JOS. CLEBER Carl Orff - SUITE VAN BACH SERENADE EN EEN VAN MOZART geroutineerd en vaardig verteller Cultureel venster NEDERLANDS TONEEL ZATERDAG 13 OKTOBER 1956 Met zijn nieuwe roman ^Setoewo, de Tijger" uitg. Leopold. Den Haag) heeft Johan Fabricius zijn repu tatie als knap verteller van boeiende verhalen gehand haafd. De geschiedenis is als volgt. Een tijger op Sumatra heeft met zijn poot in een klem ge zeten. Hij hinkt een beetje en dat kleine mankement is at vol doende de jacht op herten en ander wild onmogelijk te ma ken De honger drijft hem naar de mensen en hij ontdekt welk een gemakkelijke prooi kinde ren, oude vrouwen, ja zelfs krachtige mannen zijn. De tij ger, die anders de mensen uit de weg gaat, is een man-eater geworden Het beest wordt de schrik van de bevolking in een wijde omtrek. Het is uiterst moeilijk zijn gangen in de wil dernis na te gaan. In de angst voor het verscheurend dier is veel bijgelovigheid gemengd, wat de zaak natuurlijk nog er ger maakt. De mensen noemen hem, met een huivering van ontzag: Setoeivo, de Oude. Nu is in dat Sumatra van na de oorlog een blanke controleur op zijn bestuurspost teruggekeerd. Hij heeft als gevangene van de Japanners in het Birmaanse oer woud aan de beruchte spoorweg gewerkt. Zijn vrouw en kind zijn in een Japans gevangenkamp ge storven. Harmen van Rijn is bij zijp terugkomst nog geen gebroken man. Hij heeft nog energie genoeg zich met hartstocht te werpen op de taak van wederopbouw in zijn verwaarloosd district. Maar de In donesische nationalisten maken dit onmogelijk. De Nederlandse vlag wordt neergehaald en Harmen van Rijn zal als ongewenste blanke het land. waar hij geboren werd en waar zijn levenswerk ligt. moeten verlaten. Zijn broer is hem. ver bitterd en gedesillusio neerd. al naar Holland voorgegaan en schrijft hem voortdurend waar om hij toch blijft han- HET VERHAAL VAN EEN TIJGER gebracht. Nu en dan dient de au teur haar schijnbaar te laten ver slappen. om haar dan weer hevig op te voeren. Hier liggen de ver diensten van Fabricius, die men als uitstekend verteller reeds kent uit een reeks van werken, zoals ..Komedianten Trokken Voorbij", en „Leeuwen Hongeren in Napels' Het Indonesische milieu is met in tieme kennis van zaken getekend. De stijl is verzorgd, al moet gezegd •worden dat het de auteur meer aan het vertellen dan aan het ge duldig zoeken van het enig juiste woord op de enig juiste plaats ge legen is. Heel knap de auteur ons de kop tijger door middel Johan Fabricius De aak of dere onbegrijpelijki den. zich rn zijn hoofd heeft gezet de bevolking van de tijger te verlos sen. Te midden van wat hij wel moet zien als de zinloosheid van het •bestaan grijpt hij zich onbewust aan dit v< vast. Niet zomaar uit jacht instinct! Een groot jager is hij nooit geweest, al ontwikkelt hij zich in de maandenlange strijd met Setoewo tot een jager van for maat. Een tijdlang sluit zich bij Setoewo een jonge tijgerin aan. Ge zamenlijk bespringen zij het wild. waardoor aan de mensen een adempauze wordt gegund. Maar Van Rijn. die eerst een minder uit geslapen panter heeft neergelegd, schiet bij een van zijn nachtelijke waakpartijen van een boom uit. eigenlijk bij vergissing, want hij meende Setoewo voor zich te heb ben, de tijgerin neer. Daarna is de oude tijger wel gedwongen zich weer op de mensenjacht te specia liseren. De toestand wordt onhoud baar. MALARIA Door zijn vele nachtwaken, on achtzaamheid voor zijn gezondheid en slechte verzorging steekt de in Birma opgelopen malaria weer het hoofd op. De doodzieke Harmen wordt wekenlang verpleegd door een inlandse vrouw, die door haar man verlaten is en genegenheid voor de blanda heeft opgevat. Van Rijn. die als kind door een inland se min is gezoogd en sterke bin dingen aan Indonesië heeft, be zwijkt voor haar avances. Maar wanneer hij zich weer voldoende aangesterkt voelt en Setoewo bijna dagelijks nieuwe slachtoffers maakt, verlaat hij haar om de jacht te hernemen, die hem onbe wust tot laatste levensdoel is ge worden. Intussen is de man van Saïna. de inlandse vrouw, terug gekeerd, nadat men hem heeft aangebracht wat er in zijn afwe zigheid gebeurd is. Wanneer Saïna hem triomfantelijk en uitdagend vertelt, dat ze van de blanda een kind verwacht, is haar lot beslist. Terwijl ze ligt te slapen, door steekt hij haar met zijn kris. Van Rijn verneemt de dood van Saïna. De malaria is heviger dan ooit teruggekeerd. Hij heeft de tij ger neergelegd, maar op een nacht, schokkend van de koorts, in een soort delirium, loopt hij met zijn karabijn het bos in en niemand weet. hoe hij daar zijn einde gevonden heeft. Dit is een sterk verhaal, ook als verhaal. Vandaar dat een bespre king van dit boek vanzelf een weergave van de inhoud wordt. Voor intelligente lezers is de zaak daarmee echter niet afgedaan, en ook niet voor de criticus. Laten wij ons daarom onpartijdig reken schap trachten te geven van de waarde van het onderhavige werk. EEN GROTE GREEP HET is voortreffelijk gecompo neerd. De argeloze lezer weet niet hoe moeilijk het is het aan tal figuren in een roman te be merken en te groeperen. De span ning moet met zorg worden aan- Old Man and The Sea van Hem- mingway. De Engelse schrijver C. van S Lewis heeft eens gezegd, dat len het hoogste wat men in de liters- rinj tuur kan bereiken is het zoge naamde mytho-poëtische. dat wil ongeveer zeggen: in het verhaal dat moeten bepaalde diepe levenswaar de oude heden gesymboliseerd zijn. Lewis een ra- wees o.a. op het werk van Kafka. The Old Man and The Sea is óók mytho-poë- tisch. Zie en dat is het jongste boek van Fabri cius wel een greep doet. Inleidingen tot en in de wijsbegeerte Onlangs zijn ongeveer gelijktij dig twee boeken verschenen, die elk op zijn wijze de lezer willen binnenleiden in het moeilijke vak van de wijsbegeerte. Het is niet zonder betekenis, dat dr. A. E. Loen zijn bij het Boekencentrum te 's-Graivenhage uitgekomen werk Ihet is een derde druk) noemt „Inleiding tot de Wijsbegeerte", terwijl prof. dr. K. J. Popma zijn pennevrucht (uitgegeven bij J. H. Kok N.V., Kampen) voorstelt als een „Inleiding in de Wijsbegeer- Prof. Popma is, zoals men weet, aanhanger, kenner en verbreider van de wijsbegeerte der wetsidee. In zijn boek houdt hij zich niet bezig met de geschiedenis van de filosofie, maar hij vat onmiddel lijk de koe bij de horens en leidt ons de gedachtenwereld van de calvinistische wijsbegeerte binnen, door in een zestal opeenvolgende hoofdstukken te handelen over de structuur-idee. het modale mo ment, het individuele moment, het temporele moment, de religie en de kennis. Dit werk, dat de neer slag bevat van een zevental ja ren doceerpraktijk, is voorzien van een uitvoerige inhoudsopgave en een zorgvuldig bewerkt regis- Dr. Loen gaat geheel anders te werk. Na een uiteenzetting van de wijsgerige „vakken", zoals logica, ontologie, ethica, geeft hij in een tweede uitvoerig hoofdstuk een bezinning op de vraag naar de grond der filosofie en de ver houding tussen openbaring en re de. Daarna volgen, als een „langs- doorsnede", historische figuren en stelsels: vervolgens, in een vierde hoofdstuk, een „dwarsdoor snede" van het 20e eeuwse den ken. waarna de autuer tot een „wij nu"-plaatsbepaling tracht te Beide schrijvers zijn christenen: beiden beseffen de moeilijkheid Het rijk der lichte muze een sprookjesland, geen luilekkerland In de speelse wereld van tekort aan trombonisten, roept Lichte Muziek wemelt het van verrukt uit: „Welnee, jij hebt leven. Uitgezonderd verveling trombone-lippen!" en stopt hem daar alles mogelijk: staat er als het ware voor niets Maak eens 20 minuten Italië Werk nog even die par tituur om, maar het rode licht brandt al Vul die vijf minuten met muziek, al heb je ze nooit gespeeld. En al staat financieel opzicht „niet voor niets", zonder flair en volharding vindt niemand er een duurzaam bestaan. Jos Cleber, een der adepten van de lichte muziek hier te lande, die mij daarover iets vertelde, is in dit vak volleerd. Maar hij is er dan ook in opgegroeid. Behalve dirigent van het Cosmopolitain-or- een grote trombone in de hand. De dirigent heeft stellig in het vuistje gelachen, want hij kreeg nog gelijk ook. Jos raakte verknocht aan zijn nieuwe instrument. Hij studeerde 's morgens, 's middags, zelfs 's avonds. En spoedig verander den de hese kreten, waarmee zo'n tenslotte instrument elke toewijding beschamen, in stevige tonen. De buurtbewoners? „Wel", zegt Cleber, „in Maastricht krioelt het van harmonie-korpsen. Daar be gint alles zo om 7 uur 's avonds te toeteren". Ten slotte was Jos, oud 19 jaar, volleerd en.... vertrok naar het buitenland. Ook hij heeft ervaren, dat de iicus daar veel hoger wordt igeslagen. Alleen hier JIJ HEBT TROMBONELIPPEN Nieuwe stukken voor het F. Bordewijk laat zijn toneel- aUe opzichten teleurstellen. „Halte uj u,n„ Noordstad" is een doodvervelend stuk m twee bedrijven ..Halte verhaal van ee„ naarseesti8 man- Noordstad" (vermeerderd met netje De drie eenacters moeten drie eenacters: Met vuur ge speeld: Een afscheid; Een strafzaak, en één monoloog: De gouden bruiloft) voorafgaan door drie behartigenswaardige van Jos Cleber be gint met een trombone, die hem als jongen letterlijk werd aange smeerd. Maastricht, zijn geboor testad. stond in die dagen in het brandpunt van de strijd tussen de „real"-Jazz en de Ersatz uit het land waar men teveel „mars" in de Jazz heeft, om Jazz in zijn mars te hebben. Jos heeft natuur lijk van meetaf de echte Jazz in het hoofd, waarmee, getuige de Lyceumrapporten, het wel nage noeg geheel gevuld bekend socioloog i boek de artisten nog verwijst naar het onderste maatschappelijke ni- j veau, waar men wijders aantreft: j zigeuners, zwervers, plus een zeer nadrukkelijk etcetera. Vanzelfsprekend zijn dan ook i de gages in het buitenland hoger. Was het wonder dat Cleber jaren J in België, Duitsland en Zwitser land speelde? Maar in 1939 kwam het hij naar Nederland terug. Goed getimed, om in microfoonstijl te spreken, want een paar dagen la ter was het oorlog! BEETHOVEN „Pas jij maar opkreeg Cleber al gauw te horen. Want hij hij ontevreden. Die klinkt had nog steeds een verfoeilijke af in het goedkeurend. vaderlijk keer van het fantasieloze ritme koorleiders-oor nu wel aardig, van de verplichte dansmuziek. Al maar voor Jazz is zo'n viool niet dus bedreigd met deportatie het ware. Duitsland nam Jos toen de vlucht ij een harmonie-orkest gaat hij clarinet lenen. Maar de diri gent, stellig met het oog op zijn Over slechts kritische waarde- A. Nederlandse schrijvers m a ten zich meer toeleggen op de huk «.Lumen opbrengen, cmdat nun neelschrijfk'Jnst („welke de aanpak principieel verschillend is. stelt met verhoudingsgewijs v De belangstellende leek. die zich nig w-oorden veel niet verantwoord acht hier een 'e ^oen aanv°e,!f" 1 voorkeur uit te SDreken neemt Nederlandse lezers moeten m van beide werkjes met intereesse Nederlandse toneelstukken gaan scheen in hetzelfde boekje 0 en waardering kennis. Het ontgaat lezen *T"J 1 i *--*-• hem daarbij niet, dat het boek van ar. Loen gemakkelijker aan spreekt, terwijl dat van prof. Pop- grappig heten en de monoloog i geïnspireerd op Willem Messcherts gelijknaming epos. Helaas. Mes- schert is beter dan Bordewijk. het geen natuurlijk niet wil zeggen, dat hij dit ook zou zijn, als hij op zijn beurt Bordewijk had na geaapt. De proef op de som kan in dit geval echter niet meer ge nomen worden. J. C. van Schagen heeft zich ook op de toneelschrijfkunst ge worpen en liet het kleine divertis- produceren oy iuii«iScu,cu vx»„ - veranderen Wonderliik semen. ..Regeren Ooh mooi. .„Leeeven. M„r hnnr. L het Concertgebouwor- lfest. „Ik speelde er wel honderdmaal de Vijfde van Beethoven", klaart hij. En hier ontv de afgrond, die lichte en ernstige muziek scheidt. Wat is, uitgedrukt in termen van lichte muziek een dergelijk .muziekwerk? Toch im mers een arrangement van Beet hoven, getimed op 35 minuten produceren op toneelgebied^ dan noot^mag waara-an niemand- toegegeven. Maar hoort de anders dan i diepzinniger C. Nederlandse uitgevers hier van het werkcentrum v boekhandelaars moeten meer kentoneel en creatief spel) een aandacht gaan besteden aan het spel in één bedrijf door Jan Naay- a»i x Nederlandse toneelstuk. Behar- kens: „De wonderen zijn de we- consequenter tigenswaardige wenken. Jammer, reld nog niet uit.". Afgezien dat dc stukjes, die de heer Bor- het afgezaagde thema: het mün mening net niet is geslaagd. Harmen van Rijn wordt geen sym bool, ook niet in de ogen van de Inlandse bevolking, die echter wel de gedode tijger als iets numineus ziet. Van Rijn is en 'blijft een rare blanda, die. on danks zijn verovering op Chi- de tijger, het onderspit gedolven goed heeft. Psychologisch heeft het boek diepte, geen geringe verdienste overigens, maar aan het mytho- poëtische raakt het niet. Een goed Hollandse eigenschap is dat de au teur zich nergens forceert C.R. dewijk dan zelf laat volgen geal- Ovetstroomd door je adem verwarmd door je stem slijp ik opnieuw de woorden tot op de afgepaste letters Kleine verzameling tekens bijeengebracht op hef stempelkussen van mijn har en op je mond bloedwarm neergelegd. ke vergelijking, nl. met nees toneelmasker i laat zien op het moment dat Har men het dier eindelijk onder schot krijgt. Ook hebben de dramatische personen werkelijk gezicht, gestal te. individualiteit. Men krijgt de indruk dat Fabri cius met dit werk een grote greep gens dik doet. Misschien zit in die heeft willen doen. Misschien heeft eenvoud de belofte, hem voor de geest gezweefd iets te schrijven in de trant van The C. RIJNSDORP. VIA NAALD EN PLAAT lieerde vlieger, die door i derlands meisje in bezet gebied voor de Duitsers wordt verborgen gehouden, is dit werkelijk een speelbaar toneelstuk met een goe- i slag in de lucht. EV. GROLLE wijk, „Halte Noordstad* rd met drie eenacters ïonoloog. Uitgave Van jel. Uitgave J. Mui zijn leven in woord en beeld orkest'-musicus dat nog wel r uitvoeringen? Is het dan werkelijk zo dwaas, dat sommigen liever een minder mooi stuk spelen, desnoods honderdmaal, maar tel kens in een nieuw arrangement? En men kan er nog gezellig bij gaan zitten en glimlachen. In Indië, waar Jos na z (dubbele) bevrijding een groot eigen orkest had, kwam de 2 ge glimlach, waarmee hij schijnt geboren, hem goed pas. Toen hij voor de dirigent Von Baarspul eens moest invallen als Bachvertolker, wekte alleen reeds zijn opgewekt verschijnen in de bewuste kerk bevreemding. Doch het toppunt werd bereikt toen Cleber tijdens de lieflijke passages met charmante glimlach zijn musici aanvuurde. En dan in 1951, nadat de laat- van het radio-orkest as, komt hij Nederland terug, n flinke kluif i ste klarinet verdwenen vliegtuig in T\E Suite (ook Partita of Ouver ture genoemd) is een van de oudste cycli sche vormen van de instrumentale mu ziek. Ze is een opeenvolging van van verschillend karakter, maar in het geslyleerde dansen, die elkaar met langzame afwisselen. Reeds in hprleren voor instrumenten gezet, in het bijzonder coen voor luir. Toen men op deze wijze een statige Pavane en een sneue Gad- larde op elkaar deed volgen, voelde men de behoefte die opeen volgingen nog meer uit te breiden. De Italiaanse luitspelers in het begin der 16e eeuw waren de eer sten die tot de eigenlijke suite kwamen en in het begin van de 17e eeuw kwam de suite tot gro te bloei Het werd de heersende muzikale vorm. zoals eens sonate en symfonie dat zouden worden- Het 'danskarakter der stukken bleef gehandhaafd, al kwamen er ook wel eens niet-dansstukken in voor zoals bijv. het befaamde Air in Bach s Suite no. 3 in D-dur. Het oorspronkelijke danslied had plaats gemaakt voor het instru mentale dansstuk. Naarmate de suite zich verder ontwikkelde wer den de meeste dansen gestyleerd. Alleen Menuet, Passepied, Rigau- don en Gavotte hebben hun oor spronkelijk danskarakter bewaard. Zoals op vele andere gebieden der toonkunst heeft Bach ook deze vorm tot zeer grote hoogte ge bracht. Bach zelf gaf z'n Suites ter onderscheiding van zijn suites voor klavier de naam Ouverture naar het eerste, ope ningsstuk. In die verschillende ge- styleerde dansstukken horen we al iets van het komend Rococo. Joh. Seb. Bach heeft slechts vier van zulke Suites gemaakt, d.w.z. voorzover bekend. Want zeer ver moedelijk kennen we klein deel van Bach's ken. Met de soloconcei zijn dat maar 27 werken. In Cö- then had Bach niet anders te doen Concertgebouworkest o.l. dan kamermuziek en orkestwer- van Beinum. Daarvan or ken schrijven en in Leipzig was de opname van de Suite hij 12 jaar lang dirigent van een b-moll en de Suite no. 3 in D-dur. enkele instrumentale stukken len: Rondeau, Sarabande (met e Decca heeft deze Serenade vast- jelegd in een vertolking door le- i de le alt-aria met koor uit het den van het Orchestie de la Suis- e Romande onder leiding van Er- t Ansermet. Het spel van deze i heerlijke Badineri n de orkestmusici is uiterst fluitsolist een prachtig guirlanden- spel geeft. De solo-fluitist van het Het valt Concertgebouworkest, Hubert Bar- strumenten wahser geeft in deze Suite uitzon derlijk mooi spel te horen. Deze Suite werd in Cöthen gecompo neerd, de Suite no. 3 is later ge maakt in Leipzig. Deze Suite verdraagt een grote re ruimte, speciaal wel door de toevoeging van drie trompetten, slagwerk en twee hobo's. Deze Suite bestaat uit de vol gende delen: Ouverture, Air "dat bekend is daar het vaak gespeeld wordt bij een dodenherdenking), Gavotte, Bourrée en Gigue. De vertolking door het Concert gebouworkest is buitengewoon hel der en levendig gebleven. In bei- 'de Suites heeft Eduard van Bei num een grote doorzichtigheid be waard en elk deel stijlvol uitge voerd. Dat is klassiek musiceren geweest en de opname is door de technici eveneens prachtig gerea liseerd, wellicht met uitzondering van het slotdeel van de 3e Suite, waarin de klank wat troebel wordt. Bach. in de muziek van Mozar diens Serenade no. 10 K.V. voor 13 blazers, een aristocrati sche tafelmuziek vol bevalligheid cn elegantie, met een grote- rijk dom aan melodie en welluidend heid. Deze 7-delige Serenade be gon Mozart in 1781 in München en voltooide haar later in Wenen- Mozart was toen in München voor de opvoering van zijn opera „Idomeneo" en werd tot deze bla zersserenade geïnspireerd door itudentenorkest" dat heel wat mu- (30 cm "langspeelplaat A ÓÖ351 L>. het meer dan uitnemende blazers- ziek aan kon .Dat er orkestmu- De Suite no. 2 is eigenlijk het corps van het orkest aldaar. Mo- ziek verloren is gegaan is waar- best op haar plaats in een kleine zart schreef later nog twee van schijnlijk veroorzaakt door de fei- zaal door het intieme karakter zulke blazersserenades. In de^ Sc- alleen Bach di dat de juiste strumenten verdwenen en dat vóór Bach's dood de smaak wijzigde. ken van dit verrukkelijke werk. In dc renade no. 10 is vooral opvallend huiskamer kunt u de Suite wel het le deel, dat een thema met uitvoeren door fluit, strijkkwartet en piano. Na de Ouverture be staat de Suite uit de volgende de- heid. i wonderlijke kleurverscheiden- Het kan wonderlijk gaan ln een mensenleven. Een heel en kel voorval kan soms een ge heel andere wending aan zo'n leven geven, kan een geheel nieuw uitzicht openen. Zo is het ook in het leven van de moder ne Duitse componist Carl jOrff gegaan, de man die thans 60 jaar is en in het middelpunt der muzikale belangstelling van Duitsland staat. Die belangstel ling is echter heel plotseling ge komen. Op 8 juni 1937 bracht het Frank furter Opernhaus de scenische cantate „Carmina Burana" van een zekere Carl Orff. En plotse ling was de interesse van muziek- minnend Duitsland en ook uit an dere landen gewekt. Wie was die Orff, wie was deze zeer originele persoonlijkheid, waar had hij ge studeerd en wat had hij nog meer geschreven? Allemaal vragen die in 1937 opkwamen. Waarom? Om dat die scenische cantate „Carmi na Burana" een fantastisch werk is. een werk dat door zijn zgn. „nieuwe primitiviteit" verraste en nog steeds verrast. De 10e juli 1895 in München ge- as plotseling be ging ontdekken hij deed en reeds gedaan had. En wat bleek? Dat deze trou we bezoeker van de Bayreuthei Festspiele in zijn volkomen geneert teruggrijpt. Hij grijpt naar oer vormen terug, naar het begin van de muziek (zo bewerkte hij in CORN. BASOSKI 1925 al de „Orfeo" van Montever di). dus vooral naar het ritme. De dans als beweging interesseert hem en hij brengt de synthese met de instrumentale motoriek. Voor het merendeel schreef Orff theaterwerken: „Carmina Bura na", „Catulli Carmina", „Die Kluge", „Der Mond" en „Antigo- nae", waarin hij de gevoels- weekheid der romantiek vermeed, maar voortbouwde op wat vorigen hadden gegeven aan waardevols in de muziek. Alleen, Orff ver werkte het historische op zijn eigen manier en thans is hij een der toonaangevende figuren ge worden. Was zijn „Antigonae" niet het hoogtepunt van de Salz- burger Festspiele 1949, de opera zonder gezang, slechts met een soort verheven declamatie cn met een heel merkwaardig samenge steld orkest: 6 vleugels, 4 harpen, contrabassen. 6 fluiten, 6 hobo's en 6 trompetten, waarnaast een volledige batterij slagwerk, cas tagnetten inbegrepen. Thans is Carl Orff hoogleraar compo: aan het Conservatorium in Mün- Over deze zeer interessante ver schijning in het hedendaagse mu ziekleven is bij B. Schott's Söhne te Mainz (Did.) een bock versche nen onder de titel „Carl Orff, ein Bericht in Wort und Bild" technisch prachtig afgewerkt. nee om 13 blaasin- een goede homoge it te krijgen en toch doorzich tig te houden. Ar.sermet heeft het bereikt en met zijn 13 formidabe le instrumentalisten tevens een - - prachtige klankverhouding gekre- boren Carl Orff gen. Wellicht zou men het spel roemd zelf nog iets lichter kunnen willen, iets puntiger soms. De Frans-inge stelde Ansermet dacht het stuk echter meer in kleur dan in lijn en heeft van zijn visie uit een zeer mooi resultaat bereikt. (30 cm. langspeelplaat LXT 5121). WIST WEL RAAD Sellner en Werner Thomas belangrijke beschouwingen de componist gaven. het grootste deel gevuld met foto's uit het leven en het werk van Orff, een soort muzika- üo le beeldroman, zoals kort geleden .pk'waenpr Schott's Söhne ook een derge- vJel verder Wk werk over Paul Hindemith is verschenen. Het is niet alleen een prachtig uitgevoerd boek gewor den met zeer exclusieve foto's, maar bovenal leert men èn door het woord èn door het beeld de mens en de componist Carl Orff beter kennen. We hopen, dat Schott's Söhne over meer com ponisten zulke boeken zal uitge ven: ze stimuleren de belangstel ling voor de eigentijdse muziek. CORN. B. Een der omroepverenigingen wenste een ernstig, maar te klein orkest te transformeren i: amusements-ensemble. De r die zich hierdoor gedegradeerd voelden, boden weerstand. Doch Cleber wist raad. Hij schreef met spoed een aantal arrangementen, dermate moeilijk, dat de orkest leden, zweetdruppels van het voorhoofd wissend, al spoedig ca pituleerden: Er werd gemusi ceerd. En hoe! Zo begon het orkest. waarm de dirigent in Venetië juli lauweren oogstte. Cleber is een heel bekwaam e rangeur. Een opgaaf als „Maak Italië 20 minuten" is hem i machtig. Een teil water: de golf jes, een mandoline: de „gondola". En de sfeer is er al! Een mooi plaatje met een kinderkoor wordt ,.enn gedraaid". Ten slotte a vullende passages door delen t zijn orkest, die dus iets moe spelen, waaraan elke samenhang schijnt te ontbreken. Dan sehiedt de montage. Alles klopt. Italië is „gemaakt". Jos Cleber arrangeert al vanaf dat de schoolbank. Hij heeft in Indo- i filmmuziek geschreve: Mijn hartewens? Dat ik nog eens een werkelijk goede speel film zal mogen illustreren. En hij laat mij een paar waarlijk uitstekende opnamen uit Indië horen, waarvan ik bv. het Rijst- lied graag eens op een program ma zou zien verschijnen. Moge het Cleber gegeven zijn dat deze wens, het scheppen van, althans iets bestendiger werk, spoedig in vervulling gaat. CARL LANS Nieuwe drukken van QRIET MANSHANDE-TRILOQIE Men behoeft geen Amsterdam mer te zijn om deze ras-Amster damse boeken van Jan Mens te waarderen. Dat is de afgelopen jaren ook wel gebleken. want De gouden real beleeft nu al zijn achttiende druk. De blinde Jan Mens is niet bang cliché-uitdrukking en hij valt wel- i eens in herhaling. Maar R9S neem je op de koop toe, als deze want schrijver je enthousiast meetroont naar de Eilanden, naar de Jor- I daan, en je het romantisch-realis- ier-hollandse schilderij uol voortovert, waarvan Griet Mans- Griet bande, „een vrouw uit duizend" relt zijn dertiende en Het goede tische, inzicht zijn elfde. En door alles is de hoofdpersoon, compositie Manshande, een van de weinige aigemeen bekende vrouwen in de Nederlandse literatuur gewor den. „Literatuur?" zal iemand kritisch vragen. Goed, dan geen „officiële" literatuur waarom zouden we om dit toch al vagi begrip vechten? Maar we heb ben opnieuw volop genoten van dit door Jan Mens H. Ruppel, Gustav Rudolf brok gezonde volksleven. Zeker, 206 blz.). uitga' met buurman Korevaar spreken, het middelpunt is. hebben wél vreemd opgekeken van al die zetfouten. „De

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1956 | | pagina 20