ZONDAGS
BLAD
J
van de groie weg
ALLEEN
BIJ DE STEDEN
een duik in
dijk
Niet slechts Amerikanen
BRIEVEN AAN DE
Hieuw? Ccitecljc Courant
ZATERDAG 18 AUGUSTUS 1956
ZOEKEN ELKAAR OP
Grote oren, grote neuzen en een slecht handschrift
1 Aan de Oude Amersfoortseweg 109 te Hilversum
E staat een levensmiddelenbedrijf. Een grote, ruime
winkel, aan de stille straat tegenover het rommelige
gedoe van een melkfabriek] e. Het is niet druk als we
die heldere winkel binnentreden en het valt ons
dan ook moeilijk te beseffen, dat hier, in die winkel
en het woonhuis erboven het hart klopt van een
Die familie Quist is een merk-
=j waardige familie. In de eerste
plaats hebben ze altijd herrie
met hun naam. De een zegt
„kwist", zijzelf zeggen „kwiest",
er zijn Zeeuwse familieleden
die zich „kuist" noemen,
en de rest van Nederland
heeft bijna voortdurend grote on-
zekerheid, hoe die naam nu
uit te spreken en te schrijven.
In de tweede plaats hebben
bijna alle Quisten een slecht
handschrift wij zeiden het al
S en dat is niet het enige, dat
als kenmerk bij bijna alle' Quis-
H ten terug te vinden is. Bijna al
le Quisten hebben een grote
van haar, werken veelal in de
landbouw en zijn bijna allen or-
thodox protestant.
Dat is dan ook de reden, dat
de heer Jac. Quist Pzn. ertoe
gekomen is, eens verzamelen te
blazen in zijn door zoveel ken-
merken verbonden familie, die
omstreeks 1700 in ons land ge-
H komen moet zijn, maar waar-
van de bakermat uiteindelijk in
Zweden moet liggen; Quist bete-
S kent daar namelijk ,,tak".
Dat de brief uit Arabië, ge-
adresseerd „Mr. J, Quist, Hil-
E versum, near The Hague, Hol-
land" zonder meer terechtkwam
is een bewijs, dat het niet
de eerste brief is, die de
S postbode aan de Oude Amers-
foortseweg 109 in de bus stopt,
en als de heer Quist in zijn «ta
il: pel brieven gaat zitten bladeren
H om u af en toe passages vi
te lezen, bent u daar gauw t
H (interessant) uurtje mee kw
VIER MAAL
internationale briefwisseling van grote allure. Want j§
de winkel is van de heer Jac. Quist Pzn en hij heeft
het initiatief genomen, zijn familie de van de
Hugonoten stammende Quisten bijeen te trommelen. E
Het gevolg is, dat de klep van de brievenbus niet
stil staat, en dat er brieven uit Arabië, Duitsland,
Engeland en alle hoeken en gaten van Nederland in E
de rustige huiskamer boven de winkel neerdwarrelen,
Brieven, met een slecht handschrift geschreven
meestal, want de Quisten zijn geen schoonschrijvers
De aanmelding van familieleden
gaat nog steeds door, en er is
een comité van Quisten ge-
vormd, dat in september aan
de slag gaat.
Want de familie moet bij el-
kaar komen en dat wordt
waarschijnlijk Tweede Pinkster-
dag van het volgende jaar ;n
Hilversum, een grootscheepse 5
familiedag in de geest van de-
ze orotestantse familie. Eerst
had men aan een reünie op Tho-
len gedacht, maar de gelegen-
heid daar is te klein. Op die
familiedag zal de Zeeuwse af-
komst op de voorgrond staan en
zal een historisch familie-over-
zicht natuurlijk niet ontbreken, s
HOEVEEL?
,,Ik heb er op het ogenblik
nog geen idee van, hoeveel
Quisten zich in ons land bevin-
den," zegt de heer Jac. Quist
Pzn., „maar de aanmeldingen
gaan nog steeds door. Onder die
aanmeldingen was er ook een
van mijn twaalfjarige zoon-
tje Wim, die schreef: Beste on-
bekende naamgenoot, ik heb uw
oproep gelezen
Er doen zich nog heel wat
vragen voor. Zijn de Kwisten
familie van de Quisten, en ko-
men zij ook op de familiedag?
Wat is er geworden van het si-
garettenmerk „The Quist", dat
door de oom van de Hilversum-
se heer Quist zelf óók een
Quist met trots in zijn siga-
renwinkel werd verkocht?
Dat komt allemaal vel goed.
want de Quisten hebben elkaar
De heer Jac. Quist Pzn. heeft voor een groot deel gevonden.
alleen uit de tot nu toe gekre- En als ze dan volgend jaar bij
gen brieven al een aardig over- elkaar zijn gekomen op een gro-
plaatsen. De br
r" oproep verscheen, gekoppeld mi
met de vraag, of alle zich mel
dende Quisten tevens zoveel mo
gelijk namen en adressen van
S Het begon heet eenvoudig. In hun bekende Quisten wilden op- |ich, over he, hoe
de rubriek „Brieven van lezers" seven. zijn famjüe Enkele Quisten u e
van een groot tijdschrift zag de kwamen als gevluchte Hugeno- der
heer Jac. Quist Pzn., viermaal Dat krantenbericht werd gele- ten ons land binnen °n vejtig- En verder: heet u Quist?
achter elkaar zijn familienaam, zen, zelfs in Engeland, want een den zich in Zeeland, waarschijn- Schrijf dan even een briefje aan
telkens van iemand, die hij nog redacteur van de Daily Mail lijk op Tholen. Van daar uit de heer Jac. Quist Pzn Oude
nooit had gezien. Dat J>racht hing dezelfde avond nog aan_ de verspreidden zij zich over hel Amersfoortseweg 109, Hilver- 5
^j- - gum en vergeet jn jjgf briefje
niet alle namen en adressen
van andere, u bekende Quisten
4* llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllllllllllllllll(illlllllllllllllll!llllllllllllllllll!lllll|)l|l!!llll!|)l!lllllllllllll|ll|lll!l|||||l|l!i!ll|||!l!li!(l!ll!!l!ll!lll!!!!I!l!!l!l!||!!l!|||!l!!|||!|!|||||||||||||||[|||
Van vele legers ontvingen
wij brieven uit hun vakantie-
oorden. Och, er is wel eens,
vooral dit jaar, een dag, die
zich minder leent om een
uitstapje te maken. Dan
gaat men maar wat lezen of
corresponderen. En dan krij
gen wij ook wel eens een
beurt. Hoewel wij van de
inhoud dezer brieven dik
wijls geen melding maken,
zijn wij de schrijvers toch
erkentelijk, dat ze ops in
staat stellen met hen mee te
leven.
CHRISTELIJKE AUTEURS
Mej. Betsy W. vraagt of er geen
boekje bestaat, dat korte levens
schetsen geeft van clir. auteurs en
een overzicht van hun werk. Ja,
by de firma Kok te Kampen zijn
twee boeken verschenen van de
hand van P. J. Risseeuw over clir.
auteurs en dichters. Dat is echter
al weer vele jaren geleden, zodat
die boeken „niet meer by" zyn.
Voorts verwijzen wy naar de diver-
Se letterkundige periodieken.
VOORNAAMSTE NIEUWS
De 83-jarige mevrouw F. S.-K.
herinnert cr aan, dat vóór 1940 de
kranten op de eerste pagina een
metnkuluum^órdeVinyvlTrd7-
Wij menen dat dit niet noodzake
lijk is. Het voornaamste nieuws is
tegenwoordig meestal op de voor
pagina te vinden. En de grote kop
pen hoven de berichten, veel uit
voeriger dan vóór de oorlog, geven
by vluchtige lezing reeds een goed
overzicht van wat voor de lezers
belangrijk is.
HISTORISCHE VERHALEN
De lieer G. H. is va
mening, dat
vroeger veel meer li
halen verschenen dan
storische ver
in de laatste
hij. Voor
deze treurigheid is o
i. geen reden.
Telkens vcrschynen
jrachtige boe-
ken over personen
nissen uit onze ryke
en gebeurte-
ïistorie. Denk
aar is uitgc-
net de Rem-
brandt-herdenking
Buitenlanders bij ons op visite
Lange files snelrijdende auto's razen over de
grote wegen en iedere auto is een windzucht
te meer voor het echtpaar op leeftijd, dat
bezijden de parkeerstrook, waar hun autootje
staat, met een klaptafeltje en klapstoeltjes
bescheiden zit te picniccen. „Waarom zoeken
die lui geen leuker plekje op?" vragen wij aan
onze passagier, als ook wij ze in een windzucht
voorbijrijden. En dat vragen waarschijnlijk heel
wat bestuurders aan hun passagiers want
dat bejaarde echtpaar zit een beetje verloren
in de berm, naast een sloot die de grens vormt
met het echt Hollandse landschap van weiden,
koeien en een hoge wolkenlucht.
Ja, waarom zoeken die lui geen leuker plekje
op? Het antwoord is nogal simpel: zij wéten
geen leuker plekje, en dat stukje bos, dat u
weet, vlak om de volgende bocht van de weg,
dat kennen zij niet. Want dat echtpaar komt
uit Frankrijk, en het was één uur, en ze
hadden honger, en toen hebben ze de fles vin
blanc, liet stokbrood en de witte, penetrante
kaas uit de picnicmand gepakt en hebben ze
luln stoeltjes en tafeltje naast de weg neergezet.
Zo ziet u ze ve
kanen, Fransen,
naliteiten en
andere, de ene
de andere. Maar
Duitsers, Engelsen, Ameri-
gen en vele andere natio-
;ne auto is mooier dan de
ïicuitrusting duurder dan
i ding hebben ze gemeen:
de
het zijn buitenlanders, die bun auto
kant van de weg zetten om een hapje te eten
in een landschap, dat ze allen verrukt: hoge
wolkenlucht, weiden, heide, bossen.
Dat is een soort toerisme, dat zich langs de
kanten van de grote wegen afspeelt. Het zijn
meestal buitenlanders op doorreis, die niet lang
in ons land blijven. En wij zien ze in het
voorbijrijden: terzijde van de grote weg.
De picniccende autobezitters zijn niet de
enige toeristen, die aan de zijkant van de weg
bivakkeren. Dat doen ook de lifters: de buiten
landse jongelui, de rugzak met vlaggetjes ge
tooid, de duim uitnodigend omhoog.
En over hen: de etende en uitrustende
automobilisten en de liftende jongelui langs
de parkeerstrook, schrijven we ditmaal eens
een serie indrukken. Wat denken zij over ons
land? Waar komen ze vandaan, waar gaan ze
ELKE DAG
Hij heeft een
hele theorie over
het liften opge
steld, de kleine,
wat eigenwijze
Ulrich Kuhnt uit
Riedlingen in
Duitsland. „Kijk",
zegt hij, „je moet
het de automobi
listen wat mak
kelijker maken.
Niemand zal ver
wachten, dat ze
midden op een
H stuk lange, rech-
v te weg gaan stop-
pen. We!, ga daar
dan ook niet
staan. Het beste
is vlak bij de uit
gangen van ste-
den, ofschoon dat
hier in Neder
land niet 'altijd
kan, omdat men daar dan
waarschjnlijk tegen de lifters
een stopverbod, óók voor de
bermen, heeft ingesteld. Als
lifter moet je ook de verkeers
borden kennen, en dus nooit bij
een stopverbod met .je hand
omhoog gaan staan".
VRACHTAUTO'S
Dan vertelt hij van de vracht
wagenchauffeurs, die je bij hun
pleisterplaatsen rustig cm een
lift kunt vragen, en de per
sonenautobestuurders niet. „Die
willen zelf uitzoeken, wie ze
meenemen, de vrachtwagen-
Ulrich, scholier uit een plaats
aan de Donau, kan u van alles
vertellen over de goede manie
ren van lifters, die volgens hem
onontbeerlijk zijn. „Nooit zelf
portieren opentrekken van een
stoppende auto, altijd wachten
tot de bestuurder dat doet.
Nooit bij een file wachtende
auto's langsgaan en vragen:
Waar gaat u naar toe? Dat gaat
je niks aan. De beste manier is:
langs de weg gaan staan en de
automobilisten zélf laten kiezen,
CORRECT
En Ulrich stelt zich correct
op langs de weg buiten Den
Haag. Zijn arm maakt grote ge
baren, hij kijkt er vriendelijk
bij. Een Austin stopt, Ulrich holt
erheen. De bestuurder doet zelf
de deur open, Ulrich niet. Een
kort gesprek, en Ulrich stapt in,
de deur niet te hard dicht, wacht
af of de bestuurder wil praten
of .liever lieeft, dat hij zijn mond
houdt en beleefd en vriende
lijk, opgevoed en theoretisch
volkomen verantwoord, laat Ul
rich zich naar Rotterdam rijden.
Lifters een oneindige
schakering van types en ge
baren, een oneindige variatie
in gezichten en manieren.
De sjofele Nederlander, staat
er naast de opzichtig uitge--
doste juffrouw met het kar
tonnen koffertje, de bruin
gebrande kampeerder staat
er naast de twee oude dames,
die niet weten, hoe ze hun
duim moeten houden. Maar
ze willen allemaal graag
met je meerijden, ze willen
allemaal graag voor niets
reizen. Van de kampeerder
kan ik dat goed hebben, van
de oude dame, die bijna in
tranen bekent naar haar
dochter te willen, maar geen
geld te hebben, ook. Van de
mooi uitgedoste juffrouwen
minder en van de rare man
netjes, de scharrelaars, die
alsmaar zitten te kletsen
onderweg, nóg minder.
Toen Mustapha Rakka en Antoine
Saadcli langs de weg stonden, in
hun keurige, nette kleren, niet hun
nette reistas tussen zich in, stopten
we meteen. Het stempel „buiten
landse studenten" stond er duide
lijk op. En dat klopte.
En dan mag Ulrich een beetje
overdrijven in grote lijnen zijn
de „regels voor de lifter" ons,
automobilist, recht uit het hart
gegrepen
i, meneer, uit de Libanon, uit
Beiroet, en studenten in Parys,
waar ze zich de fyne knepen van
de psychologie cn pedagogie eigen
maken. Het studiejaar is gedaan en
En zo staan ze dan langs de ryksweg,
uitnodigende duimen te zwaaien
naar de langsschielende auto's. Ze
gaan dankbaar by ons achterin zit
ten en praten dan honderduit. Over
Parys, over België en over Neder-
steden (ze hebben alleen Rotter-
prachtige, parkachtige landschap.
Ze vinden het goedkoop hier, ze vin
dén de mensen aardig, ze eten hier
heerlijk en slapen in keurige bed
den, ze houden van de helderheid
van straten en huizen, ze vinden de
Hollandse vrouwen aardig enfin,
we worden er een beetje verlegen
Veel meer hebben Mustapha en An
toine niet te vertellen, alleen dit:
de Belgen, nee, die liggen hun lang
zo goéd niét als de Nederlanders,
dat is iets, dat als een paal boven
water staat. En zo zetten we ze in
Den Haag op de stoeprand af,
vriendelijk zwaaiend met de hand,
glimlachend en knikkend.
vriendelijke jongens, vin-
llllllllllllll!llllllllllllllllllllllilllllilllllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll!llllllllllllllllll||||||||lllll!ll|H|||!!|||||||||||||||i||||||||||||||||||||||||||||||illl|lillll|||||||||||||||||||||||lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll!l
De dijk ligt als een donker dier te waken
over de mensen en hun schrale haat,
terwijl de kanteling van 't lichtend baken
haar witte wieken langs de hemel slaat.
Vanuit de nevelige velden maken
zich enk'le schapen los. een dun geblaat
stijgt langs de karteling der lage daken,
dat, even, klagend in de stilte staat.
Hier wordt het leven tot een tragisch tasten
van kleine mensen met te grote lasten:
het voetpad langs de dijk is hard en smal.
De treden gaan er steil en stug naar boven
en slechts voor hen, die in een Doel geloven,
schijnen de lichten van den Overwal.
Frouwien van der Vooren—Kuyper,
uit: DE KANTEN WAAIER,
uitg. J. H. Kok N.V., Kampen, 1956.
En in deze trieste zomer heb
ben de heer en mevrouw Post-
ma de kleine, zwarte Volks
wagen langs de kant van de
weg gezet, de kant van een
Nederlandse weg, onder een
viaduct om tenminste een beet
je bescherming tegen de wind
te hebben. Het is de weg naar
het zuiden en deze picnic is
voor het echtpaar waarschijn
lijk weer een afscheid van
Nederland, waar het een ge
noeglijke vakantie heeft door
gebracht. „We waren in Den
Helder, bij een tante van mijn
vrouw, en we hebben het echt
getroffen, want in onze vakan
tie vierde Den Helder een
groot feest ter gelegenheid van
het honderdjarig bestaan van
de drinkwaterleiding. Voor
mijn vrouw was de nabijheid
van de zee wel zo aantrekke
lijk: weer of geen weer, elke
dag nam ze een duik in zee."
Onder dit gesprek staat het
pannetje met koffie lustig te
pruttelen op een handig buta-
gas-comfoortje, aan de kant
van de weg, naast het geopen
de portier van de auto. „Tja,
we maken zo onderweg ons
eigen kostje maar klaar, want
ik zal u vertellen, dat het eten
in de cafeetjes langs de weg
ons veel te vet is, dat zijn we
helemaal ontwend in Brussel."
Al gauw zitten we midden in
een gesprek over het protes
tantse onderwijs in België,
waar mevrouw Postma een he
le tijd les heeft gegeven, en
we praten over religie, over
tweetaligheid, over het am
bacht van meubelmaker en
over vakantie. Maar dan haalt
de heer Postma zijn horloge
uit de zak. We moeten verder..
Het butagascomfoortje gaat in
de auto, achterin bij de hond,
de portieren gaan dicht, en het
Volkswagentje bromt weg, naar
bet zuiden-
Het regent en het waait
en Robert Bauer en zijn
vrouw vinden het Neder
landse klimaat niet overwel
digend. Ze blijven dan ook
maar in hun auto zitten, en
snijden het brood op de
knieën, schenken de melk
klokkend uit de fles in een
plastic bekertje, en happen
de worst zo uit het vuistje.
„Daar kóm je nu voor uit
Waiblingen naar Nederland",
zucht hij komisch door het
open raam van zijn oude,
keurig opgeknapte wagentje,
en zijn vrouw en dochter
lachen maar eens om pa, die
het zo leuk weet te zeggen.
Lichtgroen is dat oude DKW-tje,
dat tot een soort stationcar is ver
bouwd door de automonteur Ro
bert Bauer uit Waiblingen bei
Stuttgart, en het ziet er van bin
nen en van buiten keurig net
jes uit. Robert en zijn vrouw ook:
hun kleren mogen dan niet vol
gens de laatste mode zijn, het is
allemaal netjes, griezelig net
jes zelfs. En daarom klinkt het
zo raar, dat Robert door het open
raampje van zijn auto vraagt:
„Vertel me eens, zijn al die Hol
landers nu werkelijk zo steen
rijk?" Want dat wij allemaal
bulken van het geld is hem
maar niet uit het hoofd te praten.
Zijn vrouw zegt zelfs wat spijtig:
„Ja, je kunt wel zien, dat u geen
oorlog verloren heeft...." en
daar valt bijna niet tegen te pra
ten. Voor Robei-t en zijn vrouw
zijn wij het land van de welvaart,
voor Robert en zijn vrouw is het
hier een wel niet zo goedkopp,
maar toch welvoorzien paradijsje.
Ze zijn veertien dagen op reis,
en knorren hun vacantie genoeg
lijk onder dc wielen van hun prut
telend DKW-tje door. Aanmerkin
gen hebben ze wel, op de weg
wijzers namelijk. „De aanduidin
gen zijn wat klein en staan niet
tijdig genoeg vóór de kruisingen.
Het overkomt ons meermalen, dat
we op een kruispunt moeten stop
pen om de wegwijzer te lezen,
en dan staan we het verkeer
maar nodeloos in de weg." De aan.
duidingen op de rijkswegen kun
nen zijn goedkeuring wèl weg
dragen, want daar zijn de voor-
aanduidingen groot en duidelijk
genoeg.
„En dan al die fietsers... nee,
ik geloof niet, dat ik daar ooit
aan zou wennen," zucht hij.
En dat het niet alleen Ameri
kanen zijn, die Volendam en Mar
ken prachtig vinden, bewijst dit
gemoedelijke Schwabische echt
paar. Ze zijn er opgetogen over
en vinden, dat je daar nu eens
goed kunt zien, hoe Holland vroe-
Over de Nederlandse arbeider
heeft Robert Bauer ook een oor
deel. „Ze verdienen goed en wer
ken niet zo hard als hun colle
ga's in Duitsland. En daar duen ze
verstandig aan, want wat wij
doen is veelal roofbouw op je li
chaam.
Je gezondheid gaat toch altijd
maar vóór alles", vindt hij En
dan nemen we afscheid. Hij start
het lichtgroene wagentje, s1 ekt
zijn hand op, en rijdt dan met een
rookpluim uit de uitlaat de grote
weg op, verder Nederland door.
In het gezin van de oude heer Postma in Brussel
werd heel wat over Nederland gesproken. Geen wonder,
want vader Postma was Nederlander en woonde in Brussel
om daar zijn vak van meubelmaker uit te oefenen. Met
zijn zoon ging het dezelfde kant op, en de jongen van toen
is de meubelmaker J Postma van nu, Nederlander van
nationaliteit, zijn hele leven al inwoner van Brussel. Maar
de heer J. Postma ging uit het ouderlijk gezin, waar zuiver
Nederlands gesproken werd, een huishouden vormen met
mejuffrouw A. de Vries, Nederlandse, die in Brussel
onderwijzeres was En zo is het gezin PostmaDe Vries
weer een stukje Nederland in Brussel.