Ook voor 1957 wordt gerekend op de B Ontwikkeling van betalingsbalans noopt tot waakzaamheid Waar blijft ons geld?] llOOgCOnjunCtUUr Kastekort-1957 van 900 miljoen is zware zorg voor nieuw kabinet Het manco van koers een nieuwe KANTTEKENING IN onderstaande staat is aangegeven welke de verschillende activi teiten van het Rijk zijn en hoeveel geld er met elk van deze activiteiten is gemoeid. Deze indeling volgt niet de gebruikelijke opzet naar de departementen, omdat sommige onderwerpen van staatszorg over verschillende departementen zijn verspreid. Ter wille van de overzichtelijkheid zijn alle bedragen, ook die van de kapitaals- dienst, samengeteld. i Defensie Buitenlandse zaken i Overzeese rijksdelen Politie en Justitie Onderwijs en cultuur Waterstaat Verkeer Handel en nijverheid Land- en tuinbouw, veeteelt en visserij Sociale voorzieningen, emigratie en volksgezondheid Volkshuisvesting Diensten van algemene aard Niet toegerekende uitgaven voor pen sioenen en wachtgelden Nationale schuld Afschrijvingen Herstel van oorlogsschade Uitgaven verband houdende met de watersnood Vergoedingen aan provinciën en ge- t de derving van ïnkom- n de verlaging meenten sten als gevolg de personele belasting belastim Salarisverhogingen Totaal de grond- Oorspron- kelijk vast gesteld 1956 Vermoede lijke uitkom sten 1956 274.6 834.2 413.3 202.6 195.9 110.9 685.8 117.0 225.0 145.1 403.8 283.2 755.5 130.0 953.2 447.8 252.1 112.7 409.2 voegd, ontlenen we het volgende: Defensie Hoewel op grond van de derde defen sienota (van 18 mei 1954) mocht worden verwacht dat ook voor 1957 het defensie plafond van 1350 miljoen zou worden aangehouden, wordt thans uitgegaan van een bedrag dat 100 miljoen hoger ligt. Men zal zich herinneren dat in de eerste fase van de kabinetsformatie hierover uitvoerig van gedachten gewisseld is tussen de minister-president dr. Drees die toen optrad als formateur en de heer Staf als demissionair minister van de fensie. Ir. Staf wilde het bedrag ver hoogd zien omdat hij anders geen kans zag de verplichtingen binnen de Navo na te komen. Herhaalde malen ziin immers de lonen en de prijzen verhoogd in de loop der laatste jaren. De beide heren zijn toen tot een overeenkomst geko men van 1450 miljoen. stelde verhoging van het p a fond noodzakelijkheid blijken wijzigingen in de bestaande plannen aan te brengen en be- latere pe- Boven de 1450 miljoen zijn dan nog opgevoerd 45 miljoen in verband met de algemene loonsverhogingen en een be drag van 14 miljoen uit hoofde van bij dragen van de Antillen, van Nieuw- Guinea en van de meerdere opbrengst van de loodsgelden. Buitenlandse betrekkingen De hulp aan mindernntwikkelde ge bieden buiten het Koninkrijk, opgenomen onder de uitgaven voor deelneming aan internationale organisaties en conferen ties, blijft ook in 1957 een stijgende ten dens vertonen. Dat desondanks de totale uitgaven voor het betreffende onderdeel i daling te zien geven, is een gevolg het vervallen van de uitgaven voor hulp en herstel van Zuid-Korea. waar- I nog 2 min werd geraamd. Overzeese Rijksdelen De uitgaven ten behoeve van Suriname ?n de Nederlandse Antillen vertonen vol gens de ontwerp-begroting 1957, evenals volgens de vermoedelijke uitkomsten 1956, een stijging ten opzichte van de ontwerpbegroting 1956. Deze stijging is het gevolg van de deelneming in de financiering van het tienjarenplan voor Suriname (voor beide jaren neerkomend op totaal ruim 16 min). Volkshuisvesting Voor 1957 is rekening gehouden met een hoger bedrag voor onderzoekingen op het gebied van bouwnijverheid. An derzijds is voor de kosten, verbonden aan de in 1956 gehouden woning- en ge zinstelling, 3 min minder geraamd dan vorig jaar, waardoor per saldo de alge mene uitgaven voor 1957 ten opzichte van de oorspronkelijke raming 1956 een daling te zien geven. Het woningbouwprogramma voor 1957 is vastgesteld op 75.000 woningen, der halve 5.000 meer dan het programma voor het lopende jaar. De belangrijkste componenten van de voor 1957 geraamde bijdragen in het be lang van de volkshuisvesting zijn: a. bijdragen in exploitatie-tekorten 118 min b. premieregeling woningbouw 142 min WONINGBOUWPROGRAMMA1954-57 werkzaamheden bij de kantongerechten, o.m. als gevolg van de verscherpte con- tróle op het verkeer, waardoor uitbrei ding van het aantal kantonrechters en van administratief personeel noodzake lijk is, geven de uitgaven voor de recht spraak een verdere stijging te zien. De grotere uitgaven voor de rijkspoli tie vinden hun oorzaak in de intensive ring van de preventieve verkeerssurveil- lance op de grote intercommunale wegen, waardoor de uitgaven voor vervanging, uitbreiding en exploitatie van het wagen park een verhoging ondergaan. Ondenvijs De aanzienlijke stijging van het peil der uitgaven in de sector onderwijs en cultuur zal zich naar verwachting ook in 1957 voortzetten. Voor een deel wordt deze stijging veroorzaakt door de sala risverhogingen voor het onderwijzend en docerend personeel, voor een ander deel door de uitbreiding van het aantal leer lingen als gevolg van de bevolkingsgroei en van de toeneming der belangstelling, in het bijzonder voor het kleuteronder wijs, het voorbereidend hoger en middel baar onderwijs, alsmede het nijverheids onderwijs. Verder wordt een verhoging van de subsidies aan de pedagogische centra voorgesteld. Voor de eerste maal zijn gelden uitge trokken voor de bouw en exploitatie van de tweede technische hogeschool te Eindhoven. Ten behoeve van het onderwijs in de kernfysica zal een zg. swimming pool reactor worden aangekocht, waarvoor, met inbegrip van de kosten van installa tie 25 min. vereist is. IJ HET OPSTELLEN van de ont werp-begroting voor 1957 is de demissionaire minister van finan ciën, de heer J. van de Kieft, uit gegaan van een aantal veronderstellingen, die deels niet binnen de invloedssfeer van een Nederlands kabinet liggen, deels door zijn eventuele opvolger zullen moeten worden beoordeeld. De eerste en voornaamste veronderstelling is dat ook het jaar 1957 zal worden gekenmerkt door een voortzetting van de hoogcon junctuur, dus dat de economische situ atie het beeld zal blijven vertonen van een maximale produktie-inspanning. Uiteraard is dit een veronderstelling, die ieder gaarne zal willen volgen, maar die niemand kan beïnvloeden. Onze nationale schuld Onze nationale schuld bedroeg op 30 juni 1956 19.033 miljoen gulden oftewel 2000 gulden per hoofd der bevolking. Dit hoge be drag is toch ai weer ruim ander half miljard minder dan op 30 juni 1955. In dat jaar is nl. een bedrag van 1492 afgelost aan binnenlandse schuld en rond 77 miljoen aan buitenlandse schuld. Hoe onze schuldenlast zich ont wikkeld heeft sinds 1947 leert onderstaand kaartje. Landbouw en visserij Zowel voor de landbouw als voor de issery blijft het streven gericht op de opvoering van de produktiviteit en een verlaging van de kostprijzen. Dit is noodzakelijk om de afzetmogelijkheden in binnen- en buitenland te behouden en zo mogelijk te vergroten. Daarom is rekening gehouden met een uitbreiding van de voorlichting. Sociale voorzieningen en emigratie Daarnaast is uitgegaan van de volgende zeven punten: De algemene ouderdomswet treedt op 1 januari in werking. In verband hiermede is een bedrag op de begroting opgevoerd van 230 miljoen, dat als voorschot zal worden verstrekt aan het ouderdomsfonds. Daar staat tegenover dat de uitgaven ingevolge de noodvoorziening ouden dagen komen te vervallen. Echter komen ook de middelen uit hoofde van de vereveningsheffing te vervallen, afgezien van een zeker bedrag aan navorderingen. Een huurverhoging in 1957. Ten aanzien van de lonen en salarissen van het rijkspersoneel en onderwijzend personeel zal met een aanmerkelijke verzwaring van lasten rekening moeten worden gehouden als gevolg van de salarisregeling per 1 september 1956, van de compensatie voor de algemene ouderdomspremie en van de huurverhoging. Hiermee is naar schatting een bedrag 200 miljoen gemoeid. Bij de subsidies aan instellingen en de sociale uitkeringen is geen rekening gehouden met de invloeden van de hierboven genoemde maatregel. Het defensieplafond zal 1450 miljoen bedragen. De vrijstelling van omzetbelasting voor suiker en textiel vervalt per 1 januari 1957: voor het overige is ten aanzien van de belastingen uitge gaan van de bestaande tarieven. Het aandeelpercentage in de opbrengst der belastingen zal voor gemeentefonds 14,94 pet. bedragen en voor het provinciefonds 0,75 pet. Cijfers en vergelijkende cijfers Uitgaande van deze I men (waarbij we als plus het vermoedelijk be veronderstellingen is de vergelijkingsmateriaal de loop der inkomsten minister tot de volgende cijfers van de ontwerp- uitgaven over het t cijferopstellingen geko- I begroting 1956 afdrukken I lopende jaar); Gewone Dienst Buitengewone Dienst I (Uitgaven en ontvangsten van aflopend karakter) Uitgaven Middelén Landbouw-Egalisatiefonds Saldo h Buitengewone "Dienst II (Kapitaals uitgaven en -ontvangsten) Uitgaven Middelen Saldo Het laat zich aanzien, dat het voor Verkeer en waterstaat J,956 eesteldc maximum van J 4 miljoen voor het verstrekken van rijksgaranties Gehelc Dienst ter voorziening in de kredietbehoeften i ir.. T „„j van emigranten ontoereikend aal a(jn. I ™Eaven (ind nadelig saldo Land- In verband daarmede is voor 1957 een 1 bomv-Egallsatiefonds) bedrag aan te verlenen garanties van' Middelen 10 min geraamd. Saldo ontwerp-begroting De onderhouds- en verbeteringswer- ken aan de zeeweringen zullen' in 1957 met kracht worden voortgezet De uitvoering van de deltawerken zal naar verwachting in 1957 in totaal 50 min. vergen, waarvan 8 min. afkom stig is van vorige dienstjaren De af damming van het Haringvliet, waarvoor in de begroting 1956 reeds een bedrag van 11,6 min. was uitgetrokken, zal in 1957 worden voortgezet. Hiertoe wordt in de ontwerp-begroting voor laatstge noemd jaar 17.5 min. voorgesteld. Gezien de toenemende intensiteit van het wegverkeer worden voor 1957 voor de aanleg en verbetering van wegen op nieuw hogere kredieten dan voor 1956 aangevraagd. Het programma beslaat het gehele land, waarbij speciaal aan dacht wordt geschonken aan de uitbrei ding van het snelverkeerswegennet en aan vergroting van de wegcapaciteit. De tunnelbouw te Velsen zal zo mo gelijk in 1957 worden voltooid, waarvoor in dat jaar nog rond 13 min. nodig zal zijn. De in 1955 aangevangen activiteit ter opheffing van gelijkvloerse kruisingen van spoorwegen met, in hoofdzaak, niet- rijkswegen zal onverminderd worden voortgezet. De bijdragen ten behoeve van aan- voorts zijn nog vullende werken worden voor 1957 ruim 1 20 min lager geraamd dan voor 1956. Terwijl voor de begroting 1956 nog werd uitgegaan van een gemiddelde tewerk stelling van 15.000 man, wordt voor 1957 de raming met het oog op de situatie op de arbeidsmarkt gebaseerd op een ge middelde tewerkstelling van 11.500 ar beiders. gedurende 50 weken. Voor de ondersteuning van Indische Nederlanders in Indonesië zal in 1957 een aanmerkelijk groter bedrag nodig zijn dan in 1956, ondanks het feit dat jaarlijks een groot aantal van hen repa trieert. Dit houdt verband met het feit, dat de ondersteuningsnormen moesten worden aangepast aan de sterke stijging van de kosten van levensonderhoud. Ten slotte is ook rekening gehouden met de gevolgen van maatregelen van de Indonesische regering met betrek king tot de in Nederland uit te betalen pensioenen, waarvoor in 1957 een bedrag van rond 26 min is uitgetrokken. Inhaal militaire uitgaven Verschil werkelijke militaire uitgaven en begrotingsraming Hiertegenover beschikbaar ko mende gelden uit de tegen waarderekening Resteert - Uitgaven, welke zullen voortvloeien uit wettelijke regelingen, die op het tijd stip van indienen der begroting nog niet zijn tot stand gekomen Uitgaven, voortvloeiende uit in voor bereiding zijnde maatregelen betreffen de Nederlandse pensioenen (sanering Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds Sanering Indonesische pensioenen Rijksbijdrage bejaarden Totaal nadelig saldo ziekenfondsverzekering Ontwerp begroting 1957 195A 1955 1956 1957 Politie en justitie Op grond van de wet administratieve echtspraak belastingzaken zijn de raden an beroep (directe belastingen) opge- en en worden bij de gerechtshover ^lastingkamers ingesteld. waarmede 'itbreiding van juridisch en administra tief personeel gepaard gaat. Mede dooi de voortdurende vermeerdering van Zwanenzang van een minister JN de slotbeschouwing van de miljoenennota vestigt de de missionaire minister van finan ciën de aandacht op een aantal algemene gezichtspunten, welke betrekking hebben op de vooruit zichten en het beleid ten aanzien van de rijksfinanciën. De minister merkt op, dat het nood zakelijk is het begrotingsbeleid te pro jecteren tegen de achtergrond van de economische ontwikkeling. Wat het huidige conjuncturele beeld betreft kan worden vastgesteld, dat hei expansie proces nog steeds voortschrijdt. De in dustriële produktie beweegi zich nog in opwaartse lijn, zij het dat het stij gingstempo, mede door het ontreden van fysieke knelpunten, geleidelijk af zwakt. De toeneming van het binnen lands verbruik vindt onverflauwd voortgang, mede onder invloed van de recente maatregelen op belasting- en loongebied. Ook de investeringen be wegen zich op een ongekend hoog De ontwikkeling van de betalings balans begint steeds meer de aan dacht te vragen. De Nederlandse de viezenreserves hebben in de loop van dit jaar een niet onbelangrijke teruggang te xien gegeven. Aange nomen mag worden dat in de eerste helft van 1956 de lopende rekening de betalingsbalans een tekort heeft opgeleverd. In de recente ont wikkeling moet een duidelijke aan wijzing worden gezien, dat grote waakzaamheid geboden is. Dit te meer. omdat handhaving van een xe- ker overschot op lopende rekening gewenst moet worden geacht. Wat de conjuncturele situatie in de naaste toekomst betreft lijkt de ver wachting gewettigd, dat de westelijke landen voorlopig geconfronteerd zullen blijven met de noodzaak om. met be houd van de gewenste expansie op langere termijn, een overspanning van de economie met de daaraan inherente nadelige gevolgen met name ver storing van het externe evenwicht, onverantwoorde prijsstijging en be moeilijking van de meest gewense ver deling der produktiefactoren te voorkomen. Voor ons land is dit niet anders. Mede in het licht van de hierboven gesignaleerde ontwikkeling van de be talingsbalans zal het finant leel-econo misch beleid er toe moeten bijdragen, dat verbruik en investeringen niet ver der toenemer dan met de stuffing van de produktie in overeenstemming is. waarbij ten aanzien van het niveau der investeringen de eisen van de structurele ontwikkeling mede bepa lend zijn. Moet uit conjunctureel oogpunt een toeneming van het absolute uitgaven- peil van het Rijk met een zekere be zorgdheid worden bezien, in zoverre kan wel van een, althans relatieve, verbetering worden gesproken, dat het thans voorliggende begrotingsbeeld verdere daling van de uitgav in verhouding tot het nationale inko men doet verwachten. Dit ondanks het feit. dat de invloed van het weg vallen van de noodvoorziening ouden van dagen grotendeels wordt gecom penseerd door het in de begroting op gevoerde renteloze voorschot van 230 min aan het ouderdomsfonds Moeilijk kastekort Naast het uitgavenniveau vraagt in het kader van de onderhavige proble matiek het uiteindelijk te financieren tekort de aandacht. De vraag rijst of een kastekort van circa 900 min op zodanig* wijze zal kunnen worden ge dekt, dal de doelstell'noen van het finoT'ool-econo-nisc^e ueloid niet in gevaar worden gebracht. Het totaal der particuliere bespa ringen beweegt zien in ons land op een hoog niveau. Anderzijds is ook de kapitaalbehoefte der verschillende sec toren zeer aanzienlijk. De laatste tijd bestaat een duidelijke tendentie tot verkrappiïig op de kapitaalmarkt. Hoe de verhoudingen zich in het komende jaar zullen ontwikkelen valt op dit moment nog niet met zekerheid y te voorspellen. Aangenomen mag worden, dat de vraag naar nieuwe besparingen uit hoofde van woning bouw. -kapitaalwerken door de lagere overheid en particuliere investeringen krachtig zal zijn. De minister meent dan ook er van uit te moeten gaan, dat op de open kapitaalmarkt geen grote bedragen voor financiering van rijksuitgaven beschikbaar zullen ko men. Wel mag in dit verband worden gerekend met een zeer belangrijk be drag aan stortingen, welke door de rijksfondsen en instellingen op de voor-inschriifi«*eningen ter deelne ming in uit te geven staatsschuld wor den verricht En waar komt liet vandaan? j De hoogconjunctuur weerspiegelt zich voorname lijk in de grote stijging van be lastinggelden die in de schatkist vloeien. De totale bruto-belasting- opbrengst zal van 1956 op 1957 naar verwachting stijgen van 6.845 miljoen tot 7.185 miljoen. En dit ondanks het feit bijv. dat geen vereveningsheffing meer zal wor den gehelen. Naar de verwachting van de minister kan het accres, dat globaal kan worden toege schreven aan de gunstige econo mische ontwikkeling, gesteld wor den op 450 tot 475 miljoen. Bij de inkomsten uit bedrijven Is een tegenvaller van de P.T.T. Voor 1956 had men met een winst gerekend van f 17 miljoen in plaats daarvan zal dit jaar een verlies te zien geven en moet ook voor 1957 met een verlies gerekend worden. Tariefverhogingen zullen dan ook niet kunnen uitblijven! OVERZICHT OER 8ELASTIN6MI0DELEN 0NTWERP-8EGR0TING19S51957 Het jaar 1956 Allereerst treft by het bestuderen van deze cijfers het niet onaanzienlijke ver schil tussen de geraamde cüfers voor 1956 en de werkelijke cyfers (voor zo ver men die nu al bekijken kan). Omdat met deze veranderingen uiteraard by het opstellen van de nieuwe begroting terdege rekening is gehouden, heeft de minister in zyn nota een analyse van het thans lopende jaar gegeven. Allereerst de middelen. Dank zy de loonsverhogingen- en de gunstige con junctuur is er 620 miljoen meer schatkist gestort dan de minister jaar geleden had voorzien. Aan met- belastingmiddelen is er nog eens 128 miljoen bijgekomen een totaal dus an 748 miljoen meer Maartegenover deze meevallei stonden ook enkele tegenvallers. I meest onverwachte tegenvaller is wel het besluit van de Indonesische regering haar verplichtingen te verzaken, r 1956 kost dit voor wat betreft de garantieverplichtingen voor rente e lossingen van Indonesische schulden 45 miljoen en voor wat betreft de in Nederland uit te betalen Indonesische Densioenen 19 miljoen. Andere oorzaken zijn; De voorgenomen sanering van algemeen burgerlijk pensioenfonds van het spoorwegfonds vraagt bedrag van 170 miljoen. De loonmaatregelen (6 pet. per 1 september. 3 pet. ineens en verhoging van de vakantietoeslag van twee tot vier pet.) vergen een bedrag van 75 miljoen. De defensie-uitgaven zullen de be grotingsramingen met 460 miljoen overtreffen Samen met nog wat kleinere posten en nog enkele meevallers (het bedrag dat voor de werkloosheidsbestrijding was geraamd, behoeft b.v. bij lange na niet te worden gebruikt), bedraagt de tcename van de uitgaven bijna een miliard gulden om precies te zyn: 957 miljoen). Het totale begrotings tekort voor 1956 stijgt hierdoor met 209 miljoen tot het respectabele be drag van 860 miljoen. Dit neemt naar hel oordeel van de minister niet weg, dat de hierboven bedoelde vraag naar de financiering van hel budgettaire kastekort voorals nog niet met stelligheid in positieve zin kan worden beantwoord. Heeft het demissionaire kabinet gemeend, dat het niet op zijn weg lag. in het licht van dit persDectief reeds be!rjdsb»«1!* singen van meer of minder ingrii oende aard te nemen, het nieuwe ka binet zal nader dienen te overweoer of. en -o (a in hoeverre maatregel»- '-T 7-iro zullen moeten worden ge- talingsbalans in de eerste helft van 1956 een tekort heeft opgeleverd. Grote waakzaamheid is geboden, al dus de minister. Het gevaar is onmiskenbaar aan wezig, dat te lang getalmd wordt met het nemen van maatregelen. Het de missionair kabinet heeft advies aan de S.E.R. gevraagd over een even tuele beperking van de bestedingen en aldus is ook het vraagstuk der betalingsbalans overgeheveld het nieuwe kabinet. Dat ook de overheidsbestedingen bij de overweging van dit vraagstuk betrokken moeten worden, is onz< overtuiging. r\E CONSEQUENTIE van het uit blijven van een kabinei is. gelijk hierboven al hebben aangetoond, in deze Miljoenennota op te merken. Als defensieplafond is in de begro ting aangenomen 1450 miljoen, maar ook hier is het wachten op de beslui- van het nieuwe kabinet. Allerlei andere zaken moeten nog beslist worden, b.v. de huurverhoging, de vraag of de omzetbelasting op suiker textiel weer verhoogd moet wor den, of er een herziening moet plaats vinden van het consumentensubsidie- beleid. of en in hoeverre de landbouw een schadeloosstelling moei ontvangen vanwege de ongunstige oogstresulta ten, hoe het moet gaan met de sa larissen van het rijkspersoneel enz. Een uitstel van ingrijpende besüs singen is het gevolg van de langdu rige kabinetsformatie en dil uitstel ichten wij niet in het beung van de Nederlandse volkshuishouding Het uitzetten van de nieuwe koers in het kabinetsbeleid is dringend nodig! rtPPERVLAKKIG bekeken ziet de Miljoenennota voor 1957 er niet ongunstig uit. Er is immers op de gewone en buitengewone dienst I een overschot geraamd van 435 mil joen, dus een heel stuk beter dan de ontwerpbegroting voor het lopend jaar, toen 30 miljoen deficit werd genoteerd. De ervaring heeft ons ech ter geleerd, dat we terdege rekening moeten houden met correcties op de begrotingscijfers en zeker met de nu geboden cijfers zal dat het geval zijn, daar zij zijn ingediend door een op de valreep staand kabinet en allerlei beslissingen zijn gedelegeerd aan een volgende ministersploeg De hele begroting voor 1957, dus inclusief de kapitaaldienst is voorlo pig afgesloten met een deficit van 468 miljoen, dat echter door bijkomende uitgaven verhoogd moet worden tot 786 miljoen. Verder mogen we wijzen op de voortgaande aflossing van staats schuld, welke aflossing voor het tijd vak van 30 juni 1955 tot dezelfde datum van dit jaar ruim anderhalf miljard beloopt. Als men rekent, dat in 1949 de totale staatsschuld nog bijna 27*,4 miljard bedroeg en nu 19 miljard, dan mogen we een flinke teruggang daarvan in de loop der laatste jaren constateren al wil dat niet zeggen, dat de staatsschuld reeds tot bevredigende proporties is terug gebracht. A LS WE ECHTER de Miljoenennota van wat naderbij gaan bekijken, dan stoten we al spoedig op minder prettige feiten. Dan zien we, dat de staatsuitgaven voor 1957 begroot zijn op 7.836 miljoen, wat 126 miljoen hoger is dan de vermoedelijke uit komsten voor 1956. Maar de oor spronkelijke begroting 1956 gaf als cijfer voor de totale uitgaven „slechts" 6.662 miljoen aan en we kunnen dus constateren, dat er inmiddels weer een flink stuk bovenop is gekomen. Gezegd wordt in de Nota, dat een toeneming van het absolute uitgaven- peil vau het rijk uit conjunctureel oogpunt met een zekere bezorgdheid moet worden bezien en voorts, dat de ontwerp-begroting 1957 in het licht van de huidige economische situatie niet geheel bevredigend kan worden geacht, maar anderzijds wordt met nadruk gewezen op de betere verhou ding van de staatsuitgaven tot het nationaal inkomen. Het staat echter als een paal boven water, dat 80% der inkomsten van het rijk erg conjunctuurgevoelig zijn en de verhouding uitgaven natio naal inkomen zou snel ongunstiger worden, als het nationaal inkomen door een minder bevredigende gang van het economische leven een daling zou ondergaan. Er zit iets beangstigends in, dat ieder jaar de weinig manoeuvreerbare staatsuitgaven al maar stijgen en we mogen gerust concluderen, dat er van een cyclische begrotingspolitiek, Waar aan de Nota refereert, zo goed als niets terecht gekomen is Een cycli sche budgetpolitlek komt neer op het kweken van grote overschotten in de staatshuishouding door middel van o.a. lagere staatsuitgaven tijdens de hoog conjunctuur 'teneinde in een periode van een omslag in de economie o.a. tot verhoging der uitgaven over te gaan ter stimulering der conjunctuur. jy/JINDER PRETTIG is het voorts in de toelichting op de Miljoenen nota te lezen, dat de financiering van het te verwachten kastekort van 900 miljoen zorgen baart Opgemerkt wordt immers, dat de vraag rijst of dit tekort op zodanige wijze zal kunnen worden gedekt, dat de doel stellingen van het financieel-econo- mische beleid niet in gevaar worden gebracht. De minister meent, dat de open kapitaalmarkt geen grote bedragen voor de financiering van rijksuitga ven beschikbaar zal kunnen stellen. Waar het geld dan wei vandaan moet komen, die vraag kan „voor alsnog niet met stelligheid in posi tieve zin beantwoord worden". Het demissionair kabinet heeft deze puzzel maar aan het a.s. nieuwe kabinet ter oplossing overgedaan en de nieuwe ministers zullen nader dienen te overwegen of en zo ja in hoeverre, maatregelen zullen moeten 'orden getroffen. De financiering van de overheids uitgaven zal er met gemakkelijker op worden en we vragen ons af, of men hierbij wel een voldoende beleid heeft opgebracht. J.JET ACCENT van het budgettaire beleid moet aldus de minister in een periode van een maximale produktie-inspanning liggen op het voorkomen van een overspanning van de economie. Er is dus alle aandacht vereist om nauwgezet de ontwikkeling te volgen, want de Britse moeilijk heden uit hoofde van een te grote .tering" tegenover de „nering" nopen ook voor ons land tot waakzaamheid. Geheel gerust over de gang van iken hier zijn we niet Het stijgingstempo oer industriële produktie -zwakt geleidelijk af. de toeneming van het binnenlands ver bruik vindt onverflauwd voortgang, esteringen oewegen zich op een ongekend hoog niveau Dientengevolge bestaat er enige bezorgdheid over de omwikkeling van de betalingsbalans. De deviezenreser- zijn niet onbelangrijk teruggelo- en in de Nota wordt medege deeld dat aangenomen mag worden, dat de lopende rekening van de be-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1956 | | pagina 7