blij, dat ik jou nog heb ontmoet. We
zullen elkaar nooit meer zien. Ik kom
niet meer naar Nederland, en schrijven
doe ik je niet. Ik geloof, dat we elkaar
toch niet zouden begrijpen. Onze le
vens. het jouwe en het mijne, zijn zo
geheel anders. Maar één ding wil ik je
vragen. Denk nog eens aan me, en. als
je daarvoor de gelegenheid hebt, pro
beer wat te doen voor ons. Probeer
de vijandigheid, die ons maar blijft
omringen, weg te nemen. Leer begrip
te krygen voor ons streven, en draag
er het jouwe aan by, dat wij in ons
tweede vaderland in vrede en in rust
kunnen leven." Ze gaf me de hand.
„Ik zal aan je denken en als je hulp
nodig hebt, je kunt nooit weten, schrijf
me, hier heb je myn adres." Ik gaf
haar myn kaartje. „Dank je," zei ze.
„dank je. Ik ga verder en jy gaat
zaken doen. Succes." Ik stond op.
„Roos," zei ik. „wees er van over
tuigd, dat ik je altijd zal helpen, ver
geet niet. dat ik je vriend ben." Ze
lachte. „Dat is lief van je. Nogmaals:
adieu." Toen keerde ze zich abrupt
om en ging heen.
Aan het begin van het jaar:
Het jaar 1956 begen m opvol. De groten der aarde lieten in hun
Nieuwjaarsboodschappen het verlangen van alle mensen naar vrede
doorklinken. Zowel v_/or ais achter het IJzeren Gordijn werden de
wensen in schone woorden gewikkeld en zo de wereld ingezonden
fllEUWE VOORRAAD
voor het komende krantei
jaar. Daarmee begon het
redactie, zetterij en drukke
In dit schrikkeljaar hebt u h
wat pagina's door uw briev
bus gekregen. De inktvoorrai
is af en toe nog wel eens aangi
vuld. evenals de nieuwe zilvert
guldens, die begin 1956 begonni
te rollen in dit land vi
10.680.023 inwoners op 1 janua
1956. Op verschillende pagina
van dit oudejaarsnummer
wij in sneltreinvaart het afgi
Er lag een jaar voor ons van grote materiële welvaart, zo werd ons lopen jaar nog eens met u doo
voorspeld. Maar niemand wist nog welke diepe schokken de
mensheid aan het eind van
het jaar te verwerken zou
krijgen. „Dat onafzienbare
scharen zich verenigen in
eenvoudig gebed", dat was
de wens van Dwight D.
Eisenhower en Sir Anthony
Eden, de Britse premier,
hoopte, dat wij nooit woor
den als oorlog, veldslag, ge
vecht of slachtoffer zouden
behoeven uit te spreken. Die
zelfde woorden zou hij later
moeten gebruiken in zijn
uitleggingen aan een Lager
huis, dat niet als één man
achter zijn politiek stond.
Makarios werd
gevangene
De winkelier Pou- 0
jade en zijn nogal
extreme party In Geneve waren de besprekingen tussei
kiezingen^voorVe<ïé Nederland en Indonesië steeds vaster gelopen. Ii
Franse Nationale Djakarta werd het volk onrustig, na wilde eisei
Vergadering 49 ze- l'
teis uit niets, zy van zijr- politici. De Indonesische delegatie were
voerden obstructie TT l j i
in de Assembiée teruggeioepen omdat Harahap de val van zij:
hen'te'^werenfCrde kabinet vreesde. Daarna werd de schuld op Nedei
land geschoven maar enkele dagen later verbaasd»
Indonesië op-
Mollets
nieuw de wereld
door de Unie
met Nederland
Guy Mollet, leider
van de Fren«e eenzijdig op te
Tegen Jungschlager
doodstraf geëist
wialijrtpn krw, -7&aaon Tilt wac °P donderdag 23 februari werd tegen
zeggen. IJlt was N H jungschlager de doods traL
.1. nog maar het geëist, na een requisitoir van mevrouw"
la_j5 koenn van pen Mieke Bouman, die de Nederlander zoë'?ai
rbeXmr,regee" JSffi JTSSfr-ï JfWïïf
len. want enkele
maa"den 'atf opnieuw d, doodrtraf.
werden hevige ge- werden ook de
vechten in_ het schulden opge-
zegd.
Op het Middellandse Zee-eiland
Cyprus hadden de Britten het ook
niet gemakkelijk. De Cyprioten, die
voor aansluiting van hun land bij
Griekenland waren, traden steeds
driester op en de Engelsen na
men krasse tegenmaatregelen. Op
9 maart gingen zy wel heel ver,
toen de aartsbisschop Makarios
(foto) werd gearresteerd en van
Cyprus als gevangene naar de
Seychellen-eilanden werd over
gebracht. De Griekse regering
richtte een fel protest tot de Ver
enigde Naties en op Cyprus laaide
het vuur van verzet nog feller op.
El Glaivi stierf
Een der rijkste mannen ter wereld
en bovendien een invloedrijk poli
ticus in Frans Marokko, Si Thami
El Glawi. de pasja van Marakesj,
overleed op 84-jarige leeftijd.
STALIN WAS GEEN
„VADERTJE" MEER
Autherine JLllCV Achter de schermen van het Kremlin
werd strijd gevoerd om de hoogste
macht Daartoe werd de mythe, die
was „maar een negerin rondom Stalin was geweven, volkomen
ontluisterd. Op het Partijcongres
Moskou werd de persoonsverering
Het Zuiden van Stalin veroordeeld en door allerlei r_._
de Verenigde Sta- dedelingen van Chroesjtsjef c.s. werd
ten deed ijverig de destalinisatie voortgezet
>ndlscrlml.
natie. Deze onver
kwikkelijke zaak
spitste zich toe,
toen de neger,
studente Autherine
Lucy toegang
trachtte te verkrij
gen tot de univer
siteit van Tusca
loosa in de staat
Alabama. Dit was
aanleiding tot nieu
we Ku-Klux-Klan.
acties van blanken
tegen negers. Er
kwam hier en daar
weer een lynch
partij voor. De
negers boycotten
bussen. De blanken
."hij." De* Grote Drie. dié het aanvankelijk over het „^«ne^isen. HI"°
Midden-Oosten helemaal niet met elkaar eens w*ren, |n de „Deep South"
toonde men een
vreemde opvatting
over het begrip
..democratie". Ge
lukkig waren er
miljoenen welden
kende Amerika.
In het binnenland werd mr. J. Klaasesz, commissaris nen. die het ge-
der Koningin in Zuidholland, als opvolger van mr. beurde met even-
Kesper. werd dr. Euwe weer schaakkampioen door een veel afgrijzen be-
zege op Donner. werd aandacht gewijd aan de zaak- keken als de men-
Schokking en deed prinses Beatrix te Amsterdam sen ln andere
belijdenis des geloofs. landen.
Verloofd
Ben Goerion: Arabieren dreigen
Het was 18 maart, toen Israëls Ben Goerion in een
redevoering verklaarde, dat de Arabische landen een
vernietigingsoorlog tegen zijn land voorbereidden uusscu>
Israël vertrouwt niet meer op de gunst van anderen, ---«rapten
-«-» rwi. j.- •»anvankeH,v
PMMIelkaar
verklaarden enkele dagen eerder, dat elke aanval i
wie ook de kop zou worden ingedrukt
HET EIGEN LAND
heerlijk* tijd gekend zonder het te we
ten." Er gleed een glans ov«r haar «e
zieht dat dl* volmaaktheid kreeg, die
fa be"' mijn laatste vriend uit
TNE jonge.'blonde luitenant naast me
zei: „Ja, ze was een bewonderens
waardige vrouw. Toen we onze vrou
wen-weerafdelingen oprichtten, meldde
ze zich aan. We hebben getracht haar
er van te weerhouden, omdat we
dachten, dat de taak van die afdelin
gen te zwaar voor haar zou zijn. Maar
ze wou er niet van weten. Als er ge
vochten moest worden, wilde ze er bij
zijn. Het raakte ook haar. zei ze. Ze
viel op door haar takt, door het ge
mak, waarmee ze met anderen omging.
Ze bezat capaciteiten, die haar :n staat
stelden een commando te voeren. Ze
kreeg een afdeling onder zich en aan
het hoofd van die afdeling is ze ge
sneuveld. Op een avond kwam er
Ln de landstreek waar ze werkte, het
bericht, dat het in de omgeving niet
helemaal in orde was. Ze bedacht zich
geen ogenblik. Zonder het hoofdkwar
tier er van in kennis te stellen, riep
zij haar afdeling bijeen en zij trok
er op uit. Naar wat we later hebben
gehoord, moet ze al spoedig kontakt
hebben gekregen met een kleine groep
indringers. Wie ze zyn geweest, zijn
we nooit te weten gekomen. We heb
ben de schermutseling maar gedeelte
lijk kunnen reconstrueren. Ze waren
een kwartiertje op pad toen
Zij, die
heen
gingen
Enkele prominente
figuren ontvielen ons:
op 10 januari overleed
op 77-jarige leeftijd
Prins Rainier III van het Vorsten
dom Moiiaco verloofde zich met de
Amerikaanse filmster-miljonairs
dochter Grace Kelly. Het was groot
feest in het dwergstaatje aan üe j
Middellandse Zee.
Ijssneeuw, kou....
- J TO IJ- Hiernaast ziet u een zwarte lyn. Als het goed
J. A. de Wilde, js> zai die lijn precies 18 centimeter hoog zijn.
Pn Zo dik was de laag sneeuw, die op 12 februari oi
oud-hoofdredacteur en Nederland bedekte tijdens een ongekend koude
mede-oprichter v*n de winter, waarby recordtemperaturen van 25,8
Nieuwe Haagsche graad onder nul werden gemeten.
Courant. IJs en sneeuw stremden het vervoer. De vogels r
In het Zuiderzieken- 'kwamen in nood en de economie kreeg een u
huis te Rotterdam hevige klap van deze strenge winterse koude,
die tot zuidelijke streken doordrong en daar de
mensen in misère bracht.
Heel wat mudden kolen werden door onze
Oven ""werd "zijn op- kachels opgeslokt en dat was oorzaak
korte brandstoffenschaarste.
Toen, na de ijskoude weken, eind februari de
dooi intrad, ging dat in het buitenland gepaard
met overstromingen en lawines, die tal van
slachtoffers eisten. Ook de ijzige greep van de
winter was trouwens worgend geweest, want in
stierf. 55 Jaar oud. de
minister van justitie,
mr. L. A. Donker. De
72-jarige prof. Van
Een prominente fi
guur uit het Hervorm
de zendingswerk, dr.
C W. Th "baron van
Boetzelaer van Aspe-
ren en Dubbeldam
overleed
leeftijd
ze zei: „laten we eerst naar de
volgende boerderij gaan en daar in
formeren of er iets bijzonders is ge
weest. En denk er om. verspreid lopen,
voor het geval, dat we plotseling wor
den aangevallen. Hovat eens stil, ik
hoor wat. Mond dicht. Zien jullie iets?"
'Jit de donkerte kwam plotseling een
iroot lichf aanzetten, ze wilde roepen:
>as op. maar het was of haar tong was
•erlamd Ze keek naar hef licht met
jrote ogen en terwijl ze dacht: het
komt op me af, hoorde ze een zware
dreun, vlak bij haar, en ze sloeg tegen
de grond. Ze dacht: ik ben getroffen,
en ze had er vrede mee. Ze lag op
haar rug en met wijde open ogen keel
•e naar de sterren Wat
ze, wat een mooi licht Waar heb ik
dat meer gezien? Ze groef diep in haar
geheugen Ja, ze wist het weer. Dat
wa» thuis op Oudejaarsavond. In Ne
derland, toen er nog geluk was in de
wereld. Ze zag oom Sam met vuur
werk in de hand en een brandende lu
cifer. Let op. zei hij lachend, dan zie
je dadelijk een heleboel sterren en als
die sterren zijn verdwenen hoor je
een zware boem! Ze zag oom Sam in
de tuin en naast hem tante Sara. Ze
zei Hallo, oom Sam. dag tante! Ineens
stond de tuin rol mensen: daar was
haar vader, en haar moeder, en de
oude meid. en Rachel en Lea. Ze pro
beerde haar hand op te heffen, maar
het lukte niet. Ze lachte en ze knik
te. Dag allemaall, riep ze. De tuin werd
leeg en weer vol. Naast haar vader
stond plotseling die Duitse joodse man
en hij gebaarde druk. Ik moet naar
hem toe, dacht ze. Ik moet hem wat
vertellen Ze zag de ogen van haar
licht, dacht vader op rich gericht en hij lachte. Hij
strekte zijn armen naar haar uit en
ze zei: ja, ik kom
i aanval kwam, waarby zij
werd gedood. Wij vonden haar de 4
gende morgen, bij het aanbreken v v
de dag. De dood had haar verjonj
en ze lachte."
J^AT is zo alles, zei de mar
mij. Bij haar bezittingen vondfa
we een kaartje met uw naam er 4^
Op de achterkant had ze geschrevat
„Hij is een vriend van mij uit m|*
jeugd. Laat het hem weten als er i#«
met mij gebeurt. Hij behoort tot
weinige vrienden in de wereld,
met ons meeleven en mij hebben b
loofd, dat ze voor onze raak ln bë>
land zullen vechten."
Ik heb haar nog ontmoet in
hoorde ik mezelf mompelen, maar i
wist dat ik er een verontschuldig^
voor zocht, dat ik sindsdien zo weinll
aan haar had gedacht.