in de schilderkunst GLYNDEBOURNE- Cultureel venster OBOUSSIER EN GEISER - Geliefde zoon» twee Zwitserse componisten GEBED ZONDAGSBLAD ZATERDAG 4 AUGUSTUS 1956 Overpeinzing bij romantiek op jubileumtentoonstelling (V. kunstredacteur) Het is met de schilderkunst eigenlijk heel wonderlijk gesteld. Wat de één verguist, bewondert de ander. Het komt maar heel zelden voor dat men waardering voor meerdere richtingen in de schilderkunst vindt. In de muziek wordt nog wel eens getwij feld^ of men zegt: ..Het zal wel mooi zijn. maar ik begrijp het niet". Van een schilderij echter verwacht men een veel meer directe werking. En het komt heus vaak voor dat een werkelijk waardevol en toch ook voor iedereen begrijpelijk sehilderij het in de publieke waardering moet afleggen tegen een gesehiiderd produkt van weinig waarde. Dat is niet zo zeer een kwestie van smaak smaak veronderstelt toch altijd nog een bepaalde mate van normbesef dan wel van begrip voor het wezen van de schilderkunst. Dat begrip zal bij keld zijn, zo het niet helemaal afwezig is. Van de schilder wordt .in vele gevallen al leen maar een getrou we weergave van het geziene verwacht. En hoe echter dat is, hoe tastbaarder als het ware. hoe meer aftrek het schilderij heeft. „Men zou die perzik er zo afhalen", hoor je wel kunsthandels en dat is dan het criterium in de beoordeling van een werk. Een goede kleurenfoto wordt niet zo intens bewonderd, omdat men nu een maal weet dat die door een toestel ge maakt is. Een fotogra- fisch-getrouwe schil dering waardeert men omdat die schilder toch wel een enorm vakman moet zijn. De kunstwaarde komt niet „ïm Frage". Een dergelijke ge- dachtengang is hoe wel niet verdedigbaar toch heel goed te begrijpen. Wat men in de natuur mooi vindt, wil men graag geschilderd thuis heb ben hangen. En dan niet zoals de schilder het zag, maar zoals iedereen het ziet. Dus vooral geen interprete ren, maar een copiëren. In onze vaderlandse schilderkunst hebben tal van schilders met die pu blieke waarderingseisen gevoch ten. Werkelijk niet alleen de kun de kunstenaars befaamde gouden eeuw. Op drachtgevers stelden altijd als eerste en meestal enige eis: het moet gelijken. Vooral de por- tretschilders hadden en hebben het veel i nog niet gemakkelijk. Vrouwen willen zich op het portret altijd knapper en altijd liever zien en mannen willen wat meer waardig heid. Als die vrouwen nu „katten" wensen voldoen en eigen- ook lijk schilderen wat hij niet ziet. >nze nl. lieve dames en intelligente he- ONECHTE EPIGOONTJES Juist omdat iedereen zich met muziek of li- de schilderkunst meent te moeten bemoeien, zijn er op dit gebied heel wat waardelo ze werken ontstaan. Heel eenvou dig omdat er altijd mensen waren (en nog zijn», die een goed plaat je kunnen maken en daarvoor nog dik betaald worden ook. Zij speculeren soms volkomen on bewust overigens op het gebrek aan begrip bij de massa en me nen dat het netjes uitschilderen van iets op een stukje linnen al direct schilderkunst is. Zo zijn er in de loop der jaren heel wat van die huis-tuin- en keukenschilders in ons land en ook daarbuiten geweest. En uit bepaalde pe rioden is het niet eens zo eenvou dig in dit opzicht het kaf van het koren te onderscheiden. Vooral ook dat zich overigens te goeder naam en faam bekend staande schilders wel eens leenden voor minder hoge artistieke praktij- Zijn er in deze tijd nog heel wat onoorspronkelijke geesten, die terwille van de mode mee willen doen en kleine Picasso-epigoontejes of Kandinsky-nabootsers zijn, wiel werken toch geëtiquelteerd wor den als kunstwerken, ook in vori ge tijden was er heel wat onwaar digs. Het tragische is echter als dergelijke produkten zelfs door kenners nog geprezen worden en als de enige ware en grote kunst werken van een land naar het bui tenland worden gezonden voor ten toonstellingen. Zo iets is ook nu weer gebeurd met de tentoonstel ling ..Jonge kunst uit Holland 19451955". welke tentoonstelling al in Bern is geweest en binnen kort als representatief voor onze beeldende kunst naar de Ver. Sta ten gaat. De jury (prof. A. M. Hammacher. jhr. W J. H B. Sandberg en mr. E. L. L de Wil de) heeft „progressiviteit" boven ..kwaliteit" gesteld en is kennelijk van de gedachte uitgegaan, dat alleen de ..abstracten" maar de echte kunstenaars zijn. niet we tend dat er onder die ..abstracten" ook onechte epigoontjes zitten. ROMANTIEK Een periode waarin er ook heel veel werd geschmierd" op schil- dergebied is die van de Roman tische en de Haagse School. On telbaar zijn het aantal schilderij en in die tijd ontstaan En men kan haast zeggen, dat de schil ders uit die tijd ook ontelbaar wa ren. Van velen hoort men niets meer; tal van schilders uit de vo rige eeuw zijn onbekend gebleven. Een naam alleen is niet genoeg voor de beoordeling van een schil derij, er moet ook nog een kwali teit aan te pas komen. De man die thans 25 jaar die kwaliteit beoordeelt met een kri tische zin als weinigen is de Haag se kunstexpert Pietcr A. Scheen, die zijn zilveren jubileum viert met een werkelijk unieke jubi leumtentoonstelling in zijn kunst- zaal aan de Zeestraat 50 te Den Haag. Wie hier rondloopt en de ruim 50 werken bekijkt, zal niet één van een minderwaardige kwaliteit ont dekken. Hier is de schilderkunst uit Romantiek en Haagse School uitgetekend gerepresenteerd. En zijn er zelfs ontdekkingen te doen. Zo n ontdekking vond ik het hier bij afgebeelde paneel van Willem Anthonie van Deventer <1824— 1893» ..Het IJ, met gezicht op de dat ken. Van Deventer heeft hier wer kelijk niet met een fototoestel ge werkt, doch het natuurmoment in eigen visie verwerkt tot een zelf standige schepping. Er gaat rust uit van dit paneel. Een ander wonderlijk mooi werkje is het kleine doek van Ja cob Maris ..Italiaans meisje" een werk uit 1868. Het is. ondanks de romantische attributen, eigenlijk volslagen modern in behandeling. De materie heeft hier een eigen waarde gekregen en is niet alleen maar middel tot uitbeelding Dit vruchtenplukkende meisje is in zulke prachtige toonwaarden ge schilderd, dat ik niet weifel dit werkje tot de beste van de expo sitie te rekenen. Van werkelijke topkwaliteit zijn ook het paneel ,.Een trekvaart met gezicht op een jagertje" van H. J. Weissen bach, de Schipbreuk" van Louis Meyer en ..Gezicht op een water molen" van Salomon Verveer Van de schilder der grote en ty pische genrestukken Herman F. C. ten Kate (1822—1891) heeft Scheen ,,De beraadslaging" (een tafereel uit de 80-jarige oorlog) geëxpo seerd. Ten Kate zocht altijd zijn kracht in dergelijke druk-gestof- feerde interieuren en veel bewe gende mensen. Toonaangevend was hij beslist niet, doch zijn schilde rijen zijn charmante en onderhou dende vertellingen, die zeker knap zijn geschilderd Zo zijh er nog veel meer van die geschilderde vertellingen of gevoelige impres- i Jo- Op de. jubileumti De befaamde Haagse genn schilder Herman ten Kate 18221891is vertegen- woordigd door een druk gestoffeerd paneel met een episode uit de 80-jarige oorlog, „De beraadslaging", een werk van 70 bij 130 deze werkjes beslist meer te zeg gen heeft dan zijn leermeester B. C. Koekkoek in diens twee geëx poseerde paneeltjes Mauve is er met een wat vlak geschilderd pa neel ..Vee bij ruïne" en Stroebei mét een knap neergezet maar heel poserend doek ..In het atelier". Verschuur met zijn paarden en Maria Vos met een weelderig stil leven en nog veel meer goede za ken zijn er. zaken die eens te meer bewijzen, dat men in de vorige eeuw beslist wel schilderen kon. maar helaas dikwijls te wei nig afstand kon nemen van het onderwerp. Waarmee ik voor dit keer dan maar zeggen wil. dat wat men in de natuur mooi vindt men hier weer geschilderd ontmoet in dezelfde rust en dezelfde scnoon- heid. Scheen heeft er echter angst vallig voor gewaakt geen plaatjes in zijn huis te halen. operahuis in Engels landschap (Van onze correspondent in Londen) Wie het over opera heeft denkt aan wereldsteden, pompeuze Theaters, badend in neonlicht. Des te merk waardiger is het daarom dat zich in de Engelse Downs, niet ver van de badplaats Brighton, een uniek, wereld beroemd operacentium heeft kunnen ontwikkelen. „Qlyn- debourne (spr. uit „Glaindborn") is in Engeland een begrip, synoniem met het hoogste en zuiverste op opera- gebied. Beroemde zangers beschouwen het als een onder scheiding in Glyndebourne te mogen optreden, en de voorstellingen zijn zozeer in trek, dat het seizoen 1956, durend van 14 juni tot 14 augustus, reeds in. het voorjaar was uitverkocht. Waarin ligt de aantrekkings kracht van Glyndebourne. dat 75 km ten Zuiden van Londen is gelegen, terwijl toch de metropool zelve een veelkleurige rijkdom aan muzikale kunstuitingen biedt? Ongetwijfeld schuilt er in Glyn- debourne s aantrekkingskracht een element van snobisme. Want Glyndebourne is een landhuis, ge legen temidden van een groot park, rijk aan stille, statige la nen, roerloze lelievijvers, smette- loos-groene grasgazons en feeste- lijk-uitbundige bloemenperken. Het is een ongeschreven traditie dat men er heengaat in avond kleding. evenzeer als het een tra ditie is dat men tijdens de lange pauze van 75 minuten (de voor stelling begint om half 6 's avonds) met zwierige élégance picknickt op de donzige grasvelden. Ook de toegangsprijs is exclusief: twee guineas moet men minstens voor een plaats neertellen. van Mozart en zijn muziek, en de allereerste uitvoering, die in 1934 in Glyndebourne gegeven werd, was eveneens aan Mozart gewijd. Heel Glyndebourne is in feite een eresaluut aan de man, die zijn eigen en der wereld leven kroön- de met het onvergetelijke „Ave Verum". Het waren John- Christie, nu ver in de 70, en zijn vrouw, de zangeres Audrey Mildmay. die het aanzijn gaven aan Glynde- door JO VAN DORP-Ypma Een der beste serieromans van de laatste jaren JO VAN DORP—YPMA heeft blijkens haar romans een voorliefde voor bijzon dere mensen. Die eigenschap heeft zij met andere schrij vers gemeen, maar het gaat haar niet om een held of een tragische figuur, doch om de kleine mens die an ders is dan gewoon; de mens die wij gemakkelijk met een schouderophalen voorbij gaan: Miet van Dijk, die met de helm geboren is, of zoals in haar nieuwste boek Gretus Leeuwenhoek, de kruidendokter, het „boertje van Hoenkoop". Met warme liefde inderdaad is de figuur van Gretus beschreven. Het boerenzoontje, dat aan een schijnsel om de mensen kon zien of ze gezond waren, werd een be faamde kruidendokter. Een ge waagd onderwerp dus. Gretus gaat rustig zijn gang en neemt weloverwogen beslissingen maar is eigenlijk een weifelaar. Hij schrijft het zelf in de brieven aan zijn zoon in Amerika, maar de schrijfster maakt het ook volko men aanvaardbaar. Gretus kon nooit aan het zien van alle ellen de wennen. „Patiënten vertelden van me, dat ik met mijn ogen dicht door de wachtkamer liep om dat ik de gevallen niet door el kaar wilde halen. Dat was na tuurlijk nonsens, maar wel weet ik van mezelf, dat ik mijn ogen altijd een ogènblik sloot. Er kwam zo'n golf ellende en lijden op me af, dat ik iedere keer, al die dagen dat ik „zat", mezelf moést vermannen om niet de deur dicht te doen en weg te lo- Gretus is geen nederig mens, maar heeft ëen zoals Franz Werfel het noemde „nog zeldzamer deugd: een sobere, nuch tere zelfkennis". Nuchter en kinder lijk in zijn geloof i de omgang met de r Gre- PUURHEID dan moet de schilder toch maar Onze cultuur in het buitenland Voor het kweken van meer kennis over de Nederlandse cultuur in het buitenland Maj het i VIA NAAlb £N PLAAT het 7 i O K. W. kleine boekjes opzet ten. Als eerste hiervan is in samenwerking met de Uitgeverij Contact te Amsterdam een deeltje in drie talen verschenen over de Ned. literatuur. De es sayist en criticus Pierre H. Du bois heeft hiervoor een uitne mende inleiding geschrevenv be ginnend bij Multatuli en Pot gieter en eindigend bij Simon van 't Reve en Bert Scluerbeek. Deze inleiding is niet alleen bij zonder knap geschreven, maar ook objectief en ook de Neder lander die zich in een ruim 40- tal kleine bladzijden ZWITSERLAND heeft op liet ogen blik enkele schep pende krachten op muziekgebied, die waard zijn een veel grotere belangstelling in alle delen va wereld te ontvangen. Jn een andere rubriek hoop ik nog een over de huidige toonkunst te schrijven, hier alleen maar twe namen van hen, die tlvans door middel van de grammofoonplaa een grote bekendheid zullen krijgen. Het zijn Robert Oboussie en Walther Geiser. Op één langspeelplaat (30 cm LXT 5097 nam DECCA van Oboussicr diens recitatief, aria en elegie voo de trkest „Antigone" op Geiser de Symfon Om met de jongste te begin nen: Robet Oboussier werd in 1900 te Antwerpen geboren. Hij is een zoon van Zwitserse ouders en bleef tot zijn 10e jaar in België. Daarna ging het gezin naar Duitsland. Zwitserland. Italië en Frankrijk. MM teren over de Ned. literatuur schoolonderwijs in Heidelberg tüd, zul deze inleiding met genoegen lezen. Daarna het hce/t Dubois alfabetisch korte "„J biografische gegevens afgedrukt over Ned. schrijvers en dich ters, geboren tussen 1875 en 1925, het geheel geïllustreerd met 32 prachtige foto's. Bij een mogelijke volgende druk zou het wellicht aanbeveling ver dienen als Dubois iets meer gaf over de Prot. schrijvers en dich- têrs. Zij zijn er en doen heus niet onder voor velen, die door studeerde hij muziek ij leerling was van Philipp Volkmar Andrae In steden was hij vervolgens uziekcorrespondent en criti- (Flore en Parijs'. Van 1938 af is Obous sier in Zurich gevestigd, waar hij componeert en o.m. de muziekau- teursrechten van de Zwitserse componisten behandelt Zijn eer ste grote stimulans tot compone ren kreeg Oboussier eigenlijk in 1923, toen Hindemith met zijn Amar-kwartet hel eerste Strijk- Oboussier uitvoerde kan bijzonder aantrekkelijk den en is zeker voor ons presti ge naar buiten van groot belang. De hoop is dat elke eenzijdigheid vermeden wordt. Helemaal onbekend is Oboussicr niet in ons land. Zijn werk is hier meer uitgevoerd. In decem ber 1939 bracht Carl Schuricht in Utrecht ccn uitvoering van Oboussier's Symfonie en in janu ari 1946 dirigeerde Ernest Anser- mel in Den Haag de „Trauermu- Antigone was de dochter van Oedipus en zijn moeder Iocasie. Zij geleidde haar blinde vader op zijn omzwervingen. Door Koning Creon van Thebe werd zij levend begraven, omdat zij haar broer Polyneikos tegen Creons bevel had begraven. Haar moed, haar toewijding en haar lijden schil dert Sophocles in zijn treurspel „Antigone". Uit de 2e acte heeft Oboussier de aanklacht van Anti gone getoonzet in een recitatief en een aria: zij klaagt Creon aan. Uit de 3e en 4e acte nam Obous sier de smart en angst van Anti gone na haar eigen veroordeling elegn i de sik für Orchester". de Tsjoeang-Tsi (4e eeuw) Almachtige, help Gij ons onverstand Gij, die gericht houdt over aarde en tijd maar niet, als was het in i echtvaardigheid Gij, die het woord weet, dat ons redding brengt maar niet, alsof Gij slechts erbarmen kent Gij, die het heelal schiept tot eigen eer maar niet, als gaaft Gij zo Uw kunstzin weer' Gij, die reeds was vóór de oertijd begon maar niet, als kendet Gij ooit ouderdom wij zij". Almachtige, in Uw hand. Frank Daen componist mij schreef heeft Frits Schuurman met het Residentie Orkest kort na de oorlog zijn „Antigone" in Den Haag uitge voerd. En zo is er nog wel eens wat meer van Oboussier in Ne derland uitgevoerd. Het is jam mer. dat dit niet regelmatiger gebeurt, want Obouss.er is een iponist, die iets te zeggen eeft. Hij mag eens Serimenteel gewee s atonaal hebben i ziek i zijn en zeggingskracht, nergens cere braal of alleen maar effectvol. Wil Oboussicr iets muzikaal uit drukken. dan vindt hij daartoe steeds de juiste vormen, dc juis te expressie. Zo in zijn „Trauer- musik' iin 1942'43 ontstaan on der de psychische druk van de de bedreiging van Zwit- zo ook in zijn „Antigo ne iin 1938 geschreven in Ber lijn en Montreux. naar tekst van Sophocles die Oboussier in een Berlijnse bibliotheek vond in de Duitse taai). Deze suggestieve kracht, a even aan Mahler's ..Fahrenden Gesellen-lieder" en in de elegie aan Richard Strauss' ..Salome" doet denken. Maar niet in epigonistische zin. doch slechts in zeggingskracht. Oboussier heeft zijn eigen taal behouden en toont bovendien een grote technische be heersing. Het is vooral de Ele gie van een dramatische bewo genheid, die zowel melodisch als door de klankkleur zeer expressief De alt Elsa Cavelti zingt de An- tigone-woorden uitzonderlijk doorleefd en technisch volmaakt. Dit is zeer hoge zangkunst, me de dank zij het prachtige timbre van deze altstem. Dc orkestpartij wordt uniek gespeeld door L'Or- chestre de la Suisse Romande o.l.v. Ernest Ansermet. P)E ANDERE plaatzijde bevat de Symfonie in d-moll op. 44 van Walther Geiser Deze componist werd in 1897 geboren en studeer de aan het Conservatorium in Ba zel. Daarna werkte hij enige tijd bij de befaamde Busonj Akademie der Künstc in Thans is hij professor Muziekacademie te Bazel. Even als Oboussier is ook Geiser een der vertegenwoordigers van het nieuw-classicisme. Men moet bij de Zwitsers over het algemeen geen typisch nationale elemen- 'en in hun muziek zoeken; daar voor zijn ze te internationaal. Maar wat men er vel kan vin den is de pure muzikaliteit, die een al te subjectief individualisme ouitensluit. Zo ook bij Walther Geiser in zijn Symfonie in d. Dit driedelige werk is van een .•elhaast klassieke sprankeling en rust heeft weten te verkrijgen. Het Andantino wordt gevormd door enkele variaties over het volksliedje, dat ook in Honeg- ger's .Jeanne d'Arc au Bücher'- voorkomt als Jeanne Frcrc Domi nique mee terugneemt naar haar kinderjaren Jn Lorraine: „C'est le mois de mai". Dit kleine intieme gedeelte uit deze Symfonie is van een rust en een zuiverheid, die ontroeren. Tot slot is er het Vivace in een puntig en scherp ritme, een verrukkelijk rondo, waaruit de muziek heel hoog op spuit. Men kan zeggen dat Wal ter Geiser met deze Symfonie een der grote werken van deze tijd heeft gemaakt, niet groot door diepte of rijkdom aan gedachte, maar groot door de spontane en directe muziek. Juist deze kunst hebben we nu zo nodig De Sym fonie werd geschreven in 1953 en op mijn vraag of dc componist ccn bemaalde bedoeling had met dat volksliedje in het 2e deel, schreef prof. Geiser me terug: ..Die Verwendung des Volks- liedchens im Andante ist rein zufallig. Die aufgelockerte Form der Variationen fugt sich aber. wie ich glaube, recht gut ein zwi- schen die beiden kompakten Eek- Twee werken van twee Zwitser se componisten, twee werken die we in de aandacht van de orkest dirigenten in Nederland ten zeer ste aanbevelen. Nog te veel encv- clopedieën zwijgen over de Zwit serse toonkunst. DECCA heeft thans met deze plaat de levens kracht van de muziek uit Zwit serland aangetoond, laten de Ned. dirigenten dit streven ondersteu nen en ook dit land eens in hun programma-samenstelling br^ toch vooral de puur heid, de ongeëvenaarde zuiver heid van het kunstgenot, dat men in Glyndebourne als wellicht ner gens ter wereld kan proeven, dat de grootste aantrekkingskracht uitoefent. Men gaat niet „even" naar Glyndebourne. doch moet reeds een half jaar van te voren plaats bespreken. De lucht is er zuiver, er heerst een landelijk- stille rust. de schoonheid der na tuur maakt het gemoed ontvan kelijk voor de glasheldere bood schap der muziek. De orkesten en vocalisten behoren tot de besten, de tiek de schouwburgzaal, die slechts 600 personen kan bevatten, garandeert dat elke toon, elke noot tot haar recht komt. En als dan de pauze komt, zwer ven de gasten uit over de weidse tuinen, ze wandelen langs de spiegelstille vijvers, ze zoeken een zitje onder de beschuttende takken van cederbomen en breedworte- '?nde eiken, en de zomeravond is vol bourne als operacentrum Sinds de Normandische tijd heeft zijn ge slacht op Glyndebourne geleefd. Doch Christie, levenskunstenaar en muziekliefhebber die hij was, zag voor zijn buitenhuis veelzij- diger mogelijkheden dan alleen als buitenplaats van een „coun try gentleman' Hij liet ten be hoeve van kennissen en vrienden concerten geven op het pijporgel dat hij in een van de zalen had laten bouwen. Langzamerhand kreeg de gedachte Glyndebourne in te richten als operahuis vaste vorm in zijn actief brein, en hij liet een zaal bouwen. De eerste operaavond die hij in 1934 gaf waren er slechts zeven bezoekers, doch reeds het volgende jaar was het seizoen uitverkocht, en sinds dien is het met Glyndebourne ex celsior gegaan. En terecht. Want een avond in Glyndebourne is een belevenis, die ge niet licht zult vergeten. CORN. BASOSKI. Berlijn doorzichtigheid. Het :;ek om de muziek z< ook ni echt niet pro- conventi- serland». ;ressief. m uneel. Het itmisch muziek uit deze tijd. De itmische geladenheid van het serste deel (Energico e fermo' aal echter nog voldoende ruimte voor lyriek. En het bijzondere in dit deel is juist het prachtige evenwicht, dat Geiser hier in de ritmische kracht en de lyrische jasmijn vogels kwetteren, een koe loeit zwaarmoedig, ergens blaft een hond tegen de maan. De picknickmanden wor den door galante, in rok of smoking ge klede heren uit de auto's gehaald, terwijl de dames de wijde, tule rokken van haar avondjaponnen in een kleurige cirkel om zich heen schikken, zittend op het gras Hier en daar hoort men het „pop!" van een champagnefles die ontkurkt wordt, en helder klinkt dc lach van mensen die zich onbezorgd amuseren, los van de last van City-kantoor of huis houden. Eindelijk luidt de bel voor het twee de bedrijf, en men rept zich terug naar Mozart of Verdi of Britten. Het is of men even uit de werkelijkheid van zorgen en werken stapt, om zich te verlustigen in een sprook- jestuin en de quasi-tragische luch tigheid van een opera, en de tril lende ernst van muziek, die altijd ontroert door zuiverheid en altijd te groots is van allure voor de banaliteit van het onderwerp waar zij omheen geweven is. SALUUT AAN MOZART Glyndebourne is dit jaar geheel gewijd aan Mozart, ter herden king van zijn geboorte, nu 2(K jaar geleden. Niet minder dan zes van zijn opera's worden uitge voerd; Idemeneo. Die Entfuehrunf aus dem Serail, Le Nozze di Fi garo, Don Giovanni. Die Zauber flöte en Cosi Fan Tutte. Het is evenwel niet louter tc: herdenking van Mozarts geboor tedag dat het seizoen gewijd i: aan de grote Salzburgcr. De ei genaar van Glyndebourne. John Christie, is een vurig vereerder tus niet trots op hij acht die ook niet gering: zij is immers een gave van God. „Ik heb vaak aan de Spreukendichter moeten denken, wanneer ik iemand kreeg, die ziek was van verdriet en die elke week terugkwam, om nieuwe kruiden, om andere kruiden, om een slaap drank, om een poeder voor de maag. thee voor de maag, terwijl het licht goed was en ik niets voelde, als ik een hand gaf; maar het hart was ziek, was ten dode bedroefd. Ik heb het verschrikke lijk druk gehad, maar met deze mensen heb ik vaak proberen te praten, dikwijls heb ik hen op de Bijbel gewezen, op het geloof...." Dit boek is een apologie. Geen verdediging van het fenomeen dat wij vaak terecht, soms ten on rechte kwakzalver noemen, maar een roman, de levensge schiedenis van een oud geworden man, die zijn kritische zoon schrijft: zó was het. en het kon ook niet anders, en wil jij me aanvaarden zoals ik ben? Vandaar de titel „Geliefde Zoon". Hoe die zoon daar ten slotte op rageert, is voor het boek van geen enkel belang; daarom had de schrijfster de laatste twee bladzijden even goed (dus: beter!) kunnen wegla- boeiend John Christie zag in zijn prachtig buitenhuis Glyndebourne meer dan de buitenplaats voor de gebied. Op de bovensti kijkje in dc schitteren, Gl.ndebourne, en hie, frame landlm „Geliefde zoon" is ei verhaal, geschreven in goede stijl en dat terwijl de schr. de lastige ik-vorm oezigde en met grondige kennis van zaken; mild en eerlijk-getuigend; een van de mooiste boeken van deze schrijfster en een van de bes te „serieromans" van de laatste jaren. Voor de overvloedige illustra tie van Anton Pieck en de verde re boekverzorging alle lof.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1956 | | pagina 16