JOS. CLEBER
Carl Orff -
SUITE
VAN BACH
SERENADE
EN EEN
VAN MOZART
geroutineerd en vaardig verteller
Cultureel
venster
NEDERLANDS TONEEL
ZATERDAG 13 OKTOBER 1956
Met zijn nieuwe roman
^Setoewo, de Tijger" uitg.
Leopold. Den Haag) heeft
Johan Fabricius zijn repu
tatie als knap verteller van
boeiende verhalen gehand
haafd. De geschiedenis is
als volgt.
Een tijger op Sumatra heeft
met zijn poot in een klem ge
zeten. Hij hinkt een beetje en
dat kleine mankement is at vol
doende de jacht op herten en
ander wild onmogelijk te ma
ken De honger drijft hem naar
de mensen en hij ontdekt welk
een gemakkelijke prooi kinde
ren, oude vrouwen, ja zelfs
krachtige mannen zijn. De tij
ger, die anders de mensen uit
de weg gaat, is een man-eater
geworden Het beest wordt de
schrik van de bevolking in een
wijde omtrek. Het is uiterst
moeilijk zijn gangen in de wil
dernis na te gaan. In de angst
voor het verscheurend dier is
veel bijgelovigheid gemengd,
wat de zaak natuurlijk nog er
ger maakt. De mensen noemen
hem, met een huivering van
ontzag: Setoeivo, de Oude.
Nu is in dat Sumatra van na
de oorlog een blanke controleur
op zijn bestuurspost teruggekeerd.
Hij heeft als gevangene van de
Japanners in het Birmaanse oer
woud aan de beruchte spoorweg
gewerkt. Zijn vrouw en kind zijn
in een Japans gevangenkamp ge
storven. Harmen van Rijn is bij
zijp terugkomst nog geen gebroken
man. Hij heeft nog energie genoeg
zich met hartstocht te werpen op
de taak van wederopbouw in zijn
verwaarloosd district. Maar de In
donesische nationalisten maken dit
onmogelijk. De Nederlandse vlag
wordt neergehaald en Harmen van
Rijn zal als ongewenste blanke het
land. waar hij geboren werd en
waar zijn levenswerk
ligt. moeten verlaten.
Zijn broer is hem. ver
bitterd en gedesillusio
neerd. al naar Holland
voorgegaan en schrijft
hem voortdurend waar
om hij toch blijft han-
HET VERHAAL VAN EEN TIJGER
gebracht. Nu en dan dient de au
teur haar schijnbaar te laten ver
slappen. om haar dan weer hevig
op te voeren. Hier liggen de ver
diensten van Fabricius, die men
als uitstekend verteller reeds kent
uit een reeks van werken, zoals
..Komedianten Trokken Voorbij",
en „Leeuwen Hongeren in Napels'
Het Indonesische milieu is met in
tieme kennis van zaken getekend.
De stijl is verzorgd, al moet gezegd
•worden dat het de auteur meer
aan het vertellen dan aan het ge
duldig zoeken van het enig juiste
woord op de enig juiste plaats ge
legen is. Heel knap
de auteur ons de kop
tijger door middel
Johan Fabricius
De
aak
of
dere onbegrijpelijki
den. zich rn zijn hoofd
heeft gezet de bevolking
van de tijger te verlos
sen. Te midden van wat
hij wel moet zien als
de zinloosheid van het
•bestaan grijpt hij zich
onbewust aan dit v<
vast. Niet zomaar uit jacht
instinct! Een groot jager is hij
nooit geweest, al ontwikkelt hij
zich in de maandenlange strijd
met Setoewo tot een jager van for
maat. Een tijdlang sluit zich bij
Setoewo een jonge tijgerin aan. Ge
zamenlijk bespringen zij het wild.
waardoor aan de mensen een
adempauze wordt gegund. Maar
Van Rijn. die eerst een minder uit
geslapen panter heeft neergelegd,
schiet bij een van zijn nachtelijke
waakpartijen van een boom uit.
eigenlijk bij vergissing, want hij
meende Setoewo voor zich te heb
ben, de tijgerin neer. Daarna is
de oude tijger wel gedwongen zich
weer op de mensenjacht te specia
liseren. De toestand wordt onhoud
baar.
MALARIA
Door zijn vele nachtwaken, on
achtzaamheid voor zijn gezondheid
en slechte verzorging steekt de in
Birma opgelopen malaria weer het
hoofd op. De doodzieke Harmen
wordt wekenlang verpleegd door
een inlandse vrouw, die door haar
man verlaten is en genegenheid
voor de blanda heeft opgevat. Van
Rijn. die als kind door een inland
se min is gezoogd en sterke bin
dingen aan Indonesië heeft, be
zwijkt voor haar avances. Maar
wanneer hij zich weer voldoende
aangesterkt voelt en Setoewo bijna
dagelijks nieuwe slachtoffers
maakt, verlaat hij haar om de
jacht te hernemen, die hem onbe
wust tot laatste levensdoel is ge
worden. Intussen is de man van
Saïna. de inlandse vrouw, terug
gekeerd, nadat men hem heeft
aangebracht wat er in zijn afwe
zigheid gebeurd is. Wanneer Saïna
hem triomfantelijk en uitdagend
vertelt, dat ze van de blanda een
kind verwacht, is haar lot beslist.
Terwijl ze ligt te slapen, door
steekt hij haar met zijn kris.
Van Rijn verneemt de dood van
Saïna. De malaria is heviger dan
ooit teruggekeerd. Hij heeft de tij
ger neergelegd, maar op een
nacht, schokkend van de koorts,
in een soort delirium, loopt hij
met zijn karabijn het bos in en
niemand weet. hoe hij daar zijn
einde gevonden heeft.
Dit is een sterk verhaal, ook als
verhaal. Vandaar dat een bespre
king van dit boek vanzelf een
weergave van de inhoud wordt.
Voor intelligente lezers is de zaak
daarmee echter niet afgedaan, en
ook niet voor de criticus. Laten
wij ons daarom onpartijdig reken
schap trachten te geven van de
waarde van het onderhavige werk.
EEN GROTE GREEP
HET is voortreffelijk gecompo
neerd. De argeloze lezer weet
niet hoe moeilijk het is het aan
tal figuren in een roman te be
merken en te groeperen. De span
ning moet met zorg worden aan-
Old Man and The Sea van Hem-
mingway. De Engelse schrijver C. van
S Lewis heeft eens gezegd, dat len
het hoogste wat men in de liters- rinj
tuur kan bereiken is het zoge
naamde mytho-poëtische. dat wil
ongeveer zeggen: in het verhaal
dat moeten bepaalde diepe levenswaar
de oude heden gesymboliseerd zijn. Lewis
een ra- wees o.a. op het werk van Kafka.
The Old Man and The
Sea is óók mytho-poë-
tisch. Zie en dat is het
jongste boek van Fabri
cius wel een greep doet.
Inleidingen tot en in
de wijsbegeerte
Onlangs zijn ongeveer gelijktij
dig twee boeken verschenen, die
elk op zijn wijze de lezer willen
binnenleiden in het moeilijke vak
van de wijsbegeerte. Het is niet
zonder betekenis, dat dr. A. E.
Loen zijn bij het Boekencentrum
te 's-Graivenhage uitgekomen werk
Ihet is een derde druk) noemt
„Inleiding tot de Wijsbegeerte",
terwijl prof. dr. K. J. Popma zijn
pennevrucht (uitgegeven bij J. H.
Kok N.V., Kampen) voorstelt als
een „Inleiding in de Wijsbegeer-
Prof. Popma is, zoals men weet,
aanhanger, kenner en verbreider
van de wijsbegeerte der wetsidee.
In zijn boek houdt hij zich niet
bezig met de geschiedenis van de
filosofie, maar hij vat onmiddel
lijk de koe bij de horens en leidt
ons de gedachtenwereld van de
calvinistische wijsbegeerte binnen,
door in een zestal opeenvolgende
hoofdstukken te handelen over de
structuur-idee. het modale mo
ment, het individuele moment, het
temporele moment, de religie en
de kennis. Dit werk, dat de neer
slag bevat van een zevental ja
ren doceerpraktijk, is voorzien
van een uitvoerige inhoudsopgave
en een zorgvuldig bewerkt regis-
Dr. Loen gaat geheel anders te
werk. Na een uiteenzetting van de
wijsgerige „vakken", zoals logica,
ontologie, ethica, geeft hij in een
tweede uitvoerig hoofdstuk een
bezinning op de vraag naar de
grond der filosofie en de ver
houding tussen openbaring en re
de. Daarna volgen, als een „langs-
doorsnede", historische figuren
en stelsels: vervolgens, in een
vierde hoofdstuk, een „dwarsdoor
snede" van het 20e eeuwse den
ken. waarna de autuer tot een
„wij nu"-plaatsbepaling tracht te
Beide schrijvers zijn christenen:
beiden beseffen de moeilijkheid
Het rijk der lichte muze
een sprookjesland,
geen luilekkerland
In de speelse wereld van tekort aan trombonisten, roept
Lichte Muziek wemelt het van verrukt uit: „Welnee, jij hebt
leven. Uitgezonderd verveling trombone-lippen!" en stopt hem
daar alles mogelijk:
staat er als het ware voor niets
Maak eens 20 minuten
Italië
Werk nog even die par
tituur om, maar het rode
licht brandt al
Vul die vijf minuten met
muziek, al heb je ze nooit
gespeeld.
En al staat
financieel opzicht „niet
voor niets", zonder flair en
volharding vindt niemand er
een duurzaam bestaan.
Jos Cleber, een der adepten van
de lichte muziek hier te lande, die
mij daarover iets vertelde, is in
dit vak volleerd. Maar hij is er
dan ook in opgegroeid. Behalve
dirigent van het Cosmopolitain-or-
een grote trombone in de hand.
De dirigent heeft stellig in het
vuistje gelachen, want hij kreeg
nog gelijk ook.
Jos raakte verknocht aan zijn
nieuwe instrument. Hij studeerde
's morgens, 's middags, zelfs
's avonds. En spoedig verander
den de hese kreten, waarmee zo'n
tenslotte instrument elke toewijding
beschamen, in stevige tonen.
De buurtbewoners? „Wel", zegt
Cleber, „in Maastricht krioelt het
van harmonie-korpsen. Daar be
gint alles zo om 7 uur 's avonds
te toeteren".
Ten slotte was Jos, oud 19 jaar,
volleerd en.... vertrok naar het
buitenland.
Ook hij heeft ervaren, dat de
iicus daar veel hoger wordt
igeslagen. Alleen hier
JIJ HEBT TROMBONELIPPEN
Nieuwe stukken voor het
F. Bordewijk laat zijn toneel- aUe opzichten teleurstellen. „Halte
uj u,n„ Noordstad" is een doodvervelend
stuk m twee bedrijven ..Halte verhaal van ee„ naarseesti8 man-
Noordstad" (vermeerderd met netje De drie eenacters moeten
drie eenacters: Met vuur ge
speeld: Een afscheid; Een
strafzaak, en één monoloog: De
gouden bruiloft) voorafgaan
door drie behartigenswaardige
van Jos Cleber be
gint met een trombone, die hem
als jongen letterlijk werd aange
smeerd. Maastricht, zijn geboor
testad. stond in die dagen in het
brandpunt van de strijd tussen de
„real"-Jazz en de Ersatz uit het
land waar men teveel „mars" in
de Jazz heeft, om Jazz in zijn
mars te hebben. Jos heeft natuur
lijk van meetaf de echte Jazz in
het hoofd, waarmee, getuige de
Lyceumrapporten, het wel nage
noeg geheel gevuld
bekend socioloog i
boek de artisten nog verwijst naar
het onderste maatschappelijke ni- j
veau, waar men wijders aantreft: j
zigeuners, zwervers, plus een zeer
nadrukkelijk etcetera.
Vanzelfsprekend zijn dan ook i
de gages in het buitenland hoger.
Was het wonder dat Cleber jaren J
in België, Duitsland en Zwitser
land speelde? Maar in 1939 kwam
het hij naar Nederland terug. Goed
getimed, om in microfoonstijl te
spreken, want een paar dagen la
ter was het oorlog!
BEETHOVEN
„Pas jij maar opkreeg
Cleber al gauw te horen. Want hij
hij ontevreden. Die klinkt had nog steeds een verfoeilijke af
in het goedkeurend. vaderlijk keer van het fantasieloze ritme
koorleiders-oor nu wel aardig, van de verplichte dansmuziek. Al
maar voor Jazz is zo'n viool niet dus bedreigd met deportatie
het ware. Duitsland nam Jos toen de vlucht
ij een harmonie-orkest gaat hij
clarinet lenen. Maar de diri
gent, stellig met het oog op zijn
Over
slechts kritische waarde-
A. Nederlandse schrijvers m
a ten zich meer toeleggen op de
huk «.Lumen opbrengen, cmdat nun neelschrijfk'Jnst („welke de
aanpak principieel verschillend is. stelt met verhoudingsgewijs v
De belangstellende leek. die zich nig w-oorden veel
niet verantwoord acht hier een 'e ^oen aanv°e,!f" 1
voorkeur uit te SDreken neemt Nederlandse lezers moeten m
van beide werkjes met intereesse Nederlandse toneelstukken gaan scheen in hetzelfde boekje 0
en waardering kennis. Het ontgaat lezen *T"J 1 i *--*-•
hem daarbij niet, dat het boek
van ar. Loen gemakkelijker aan
spreekt, terwijl dat van prof. Pop-
grappig heten en de monoloog i
geïnspireerd op Willem Messcherts
gelijknaming epos. Helaas. Mes-
schert is beter dan Bordewijk. het
geen natuurlijk niet wil zeggen,
dat hij dit ook zou zijn, als hij
op zijn beurt Bordewijk had na
geaapt. De proef op de som kan
in dit geval echter niet meer ge
nomen worden.
J. C. van Schagen heeft zich
ook op de toneelschrijfkunst ge
worpen en liet het kleine divertis- produceren oy iuii«iScu,cu vx»„ - veranderen Wonderliik
semen. ..Regeren Ooh mooi. .„Leeeven. M„r hnnr. L
het Concertgebouwor-
lfest.
„Ik speelde er wel honderdmaal
de Vijfde van Beethoven",
klaart hij. En hier ontv
de afgrond, die lichte en ernstige
muziek scheidt. Wat is, uitgedrukt
in termen van lichte muziek een
dergelijk .muziekwerk? Toch im
mers een arrangement van Beet
hoven, getimed op 35 minuten
produceren op toneelgebied^ dan noot^mag waara-an niemand-
toegegeven. Maar hoort de
anders dan i
diepzinniger
C. Nederlandse uitgevers hier van het werkcentrum v
boekhandelaars moeten meer kentoneel en creatief spel) een
aandacht gaan besteden aan het spel in één bedrijf door Jan Naay-
a»i x Nederlandse toneelstuk. Behar- kens: „De wonderen zijn de we-
consequenter tigenswaardige wenken. Jammer, reld nog niet uit.". Afgezien
dat dc stukjes, die de heer Bor- het afgezaagde thema:
het
mün mening net niet is
geslaagd. Harmen van
Rijn wordt geen sym
bool, ook niet in de
ogen van de Inlandse
bevolking, die echter
wel de gedode tijger als
iets numineus ziet. Van
Rijn is en 'blijft een
rare blanda, die. on
danks zijn verovering op
Chi- de tijger, het onderspit gedolven
goed heeft. Psychologisch heeft het boek
diepte, geen geringe verdienste
overigens, maar aan het mytho-
poëtische raakt het niet. Een goed
Hollandse eigenschap is dat de au
teur zich nergens forceert
C.R. dewijk dan zelf laat volgen
geal-
Ovetstroomd door je adem
verwarmd door je stem
slijp ik opnieuw de woorden
tot op de afgepaste letters
Kleine verzameling
tekens
bijeengebracht op hef
stempelkussen van mijn har
en op je mond
bloedwarm neergelegd.
ke vergelijking, nl. met
nees toneelmasker i
laat zien op het moment dat Har
men het dier eindelijk onder schot
krijgt. Ook hebben de dramatische
personen werkelijk gezicht, gestal
te. individualiteit.
Men krijgt de indruk dat Fabri
cius met dit werk een grote greep gens dik doet. Misschien zit in die
heeft willen doen. Misschien heeft eenvoud de belofte,
hem voor de geest gezweefd iets
te schrijven in de trant van The C. RIJNSDORP.
VIA NAALD
EN PLAAT
lieerde vlieger, die door i
derlands meisje in bezet gebied
voor de Duitsers wordt verborgen
gehouden, is dit werkelijk een
speelbaar toneelstuk met een goe-
i slag in de lucht.
EV. GROLLE
wijk, „Halte Noordstad*
rd met drie eenacters
ïonoloog. Uitgave Van
jel. Uitgave J. Mui
zijn leven in woord en beeld
orkest'-musicus dat nog wel r
uitvoeringen? Is het dan werkelijk
zo dwaas, dat sommigen liever
een minder mooi stuk spelen,
desnoods honderdmaal, maar tel
kens in een nieuw arrangement?
En men kan er nog gezellig bij
gaan zitten en glimlachen.
In Indië, waar Jos na z
(dubbele) bevrijding een groot
eigen orkest had, kwam de 2
ge glimlach, waarmee hij
schijnt geboren, hem goed
pas. Toen hij voor de dirigent
Von Baarspul eens moest invallen
als Bachvertolker, wekte alleen
reeds zijn opgewekt verschijnen
in de bewuste kerk bevreemding.
Doch het toppunt werd bereikt
toen Cleber tijdens de lieflijke
passages met charmante glimlach
zijn musici aanvuurde.
En dan in 1951, nadat de laat-
van het radio-orkest
as, komt hij
Nederland terug,
n flinke kluif i
ste klarinet
verdwenen
vliegtuig in
T\E Suite (ook
Partita of Ouver
ture genoemd) is een
van de oudste cycli
sche vormen van de
instrumentale mu
ziek. Ze is een opeenvolging van
van verschillend karakter, maar in
het geslyleerde dansen, die elkaar
met langzame afwisselen. Reeds in
hprleren voor instrumenten gezet, in het bijzonder coen voor luir.
Toen men op deze wijze een statige Pavane en een sneue Gad-
larde op elkaar deed volgen, voelde men de behoefte die opeen
volgingen nog meer uit te breiden.
De Italiaanse luitspelers in het
begin der 16e eeuw waren de eer
sten die tot de eigenlijke suite
kwamen en in het begin van de
17e eeuw kwam de suite tot gro
te bloei Het werd de heersende
muzikale vorm. zoals eens sonate
en symfonie dat zouden worden-
Het 'danskarakter der stukken
bleef gehandhaafd, al kwamen er
ook wel eens niet-dansstukken in
voor zoals bijv. het befaamde Air
in Bach s Suite no. 3 in D-dur.
Het oorspronkelijke danslied had
plaats gemaakt voor het instru
mentale dansstuk. Naarmate de
suite zich verder ontwikkelde wer
den de meeste dansen gestyleerd.
Alleen Menuet, Passepied, Rigau-
don en Gavotte hebben hun oor
spronkelijk danskarakter bewaard.
Zoals op vele andere gebieden
der toonkunst heeft Bach ook deze
vorm tot zeer grote hoogte ge
bracht. Bach zelf gaf z'n Suites
ter onderscheiding van zijn
suites voor klavier de naam
Ouverture naar het eerste, ope
ningsstuk. In die verschillende ge-
styleerde dansstukken horen we al
iets van het komend Rococo.
Joh. Seb. Bach heeft slechts vier
van zulke Suites gemaakt, d.w.z.
voorzover bekend. Want zeer ver
moedelijk kennen we
klein deel van Bach's
ken. Met de soloconcei
zijn dat maar 27 werken. In Cö-
then had Bach niet anders te doen Concertgebouworkest o.l.
dan kamermuziek en orkestwer- van Beinum. Daarvan or
ken schrijven en in Leipzig was de opname van de Suite
hij 12 jaar lang dirigent van een b-moll en de Suite no. 3 in D-dur.
enkele instrumentale stukken len: Rondeau, Sarabande (met e
Decca heeft deze Serenade vast-
jelegd in een vertolking door le-
i de le alt-aria met koor uit het den van het Orchestie de la Suis-
e Romande onder leiding van Er-
t Ansermet. Het spel van deze
i heerlijke Badineri
n de orkestmusici is uiterst
fluitsolist een prachtig guirlanden-
spel geeft. De solo-fluitist van het Het valt
Concertgebouworkest, Hubert Bar- strumenten
wahser geeft in deze Suite uitzon
derlijk mooi spel te horen. Deze
Suite werd in Cöthen gecompo
neerd, de Suite no. 3 is later ge
maakt in Leipzig.
Deze Suite verdraagt een grote
re ruimte, speciaal wel door de
toevoeging van drie trompetten,
slagwerk en twee hobo's.
Deze Suite bestaat uit de vol
gende delen: Ouverture, Air "dat
bekend is daar het vaak gespeeld
wordt bij een dodenherdenking),
Gavotte, Bourrée en Gigue.
De vertolking door het Concert
gebouworkest is buitengewoon hel
der en levendig gebleven. In bei-
'de Suites heeft Eduard van Bei
num een grote doorzichtigheid be
waard en elk deel stijlvol uitge
voerd. Dat is klassiek musiceren
geweest en de opname is door de
technici eveneens prachtig gerea
liseerd, wellicht met uitzondering
van het slotdeel van de 3e Suite,
waarin de klank wat troebel
wordt.
Bach.
in de muziek van Mozar
diens Serenade no. 10 K.V.
voor 13 blazers, een aristocrati
sche tafelmuziek vol bevalligheid
cn elegantie, met een grote- rijk
dom aan melodie en welluidend
heid. Deze 7-delige Serenade be
gon Mozart in 1781 in München
en voltooide haar later in Wenen-
Mozart was toen in München voor
de opvoering van zijn opera
„Idomeneo" en werd tot deze bla
zersserenade geïnspireerd door
itudentenorkest" dat heel wat mu- (30 cm "langspeelplaat A ÓÖ351 L>. het meer dan uitnemende blazers-
ziek aan kon .Dat er orkestmu- De Suite no. 2 is eigenlijk het corps van het orkest aldaar. Mo-
ziek verloren is gegaan is waar- best op haar plaats in een kleine zart schreef later nog twee van
schijnlijk veroorzaakt door de fei- zaal door het intieme karakter zulke blazersserenades. In de^ Sc-
alleen Bach di
dat de juiste
strumenten verdwenen en dat
vóór Bach's dood de smaak
wijzigde.
ken van dit verrukkelijke werk. In dc renade no. 10 is vooral opvallend
huiskamer kunt u de Suite wel het le deel, dat een thema met
uitvoeren door fluit, strijkkwartet
en piano. Na de Ouverture be
staat de Suite uit de volgende de- heid.
i wonderlijke kleurverscheiden-
Het kan wonderlijk gaan ln
een mensenleven. Een heel en
kel voorval kan soms een ge
heel andere wending aan zo'n
leven geven, kan een geheel
nieuw uitzicht openen. Zo is het
ook in het leven van de moder
ne Duitse componist Carl jOrff
gegaan, de man die thans 60
jaar is en in het middelpunt der
muzikale belangstelling van
Duitsland staat. Die belangstel
ling is echter heel plotseling ge
komen.
Op 8 juni 1937 bracht het Frank
furter Opernhaus de scenische
cantate „Carmina Burana" van
een zekere Carl Orff. En plotse
ling was de interesse van muziek-
minnend Duitsland en ook uit an
dere landen gewekt. Wie was die
Orff, wie was deze zeer originele
persoonlijkheid, waar had hij ge
studeerd en wat had hij nog meer
geschreven? Allemaal vragen die
in 1937 opkwamen. Waarom? Om
dat die scenische cantate „Carmi
na Burana" een fantastisch werk
is. een werk dat door zijn zgn.
„nieuwe primitiviteit" verraste en
nog steeds verrast.
De 10e juli 1895 in München ge-
as plotseling be
ging ontdekken
hij deed en reeds gedaan
had. En wat bleek? Dat deze trou
we bezoeker van de Bayreuthei
Festspiele in zijn
volkomen geneert
teruggrijpt. Hij grijpt naar oer
vormen terug, naar het begin van
de muziek (zo bewerkte hij in
CORN. BASOSKI 1925 al de „Orfeo" van Montever
di). dus vooral naar het ritme. De
dans als beweging interesseert
hem en hij brengt de synthese
met de instrumentale motoriek.
Voor het merendeel schreef Orff
theaterwerken: „Carmina Bura
na", „Catulli Carmina", „Die
Kluge", „Der Mond" en „Antigo-
nae", waarin hij de gevoels-
weekheid der romantiek vermeed,
maar voortbouwde op wat vorigen
hadden gegeven aan waardevols
in de muziek. Alleen, Orff ver
werkte het historische op zijn
eigen manier en thans is hij een
der toonaangevende figuren ge
worden. Was zijn „Antigonae"
niet het hoogtepunt van de Salz-
burger Festspiele 1949, de opera
zonder gezang, slechts met een
soort verheven declamatie cn met
een heel merkwaardig samenge
steld orkest: 6 vleugels, 4 harpen,
contrabassen. 6 fluiten, 6 hobo's
en 6 trompetten, waarnaast een
volledige batterij slagwerk, cas
tagnetten inbegrepen. Thans is
Carl Orff hoogleraar compo:
aan het Conservatorium in Mün-
Over deze zeer interessante ver
schijning in het hedendaagse mu
ziekleven is bij B. Schott's Söhne
te Mainz (Did.) een bock versche
nen onder de titel „Carl Orff, ein
Bericht in Wort und Bild"
technisch prachtig afgewerkt.
nee om 13 blaasin-
een goede homoge
it te krijgen en toch doorzich
tig te houden. Ar.sermet heeft het
bereikt en met zijn 13 formidabe
le instrumentalisten tevens een - -
prachtige klankverhouding gekre- boren Carl Orff
gen. Wellicht zou men het spel roemd
zelf nog iets lichter kunnen willen,
iets puntiger soms. De Frans-inge
stelde Ansermet dacht het stuk
echter meer in kleur dan in lijn
en heeft van zijn visie uit een
zeer mooi resultaat bereikt. (30
cm. langspeelplaat LXT 5121).
WIST WEL RAAD
Sellner en Werner Thomas
belangrijke beschouwingen
de componist gaven.
het grootste deel gevuld
met foto's uit het leven en het
werk van Orff, een soort muzika-
üo le beeldroman, zoals kort geleden
.pk'waenpr Schott's Söhne ook een derge-
vJel verder Wk werk over Paul Hindemith is
verschenen. Het is niet alleen een
prachtig uitgevoerd boek gewor
den met zeer exclusieve foto's,
maar bovenal leert men èn door
het woord èn door het beeld de
mens en de componist Carl Orff
beter kennen. We hopen, dat
Schott's Söhne over meer com
ponisten zulke boeken zal uitge
ven: ze stimuleren de belangstel
ling voor de eigentijdse muziek.
CORN. B.
Een der omroepverenigingen
wenste een ernstig, maar te klein
orkest te transformeren i:
amusements-ensemble. De r
die zich hierdoor gedegradeerd
voelden, boden weerstand. Doch
Cleber wist raad. Hij schreef met
spoed een aantal arrangementen,
dermate moeilijk, dat de orkest
leden, zweetdruppels van het
voorhoofd wissend, al spoedig ca
pituleerden: Er werd gemusi
ceerd. En hoe!
Zo begon het orkest. waarm
de dirigent in Venetië juli
lauweren oogstte.
Cleber is een heel bekwaam e
rangeur. Een opgaaf als „Maak
Italië 20 minuten" is hem i
machtig. Een teil water: de golf
jes, een mandoline: de „gondola".
En de sfeer is er al! Een mooi
plaatje met een kinderkoor wordt
,.enn gedraaid". Ten slotte a
vullende passages door delen t
zijn orkest, die dus iets moe
spelen, waaraan elke samenhang
schijnt te ontbreken. Dan
sehiedt de montage. Alles klopt.
Italië is „gemaakt".
Jos Cleber arrangeert al vanaf
dat de schoolbank. Hij heeft in Indo-
i filmmuziek geschreve:
Mijn hartewens? Dat ik nog
eens een werkelijk goede speel
film zal mogen illustreren. En
hij laat mij een paar waarlijk
uitstekende opnamen uit Indië
horen, waarvan ik bv. het Rijst-
lied graag eens op een program
ma zou zien verschijnen.
Moge het Cleber gegeven zijn
dat deze wens, het scheppen van,
althans iets bestendiger werk,
spoedig in vervulling gaat.
CARL LANS
Nieuwe drukken van
QRIET MANSHANDE-TRILOQIE
Men behoeft geen Amsterdam
mer te zijn om deze ras-Amster
damse boeken van Jan Mens te
waarderen. Dat is de afgelopen
jaren ook wel gebleken. want
De gouden real beleeft nu al zijn
achttiende druk. De blinde
Jan Mens is niet bang
cliché-uitdrukking en hij valt wel- i
eens in herhaling. Maar
R9S neem je op de koop toe, als deze
want schrijver je enthousiast meetroont
naar de Eilanden, naar de Jor- I
daan, en je het romantisch-realis-
ier-hollandse schilderij
uol voortovert, waarvan Griet Mans-
Griet bande, „een vrouw uit duizend"
relt zijn dertiende en Het goede tische,
inzicht zijn elfde. En door
alles is de hoofdpersoon,
compositie Manshande, een van de weinige
aigemeen bekende vrouwen in de
Nederlandse literatuur gewor
den. „Literatuur?" zal iemand
kritisch vragen. Goed, dan geen
„officiële" literatuur waarom
zouden we om dit toch al vagi
begrip vechten? Maar we heb
ben opnieuw volop genoten van dit door Jan Mens
H. Ruppel, Gustav Rudolf brok gezonde volksleven. Zeker, 206 blz.). uitga'
met buurman Korevaar
spreken, het middelpunt is.
hebben wél vreemd opgekeken
van al die zetfouten.
„De