NIELUE LEIDSCHE COURANT 70. Er werd niet veel gesproken in het hefschroefvliegtuig. Iedereen was nog te zeer van de gebeurtenissen der afgelopen dagen vervuld En bovendien waren ze zo veel slaap te kort gekomen, dat mijnheer Wipschult en Spekkie al binnen een kwar tier in een diepe sluimering waren ver- Toen de helikoptei boven het vliegveld van Mippinakki kwam zag Blekkie beneden zich een reusachtige mensenmenigte staan ..Wat is hier aan de hand*" informeer de hij verbaasd De bestuurder glimlachte fijntjes. „Wacht maar eens af', grinnikte hij. Het toestel daalde vrijwel loodrecht naar de tfr id en Bl«-kkie itootte site vriend aan ,.Hé, Spek. wordt eens wakker, we zijn De jongeheer Spoeling opende langzaam zijn ogen en keek dan verbaasd om zich .W-wat zei je. Blek?" vroeg hij, nog na- geeuwend. „We zijn in Mippinakki." En reeds werd de deur van het toestel opengeworpen en flitsten er plotseling hel dere lichtvlammen op. „Brand, brand!" schreeuwde Spekkie angstig. De bestuurder lachte. „Het zijn de fotografen maar. Jongen", antwoordde hij grinnikend Het was zo'n gedrang >r h?t toestel dat de jongens nauwelijks n*ar buiten konden komen. En toen Blekkie zijn hoofd nog maar om de deur heenstak. ging er al een oorverdovend gejuich onder de mensenmenigte op. „Leve Blekkie!" schreeuwden ze in het Loophenisch, „leve de dappere kleine red der uit Pippeldrecht!" Toen Blekkie op de grond stond werd hij omringd door mannen met microfoons, die hem allen smeekten een paar woord jes voor hun luisteraars te zeggen. „Hoe weten jullie wat vroeg Blekkie verbaasd. De verslaggevers lachten. „De commandant van de reddingsploeg heeft het hele verhaal al radiotelegra'isch gebeurd Is?"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1956 | | pagina 8