Waarom kon ik mijn belofte niet nakomen? VERLANGEN NAAR VREDE BIJ GROTEN DER AARDE Poujade won ln(jonesië zesde Unie or s Mtut IfclDSr.nt: COL'RA NT IK HEB MAAR EEN KWARTIER VOOR JE, ZEI IK, EN LATER, TOEN IK VAN HAAR DOOD HOORDE, VOELDE IK DEZE WOORDEN ALS EEN AANKLACHT TEGEN MEZELF, EN IK VROEG ME AF: MAANDAG 31 DECF.MBE •R 1f^6jMEl IK l-b haar nog ontmoet in het voorjaar van '53, hoorde ik mezelf mompelen, maar de woorden klonken mij in de oren als een verweer, alsof ik er een ver ontschuldiging voor zocht, dat ik sindsdien so weinig van mij had laten horen. Het was in mei *53 in Dordrecht, verduidelijkte ik. De slanke, blonde luitenant knikte af- wesig. Zo, so, sei hij, en nog eens, in 1953, dat is dus drie jaar geleden, een lange tijd, waarin veel kan gebeuren. Hij keek me plotseling strak aan en in zijn stem hoorde ik een lichte trilling toen hij vervolgde: en er is veel gebeurd, want vandaag pre cies een maand geleden werd zij getroffen bij een homaanslag. Zij is dood, zoals ik u al heb gezegd. TTU ZWEEG De staarde uit over het plein. De ion «cheen fel en het dichte bladerdak van de zware bomen licht bewoien door een zachte wind. wierp arlllif bewegende schaduwen op het plaveisel en het was alsof In die schaduwen af en toe. maar toch met een regelmaat, het woord „dood" viel te lezen. dood. weg, dood. weg. dood. weg. net als bij een lichtreclame, aan. uit. aan. uit. In de verte denderde een trein voorbij en op de cadans van de wielen, dreunde het door mijn hoofd: Roosje dood. Roosje dood. Roosje dood Ze ligt begraven in Jeruzalem, vervolgde de man naast me. 21e hield van Jeruzalem, zoals wij Joden alle maal van Jeruzalem houden. U zult dat wel niet kunnen begrijpen, want u bent van een ander ras. Voor u is Jeruzalem misschien een historische stad. maar voor ons is het de heilige stad. de stad van de eeuwige belofte. De eeuwen door heeft mijn volk. waar ter wereld het zich ook bevond, zijn blik op Jeruzalem gevestigd gehouden. Als u de geschie denis kent, vervolgde hij. weet u. dat w(J ln Jeruzalem tot in het diepst van ons wesen zijn vernederd, zoals Jesaja ons ook had voorzegd dat zou gebeuren, maar in datzelfde Jeruzalem zullen wij. Joden, naar JeaaJa's woord worden ge troost. En zij wiet van de komende stad met de grote en hoge muur en de twaalf poorten en met de twaalf en gelen en de namen van de twaalf stammen der kinderen Israëls. En zij kon boelend vertellen over de gouden stad, waarvan de fundamenten en de muren met allerlei edelgesteenten wa ren versierd. Daarom had ze beslist dat se in Jeruzalem wilde wachten op de Jongste dag. Ze was er op voorbe reid Jong te sterven, zoals wij dat al len zijn in Israël, want wij zijn te jong om oud te worden. Op haar graf staat een kruis met haar naam. Alleen haar naam. Meer niet Dat heeft ze zo gewild. En het geeft ook niet Want haar daden staan opgetekend in het grote boek, dat God van ons mensen bijhoudt en dat is belangrijker, dan dat het nageslacht weet wat voor een grootse vrouw zij is geweest Ze voelde, dat ze getroffen was. en ze had er vrede mee ..Mijn H.B.S.- en mijn studenten- Jaren zijn de mooiste van mijn leven geweest", vervolgde ze. „Na mijn eindexamen ging ik naar Leiden en ïtudeerde daar geschiedenis. Ik heb daar mijn doktoraal gedaan en enkele jaren was ik repetitor en dat bleef ik tot Hitler in Duitsland moeilijkheden ging maken." Nu komt het dacht ik wrevelig, nu komt het Joodse sentiment weer boven. Maar ze zei: ..Hitler heeft me de ogen geopend voor de nood. maar ook voor de trots van het Joodse volk. Ik had me altijd betrapt op een minderwaar digheidscomplex. begrijp Je. zoiets van: ik ben een Joodse vrouw. Nee. nee. weerde ze af. toen ik wilde pro testeren, voor Jullie was ik dat niet, Jullie behandelden me als jullie gelij ken. Maar later, toen ik uit de beschut- i de schooljaren met ze aan de railing gestaan en de kust zien vervagen en ik heb ze begre pen. toen ze het uitsnikten van verdriet TK KEEK op mijn horloge. Het 1 tien uur geweest. haal je wel in. Laat me nog even met je praten. Jij bent mijn laatste vriend uit het land. dat mijn vaderland is ge weest en waarvan ik straks afscheid ga nemen. Want ik ga weg. en nu voor- goed." Ze zei: „De was in Amerika toen de oorlog uitbrak. Ik wist wat er hier was gebeurd. Ik wist alles van Rotterdam, en het maakte me gek. Ik wou iets doen. maar het heeft maanden geduurd TK DACHT: jé. ze was een grootse vrouw, an ik moest terugdenken aan onze laatste ontmoeting Ik had een zakenafapraak ln Ponsen en daar stond ze plotseling voor me, tn de 35 Jaren, dat ze uit mijn gezichtskring was ge raakt zo goed als niet veranderd Het haar een tikkeltje grijs en de mond wat stroef, constateerde ik met één oogop slag „AUemenjen. kijk nou eens. die klei- Roos". riep ik verbaasd uit Het EVEN PAUZEERDE ZE. Toen ging ze verder: ..Het werd anders, toen ik een Joodse vluchteling uit Duitsland ontmoette De man huilde en was op standig door wat hem in Duitsland was overkomen. Ik werd ineens razend van woede om de wijze, waarop hij zich ge droeg. Ik ging naar hem toe en vroeg of hij zich niet schaamde U moet met opgericht hoofd lopen, zei ik, want u bent een Jood. u behoort tot een volk. dat in deze wereld de eeuwen door de kracht heeft opgebracht de verdruk king te boven te komen. Wij hebben een roeping, een taak. en wij dragen daar van het teken. Men kan alles met ons doen. men kan ons als bedelaar een land uitjagen, men kan ons opsluiten en men kan ons folteren en doden, maar een ding kan men ons niet afne men. dat teken, dat ons volk draagt, het teken van hèt volk te zijn. Daarom, zei ik. moet Je niet opstandig zijn. niet ten aanschouwen van de wereld je leed uitdragen. De wereld kan toch peilen welke smarten wij als volk in ons dra gen. Ik praatte en praatte met de man. maar hij begreep me niet. Hij keek me verbaasd aan en tenslotte barstte hij uit ln een hysterische lachbui en hij schreeuwde: .Meid. sta niet te wauwe len. wat weet jij van verdrukking. JU. die zonder zorgen in Holland leeft en niets hebt meegemaakt. Ga liever eens kijken in Duitsland, voordat Je praatjes staat op te hangen. Ik dacht, zei ze. de man heeft gelijk. Ik praat over dingen waarvan ik geen verstand had Als lid van het comité van vluchtelingenhulp ben ik naar Duitsland gegaan om Joodse woord „kleine" ontsnapte me en ik er Serde me daarover, want het was haar ijnaam uit haar H.B.S.-tiJd. een bij naam. waartegen ze altijd had gepro testeerd Maar ze reageerde minst op de bi ma am. toer chend een hand gaf. „Gaan we even een praatje maken?" Ik keek op mijn horloge. Graag, zei Ik. maar ik heb om 10 uur een af spraak. Langer dan een kwartier kan ik dus helss* niet met je spreken Ik zag. dat een ogenblik haar gezicht verstrakte „Eer kwartier is lang genoeg" ant woordde se en er klonk een moeheid m haar stem. „Ik wilde alleen maar nog eens met een goede bekende eer reis maken door het verleden, dat we samen hebben beleefd en ach. in een kwartier kan Je veel zeggen." Roo.*". zei Ik In een impuls om aardigs te zeggen Ze weerde het complimentje af „La ten we asjeblieft onze tijd niet vermor sen met het vertellen van dingen, die niet waar zijn", smeekte se en met een Semak. dat we altijd zo in htar had en bewonderd, leidde ie het gesprek in de richting, die zij wenste We spraken wat over koetjes er. kalfjes, over onze H B 3 -tijd. over le raren «n oude vrienden, van wie er veel al waren heengegaan En we spra ken over het oude Rotterdam, over de tijd. dat de Witte de Withstraat nog bomen had en daar een theesalon was waar de taartje* to lekker smaakten We spraken over de schoolavonden over ge-dichten en het proza, dat v hadden gedeclameerd „Kan jij de balronscénc uit Cyra de Bergerac nog helemaal opzeggen1 Je was daar vroeger zo sterk in". ze lachend „Wat hebben we toch M Nederland te brengen. En ik heb de ellende gezien en met miin handen in mijn zakken moeten toekij ken hoe het volk. waartoe ik behoorde, werd vertrapt Ik heb de stakkers naar Nederland gebracht, en later met de Harwich-boot naar Engeland- Ik heb voor lk er toe kwam iets te gaan doen. En toen werd het nog twaalf ambach ten en dertien ongelukken Tenslotte werd ik verpleegster. Eerst heb ik een tijd" lang in Engeland gewerkt, later ook in Frankrijk. Ik werkte hard. om dat ik geen tijd wou hebben om te den ken. Ik wou niet denken aan de ver schrikkingen. waaraan het Joodse volk in Europa was blootgesteld. Ik zag de koppen ln de krant, ik zag de woorden Dachau. Gaskamers. Miljoenen Joden. Op het laatst kon ik niet meer slapen. In donkere nachten zag ik ze aan mijn oog voorbij trekken, al mijn familiele den. Ze zagen me aan met stil verwijl in hun ogen en het was alsof ze mij vroegen: Waar zit jij? Wat doe jij voor ons? En als ik was ingeslapen hoorde ik weer dat hysterische lachen van die Joodse man. dis me met een verwron Sen gezicht aanstaarde en me vroeg: en ik wel flink genoeg? En dan wa lk weer wakker." Ze sloot de ogen. Ik wist. dat ik wat moest zeggen, maar er kwam geen woord over mijn lippen. Plotseling keek ze mij aan en ze glimlachte even en ze zei: „Mijn verhaal is nu gauw afgelo pen." Ze zei: „In die dagen ontmoette ik een Amerikaanse zendeling en - big heeft mijn leven en mijn denken andere richting gegeven. Maar aan ze episode zal ik voorbij gaan. ze i leen voor mezelf interessant. Aan hem dank ik. dat ik toen ik na de oorlog Rotterdam kwam, de klap kon opv: gen De klap was hard. keihard. Op e middag heb ik alleen door de stad ge wandeld en ik heb de schimmen ont moet van hen. die er niet meer wa vader, moeder en mijn zusje, Sam. de dokter en tante Sara zijn vrouw. Rachel, Lea. allen waren z weg Niemand van de grote familie- e kennissenkring heb ik mogen begroeten. mijn koffie. Ik hoorde Roos als van verre zeggen: „Twee jaar heb ik hier nog wat gezworven, ik heb op een paar kantoren gewerkt, bijlessen gegeven aan schoolkinderen, ik heb van alles geprobeerd om weer een normaal leven op te bouwen, maar het lukte niet. Ik heb gevochten tegen de voortdurend terugkerende herinerin- gen, ik heb tot mezelf gezegd: zet er een streep onder en begin opnieuw. Maar het was van het begin af aan een verloren stryd. En daar kwam nog wat bij. Ik ging me afvragen wat de Oprlog ons had geleerd. Heel West- Europa was in vijf jaren van zyn Joden ontdaan en na de oorlog werd begonnen de nog levende Joden het leven zuur te maken. Lees de kranten er nog eens op na, herinner je je hoe de staat Israël tot stand is gekomen, her inner je je uit de krantenberichten de moordaanslagen op Joodse nederzettin gen, de gevechten aan de grens, de beschuldigingen die de Joden naar het hoofd werden geslingerd, herinner je het gesol niet met Joodse pleegkinde ren en dit alles by elkaar dwong me een besluit te nemen, dat ik ga uitvoeren. Ik ga naar Israël. Daar hoor ik thuis. Daar ben ik bij mijn volk, dat in zijn stryd ook mijn hulp niet mag missen. „Ik hoor niet meer thuis onder jullie, mijn „thuis" ligt in Israël." yE keek op haar horloge. ,,Je bent een half uur te laat," zei ze. „ver geef het me." Ik maakte een beweging met de handen: „doet er niet toe," antwoordde ik. Ze vervolgde: Nog twee jaren heeft het geduurd voordat ik toe stemming kreeg me in Israël te vesti gen. In het begin van 1950 reisde ik er heen en van begin af aan was ik er thuis. Er was daar geen behoefte aan leraressen, ik werk op een wat je zou kunnen noemen boerderij, ik werk aan de toekomst van een volk. waartoe ik behoor. Een volk, dat de kracht zal opbrengen wat van die toekomst te maken. We zyn er nog lang niet en het zal heel. heel lang duren voor we er zijn, maar uiteindelijk komen we er. Israël zal herleven. Er is geen Arabier en geen Egyptenaar, geen Engelsman en geen Amerikaan, die dat kan verhinderen. Want God is met ons in Israël. De plagen zullen niet uitblyven, er komt nog veel strijd, het zal een vallen en opstaan worden, maar de uiteindelijke overwinning is zeker. Denk maar niet, dat onze staat gedoemd is om onder te gaan. Hij zal leven." ZE zei: „Misschien vind je het vreemd, maar vorige week kreeg ik ineens het verlangen om even terug te gaan naar het land en de stad. waar ik ben groot gebracht, waarvan ik houd, waar alles ligt dat me dierbaar is. Ik wou nog eens, voor zover het mogelijk was. myn gelukkige jeugd beleven, en dan voorgoed een periode in mijn leven, waaraan ik in moeilijke ogenblikken nog houvast heb, afslui ten. Morgen keer ik terug. En ik ben blij, dat ik jou nog heb ontmoet. We zullen elkaar nooit meer zien. Ik kom niet meer naar Nederland, en schrijven doe ik je niet. Ik geloof, dat we elkaar toch niet zouden begrijpen. Onze le vens. het jouwe en het mijne, zijn zo geheel anders. Maar één ding wil ik je vragen. Denk nog eens aan me, en. als je daarvoor de gelegenheid hebt, pro beer wat te doen voor ons. Probeer de vijandigheid, die ons maar blijft omringen, weg te nemen. Leer begrip te krygen voor ons streven, en draag er het jouwe aan by, dat wij in ons tweede vaderland in vrede en in rust kunnen leven." Ze gaf me de hand. „Ik zal aan je denken en als je hulp nodig hebt, je kunt nooit weten, schrijf me, hier heb je myn adres." Ik gaf haar myn kaartje. „Dank je," zei ze. „dank je. Ik ga verder en jy gaat zaken doen. Succes." Ik stond op. „Roos," zei ik. „wees er van over tuigd, dat ik je altijd zal helpen, ver geet niet. dat ik je vriend ben." Ze lachte. „Dat is lief van je. Nogmaals: adieu." Toen keerde ze zich abrupt om en ging heen. Aan het begin van het jaar: Het jaar 1956 begen m opvol. De groten der aarde lieten in hun Nieuwjaarsboodschappen het verlangen van alle mensen naar vrede doorklinken. Zowel v_/or ais achter het IJzeren Gordijn werden de wensen in schone woorden gewikkeld en zo de wereld ingezonden fllEUWE VOORRAAD voor het komende krantei jaar. Daarmee begon het redactie, zetterij en drukke In dit schrikkeljaar hebt u h wat pagina's door uw briev bus gekregen. De inktvoorrai is af en toe nog wel eens aangi vuld. evenals de nieuwe zilvert guldens, die begin 1956 begonni te rollen in dit land vi 10.680.023 inwoners op 1 janua 1956. Op verschillende pagina van dit oudejaarsnummer wij in sneltreinvaart het afgi Er lag een jaar voor ons van grote materiële welvaart, zo werd ons lopen jaar nog eens met u doo voorspeld. Maar niemand wist nog welke diepe schokken de mensheid aan het eind van het jaar te verwerken zou krijgen. „Dat onafzienbare scharen zich verenigen in eenvoudig gebed", dat was de wens van Dwight D. Eisenhower en Sir Anthony Eden, de Britse premier, hoopte, dat wij nooit woor den als oorlog, veldslag, ge vecht of slachtoffer zouden behoeven uit te spreken. Die zelfde woorden zou hij later moeten gebruiken in zijn uitleggingen aan een Lager huis, dat niet als één man achter zijn politiek stond. Makarios werd gevangene De winkelier Pou- 0 jade en zijn nogal extreme party In Geneve waren de besprekingen tussei kiezingen^voorVe<ïé Nederland en Indonesië steeds vaster gelopen. Ii Franse Nationale Djakarta werd het volk onrustig, na wilde eisei Vergadering 49 ze- l' teis uit niets, zy van zijr- politici. De Indonesische delegatie were voerden obstructie TT l j i in de Assembiée teruggeioepen omdat Harahap de val van zij: hen'te'^werenfCrde kabinet vreesde. Daarna werd de schuld op Nedei land geschoven maar enkele dagen later verbaasd» Indonesië op- Mollets nieuw de wereld door de Unie met Nederland Guy Mollet, leider van de Fren«e eenzijdig op te Tegen Jungschlager doodstraf geëist wialijrtpn krw, -7&aaon Tilt wac °P donderdag 23 februari werd tegen zeggen. IJlt was N H jungschlager de doods traL .1. nog maar het geëist, na een requisitoir van mevrouw" la_j5 koenn van pen Mieke Bouman, die de Nederlander zoë'?ai rbeXmr,regee" JSffi JTSSfr-ï JfWïïf len. want enkele maa"den 'atf opnieuw d, doodrtraf. werden hevige ge- werden ook de vechten in_ het schulden opge- zegd. Op het Middellandse Zee-eiland Cyprus hadden de Britten het ook niet gemakkelijk. De Cyprioten, die voor aansluiting van hun land bij Griekenland waren, traden steeds driester op en de Engelsen na men krasse tegenmaatregelen. Op 9 maart gingen zy wel heel ver, toen de aartsbisschop Makarios (foto) werd gearresteerd en van Cyprus als gevangene naar de Seychellen-eilanden werd over gebracht. De Griekse regering richtte een fel protest tot de Ver enigde Naties en op Cyprus laaide het vuur van verzet nog feller op. El Glaivi stierf Een der rijkste mannen ter wereld en bovendien een invloedrijk poli ticus in Frans Marokko, Si Thami El Glawi. de pasja van Marakesj, overleed op 84-jarige leeftijd. STALIN WAS GEEN „VADERTJE" MEER Autherine JLllCV Achter de schermen van het Kremlin werd strijd gevoerd om de hoogste macht Daartoe werd de mythe, die was „maar een negerin rondom Stalin was geweven, volkomen ontluisterd. Op het Partijcongres Moskou werd de persoonsverering Het Zuiden van Stalin veroordeeld en door allerlei r_._ de Verenigde Sta- dedelingen van Chroesjtsjef c.s. werd ten deed ijverig de destalinisatie voortgezet >ndlscrlml. natie. Deze onver kwikkelijke zaak spitste zich toe, toen de neger, studente Autherine Lucy toegang trachtte te verkrij gen tot de univer siteit van Tusca loosa in de staat Alabama. Dit was aanleiding tot nieu we Ku-Klux-Klan. acties van blanken tegen negers. Er kwam hier en daar weer een lynch partij voor. De negers boycotten bussen. De blanken ."hij." De* Grote Drie. dié het aanvankelijk over het „^«ne^isen. HI"° Midden-Oosten helemaal niet met elkaar eens w*ren, |n de „Deep South" toonde men een vreemde opvatting over het begrip ..democratie". Ge lukkig waren er miljoenen welden kende Amerika. In het binnenland werd mr. J. Klaasesz, commissaris nen. die het ge- der Koningin in Zuidholland, als opvolger van mr. beurde met even- Kesper. werd dr. Euwe weer schaakkampioen door een veel afgrijzen be- zege op Donner. werd aandacht gewijd aan de zaak- keken als de men- Schokking en deed prinses Beatrix te Amsterdam sen ln andere belijdenis des geloofs. landen. Verloofd Ben Goerion: Arabieren dreigen Het was 18 maart, toen Israëls Ben Goerion in een redevoering verklaarde, dat de Arabische landen een vernietigingsoorlog tegen zijn land voorbereidden uusscu> Israël vertrouwt niet meer op de gunst van anderen, ---«rapten -«-» rwi. j.- •»anvankeH,v PMMIelkaar verklaarden enkele dagen eerder, dat elke aanval i wie ook de kop zou worden ingedrukt HET EIGEN LAND heerlijk* tijd gekend zonder het te we ten." Er gleed een glans ov«r haar «e zieht dat dl* volmaaktheid kreeg, die fa be"' mijn laatste vriend uit TNE jonge.'blonde luitenant naast me zei: „Ja, ze was een bewonderens waardige vrouw. Toen we onze vrou wen-weerafdelingen oprichtten, meldde ze zich aan. We hebben getracht haar er van te weerhouden, omdat we dachten, dat de taak van die afdelin gen te zwaar voor haar zou zijn. Maar ze wou er niet van weten. Als er ge vochten moest worden, wilde ze er bij zijn. Het raakte ook haar. zei ze. Ze viel op door haar takt, door het ge mak, waarmee ze met anderen omging. Ze bezat capaciteiten, die haar :n staat stelden een commando te voeren. Ze kreeg een afdeling onder zich en aan het hoofd van die afdeling is ze ge sneuveld. Op een avond kwam er Ln de landstreek waar ze werkte, het bericht, dat het in de omgeving niet helemaal in orde was. Ze bedacht zich geen ogenblik. Zonder het hoofdkwar tier er van in kennis te stellen, riep zij haar afdeling bijeen en zij trok er op uit. Naar wat we later hebben gehoord, moet ze al spoedig kontakt hebben gekregen met een kleine groep indringers. Wie ze zyn geweest, zijn we nooit te weten gekomen. We heb ben de schermutseling maar gedeelte lijk kunnen reconstrueren. Ze waren een kwartiertje op pad toen Zij, die heen gingen Enkele prominente figuren ontvielen ons: op 10 januari overleed op 77-jarige leeftijd Prins Rainier III van het Vorsten dom Moiiaco verloofde zich met de Amerikaanse filmster-miljonairs dochter Grace Kelly. Het was groot feest in het dwergstaatje aan üe j Middellandse Zee. Ijssneeuw, kou.... - J TO IJ- Hiernaast ziet u een zwarte lyn. Als het goed J. A. de Wilde, js> zai die lijn precies 18 centimeter hoog zijn. Pn Zo dik was de laag sneeuw, die op 12 februari oi oud-hoofdredacteur en Nederland bedekte tijdens een ongekend koude mede-oprichter v*n de winter, waarby recordtemperaturen van 25,8 Nieuwe Haagsche graad onder nul werden gemeten. Courant. IJs en sneeuw stremden het vervoer. De vogels r In het Zuiderzieken- 'kwamen in nood en de economie kreeg een u huis te Rotterdam hevige klap van deze strenge winterse koude, die tot zuidelijke streken doordrong en daar de mensen in misère bracht. Heel wat mudden kolen werden door onze Oven ""werd "zijn op- kachels opgeslokt en dat was oorzaak korte brandstoffenschaarste. Toen, na de ijskoude weken, eind februari de dooi intrad, ging dat in het buitenland gepaard met overstromingen en lawines, die tal van slachtoffers eisten. Ook de ijzige greep van de winter was trouwens worgend geweest, want in stierf. 55 Jaar oud. de minister van justitie, mr. L. A. Donker. De 72-jarige prof. Van Een prominente fi guur uit het Hervorm de zendingswerk, dr. C W. Th "baron van Boetzelaer van Aspe- ren en Dubbeldam overleed leeftijd ze zei: „laten we eerst naar de volgende boerderij gaan en daar in formeren of er iets bijzonders is ge weest. En denk er om. verspreid lopen, voor het geval, dat we plotseling wor den aangevallen. Hovat eens stil, ik hoor wat. Mond dicht. Zien jullie iets?" 'Jit de donkerte kwam plotseling een iroot lichf aanzetten, ze wilde roepen: >as op. maar het was of haar tong was •erlamd Ze keek naar hef licht met jrote ogen en terwijl ze dacht: het komt op me af, hoorde ze een zware dreun, vlak bij haar, en ze sloeg tegen de grond. Ze dacht: ik ben getroffen, en ze had er vrede mee. Ze lag op haar rug en met wijde open ogen keel •e naar de sterren Wat ze, wat een mooi licht Waar heb ik dat meer gezien? Ze groef diep in haar geheugen Ja, ze wist het weer. Dat wa» thuis op Oudejaarsavond. In Ne derland, toen er nog geluk was in de wereld. Ze zag oom Sam met vuur werk in de hand en een brandende lu cifer. Let op. zei hij lachend, dan zie je dadelijk een heleboel sterren en als die sterren zijn verdwenen hoor je een zware boem! Ze zag oom Sam in de tuin en naast hem tante Sara. Ze zei Hallo, oom Sam. dag tante! Ineens stond de tuin rol mensen: daar was haar vader, en haar moeder, en de oude meid. en Rachel en Lea. Ze pro beerde haar hand op te heffen, maar het lukte niet. Ze lachte en ze knik te. Dag allemaall, riep ze. De tuin werd leeg en weer vol. Naast haar vader stond plotseling die Duitse joodse man en hij gebaarde druk. Ik moet naar hem toe, dacht ze. Ik moet hem wat vertellen Ze zag de ogen van haar licht, dacht vader op rich gericht en hij lachte. Hij strekte zijn armen naar haar uit en ze zei: ja, ik kom i aanval kwam, waarby zij werd gedood. Wij vonden haar de 4 gende morgen, bij het aanbreken v v de dag. De dood had haar verjonj en ze lachte." J^AT is zo alles, zei de mar mij. Bij haar bezittingen vondfa we een kaartje met uw naam er 4^ Op de achterkant had ze geschrevat „Hij is een vriend van mij uit m|* jeugd. Laat het hem weten als er i#« met mij gebeurt. Hij behoort tot weinige vrienden in de wereld, met ons meeleven en mij hebben b loofd, dat ze voor onze raak ln bë> land zullen vechten." Ik heb haar nog ontmoet in hoorde ik mezelf mompelen, maar i wist dat ik er een verontschuldig^ voor zocht, dat ik sindsdien zo weinll aan haar had gedacht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1956 | | pagina 14