De marmotten van Nelis Booij zijn niet gebruikt om er serum uit te persen DRESDEN Tientallen nachtegalen rondom ons zongen hun hoogste lied CHIRURGIE in vroegerdagen ZONDAGSBLAD ZATERDAG 9 JUNI 1956 Toen ik een jongen van dertien jaar was, kreeg ik een vreemde ee^fatreurïgegezich" ojwniTaf bevlieging: Ik wilde marmotten gaan houden. Mijn vader, die niet misselijk waë als het vreemde plannen betrof, zei met de hem eigen resoluutheid: ,,'t Beurt niet! In heel onze Alblasserwaard is er geen zinnig men6, die 't in zijn hoofd haalt om marmotten te houden. En daarom beurt het niet!" Ik had ooit eens iets opgevangen of gelezen over proefdieren; dat wil zeggen, dat ik de klok had horen luiden zonder te weten waar de klepel hing. „Maar met marmotten valt er merakels veul te verdienen, vader", zei ik. „De ziekenhuizen kopen marmotten op om er serum uit te persen." Toen kwam mijn moeder in touw. „Zou jij willen, dat die diertjes in een serumfabriek afgemaakt werden?" vroeg zij mij misprijzend en ernstig. „Jij moet er aan denken, dat God alle leven geeft, jongen." Beschaamd sloeg ik mijn ogen neer Maar die marmotten zaten me in mijn hoofd, ik had er al mijn zinnen op ge zet. De gierige Nelis Booij, die langs de Giessen woonde, fokte marmotten. Dat wist ik heel secuur, want Bas Boon- stoppel, die naast mij zat op school, had het mij verteld. En hij kon 't we ten, want Nelis was een oom van hem. Ik bleef thuis zeuren over marmotten. „Néém die mormels dan maar", zei mijn vader ten slotte. ,,Maar denk er om, dat je ze zelf verzorgen moet. want ik ben niet van plan om marmot ten na te lopen! Voor de rest zal je er wel gauw je bekomst van hebben, want geen enkel dier loopt zo muikerig als een marmot. En de hele dag piepen ze binnensmonds of ze kiespijn hebben. Om gek van te worden. Een daggelder in Langerak heeft er een wrongel van in z'n hersens gekregen. Op 't lest piepte hij zelf ook alsof hij een marmot was." „Maar dat kwam door z'n aambor stigheid." vulde moeder aan. Ik mocht dus marmotten kopen en was de wereld te rijk. Op een zaterdag in juli schudde ik geld uit mijn spaar pot en ging* met een daalder aan dub beltjes en kwartjes naar Nelis Booij. Bas Boonstoppel had mij haarfijn uit gelegd, waar zijn ome Nelis woonde. Toen ik tegenover hem stond hij was de biggels aan 't kluiten, want de zondag was op handen en dan moest alles er pront en gewijd uitzien vroeg ik hem, of hij misschien alsjeblieft een paar marmotten te koop had. Nelis Booij keek me onderzoekend aan en zei: „Ze zijn van 't jaar gruwelijk prijzig, jochie. Ik heb er nog vier Ze borsten om zo te zeggen van 't serum en 't zijn dus merakels beste marmotten Als het dan helemaal moet. wil ik Jou wel een plezier doen. Je kan ze kopen „Graag!" zei ik met een stem. die beefde van opwinding en die tevens doorsloeg, want ik begon de baard in de keel te krijgen. „Ik heb een daalder bij mij „Kom maar eens mee, jochie." zei hij ten slot te. Ik volgde hem i Opnieuw dacht Nelis lang slotte zei hij- ..Omdat jij het bent, hoef je ze niet te betalen. Je mag ze zonder betalen meenemen, de lieve diertjes.' Ik kon mijn oren nauwelijks geloven. Nelis Booij was voor mij plotseling de beste man van de wereld. O, er wo nen langs de Giessen zeldzaam goeie mensen, dacht ik. Toch was ik er nog niet helemaal ze ker van, of hij wel meende wat hij zei. Misschien hield hij mij voor 't lapje Maar Nelis haalde een lijnkoekendoos tevoorschijn, deed er wat stro in. greep de vier marmotten, die ingehouden piep ten, uit het hok en zette ze in de doos. Terwijl hij de doos zorgvuldig dicht bond. hoorde ik een deur knarsen. Nelis hoorde het ook. „Daar komt 't wijf," zei hij binnensmonds. „Zeg jochie, als ze er naar vraagt, moet je maar zeg gen. dat je er twee gulden voor betaald hebt, versta je!" fluisterde hij mij toe. ,,'t Gaat Knelia niks aan, dat ik de diertjes tegeef verkocht heb. Ze is nog al op de penning, begrijp je." Enige seconden later trad zijn het schuurtje binnen. „Zo gaan ze weg?" vroeg zij opge wekt. Nelis gaf haar geen antwoord. Maar om de vrouw mild te stemmen want ik was doodsbang, dat zij er geen genoegen mee zou nemen, dat ik de zeldzaam mooie diertjes meenam be loofde ik. de marmotten ontaard goed te zullen verzorgen. „Ik hoop, dat je er veul plezier beleven mag." zei ze. ,Zo is 't krek. dat wil ik ook gezegd bben," beaamde Nelis. Toen hij de doos zorgv bonden had, zei hij luid., „Ziezo, betaald heb je al' Geluk mee. Jochie'" Met een vriendelijk ge baar overhandigde hij mij de do levend goed. Ik bedankte hem hij met „Ze willen thuis beslist niet hebben, dat ik aan marmotten begin," vertelde hij bedrukt. „M'n zuster .heeft het er bijna van op de zenuwen gekregen toen ik zei, dat ik marmotten gekocht had. Zij houdt vol, dat Thijs het aan haar ruiken zal 't Kan dus niet door gaan." „Verkocht is verkocht." zei ik heftig. „Ik zal tegen alle jongens vertellen dat jij je woord niet houdt." Als je dat doet, sla ik je tot koeie- .es!" dreigde hij. „Maar ik zal pro- baren om 't goed te maken met je. Wacht maar tot morgen!" De volgende morgen kwam hij met ;n kwartje naar me toe. „Hier. dat is x>r Jou." zei hij. „Ik heb tegen m'n zuster gezegd, dat ik er niet meer af- van die marmotten. Toen gaf ze dit kwartje voor jou, om de koop ongedaan te maken. Want ze is bar bang, dat Thijs aan d'r ruiken zal, dat wij marmotten hebben Ik pakte het kwartje aan. „Kom mee," drong Arie aan. „dan gaan we naar Net den Boer, toffees ko pen! Allebei voor een kwartje toffees." „Heb jij dan ook een kwartje?" ..Natuurlijk! M'n zuster gaf mij twéé kwartjes om de koop ongedaan te ma ken. Ik mag toch óók wel een kwartje voor mijn moeite hebben?" Kwaad wendde ik mij van hem af; ik ging géén toffees of zoethout kopen. Ik had nu dus al één gulden en een kwartje aan mijn marmotten verdiend. Maar ondertussen zat ik nog met de dieren opgescheept. Ik dacht aan de ter van Arie Pierhagen. Zou het zijn, dat een ander ruiken kan of je marmotten bezit9 Mijn gedachten gin- naar Dingena Watergang, die zulk mooi zwart haar had en zulke vriendelijke ogen Zolang ik mijn marmotten nog had, zou ik haar niet meer onder de ogen durven komen.... ,Ja, de marmotten hingen mij om zo te zeggen verschrikkelijk de keel uit. Dingena had mij weieens verteld, dat ze sikjes zo aardig vondIk zette mijn zinnen dus nu weer op een jong wit geitje, dat ik Sneeuwwitje zou m m r mmt WPZ J. w. OOMS scheefgezakt schuurtje. „Van wie ben Jij d'r eigen- het erf u«ci, wam ui wiiae in ae informeerde hij. ste keren met mijn marmotten „Van m'n vader," antwoordde ik nuwachtig. „En ik kom van langs de Graaf." „Ja, dat docht ik al," zei hij. „Jij lijkt krek op je vaar. ook wat je ach ternaam betreftKijk, hier zitten ze! Monsterachtig mooie beestjes." In een halfduister hok zag ik vaag enige marmotten zitten. „Omdat jij er een van je vader ben, wil ik ze wel aan jou verkopen." zei Nelis zuchtend. „Ze zijn natuurlijk veul meer waard, maar jij kan ze alle vier voor een daalder krijgen „Alsjeblieft graag! Maar als 't wezen moet. heb ik nóg wel ietewat in mijn spaarpot huis. Knelia kwam mij echter achterna lopen. „Wil je nog een appel hebben, jo chie?" vroeg ze gul. t Is nog zo gans ver fietsen naar de Graaf, je onderweg onpasselijk kunnen worden honger. Kom „Eerst die stinkdieren op mijn vader. „Daarna valt een geit te praten. En als jij telkens iets anders wilt, zal er niet veel van jou terechtkomen in 't leven." Tijdens het eten zei ik. dat ik naar Hannes de Wild, een pluimveehande laar wilde gaan om hem te vragen, of hij mijn marmotten wilde kopen. „Niks hoor." zei moeder verschrikt. „Dan gaan die diertjes weg rum en ik wil niet, dat ze baarlijk te lijden krijgen." „Maar ik wil ze kwijt, moeder „Dan zal ik Hannes wel een seintje geven," kwam vader ertussen. „Over morgen moet ik toch nog bij hem zijn om over een kalf te onderhandelen." Maar de volgende morgen waren mijn marmotten spoorloos verdwenen. Va der begreep er niets van en ik even min. Nergens was er een gat in het hok toch waren de marmotten dwenen. Moeder nam mij apart en „Treur er maar niet om, jochie, denk zo, dat jouw marmotten het best maken. En hier heb je drie kwartji dat verzacht jouw narigheid over weggelopen diertjes een beetje." Treuren deed ik helemaal niet; opge wekt stak ik de drie kwartjes in mijn zak. Ik had dus al twee gulden bij el kaar gekregen door die afschuwelijke marmotten. Telkens opnieuw kwam de gedachte in mij op. dat ik dit geld toch eigenlijk niet verdiend had en dat ik het dus maar in de kerkezak moest gooien. Op i.een zondagmorgen stak ik het ook wer kelijk bij mij. Maar ik maakte mijzelf wijs, dat ik eigenlijk helemaal niet wist, in welk van de drie collectezakjes ik mijn geld moest doenen zodoende bestaat 750 jaar Dresden, met zijn prachtig operage bouw. met het slotplein, het slot. de „Frauenkirche" en de talloze andere kerken, met het schilderijenmuseum en de grandioze rechthoekige „Zwinger", met het terras van Brühl. het bal kon van Europa werd eens het „Flo rence aan de Elbe" genoemd. Van al deze prachtige bouwwerken is weinig Dit jaar zal het 750 jaar geleden zijn, dat de markgraven van Werrin Dres den tot hun residentie kozen. Twee hun ner, o.a. August de Sterke werden ko ningen van Polen, een van Augusts nen de hertog van Koerland. Dresden was de uitvalspoort naar het Oosten In 1517 predikte Luther hier in de kapel van het slot. In keurvorst Mau- rits van Saksen was het dilemma vai de Duitse vorsten in het tijdperk van reformatie en kontra-reformatie be lichaamd. Hier stond de „Vrouwen kerk", de eerste grote protestantse kerk in Duitsland naast de prachtige barok katholieke hofkerk. In de strijd tussen Habsburg en Pruisen stond Dres den in het midden: in 1745 werd hier de vrede gesloten tussen Frederik de Grote en Maria Theresia. Eind 1756 sloeg de „Oude Frits" zijn hoofdkwar tier in het paleis in Brühl op. Napoleon, die van de Saksische keur vorsten koningen had gemaakt en daar door de glans van de residentie ver grootte, koos de stad tot hoofdkwartier. Hier won hij zijn laatste slag in Duits land. Hier leefde Theodoor Körner. die met „lier en zwaard voor de vrijheid" wilde vechten, voor de vrijheid waarom het in 1848—'49 ging, toen ook in Dres den ieder streven naar hervorming bloedig werd neergeslagen Onder de genen, die toen uit de stad moesten vluchten bevond zich een jonge hofka- pelmeester, Richard Wagner genaamd.. De kulturele betekenis van Dresden is bekend. Welk een kleinood was deze stad. De keurvorsten, die zo graag leefden, kunst verzamelden en bouw den, August de Sterke voorop, maak ten uit hun residentie één verzameling van bouwstijlen, van renaissance, ba rok en vroeg rokoko. Hierbij hielpen kunstenaars uit geheel Europa mee. De Duitse bouwmeester Pöpelmann ont wierp de „Zwinger", wel het mooiste stuk barok in Duitsland, de Italiaar Chiaveri de hofkerk en zijn landgenoot Nossini het altaar in de Sofia-kerk. Schinkel bouwde zijn „Hauptwache" vlak bij het slot, zijn vriend Semper de nieuwe opera en de schllderljenga- lerei. Raffael Mengs uit Bohemen schil derde in Dresden evenals de Fransman Silvestre en de Italiaan Bellotto; hier werkte de grote goudsmid Dinglinger, bij wien ook Tsaar Peter de Grote ir de leer ging en Permoser, die de rijk dom aan figuren en standbeelden de „Zwingzr" schiep. krijg je een paar mooie gave rogge- appels." Ik volgde haar het huisje in. was er laag: de zolderbalken sche- op haar schouders te rusten. Nau welijks binnen, vroeg zij fluisterend: „Wat heeft Nelis jou laten betalen, jochie?" ,Twee gulden," antwoordde ik en stellig zal ik wel een kleur op mijn ge zicht gekregen hebben. „Och toch," klaagde ze. „Die vent an mij is zo hebberig als wat! Twee guldenda's veul te duur!" Zij haal de een knip tevoorschijn van onder haar sloof en haalde er een zilveren gulden uit. „Pak deze maar aan." zei ze. „Eén gulden voor vier marmotten welletjes. En ga nou maar huis. Hier heb je nog een paar appels zonder wurmsteekToen boog zich een beetje over mij heen. H; hete adem ging langs mijn wangen ik zag van heel dichtbij enkele we barstige haartjes op haar kin. Zij fluis terde mij in mijn oor: „Denk erom, dat je niet tegen Nelis zegt, dat ik je een gulden gegeven heb. Hij is nog al gie rig. begrijp je. En dan krijg ik tramalant met hem Een ogenblik wist ik niet. wat ik of zeggen moest. Ik stond een beetje dwaas en vertwijfeld te kijken. „Ga nou maar gauw vort, jochie." zei ze. „Want als Nelis uit de schuur komt, begint hij erover te seuteren. Over die gulden, bedoel ik." Met vier marmotten en bovendien een gulden rijker, fietste ik naar huis. Maar binnen, dan hield ik het veilig in mijn broekzak. Ik moet bekennen, dat ik de twee guldens, verkregen door de marmotten, slecht besteed neb. Ofschoon mijn va der beslist niet wilde, dat ik zo jong reeds rookte en smookte, begon ik in die tijd mij 'er toch aan te bezondigen. En de twee gulden marmottengeld zijn heimelijk opgegaan aan sigaretten. Pas veel later ben ik tot de ontdek king gekomen, dat moeder de marmot ten gered had: Zij had ze op die be wuste ochtend heel vroeg in het land gebracht en de diertjes de vrijheid ge schonken. „Misschien zijn ze door katten opge geten of door kraaien doodgepikt," ze: ze jaren later. „Maar er is in ieder ge val geen serum uit derlui bastjes ge perst." Van die tijd af heb ik geen marmot- ten i f" Zo wist onze fotograaf de politie te betrappen VERLEDEN Amsterdam komt er in de regel in onze radio-uitzendingen niet slecht af. Vooral het Amsterdamse taaltje is steeds een dankbaar object om voor dc microfoon te brengen. Het was wel eens zo, dat het alleen inaar Amsterdam was, wat de klok voor de radio sloeg. Het is dan ook een goed initiatief van de VARA geweest om 's zaterdagsavonds iets te onthullen uit het rossig verleden van onze grootste havenstad, Rotterdam. „Binnen zonder kloppen", heet dit pro gramma van de VARA. waarin Willem van Iependaal in een serie hoorspelen tracht ons iets te laten beleven van een stukje Rotterdam, waarvan we nauwelyks weet hebben. Nu is dat rossig verleden ons eigenlijk tegengevallen. Dat ligt niet aan dat verleden zelf. Maar de bekende schrijver Willem van Iependaal is er niet in geslaagd dat verleden werkelijk tot leven te brengen in zijn schetsen. De gewichtige brigadier van politie, de schreeuwerige taxichauffeurs, die zich vrachtjes door de neus zien geboord en andere figuren, die met het zg. rossige te maken hebben, zijn maar weinig overtuigend en interessant. „Binnen der kloppen" is dan ook een programma geworden, dat ik met een gerust durf over te slaan. Jammer, want de „Amsterdamse" programma's waren toch wel de moeite van het luisteren waard. FORUM Een fascinerende bezigheid voor mij is nog steeds tot grote ergernis van de huisgenoten de ultra-kortegolf af te Als de natuur ontwaakt DOOR DE OCHTENDDAUW IN HET VOORJAARSDUIN Om half twee liep de wekker af. De wind, die bedenkelijk de kracht van een flinke storm had aange nomen, klepperde wild met het slaapkamerraam en huilde met lange uithalen door de hoge populieren om het schoolplein. Op het vensterglas spiegelde het matte licht van de straatlantaarn op de hoek in de regendruppels van de bui, die zojuist was gevallen. En in de behaaglijke warmte van ons bed realiseren we ons, dat dit nu uitgerekend het uur is, dat we hebben gereserveerd voor een nachtexcursie in de duinen Wat zullen we doen? De na enkele uren afgebroken nachtrust voortzetten en de duinen laten voor wat ze zijn? Of er tóch op uit trekken? We kiezen het laatste en hebben er geen spijt an gehad. Buiten in het polderland hoor j de wind af en toe even kalmeert, het gekwaak van een overmoedige kikker. op het jaargetijde let dan op In de stad staat een kleu mende agent weggedoken in de beschut een portiek. Even verder la veert een man over de straat, die zich vermoedelijk op een gezellig fuifje „iets" heeft verlaat en nu huiswaarts keert in wat men „in kennelijke staat" pleegt te noemen. De lanen, die naar de duinen leiden, zijn aardedonker. De enkele straatlan taarn op de kruispunten tovert grillige vlekken van licht en schaduw op het natte asfalt, wanneer de boomtakken de stralenbundel heen en weer zwie pen. Zo belanden we om drie uur bij de ingang van het nationale park „De Kennemerduinen". Dit gebied, één van de grootste duinterreinen, die voor het publiek toegankelijk zijn, bevindt zich tussen Bloemendaal en de Noordzee. Het staat bekend om zijn grote vogel rijkdom. Zo werd kort geleden de ne gentigste vogelsoort ingeschreven in de „burgerlijke stand" van deze kust- Als we zijn afgestapt en onze fiets hebben weggezet, strekken we de door vele kilometers tegenwind verstijfde be- De oprijlaan naar de duinen te kent zich af als een grijze vlek tegen het zwart van de omringende boom groepen. Daarachter gaapt duister en stil een donkere ruimte, waar geen ge luidje het leven verraadt, dat zich klaarmaakt voor de nieuwe dag. Maar opeens wordt de stilte verbro ken. Klaterend tolt een tintelende klan kenregen vanuit het struikgewas. Nu eens klinkt het ingehouden, bijna fluis terend. Dan weer is het uitbundig en vrolijk schallend: de morgengroet van de eerste nachtegaal. En alsof dit het sein is voor het ontwakende vogelleven, vliegen luid roepend een paar scholek sters ^over- °P we8 naar hun voedsel- Spoken van de ochtend schemering Zwijgend lopen we in de ganzenpas achter elkaar over de donkere duin paadjes. Weldra krijgt onze nachtegaal gezelschap. Er zingen er tientallen in de struiken en bomen rondom ons. Ze trekken zich niets aan van de zestien wandelaars, die soms op enkele meters afstand van hen staan, maar gaan door met hun rollers en trillers. Opeens klinkt boven ons in de lucht „pssiep" en dan een brommend „kworrr". Als we omhoog kijken, ont waren we tegen de nachthemel een donkere, vleermuisachtige vlek, die snel voorbijschiet en even later weer roe pend terugkeert. Het is een buiten kansje, deze waarneming, want de vo gel. die daar gaat is de houtsnip, een zeldzame broedvogel. Hier, in de Ken nemerduinen, broeden er slechts enkele De wandelaar in de duinen krijgt de houtsnip slechts zelden te zien. Ze vlie gen namelijk alleen in de ochtend- en de avondschemering in grote kringen, als losgeslagen spoken, om hun broedge bied. Overdag vertoeven ze op de grond waar ze zich, door hun bruine veren- dek, onzichtbaar weten te maken tus sen afgevallen bladeren en takken. Intussen begint de lucht in het oos ten heel langzaam lichter te worden. Het schijnsel van de zwaaiende licht- ?n van IJmuidens vuurtoren bleekt, naarmate de dag het va: nacht wint. Ook de wolken schijnen te gaan verdwijnen, want hier en daar pin kelt een ster tegen de fluweelzwarte Hoe schoon het is Ieder heeft wel eens gelezen vai ontwaken der natuur. Maar op vroege lentemorgen, ver van de be woonde wereld, besef je pas goed wat dit betekent en hoe schoon het Dan hoor je de slapers één voor wakker worden en aan hun dagtaak beginnen, een taak die wordt verricht met zang en vrolijkheid, omdat de Schepper zijn werk zo goed heeft ge maakt. Vóór de kleine wijzer van ons loge de vier heeft bereikt, zingt de eerste roodstaart zijn liedje. In de zil vermeeuwenkolonie achter de volgende duinenrij, gaat het „opstaan" gepaard met lugubere krijsende' geluiden en we keelklanken. Het roodborstje melt zijn onsamenhangende wijsje. Dan horen we het „rrrrrt" van de sprink- haan-rietzanger, het gekraai van fazanthaan en de heldere slag var koolmees. Grasmus en winterkoning trachten de wulp te overtreffen, die in de verte jodelt. Hoog in de lucht zien we een reiger overwieken, die met kal me vleugelslag naar zijn viswater fSil 3 Miebei bij de massa jeugd Uit de VOLKSWIJK Hoe kom je er bij krijg hoe langer hoe mee brieven van belangstellende J£LINKT dit misschien dan zal een volk er enigermate van overtuigd worden dat het ons is met ons geloof. zo nieuw, dat er nog veel te weinig studieboeken over bestaan: we zijn aangewezen op allerlei Duitse en Engelse handboeken. lezers vertelde ik de vorige farizeïstisch van me omdat ik JTVEN belangrijk als een goede opleiding is de geestelijke in- beetje stelling van de adspirant werker deze takken van dienst t mij eigenlijk niet toe. Ik dacht: 'k Zal weliswaar nog altijd de gulden morgen in 't kerkezakje gooien Ik bracht mijn voornemen echter niet ten uitvoer. Het ging mij toch teveel het hart. een zilveren gulden zo- r ongemerkt in 't kerkezakje te la- ten glijden. Toen ik 's maandags op school kwam. vertelde ik vol trots, dat ik marmotten bezat! Een paar jongens begonnen te zingen: „Juffrouw, moet je zelf dit werk gerold ben? Ik naaste. Ik heb verleden week al wachten hoop van nietIk wil ook werke lijk niet beweren, dat je alleen i op die ene ivonder-brief waarin te lezen zal staan: .Miebei, ik heb geld voor een eigen kamphuis voor je; wil je me eens berichten beter. Maar hoeveel je precies nodig hebt welk gebouw je op het oog hebt hoe ik het geld kan over- hele medemens steeds de geroepene tot 't Is zo aardig beest- Maar Bas Boonstoppel zei: Ome Nelis zal wel blij zijn, dat hij tr die beesten met goed fatsoen kwijt is... Een vent uit Hartjesveld heeft 'm er eens mee opgeknapt, maar tante Kne- lia kon die muikerds luchten noch zien. Ze hadden er zowat alle dagen ruzie over. Dat heb ik vader al dikwijls te- gen moeder horen zeggen Het begon mij nu een beetje duidelijk te worden, waarom zowel Nelis Booij C als zijn vrouw zo gul geweest was Na twee weken had ik er al meer dan genoeg van. Marmotten zijn ver- schrikkelijke dieren, ook al doen 3 laten om met humor verder te "de slap te 'kunnen komenmarcheren. Lange tenen zijn in precies nodig is voor het de volkswijk bijzonder lastig: ze de Volkswijk? Allereerst worden gauw bont en blauw ge- middelbare trapt. Mensen met een neiging tot een voort- opstuiven en wrokken kunnen Die brieven plegen van jonge gezette opleiding tot maatschappe- beter thuis blijven: ze hebben kans op blauwe ogen en blauwe alles wat er binnenkomt. En ik ben óók blij met al die brieven, y/at die de vraag stellen: „Hoe kom werk je bü zulk werk als jullie doen terecht?" te zijn, die zo graag deze arbeid willen opgenomen worden. Het is een verblijdend teken dat ze dit wensen. Er is een groot tekort aan werkkracK lijk werk(8t)er of jeugdleid(st) Dat zijn geen droge studies. Soms schenen, moet je vooraf reeds een jaar wordt, praktisch werkzaam zijn, en in om me ieder geval word je na een of En als we bij het duinmeer staan, kruipt de zon uit een flonkering goud omhoog langs de duinhellingen straalt haar warmte uit over de water hoentjes, eenden en meeuwen, die op het kalme water dobberen en daarbo ven vliegen. Gezeten op een duinhelling zonkant genieten we van de pracht, die de vroege lentedag ons schenkt. Rond- orti ons schatert alles van vreugde het morgenlicht. Witte meeuwen z\. ven op hun brede vleugels in de straf fe bries boven de duintoppen of staan ons v^naf een helling tussen de duin- doornstruiken 'te begluren. De wind zingt zijn ruisende zang door de pen van de bomen. De wulpen blazen Maar waar gelachen 5 h"n ochtendsignaal tegen de baspartij iedereen graag bereid S van de kraaiend* fazanten an Hp «„h ten, speciaal bii de protestantse twee jaar studie in een praktijk groeperingen. Misschien uit ■- gezet de nodige ervaring op tair begint bij t te lachen. Tenslotte: een goede gezondheid ook al onmisbaar. Iedere volon- wetendheid. Misschien omdat de te doen. Het is van belang daarbij financiële regelingen niet altijd de kraaiende fazanten en de soli der verliefde koekoeksmannen. Daartus sen horen we de kleine zangers: de sprinkhaan-rietzanger met zijn tamboe- g rijn, de koolmees die de triangel he- dat Waard niet thuis, want ze lopen te muikerig naar mijn zin." Ik wilde de marmotten, die zich in tussen tot zes exemplaren hadden uit- gebreid, liefst zo gauw mogelijk kwijt; brengt. school te kiezen, die je ook afgestudeerd bent blijft begeleiden. Meestal zal de school een internaat hebben opdat je van meet af aan leert om $p.men bent ergens op bezoek al vind ik het wel een benauwende te werken met soortgenoten, die neemt bij het afscheid dat de halve geschiedenis, dat onze protestantse toch een heel andere instelling familie juist difterie, of roodvonk, jeugd blijkbaar niet dat elan op- hebben. Het werk is ondenkbaar of weet ik wat heeft. De eindeloze dat het helemaal bevredigend kunnen ge noemd worden. Misschien ook om dat we bij ons meer gericht zijn op nette baantjes. Ik weet het niet, verkoudheid, die snel uitgroeit tot een krijsende hoest. Men moet niet al te gemakkelijk denken over alle vormen van besmetting waar mede men te maken krijgt. Je i stevige p tingelt en op de achtergrond het mach- dan ook dolblij, toen ik Pierhagen. een jongen die een klas la- - ger zat dan ik, maar zo sterk was als een beer, een koper gevonden had. Hij wilde drie kwgrtjes geven voor de marmotten. Wij werden het eens en sloegen elkaar ernstig in de hand. want dat hoorde bij de handel. Over drie da- zonder teamverband, en hoe eerder trappen presenteren hartafwijkin- daaraan gewend raakt hoe gen de lopende band. Het zich onderscheiden. Men kan zijn beter het is. In heel bijzondere straatstof knarst tussen je tanden volk niet dienen door alleen zondagse kerkgang te onderhouden. Men moet het ook ,Jiene™ als ver pleegster, gezinshulp, maatschap- gevallen zal men geen einddiploma h.b.s. of gymvas'W/ÊÊÊ^gÊÊÊÊÊÊM hebben, maar me ie moderne talen machtig moeten pel ijk werkster en jeugdleider. Pas zijn. Ons werk het tocht nog al eens hier en behoeven te daar. Allemaal niet erg, mits je elk geval gezond bent. En mits je je vakanties volle uitbuit. Hetgeen momen- Nederland teel met graagte doet i hok timmeren. irirtritii ft ftttfrftft ftft Pirtrtrlrtr ftftftftftftftftftftftft», kaar kunnen houden. 4 Voor onze voeten glimmen de duin- 5 viooltjes van de ochtenddauw en plek- 3 ken witte akkerhoornbloemsterretjes te- p gen het donkere helmgras. Zoemende 5 hommels zweven om de katji 5 berk en kruipwilg en langs de berm 3 van een duinpad rennen een paar piepers bedrijvig heen en weer om gras S te plukken voor de nestbouw. Op dit ogenblik wordt er weinig ge- sproken. Er is zoveel te horen en te 5 zien. Maar ook zonder woorden weet g elk, wat de ander denkt. Ieder prijst S zich gelukkig dat hij het vroege op- staan en de fietstocht-met-tegenwind 3 trotseerde om dit te kunnen meemaken a Om te genieten van de lente, die i P zo kort duurt na de lange winter FREEK VAN DER MEER dat gedrat tuurlyke hi de 41 m Nederlandse ir verre radiostations. Er li aan de radioknop een avon- ereldreis te maken. Zondag. kwart voor zes strandde ik leter band op een bijzondere (zending van de BBC. In :aal van de Nederlands Hervormde Kerk in Londen was de jeugdgroep „'t Open Huis" byeen. Er werden vragen gesteld aan een forum. Dit forum, dat bestond uit Richard Jokel, mevrouw N. Chatterjee-Kanzen, Ton de Vletter, F. H. Winand en ds. R. H. van Apeldoorn, was byzonder op dreef. Van deze gezellige en ongedwon. gen bijeenkomst ben ik meer van hel Engelse leven te weten gekomen, dan uit welke verhandeling ook maar moge. lijk was geweest. Helaas werden de wat meer principieel gestelde vragen ont wijkend beantwoord. Het valt ook niel mee èn met de Nederlandse èn met de Engelse gevoeligheden tegelyk rekening te houden. Niettemin, myn „wereldreis", die altijd met veel geknetter en gepiep gepaard gaat, had toch wat goeds opgc* HET SMALDEEL Zo tussen zes en acht uur 's avonds hebben we weer kunnen luisteren naar redenaars van de politieke partyen, die o.a. trachtten het „smaldeel" van politiek- nict-nvcrtuigden te winnen. Soms waren er twee op een avond. Het moet het smaldeel wel geduizeld hebben. Alles klonk even principieel en alles was even eerlijk gemeend! Op gevaar af op •lyk toch dat de keuz maldcel er beslist kelyker op geworden is. Maar we had den er tenminste weer idem zoveel rede voeringen by. Evenwel in ernst: één redevoering is me byzonder goed be vallen en deze werd wèl onder verant woordelijkheid van de omroepvereniging gehouden. Prof. I. A. Diepenhorst sprak maandagavond voor de N.C.R.V. zoals steeds voortreffelijk, en deed een vurige oproep voor alle ptatestantchristclyki partyen SPANNEND BEDRIJF Hoe het de tien partyen is vergaan zal de N.C.R.V.-verkiezingsdienst om woensdagavond vertellen. Uit ervaring weet ik welk een spannend bedrijf ten verkiezingsdienst is en ik twijfel er niet aan, dal deze spanning met de uitslagen a la minute, zoals de vorige keren, in de huiskamer gebracht zal worden. Het wordt misschien wel twee uur 's nachts voordat we gerust naar bed kunnen gaan, DE KOMENDE WEEK Het Amsterdamse Concertgebouworkest heeft gisteren en vandaag gespeeld in het programma van de Weense „Fest- wochen", waarin nog zes andere wereld- beroemde orkesten optreden. Morgen avond om vyf over acht zendt de AVRO van -het optreden van het Concert- gebouworkest uit de „Ouvertui het iool de gr. K.V. 218 van Mozart (solist Yehudi Menuhin). Uit het pro gramma van de komende week noemen we verder nog de Vossenjacht, het zomerspel van de NCRV, dat donder dagavond weer begint. R. A. Dio. j nnmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii De geneeskunde heeft in de voort wenteling der eeuwen een zeer moei lijke tijd meegemaakt. Zo rond de vijf tiende eeuw stond de chirurgie in een slecht blaadje. De bekende Narn°nse schrijver Scelline gaf in de veertiende eeuw in zijn „Boek van Surgien" een allesbehalve vleiende bloemlezing Het merendeel van de chirurgijns, schreef hij. „zijn leek ende ongeleerd, dwazen ende zotten ende dorpers." Voorts schold hij ze uit voor „onderkruipers, rovers en klaplopers, die zich uitsloof den om de geleerde chirurgijns be lachelijk te maken ende achter hunne ruggen kwaad te spreken". Het waren evenwel niet alleen chirur gijns. die de heelkunde uitoefenden. Pestmeesters, breuksnijders en rond trekkende vrije meesters deden ook op dit gebied van zich spreken. Ook de beulen en hun knechten. Het moet ge- heelkunde. Bij de beulen sneed het mes veelal van twee kanten. Het was hun taak een van misdaad verdachte door folte ringen tot een bekentenis te dwingen Was dat gelukt, dan moesten ze hei slachtoffer weer opknappen voor de strop of het schavot. Hier kwamen dan koevoeten en dommekrachten aan te Meermalen was de „genezende" mar teling pijnlijker dan de eerste. Het stadsbestuur echter achtte de beul hier voor het meest geschikt omdat deze een man „van 't vak was" Hij wist dan ook de verschrikkelijkste vermin kingen aan te brengen. De chirurgijns waren het met deze gang van zaken niet eens. Zij meenden ddat zij de aangewezen medici waren om gefolterden weer te genezen. Of de chirurgijns het minder pijnlijk zouden doen. Het is al gezegd, ze stonden in een slecht blaadje en dat vaak niet zonder reden. In 1768, al veel later dus. was er één die een door bederf aangetaste amputeren. Hij wilde ech- andere manier zijn doel ter op bereiken. Hij bond de voet met een jagerslijntje boven de enkel af in de veronderstelling dat de voet er dan wel 1 zou vallen. Maar het kostte de pa- ënt het leven. Toekomstige chirurgijns leerden in die tijd niets anders dan baardsnijden en aderlaten. En nog wat kolder De meesters in het vak wilden voorkomen, dat hun leerlingen hen over het hoofd groeiden en onthielden ze dan ook het meest praktische werk. De lijdende mens was daar de dupe van. Niet al leen het volk, maar ook de overheid schiep daarom in deze mensen geen behagen. Later is dat gelukkig veranderd. In de negentiende eeuw kwam de omme keer. Universiteiten en hoge»cn..len den ook voor chirurgijns toeganke lijk. mede door toedoen van de over heid. Gulzig dronken de heelmeesters de vernieuwde medische wetenschap in. Ze veroverden zich een plaats waarop recht hedden tot heil der zieken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1956 | | pagina 8