„De Bijbel beeft tocb gelijk!" Sod om vjomorra DE BIJBEL EN DE SCHOP DE ROLLEN VAN DE DODE ZEE Boek over Bijbelse archeologie, dat in Duitsland triomfen vierd- ZONDAGSBLAD ZATERDAG 16 JUNI 1956 In Duitsland is een boek verschenen, dat in weinige maanden één van de bestsellers onder de Duitse uitgaven is geworden. Sinds begin oktober van liet vorige jaar werden reeds 150.000 exemplaren verkocht en toen het bekend werd, dat dit boek ook in het Nederlands uitgegeven zou worden- begonnen de aanvragen onmiddellijk binnen te stromen. Nog is het boek niet verschenen, maar de voorverkoop heeft niet alleen alle ver- wachtingen van de uitgever overtroffen, maar zelfs alle records gebroken. met een ook het wonder gebeuren van een her boren Israël. Terwijl al de andere vol keren langzaam vergrijzen ontvangt oorlogs- Bijbel Gods Woord is. In genen dele. Keller is geen theoloog en wil dat ook niet zijn. Hij doet geen enkele poging om te bewijzen, dat de Bijbel Gods Woord zou zijn. Daar gaat het in dit boek niet om- De inspiratie van de Bijbel kan onderstreept worden door historische gegevens. Persoonlijk ben ik van mening, dat de aanvaarding van de Bijbel als Gods Woord geen enkele vorm van mentale schimmel vereist. Het is onder de kracht van de nieuwste ontdekkingen bovendien ouderwets geworden om de Bijbel be lachelijk te maken. Maar bewezen is er niets. Slechts in geloof kan ik voor het Boek van God, waarin de Zoon van God wordt geopenbaard, buigen. Heeft Keiler dan bewezen dat de Bij bel onfeilbaar is? Zelfs dat niet. Af gezien van het feit, dat het onmoge lijk is om al het bestaande feitenma teriaal in één boek bijeen te bren gen. zullen we moeten erkennen, dat er nog heel wat problemen zijn in de Bijbel, die wij niet kunnen oplossen. Keiler heeft wel echter een vloed van historische gegevens bijeen gebracht die de historiciteit van de Bijbel on derschrijven. Vooral is zijn boek waardevol om dat hij de Bijbel weer een plaats geeft waar hij recht op heeft. Hij be schrijft hoe men verschillende ont dekkingen deed omdat de Bijbel de weg wees. Lang is het in weten schappelijke kringen gebruikelijk ge weest de Bijbel als een zeer minder waardig boek vol fabelen en verdicht selen ie negeren. Men aanvaardde het getuigenis van de eerste de beste brief die in de grond werd gevonden, ma-ar als men een gedeelte uit de Bijbel naar voren bracht maakten de geleerde heren zich er maar al te vaak gemakkelijk van af door te Gods volk nieuwe kracht. Via de oor-,zeggen dat het waarschijnlijk wel een logen van de Makkabeën komt u te-! toevoegsel uit later tijd zou zijn. Die recht in het Nieuwe Testament. tijd is echter geheel voorbij. De Bij ons komen, en het boek van Keiler zal er zeker aan medewerken om de aandacht weer op de Bijbel te ves tigen. Is het een nieuwe roi overvloed aan sex? Is het misschien dan I verhaal? Of is het een „Don Camillo-geval" vol satireske humor? Niets van dat alles. Het is een boek over archeologie en de Bijbel! Onder de titel „De Bijbel heeft toch gelijk" heeft de Duitse journalist I Werner Keller een overzicht gegeven van de belangrijkste archeologische wS?devan'cod^' Werp8n °P he' si"8eH de bewering, dat de ster NEDERLANDSE UITGAVE T, van Bethlehem een conjunctie van Werner Keller is een journalist, twee pianeten is) wei erg gemakke- Het boek werd in Nederland door die op het gebied van wetenschap- ujk aanvaardt, zonder andere visies H- J- Pans in Amsterdam op de pelijke publicaties zijn sporen reeds te geven. Maar in een werk van de- markt gebracht en is uitstekend ver heeft verdiend. Over talloze onder- ze omvang geschreven voor de leek, taald. Het bevat 75 tekeningen, 50 werpen heeft hij artikelen geschre- Zijn dergelijke dingen waarschijnlijk foto's en 3 uitslaande kaarten in twee ven. die in vooraanstaande kranten en onvermijdelijk. Merkwaardig is ook kleurendruk. Nog is het niet uit, tijdschriften werden gepubliceerd, het hoofdstuk' over de grafdoek van maar het zal zeer waarschijnlijk Vooral naar archeologie ging zijn Turijn die met het onderwerp van de de looP van deza komende week nogj interesse uit en het verlangen ont- Bijbel weinig te maken heeft. °P de markt gebracht worden. Wie! waakte om een boek te schrijven over Het zal heel interessant zijn om het boek niet gezien heeft, zal de prijs de ontdekkingen die betrekking had- straks het oordeel van geleerden over van tamelijk gepeperd vinden, den op de Bijbel. Hij kende geen dit boek te vernemen. Eigenlijk be- rr|aar dit boek van 440 pagina's enkel boek, dat werkelijk grondig vat het boek niets nieuws. Wie regel- d'* £e'd toch zeer zeker waard- Het op de zaak in ging en voor de ge- matig de verschillende archeologische hoort thuis in de boekenkast van ie- wone man te lezen was. periodieken leest, is van al ,dit feiten- dere predikant, maar ook behoort het Inderdaad had hij een plaatsje in te ne- gelijk. Geen enkel ar- nien tussen de boeken cheoloog van naam ■•.••A van een ieder die zich had ooit de moed interesseert voor Gods kunnen opbrengen om "y** f 'E1 UTI TB" If "IT "WV Woord Een volkomen (Ah k W l i I t l 14 ongelovig fabrikan* - zicht te geVen vaii de Zuid-Duitsland werd boekte resultaten. M~J K~T M. er zo door gepakt. vfc, - Toen Keiler zijn plan- telde een Nederlander nen besprak met een "W~ 1 w T"Tfc T miJ 4'.e hem bezocht, uitgever stelde deze B Bi Hi J dat hij het direct aan onmiddellijk voor om j W B> j y verschillende vrienden dit mogelijk te maken. -A. stuurde die zich voor Vijf jaar lang heeft de ;•••-• d<? Bijbel interesseer- schrijver nodig gehad -i ^en en ^jj js nje^ om zijn bronnen door enige, te werken, een opzet te maken en j materaal op de hoogte. Zelden even-Samenvatting: Een zeer waardevol het boek te schrijven. Een opmerke- j wel werd al dit feitenmateriaal zo ge-;en interessant boek over Bijbelse ar- lijk korte tijd. die niet nalaat verba- j schreven, dat ,,de gewone man" het cheologie, dat door duizenden verslon zing te wekken en aanvankelijk ook j kon lezen. den zal worden. Dit boek is opnieuw wel enig wantrouwen oproept. Niet minder interessant is de vraag een teken van een herlevende inte- Wat kan men in vijf ja'ar verwach-|of Keiler nu bewezen heeft dat dej resse in de Bijbel, ten van een leek, als archeologen van naam hun gehele leven gegeven heb- ben aan de studie van een bepaald onderdeel, maar nimmer het gehele gebied hebben durven beschrijven? Dit wantrouwen is echter maar van korte duur, want zit men enkele blad zijden diep in het boek gedoken, dan schuiven de wijzers van de klok de uren weg naar het verleden en leest men geboeid verder, omdat de oud heid en de Bijbelse geschiedenis gaan leven als nimmer tevoren. hebben werkelijk bestaan Het oordeel van God over Sodom en Gomorra heeft nimmer nagelaten indruk te maken op de harten van de kinderen als ze thuis of op school het ontzettende verhaal hoorden. Toch hebben de ge leerden lang geglimlacht. Het was im mers maar een vertelsel, een legende uit het verleden? De Dode Zee was er immers altijd geweest en zou er ook wel altijd blijven? Toch bleven de verhalen en ook bleef daar dat merkwaardige Romeinse ge schrift, dat sprak over de twee deser teurs die gevlucht waren uit het leger op de landtong, die tot ver in de Dode Zee steekt. Men had lang naar ze ge zocht, tot men ze plotseling aan de over kant van de zee uit het water zag klim men. Ze waren door het meer gewaad. Men dacht dit onmogelijk totdat men ontdekte dat het water aan de linker kant van de landtong merkwaardig on diep is en er een hoge knik loopt tussen het diepe en ondiepe gedeelte. Bovendien kan men iets merkwaardigs zien als men met een boot naar de zuidelijke punt van de zoutzee roeit. Ais de zon - gunstig staat ziet men op enige afstand van de oever onder de waterspiegel duidelijk de omtrekken van bossen, die geconserveerd zijn door het hoge zoutgehalte van het water. Deze stammen en boomresten moeten oeroud zijn, en ze zijn dat ook inderdaad, want waarschijnlijk hebben de kudden van Lot onder hun groen gebladerte ge graasd. Het merkwaardige ondiepe ge deelte is het vroegere dal Siddim. Het Jordaandal is een geweldige scheur in de aardkorst, die vele honder den kilometers voor de grens van Pa lestina begint. In het zuiden loopt zij vanaf de zuidelijke oever van de Dode Zee over de Arabische woestijn naar de golf van Akaba; en eindigt pas aan de overkant van de Rode Zee in Afrika. Op vele plaatsen van deze reusachtige slenk zijn sporen van krachtige vulka nische werking te vinden. Op de ber gen van Galilea, op het hoogland in Oost-Jordanië aan de oevers der zijri vieren van de Jabbok, aan de Golf van Akaba ligt nl. zwart bazalt en lava. Bovendien spreekt de Bijbel in het veer tiende hoofdstuk van Genesis van „as- phaltputten", die zich nu in de Dode Zee openbaren als olieachtige teervlek ken, die naar petroleum en zwavel stin ken en in de omtrek nog steeds aanwe- Met de bodem van de geweldige aardspleet, die daar precies doorheen loopt, verdween op een dag het dal Siddim met Sodom en Gomorra in de diepte De datum van deze gebeurtenis is geologisch tamelijk nauwkeurig vast te stellen. Het moet kort na het jaar 2000 v. Chr. geweest zijn. ..Waarschijnlijk was het omstreeks i an hel aloude Babylon onderschrijven de profetie van Jeri geslacht." Volgens de Griekse geschiedschrijver Herodotus hoog en 50 el dik. het jaar 1900 v. Chr., toen de katastro- fale verwoesting van Sodom en Gomorra plaats vond", schrijft in 1951 de Ame rikaanse geleerde Jack Finegan, „Een •gvuldig onderzoek van de litteraire, geologische en archeologische gegevens leidt tot de conclusie, dat de verdorven „steden oer streek" (Gen. 19 29) in het gebied lagen, dat nu verzwolgen is door het langzaam stijgen de water in het zuidelijk deel van de Dode Zee, en dat hun vernietiging plaais vond als gevolg van een grote aardbe ving, die waarschijnlijk begeleid werd door explosies, bliksem, vrijkomende gassen en grote branden". Omstreeks 1900 v. Chr. dat is in de tijd van Abraham", schrijft Werner Keller dan. Neemt deze verklaring het wonder weg1 Neen. zij zegt alleen dat God op Zijn tijd deze natuurcatastrofe gebruikte Gods wonderen van veraf lijken van dichtbij vaak natuurlijke ze ken, die echter op Gods tijd gebeuren. DAL SIDDIM De wetenschap, die het verleden doet leven archeologie SCHILDERACHTIGE STIJL Een enorme hoeveelheid literatuur heeft de schrijver doorgewerkt (de li teratuurlijst beslaat vier volle pagi na's) en verwerkt met eigen ervarin gen opgedaan tijdens uitgebreide rei zen door het nabije oosten. Voeg daar bij een uitstekende, schilderende stijl en u behoeft u over niets meer te ver bazen. Keiler neemt u mee met de aarts vaders, die als half-n'omaden door Pa lestina zworven. Hij laat u zien waar om de eerst zo enthousiast binnenge haalde Israëlieten luttele generaties later slaven zijn in Egypte. Hij voert u door de woestijn Pales tina binnen en neemt u dan weer mee naar de kopermijnen van Salomo, waar het erts werd verwerkt volgens een systeem, dat pas tegen het einde van de vorige eeuw ontdekt werd door onze beschaving. Hij sleept u mee met de gevangen volkeren naar Babel en brengt u in contact met de grootste verzekeringsmaatschappij van de oudheid: Murashu en Zonen. Langzaam aan ziet u dan de zon in het oude Azië ondergaan, maar u ziet Een romantische ontdekking van na de oorlog De archeologie is vaak afhankelijk' geweest van het toeval. Een plotselinge onverwachte vondst; een steen die jaren begraven was geweest, maar zich nu uit het zand omhoog woelde, of een boekrol in handen van Bedoeïenen zette verre universiteiten in koortsachtige beweging, én kleine expedities trokken er dan op uit. Meer en meer ging het romantische evenwel verloren. Archeo logie werd een wetenschap, die zeer minutieus te werk ging en archeologen waren meestal „droge, dorre boekenwurmen, die slechts enthousiast kon den worden over een oud stuk steen in de kelder van een museum", tenminste in de ogen van le ken. De vraag kwam -onbewust in de laatste twin tig jaar wel eens naar boven: „Zal er nog wel iets van groot interesse voor Bijbelgeleerden Sevonden worden?" De oudste Bijbelmanuscripten ateerden uit 900 na Christus; oudere waren vrij wel nimmer gevonden. Bovendien was bekend dat de Masoretten alle oude manuscripten grondig ver nield hadden, na een (volgens hen) officiële tekst vastgesteld te hebben. DOOR EEN GEIT.... De grootste ontdekking moest evenwel nog ko men en kwam in de zomer van 1947 door.... een weggelopen geit. Enkele Bedoeïenen weidden hun geiten in de steppen ten noorden van de Dode Het ondeizoek van Pater de Vaux en Harding naar nog meer handschrif ten dat dit voorjaar opnieuw begon nen werd, schijnt reeds succes ge boekt te hebben. Prof. Albright heeft bekend gemaakt dat weer twee rollen gevonden zijn, maar dat ze kort daarna door Bedoéinen zijn gestolen die nu een zeer hoog losgeld vragen. Harding heeft dit bericht echter tegen gesproken, en gezegd dat er geen sprake kon zijn van diefstal. Beide rollen zouden zich nu in hei archeologisch museum te Jerusalem bevinden woar ze worden onderzocht en ontcijferd. NIEUWE ONDERZOEKINGEN het einde van de vondst niet in zicht. Zee. Toen de geit er vandoor ging, omdat het Dit voorjaar zijn pater de Vaux van de Franse "iet veranderen, gras aan den horizon veel groener leek, zette school voor Bijbelse en archeologische onderzoe- laatste kingen en G. Lanekester Harding van het Jor- Muhammad Dib onmiddellijk de achtervolging rond en ontdekte een spleet in de rotswand. Zou want het blijkt dat de Bedoeïenen Uit verschillen- het beest daarin gekropen zijn? Hij gooide een de grotten nog grote hoeveelheden manuscripten waar ze volkomen tot hun recht komen. Soms worden de geleerden die alles zo goed wis ten op hun nummer gezet door deze nieuwe ont dekking. In Jesaja 63 12 staat b.v. „Die voor hen de wateren kliefde om Zich een eeuwige naam te maken". In de Hebreeuwse Bijbel uitge geven door Kittel staat de aantekening dat het woord „eeuwi g" geschrapt moet worden, omdat het niet strookt met het rytme van de dichter lijke tekst. Dit oude handschrift echter bevat het woord „eeuwi g" wel degelijk en vertelt de geleerden, dat ze niet zo lichtvaardig op grond van ritme en stijl moeten concluderen, dat een bepaald gedeelte niet van dezelfde schrijver af komstig zou zijn. Hele Bijbelboeken werden wel eens op die grond naar het rijk der fabelen ver wezen. rflaar de Jesajaroi zegt: Plaats nooit de theorieën van de geleerden boven de woorden van het Woord. DISCUSSIE GESLOTEN In de Griekse vertaling van het Oude Testa ment, de Septuagint, staat in Jesaja 53 11 „zal Hij het licht zien" terwijl de vertaling van de Hebreeuwse tekst schrijft: „om Zijn moei- tevol lijden zal Hij het zien". Wat hij zal zien. wordt daar niet gezegd. Het nieuw gevonden ma nuscript geeft evenwel de Septuagint gelijk en sluit dus een jarenlange discussie. Zo zijn er erschillen. die onze Bijbeltekst wel wel verduidelijken. De Jesaja 38 boden steeds veel moeilijkheden. De betekenis was wel duide lijk. maar ze stonden op zo'n rare plaats. De Jesajaroi geeft een oplossing. Daar staan deze als 21 het pijn- hebben gehaald, die scherven. Samen i i de geit hoorde hij het gerinkel zwarte markt worden verkocht. hoge prijzen op de paar vrienden klom kerstmis 1951 heeft dezelfde Pater verschillende Jakob vond daar minstens 51 De jongens beseften waarde van hun ontdekking, den de krapten er vol van. ïr froeide de vakliteratuur uit tot erd titels (boeken, brochures tijdschriften) en men spreekt „de oorlog rotsen afgezocht. Onder begeleiding escorte volgde hij een moeilijk uwelijks de geweldige Pad al spoedig ston- tijds 'en a achthon- artikelen in zelfs al over de Dcde Zee-rollen". Vele geleer den wilden onmogelijk geloven dat de manuscrip- Hem wederbrengen zou, maar Israël zal zich niet verzamelen laten". Er was reeds oude kanttekening, die zegt dat „niet" moest Wadi Murabbat, een onherbergzaam zijn „voor Hem". In het Hebreeuws is er gebied in de bergen. Toen de kolonne weinig verschil tussen de twee woorden en de uitspraak is gelijk. De Jesajaroi geeft nu alweer df_°pl°ssing,^ „om Jakob _tot Hem terug te bren- ■H 'jjgÉ m vergadert te doen ten inderdaad zo oud waren als prof. dr. W. Albright beweerde, die de vondst „de grootste ont dekking van handschriften in de moderne tijd noemde", en als datum Christus vaststelde Zorgvuldige onderzoekingei hebben hem evenwel gelijk gegeven. over een bergkam opdook kwam er plotseling le ven in de dode spookachtige bergpieken. Tiental len Arabieren met schoppen en houwelen stoven in allerijl weg. Pater de Vaux telde 45 gestal ten, die uit één grot tevoorschijn kwamen Toch kwam hij nog niet te laat en telkens dekt worden", Aan talloze universiteiten buigen zich geleerden over de oude rollen. Het ls een taaie, en vaak nieuwe rol. Men vond comments- eentonige arbeid, maar van tijd tot tijd wordt psalmen, delen hun studie met een parel van grote waarde be- ■ndst loond. Nog jaren zal hun arbeid duren en telkens met zullen de korte berichten in de kranten blijven 150 verschijnen over nieuwe ontdekkingen Betekent Bijbelboeken, liederen -mv-ucuii: Bijbel, en de meest verrassende 125 jaar vóór W8s wel de zeven meter lange lederen rol de profetie van Jesaja, gecopieerd ongeveer jaar vóór Christus en daarom dus bijna duizend dit dat onze Nieuwe Vertaling van de Bijbel iaar ouder dan de oudste tekst die we kenden, gegeven door het Ned. Bijbelgenootschap ni Dat Bijbelboek interesseert ons natuurlijk het ongeveer waardeloos buiten gekend hebben. Toch Men is ijverig begonnen de rollen te bestudeie en daarmede is men nog lang niet klaar. Sommi ge geleerden schatten, dat het onderzoek we eens een gehele generatie zou kunnen vergen. Ir. iet hoofd werd opgeschreven. De schrijver- Nederland schreef de pas overleden professo boek dus Edelkoort een zeer interessant boek voor de ge wone lezer; „De Handschriften van de Dode Zee" en in de Verenigde Staten is juist een nieuw boek over deze materie verschenen, dat voorlopig wel pen zijn een standaardwerk zal blijven nl. „De Dode Zee -1— Rollen" van dr. Millar Burrows, professor Yale universiteit. geworden"' Neen! Hier veroudert Vaak werd beweerd, dat door het overschrij- alle mogelijke fouten in de Bijbeltekst geslo- Bijbel door de zijn en sommige schrijvers zelfs hier ei «-«_»»- igen verklaringen hebben ingevoegd We 1 de nu een sterk bewijs in handen, dat het schrijven altijd bijzonder accuraat geschiedde. wij reeds lang geloofden: 1 door de eeuwen heen voor ons bewaard. Het Woord van God staat vast en wankelt niet. •bber het heeft de eeuwen getrotseerd, beschavingen overleefd en wil nog steeds de richtsnoer van ons leven zijn. Archeologie behoort tot de jongere wetenschappen, en toch leefde de eer ste archeoloog vele duizenden jaren ge leden. De zoon van Nebukadnezar, Na- bonid, interesseerde zich zo voor oud heden en oude gebouwen, dat hij vrijwel geen tijd meer had om te regeren, en de staatszaken maar aan zijn zoon Belsa- zar overliet. Hij liet vervallen heilig dommen en tempels opgraven en restau reren. en oude inscripties ontcijferen en vertalen. Ook de zuster van Bclsazar, prinses Bel-Shalti-Nannar. had de hobby van haar vader geërfd. Zij richtte in haar tempel te Ur, waar ze als priesteres heerste. een echt museum in met vond sten uit de zuid-Mesopotamische staten. Haar vondsten werden zorgvuldig op kleicilinders geregistreerd en zij kan wel de „oudste ons bekende directrice genoemd worden. Toch duurde het nog tot de vorige eeuw vóór archeologie gerekend werd onder de wetenschappen. Natuurlijk had men zich. .altijd, wel voor. Palestina geïnteresseerd, maar de' ontdekkingen waren immer van h?t toeval afhanke lijk geweest en tót een grondige studie was nimmer iemand gekomen. Edward Robinson zou de vader van de moderne Palestijnse archeologie ge noemd kunnen worden. In 1838 bracht hij drie maanden in het Heilige land door en hij bracht een revolutionaire omwen teling in het onderzoek te weeg. Robinson was een Amerikaans theo loog die in Duitsland Semitische talen had gestudeerd. Hij doorkruiste Israël kriskras en ontdekte talloze Bijbelse plaatsen. Natuurlijk was hij r.iet de eerste, die zich voor Bijbelarcheologie interesseerde, maar zijn werk reikt uit boven dat van zijn tijdgenoten, zelfs de ontdekker van de stad Petra, Burck- hardt, die zich zo interesseerde voor zijn onderzoekingen in Arabisch gebied, dat hij zelf een Moslem werd, is niet met hem te vergelijken. Na Robinson verschenen vele anderen op het toneel, maar slechts de Fransman Charles Clermont-Ganneau bereikte zijn len of sprenkelen bij de doop. Het werd een heel debat en plotseling kwam de Methodist naar voren met eer. schijn baar doorslaggevend bewijs voor spren kelen: Er was geen enkele plaats in Jeruzalem, waar de gehele menigte van Pinksteren ondergedompeld kon wor- De Baptist scheen verloren, tot hij aanbood naar Palestina te gaan cn de zaak op te meten, als zijn buurman voor zijn boerderij zou zorgen. Hij reis de als dekpassagier, en wandelde door Palestina om geld uit te spa- Hij werd bijna bijna ver- j moord door \rabieren en ge- heel beroofd. In goedkoop hotel in Tibe- i rias stierf hij bijna aan dy- sentrie. Maar ;ijn ogen straal- naar Palestina als een begon heel eenvoudig de Franse Consul in naam zal altijd ver- ri de Mesha Steen die s en aan talloze andere groot wetenschappe einig. Hij kwam niet archeoloog, maar als ambtenaar v< Palestina. Zijn bonden blijven a nu in het Louvre ontdekkingen va lijk belang. Na hem gebeurde De weten schap wachtte op een derde genie, die de volgende stap zou doen. In 1890 verscheen hij in Palesti na: Plinders Petrie, die ont dekte hoe hij de verschillen de tijdperkeri kon onderschei den door mid- i gevon- udew Hij heeft de ba sis gelegd voor talloze data, die wij nu in ieder Edward Robinson schoolboekje 17941863 kunnen vinden. Niet altijd dreef de wetenschap de mensen tot onderzoek. Bedoeïenen wer den vaak gedreven door geldzucht. Soms had de goudkoorts de mensen te pakken, omdat ze meenden verborgen schatten te kunnen vinden. De vreemdste reden bracht wel de boer uit de Amerikaanse staat Illinois naar het Heilige Land. Hij was de lei der van een Baptisten zondagsschool in zijn stadje, en zijn buurman was dc leider van de zondagsschool van de Methodisten. Op zekere dag raakten ze in een twistgesprek over onderdompe lt hij telde, degelijk had ge want hij had dè Mamil- labron gemeten en daar konden zeker driedui- gedoopt worden. Het had geen zin hem te ver tellen, dat de bron uit de Middeleeuwen stamde, schrijft professor Albright. Hij vertrok weer naar huis met de woorden: „En nu ga ik mijn Metho distenbroeder bekeren." einde ge maakt aan talloze theorieën over de Bijbel. Sommige geleerden beweerden hónderd jaar geleden, dat Mozes de eerste vijf boeken' van de Bijbel nooit geschreven kon hebben, omdat men in die tijd nog niet schrijven kon! Nu we ten wij dat zelfs de gewpne man uit die tijd de schrijfkunst machtig was, en men reeds tweeduizend jaar eerder al kon schrijven en lezen. Het boek Daniël zou niet door Daniël geschreven zijn, want er kwamen een aantal Griekse woorden in voor die in het spraakgebruik van de tijd van Ne bukadnezar niet konden voorkomen. De woorden sloegen op muziekinstrumen ten. en nu weten we dat deze instru- meten in de dagen van Daniël aan het hof van de Babylonische koningen wer den gebruikt en aangeduid werden met hun Griekse namen. Men meende dat de vier koningen uit Genesis 14, die krijg voerden tegen So dom en Gomorra en Lot gevangen na men, slechts in de verbeelding van de geschiedschrijver bestonden en dat we te doen hadden met een legende. Nu weten we, dat de koningen alle vier wer kelijk geleefd hebben. Jarenlang geloofde men in de theorie dat de godsdienst van Israël, gegroeid was uit de godsdiensten van Palestina. Dat men eerst in een soort van gees ten had geloofd, daarna in vele goden, en ten slotte Israël in één God was gaan geloven. Een soort van geestelijke ev<v lutie dus. De theorie is allang aan de kapstok gehangen, want zij is volkomen in strijd met de feiten. Lang is de christelijke Kerk bang ge weest voor de wetenschap, maar de nieuwste ontdekkingen hebben de juist heid van Gods Woord steeds weer on derstreept, Wees nooit bang voor fei ten, want feiten staven de werkelijkheid. Wees bang voor theorieën van mensen. Aan BOEKHANDEL WATTEZ, PAPESTRAAT 11, DEN HAAG Verzoeke mij te zenden: ex. KELLER, DE BIJBEL HEEFT TOCH GELIJK s dit te betalen: a 19.50 per giro onder no. 11.00.55 per postwissel 3 termijnen van 6.50. Eerste termijn gaat heden ADRES: (in blokletters s.v.p.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1956 | | pagina 17