De marmotten van Nelis Booij
zijn niet gebruikt om er serum uit te persen
DRESDEN
Tientallen nachtegalen rondom ons
zongen hun hoogste lied
CHIRURGIE
in vroegerdagen
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 9 JUNI 1956
Toen ik een jongen van dertien jaar was, kreeg ik een vreemde ee^fatreurïgegezich" ojwniTaf
bevlieging: Ik wilde marmotten gaan houden.
Mijn vader, die niet misselijk waë als het vreemde plannen
betrof, zei met de hem eigen resoluutheid: ,,'t Beurt niet! In heel
onze Alblasserwaard is er geen zinnig men6, die 't in zijn hoofd
haalt om marmotten te houden. En daarom beurt het niet!"
Ik had ooit eens iets opgevangen of gelezen over proefdieren;
dat wil zeggen, dat ik de klok had horen luiden zonder te weten
waar de klepel hing.
„Maar met marmotten valt er merakels veul te verdienen, vader",
zei ik. „De ziekenhuizen kopen marmotten op om er serum uit te
persen."
Toen kwam mijn moeder in touw.
„Zou jij willen, dat die diertjes in een serumfabriek afgemaakt
werden?" vroeg zij mij misprijzend en ernstig. „Jij moet er aan
denken, dat God alle leven geeft, jongen."
Beschaamd sloeg ik mijn ogen neer
Maar die marmotten zaten me in mijn
hoofd, ik had er al mijn zinnen op ge
zet. De gierige Nelis Booij, die langs de
Giessen woonde, fokte marmotten. Dat
wist ik heel secuur, want Bas Boon-
stoppel, die naast mij zat op school,
had het mij verteld. En hij kon 't we
ten, want Nelis was een oom van hem.
Ik bleef thuis zeuren over marmotten.
„Néém die mormels dan maar", zei
mijn vader ten slotte. ,,Maar denk er
om, dat je ze zelf verzorgen moet.
want ik ben niet van plan om marmot
ten na te lopen! Voor de rest zal je er
wel gauw je bekomst van hebben, want
geen enkel dier loopt zo muikerig als
een marmot. En de hele dag piepen ze
binnensmonds of ze kiespijn hebben. Om
gek van te worden. Een daggelder in
Langerak heeft er een wrongel van in
z'n hersens gekregen. Op 't lest piepte
hij zelf ook alsof hij een marmot was."
„Maar dat kwam door z'n aambor
stigheid." vulde moeder aan.
Ik mocht dus marmotten kopen en
was de wereld te rijk. Op een zaterdag
in juli schudde ik geld uit mijn spaar
pot en ging* met een daalder aan dub
beltjes en kwartjes naar Nelis Booij.
Bas Boonstoppel had mij haarfijn uit
gelegd, waar zijn ome Nelis woonde.
Toen ik tegenover hem stond hij
was de biggels aan 't kluiten, want de
zondag was op handen en dan moest
alles er pront en gewijd uitzien vroeg
ik hem, of hij misschien alsjeblieft een
paar marmotten te koop had.
Nelis Booij keek me onderzoekend
aan en zei:
„Ze zijn van 't jaar gruwelijk prijzig,
jochie. Ik heb er nog vier Ze borsten
om zo te zeggen van 't serum en 't
zijn dus merakels beste marmotten Als
het dan helemaal moet. wil ik Jou wel
een plezier doen. Je kan ze kopen
„Graag!" zei ik met
een stem. die beefde
van opwinding en die
tevens doorsloeg, want
ik begon de baard in de
keel te krijgen. „Ik heb
een daalder bij mij
„Kom maar eens mee,
jochie." zei hij ten slot
te.
Ik volgde hem i
Opnieuw dacht Nelis lang
slotte zei hij- ..Omdat jij het bent, hoef
je ze niet te betalen. Je mag ze zonder
betalen meenemen, de lieve diertjes.'
Ik kon mijn oren nauwelijks geloven.
Nelis Booij was voor mij plotseling de
beste man van de wereld. O, er wo
nen langs de Giessen zeldzaam goeie
mensen, dacht ik.
Toch was ik er nog niet helemaal ze
ker van, of hij wel meende wat hij zei.
Misschien hield hij mij voor 't lapje
Maar Nelis haalde een lijnkoekendoos
tevoorschijn, deed er wat stro in. greep
de vier marmotten, die ingehouden piep
ten, uit het hok en zette ze in de doos.
Terwijl hij de doos zorgvuldig dicht
bond. hoorde ik een deur knarsen. Nelis
hoorde het ook. „Daar komt 't wijf,"
zei hij binnensmonds. „Zeg jochie, als
ze er naar vraagt, moet je maar zeg
gen. dat je er twee gulden voor betaald
hebt, versta je!" fluisterde hij mij toe.
,,'t Gaat Knelia niks aan, dat ik de
diertjes tegeef verkocht heb. Ze is nog
al op de penning, begrijp je."
Enige seconden later trad zijn
het schuurtje binnen.
„Zo gaan ze weg?" vroeg zij opge
wekt.
Nelis gaf haar geen antwoord. Maar
om de vrouw mild te stemmen
want ik was doodsbang, dat zij er geen
genoegen mee zou nemen, dat ik de
zeldzaam mooie diertjes meenam be
loofde ik. de marmotten ontaard goed
te zullen verzorgen.
„Ik hoop, dat je er veul plezier
beleven mag." zei ze.
,Zo is 't krek. dat wil ik ook gezegd
bben," beaamde Nelis.
Toen hij de doos zorgv
bonden had, zei hij luid.,
„Ziezo, betaald heb je al' Geluk
mee. Jochie'" Met een vriendelijk ge
baar overhandigde hij mij de do
levend goed. Ik bedankte hem
hij met
„Ze willen thuis beslist niet hebben,
dat ik aan marmotten begin," vertelde
hij bedrukt. „M'n zuster .heeft het er
bijna van op de zenuwen gekregen toen
ik zei, dat ik marmotten gekocht had.
Zij houdt vol, dat Thijs het aan haar
ruiken zal 't Kan dus niet door
gaan."
„Verkocht is verkocht." zei ik heftig.
„Ik zal tegen alle jongens vertellen dat
jij je woord niet houdt."
Als je dat doet, sla ik je tot koeie-
.es!" dreigde hij. „Maar ik zal pro-
baren om 't goed te maken met je.
Wacht maar tot morgen!"
De volgende morgen kwam hij met
;n kwartje naar me toe. „Hier. dat is
x>r Jou." zei hij. „Ik heb tegen m'n
zuster gezegd, dat ik er niet meer af-
van die marmotten. Toen gaf ze
dit kwartje voor jou, om de koop
ongedaan te maken. Want ze is bar
bang, dat Thijs aan d'r ruiken zal, dat
wij marmotten hebben
Ik pakte het kwartje aan.
„Kom mee," drong Arie aan. „dan
gaan we naar Net den Boer, toffees ko
pen! Allebei voor een kwartje toffees."
„Heb jij dan ook een kwartje?"
..Natuurlijk! M'n zuster gaf mij twéé
kwartjes om de koop ongedaan te ma
ken. Ik mag toch óók wel een kwartje
voor mijn moeite hebben?"
Kwaad wendde ik mij van hem af;
ik ging géén toffees of zoethout kopen.
Ik had nu dus al één gulden en een
kwartje aan mijn marmotten verdiend.
Maar ondertussen zat ik nog met de
dieren opgescheept. Ik dacht aan de
ter van Arie Pierhagen. Zou het
zijn, dat een ander ruiken kan of je
marmotten bezit9 Mijn gedachten gin-
naar Dingena Watergang, die
zulk mooi zwart haar had en zulke
vriendelijke ogen Zolang ik mijn
marmotten nog had, zou ik haar niet
meer onder de ogen durven komen....
,Ja, de marmotten hingen mij om zo
te zeggen verschrikkelijk de keel uit.
Dingena had mij weieens verteld, dat
ze sikjes zo aardig vondIk zette
mijn zinnen dus nu weer op een jong
wit geitje, dat ik Sneeuwwitje zou
m m r mmt
WPZ J. w. OOMS
scheefgezakt
schuurtje. „Van wie ben Jij d'r eigen- het erf u«ci, wam ui wiiae in ae
informeerde hij. ste keren met mijn marmotten
„Van m'n vader," antwoordde ik
nuwachtig. „En ik kom van langs de
Graaf."
„Ja, dat docht ik al," zei hij. „Jij
lijkt krek op je vaar. ook wat je ach
ternaam betreftKijk, hier zitten ze!
Monsterachtig mooie beestjes."
In een halfduister hok zag ik vaag
enige marmotten zitten.
„Omdat jij er een van je vader ben,
wil ik ze wel aan jou verkopen." zei
Nelis zuchtend. „Ze zijn natuurlijk veul
meer waard, maar jij kan ze alle vier
voor een daalder krijgen
„Alsjeblieft graag! Maar als 't wezen
moet. heb ik nóg wel ietewat in mijn
spaarpot
huis. Knelia kwam mij echter achterna
lopen.
„Wil je nog een appel hebben, jo
chie?" vroeg ze gul. t Is nog zo
gans ver fietsen naar de Graaf, je
onderweg onpasselijk kunnen worden
honger. Kom
„Eerst die stinkdieren op
mijn vader. „Daarna valt
een geit te praten. En als jij telkens
iets anders wilt, zal er niet veel van jou
terechtkomen in 't leven."
Tijdens het eten zei ik. dat ik naar
Hannes de Wild, een pluimveehande
laar wilde gaan om hem te vragen, of
hij mijn marmotten wilde kopen.
„Niks hoor." zei moeder verschrikt.
„Dan gaan die diertjes weg
rum en ik wil niet, dat ze baarlijk te
lijden krijgen."
„Maar ik wil ze kwijt, moeder
„Dan zal ik Hannes wel een seintje
geven," kwam vader ertussen. „Over
morgen moet ik toch nog bij hem zijn
om over een kalf te onderhandelen."
Maar de volgende morgen waren mijn
marmotten spoorloos verdwenen. Va
der begreep er niets van en ik even
min. Nergens was er een gat in het
hok toch waren de marmotten
dwenen. Moeder nam mij apart en
„Treur er maar niet om, jochie,
denk zo, dat jouw marmotten het best
maken. En hier heb je drie kwartji
dat verzacht jouw narigheid over
weggelopen diertjes een beetje."
Treuren deed ik helemaal niet; opge
wekt stak ik de drie kwartjes in mijn
zak. Ik had dus al twee gulden bij el
kaar gekregen door die afschuwelijke
marmotten.
Telkens opnieuw kwam de gedachte
in mij op. dat ik dit geld toch eigenlijk
niet verdiend had en dat ik het dus
maar in de kerkezak moest gooien. Op
i.een zondagmorgen stak ik het ook wer
kelijk bij mij. Maar ik maakte mijzelf
wijs, dat ik eigenlijk helemaal niet wist,
in welk van de drie collectezakjes ik
mijn geld moest doenen zodoende
bestaat 750 jaar
Dresden, met zijn prachtig operage
bouw. met het slotplein, het slot. de
„Frauenkirche" en de talloze andere
kerken, met het schilderijenmuseum en
de grandioze rechthoekige „Zwinger",
met het terras van Brühl. het bal
kon van Europa werd eens het „Flo
rence aan de Elbe" genoemd. Van al
deze prachtige bouwwerken is weinig
Dit jaar zal het 750 jaar geleden zijn,
dat de markgraven van Werrin Dres
den tot hun residentie kozen. Twee hun
ner, o.a. August de Sterke werden ko
ningen van Polen, een van Augusts
nen de hertog van Koerland. Dresden
was de uitvalspoort naar het Oosten
In 1517 predikte Luther hier in de
kapel van het slot. In keurvorst Mau-
rits van Saksen was het dilemma vai
de Duitse vorsten in het tijdperk van
reformatie en kontra-reformatie be
lichaamd. Hier stond de „Vrouwen
kerk", de eerste grote protestantse
kerk in Duitsland naast de prachtige
barok katholieke hofkerk. In de strijd
tussen Habsburg en Pruisen stond Dres
den in het midden: in 1745 werd hier
de vrede gesloten tussen Frederik de
Grote en Maria Theresia. Eind 1756
sloeg de „Oude Frits" zijn hoofdkwar
tier in het paleis in Brühl op.
Napoleon, die van de Saksische keur
vorsten koningen had gemaakt en daar
door de glans van de residentie ver
grootte, koos de stad tot hoofdkwartier.
Hier won hij zijn laatste slag in Duits
land. Hier leefde Theodoor Körner. die
met „lier en zwaard voor de vrijheid"
wilde vechten, voor de vrijheid waarom
het in 1848—'49 ging, toen ook in Dres
den ieder streven naar hervorming
bloedig werd neergeslagen Onder de
genen, die toen uit de stad moesten
vluchten bevond zich een jonge hofka-
pelmeester, Richard Wagner genaamd..
De kulturele betekenis van Dresden
is bekend. Welk een kleinood was deze
stad. De keurvorsten, die zo graag
leefden, kunst verzamelden en bouw
den, August de Sterke voorop, maak
ten uit hun residentie één verzameling
van bouwstijlen, van renaissance, ba
rok en vroeg rokoko. Hierbij hielpen
kunstenaars uit geheel Europa mee.
De Duitse bouwmeester Pöpelmann ont
wierp de „Zwinger", wel het mooiste
stuk barok in Duitsland, de Italiaar
Chiaveri de hofkerk en zijn landgenoot
Nossini het altaar in de Sofia-kerk.
Schinkel bouwde zijn „Hauptwache"
vlak bij het slot, zijn vriend Semper
de nieuwe opera en de schllderljenga-
lerei. Raffael Mengs uit Bohemen schil
derde in Dresden evenals de Fransman
Silvestre en de Italiaan Bellotto; hier
werkte de grote goudsmid Dinglinger,
bij wien ook Tsaar Peter de Grote ir
de leer ging en Permoser, die de rijk
dom aan figuren en standbeelden
de „Zwingzr" schiep.
krijg je een paar mooie gave rogge-
appels." Ik volgde haar het huisje in.
was er laag: de zolderbalken sche-
op haar schouders te rusten. Nau
welijks binnen, vroeg zij fluisterend:
„Wat heeft Nelis jou laten betalen,
jochie?"
,Twee gulden," antwoordde ik en
stellig zal ik wel een kleur op mijn ge
zicht gekregen hebben.
„Och toch," klaagde ze. „Die vent
an mij is zo hebberig als wat! Twee
guldenda's veul te duur!" Zij haal
de een knip tevoorschijn van onder haar
sloof en haalde er een zilveren gulden
uit. „Pak deze maar aan." zei ze. „Eén
gulden voor vier marmotten
welletjes. En ga nou maar
huis. Hier heb je nog een paar appels
zonder wurmsteekToen boog
zich een beetje over mij heen. H;
hete adem ging langs mijn wangen
ik zag van heel dichtbij enkele we
barstige haartjes op haar kin. Zij fluis
terde mij in mijn oor: „Denk erom, dat
je niet tegen Nelis zegt, dat ik je een
gulden gegeven heb. Hij is nog al gie
rig. begrijp je. En dan krijg ik
tramalant met hem
Een ogenblik wist ik niet. wat ik
of zeggen moest. Ik stond een beetje
dwaas en vertwijfeld te kijken.
„Ga nou maar gauw vort, jochie." zei
ze. „Want als Nelis uit de schuur komt,
begint hij erover te seuteren. Over die
gulden, bedoel ik."
Met vier marmotten en bovendien een
gulden rijker, fietste ik naar huis. Maar
binnen, dan hield ik het veilig in mijn broekzak.
Ik moet bekennen, dat ik de twee
guldens, verkregen door de marmotten,
slecht besteed neb. Ofschoon mijn va
der beslist niet wilde, dat ik zo jong
reeds rookte en smookte, begon ik in
die tijd mij 'er toch aan te bezondigen.
En de twee gulden marmottengeld zijn
heimelijk opgegaan aan sigaretten.
Pas veel later ben ik tot de ontdek
king gekomen, dat moeder de marmot
ten gered had: Zij had ze op die be
wuste ochtend heel vroeg in het land
gebracht en de diertjes de vrijheid ge
schonken.
„Misschien zijn ze door katten opge
geten of door kraaien doodgepikt," ze:
ze jaren later. „Maar er is in ieder ge
val geen serum uit derlui bastjes ge
perst."
Van die tijd af heb ik geen marmot-
ten i f"
Zo wist onze fotograaf de politie te betrappen
VERLEDEN
Amsterdam komt er in de regel in onze
radio-uitzendingen niet slecht af. Vooral
het Amsterdamse taaltje is steeds een
dankbaar object om voor dc microfoon
te brengen. Het was wel eens zo, dat
het alleen inaar Amsterdam was, wat de
klok voor de radio sloeg. Het is dan
ook een goed initiatief van de VARA
geweest om 's zaterdagsavonds iets te
onthullen uit het rossig verleden van
onze grootste havenstad, Rotterdam.
„Binnen zonder kloppen", heet dit pro
gramma van de VARA. waarin Willem
van Iependaal in een serie hoorspelen
tracht ons iets te laten beleven van een
stukje Rotterdam, waarvan we nauwelyks
weet hebben. Nu is dat rossig verleden
ons eigenlijk tegengevallen. Dat ligt niet
aan dat verleden zelf. Maar de bekende
schrijver Willem van Iependaal is er niet
in geslaagd dat verleden werkelijk tot
leven te brengen in zijn schetsen. De
gewichtige brigadier van politie, de
schreeuwerige taxichauffeurs, die zich
vrachtjes door de neus zien geboord en
andere figuren, die met het zg. rossige
te maken hebben, zijn maar weinig
overtuigend en interessant. „Binnen
der kloppen" is dan ook een programma
geworden, dat ik met een gerust
durf over te slaan. Jammer, want de
„Amsterdamse" programma's waren toch
wel de moeite van het luisteren waard.
FORUM
Een fascinerende bezigheid voor mij is
nog steeds tot grote ergernis van de
huisgenoten de ultra-kortegolf af te
Als de natuur ontwaakt
DOOR DE OCHTENDDAUW IN HET VOORJAARSDUIN
Om half twee liep de wekker af.
De wind, die bedenkelijk de kracht
van een flinke storm had aange
nomen, klepperde wild met het
slaapkamerraam en huilde met lange
uithalen door de hoge populieren om
het schoolplein. Op het vensterglas
spiegelde het matte licht van de
straatlantaarn op de hoek in de
regendruppels van de bui, die zojuist
was gevallen. En in de behaaglijke
warmte van ons bed realiseren we
ons, dat dit nu uitgerekend het uur
is, dat we hebben gereserveerd voor
een nachtexcursie in de duinen
Wat zullen we doen? De na enkele
uren afgebroken nachtrust voortzetten
en de duinen laten voor wat ze zijn?
Of er tóch op uit trekken? We kiezen
het laatste en hebben er geen spijt
an gehad.
Buiten in het polderland hoor j
de wind af en toe even kalmeert, het
gekwaak van een overmoedige kikker.
op het jaargetijde let dan op
In de stad staat een kleu
mende agent weggedoken in de beschut
een portiek. Even verder la
veert een man over de straat, die zich
vermoedelijk op een gezellig fuifje
„iets" heeft verlaat en nu huiswaarts
keert in wat men „in kennelijke staat"
pleegt te noemen.
De lanen, die naar de duinen leiden,
zijn aardedonker. De enkele straatlan
taarn op de kruispunten tovert grillige
vlekken van licht en schaduw op het
natte asfalt, wanneer de boomtakken
de stralenbundel heen en weer zwie
pen. Zo belanden we om drie uur bij
de ingang van het nationale park „De
Kennemerduinen". Dit gebied, één van
de grootste duinterreinen, die voor het
publiek toegankelijk zijn, bevindt zich
tussen Bloemendaal en de Noordzee.
Het staat bekend om zijn grote vogel
rijkdom. Zo werd kort geleden de ne
gentigste vogelsoort ingeschreven in de
„burgerlijke stand" van deze kust-
Als we zijn afgestapt en onze fiets
hebben weggezet, strekken we de door
vele kilometers tegenwind verstijfde be-
De oprijlaan naar de duinen te
kent zich af als een grijze vlek tegen
het zwart van de omringende boom
groepen. Daarachter gaapt duister en
stil een donkere ruimte, waar geen ge
luidje het leven verraadt, dat zich
klaarmaakt voor de nieuwe dag.
Maar opeens wordt de stilte verbro
ken. Klaterend tolt een tintelende klan
kenregen vanuit het struikgewas. Nu
eens klinkt het ingehouden, bijna fluis
terend. Dan weer is het uitbundig en
vrolijk schallend: de morgengroet van
de eerste nachtegaal. En alsof dit het
sein is voor het ontwakende vogelleven,
vliegen luid roepend een paar scholek
sters ^over- °P we8 naar hun voedsel-
Spoken van de ochtend
schemering
Zwijgend lopen we in de ganzenpas
achter elkaar over de donkere duin
paadjes. Weldra krijgt onze nachtegaal
gezelschap. Er zingen er tientallen in
de struiken en bomen rondom ons. Ze
trekken zich niets aan van de zestien
wandelaars, die soms op enkele meters
afstand van hen staan, maar gaan door
met hun rollers en trillers.
Opeens klinkt boven ons in de lucht
„pssiep" en dan een brommend
„kworrr". Als we omhoog kijken, ont
waren we tegen de nachthemel een
donkere, vleermuisachtige vlek, die snel
voorbijschiet en even later weer roe
pend terugkeert. Het is een buiten
kansje, deze waarneming, want de vo
gel. die daar gaat is de houtsnip, een
zeldzame broedvogel. Hier, in de Ken
nemerduinen, broeden er slechts enkele
De wandelaar in de duinen krijgt de
houtsnip slechts zelden te zien. Ze vlie
gen namelijk alleen in de ochtend- en
de avondschemering in grote kringen,
als losgeslagen spoken, om hun broedge
bied. Overdag vertoeven ze op de grond
waar ze zich, door hun bruine veren-
dek, onzichtbaar weten te maken tus
sen afgevallen bladeren en takken.
Intussen begint de lucht in het oos
ten heel langzaam lichter te worden.
Het schijnsel van de zwaaiende licht-
?n van IJmuidens vuurtoren
bleekt, naarmate de dag het va:
nacht wint. Ook de wolken schijnen te
gaan verdwijnen, want hier en daar pin
kelt een ster tegen de fluweelzwarte
Hoe schoon het is
Ieder heeft wel eens gelezen vai
ontwaken der natuur. Maar op
vroege lentemorgen, ver van de be
woonde wereld, besef je pas goed wat
dit betekent en hoe schoon het
Dan hoor je de slapers één voor
wakker worden en aan hun dagtaak
beginnen, een taak die wordt verricht
met zang en vrolijkheid, omdat de
Schepper zijn werk zo goed heeft ge
maakt.
Vóór de kleine wijzer van ons
loge de vier heeft bereikt, zingt de
eerste roodstaart zijn liedje. In de zil
vermeeuwenkolonie achter de volgende
duinenrij, gaat het „opstaan" gepaard
met lugubere krijsende' geluiden en
we keelklanken. Het roodborstje
melt zijn onsamenhangende wijsje. Dan
horen we het „rrrrrt" van de sprink-
haan-rietzanger, het gekraai van
fazanthaan en de heldere slag var
koolmees. Grasmus en winterkoning
trachten de wulp te overtreffen, die in
de verte jodelt. Hoog in de lucht zien
we een reiger overwieken, die met kal
me vleugelslag naar zijn viswater
fSil 3 Miebei bij de massa jeugd
Uit de
VOLKSWIJK
Hoe kom je er bij
krijg hoe langer hoe mee
brieven van belangstellende J£LINKT dit misschien
dan zal een volk er enigermate
van overtuigd worden dat het ons
is met ons geloof.
zo nieuw, dat er nog veel te weinig
studieboeken over bestaan: we
zijn aangewezen op allerlei Duitse
en Engelse handboeken.
lezers vertelde ik de vorige farizeïstisch van me omdat ik
JTVEN belangrijk als een goede
opleiding is de geestelijke in-
beetje stelling van de adspirant werker
deze takken van dienst t
mij eigenlijk niet toe. Ik dacht: 'k Zal weliswaar nog altijd
de gulden morgen in 't kerkezakje
gooien
Ik bracht mijn voornemen echter niet
ten uitvoer. Het ging mij toch teveel
het hart. een zilveren gulden zo-
r ongemerkt in 't kerkezakje te la-
ten glijden.
Toen ik 's maandags op school kwam.
vertelde ik vol trots, dat ik marmotten
bezat! Een paar jongens begonnen te
zingen: „Juffrouw, moet je
zelf
dit werk gerold ben? Ik naaste. Ik heb verleden week al
wachten hoop van nietIk wil ook werke
lijk niet beweren, dat je alleen i
op die ene ivonder-brief waarin
te lezen zal staan: .Miebei, ik heb
geld voor een eigen kamphuis
voor je; wil je me eens berichten beter. Maar
hoeveel je precies nodig hebt
welk gebouw je op het oog hebt
hoe ik het geld kan over-
hele medemens steeds de geroepene tot
't Is zo aardig beest-
Maar Bas Boonstoppel zei:
Ome Nelis zal wel blij zijn, dat hij tr
die beesten met goed fatsoen kwijt is...
Een vent uit Hartjesveld heeft 'm er
eens mee opgeknapt, maar tante Kne-
lia kon die muikerds luchten noch zien.
Ze hadden er zowat alle dagen ruzie
over. Dat heb ik vader al dikwijls te-
gen moeder horen zeggen
Het begon mij nu een beetje duidelijk
te worden, waarom zowel Nelis Booij C
als zijn vrouw zo gul geweest was
Na twee weken had ik er al meer
dan genoeg van. Marmotten zijn ver-
schrikkelijke dieren, ook al doen 3
laten om met humor verder te
"de slap te 'kunnen komenmarcheren. Lange tenen zijn in
precies nodig is voor het de volkswijk bijzonder lastig: ze
de Volkswijk? Allereerst worden gauw bont en blauw ge-
middelbare trapt. Mensen met een neiging tot
een voort- opstuiven en wrokken kunnen
Die brieven plegen van jonge gezette opleiding tot maatschappe- beter thuis blijven: ze hebben
kans op blauwe ogen en blauwe
alles wat er binnenkomt. En ik
ben óók blij met al die brieven, y/at
die de vraag stellen: „Hoe kom werk
je bü zulk werk als jullie doen
terecht?"
te zijn, die zo graag
deze arbeid willen opgenomen
worden. Het is een verblijdend
teken dat ze dit wensen. Er is
een groot tekort aan werkkracK
lijk werk(8t)er of jeugdleid(st)
Dat zijn geen droge studies. Soms schenen,
moet je vooraf reeds een jaar wordt,
praktisch werkzaam zijn, en in om me
ieder geval word je na een of
En als we bij het duinmeer staan,
kruipt de zon uit een flonkering
goud omhoog langs de duinhellingen
straalt haar warmte uit over de water
hoentjes, eenden en meeuwen, die op
het kalme water dobberen en daarbo
ven vliegen.
Gezeten op een duinhelling
zonkant genieten we van de pracht, die
de vroege lentedag ons schenkt. Rond-
orti ons schatert alles van vreugde
het morgenlicht. Witte meeuwen z\.
ven op hun brede vleugels in de straf
fe bries boven de duintoppen of staan
ons v^naf een helling tussen de duin-
doornstruiken 'te begluren. De wind
zingt zijn ruisende zang door de
pen van de bomen. De wulpen blazen
Maar waar gelachen 5 h"n ochtendsignaal tegen de baspartij
iedereen graag bereid S van de kraaiend* fazanten an Hp «„h
ten, speciaal bii de protestantse twee jaar studie in een praktijk
groeperingen. Misschien uit
■- gezet
de nodige ervaring op tair begint bij t
te lachen.
Tenslotte: een goede gezondheid
ook al onmisbaar. Iedere volon-
wetendheid. Misschien omdat de te doen. Het is van belang daarbij
financiële regelingen niet altijd
de kraaiende fazanten en de soli
der verliefde koekoeksmannen. Daartus
sen horen we de kleine zangers: de
sprinkhaan-rietzanger met zijn tamboe-
g rijn, de koolmees die de triangel he-
dat
Waard niet thuis, want
ze lopen te muikerig naar mijn zin."
Ik wilde de marmotten, die zich in
tussen tot zes exemplaren hadden uit-
gebreid, liefst zo gauw mogelijk kwijt; brengt.
school te kiezen, die je ook
afgestudeerd bent
blijft begeleiden. Meestal zal de
school een internaat hebben opdat
je van meet af aan leert om $p.men bent ergens op bezoek
al vind ik het wel een benauwende te werken met soortgenoten, die neemt bij het afscheid dat de halve
geschiedenis, dat onze protestantse toch een heel andere instelling familie juist difterie, of roodvonk,
jeugd blijkbaar niet dat elan op- hebben. Het werk is ondenkbaar of weet ik wat heeft. De eindeloze
dat het helemaal bevredigend kunnen ge
noemd worden. Misschien ook om
dat we bij ons meer gericht zijn
op nette baantjes. Ik weet het niet,
verkoudheid, die snel uitgroeit tot
een krijsende hoest. Men moet
niet al te gemakkelijk denken over
alle vormen van besmetting waar
mede men te maken krijgt. Je
i stevige p tingelt en op de achtergrond het mach-
dan ook dolblij, toen ik
Pierhagen. een jongen die een klas la- -
ger zat dan ik, maar zo sterk was als
een beer, een koper gevonden had.
Hij wilde drie kwgrtjes geven voor de
marmotten. Wij werden het eens en
sloegen elkaar ernstig in de hand. want
dat hoorde bij de handel. Over drie da-
zonder teamverband, en hoe eerder trappen presenteren hartafwijkin-
daaraan gewend raakt hoe gen
de lopende band. Het
zich onderscheiden. Men kan zijn beter het is. In heel bijzondere straatstof knarst tussen je tanden
volk niet dienen door alleen
zondagse kerkgang te onderhouden.
Men moet het ook ,Jiene™ als ver
pleegster, gezinshulp, maatschap-
gevallen zal men geen einddiploma
h.b.s. of gymvas'W/ÊÊÊ^gÊÊÊÊÊÊM
hebben, maar me
ie moderne talen machtig moeten
pel ijk werkster en jeugdleider. Pas zijn. Ons werk
het tocht nog al eens hier en
behoeven te daar. Allemaal niet erg, mits je
elk geval gezond bent. En mits je je vakanties
volle uitbuit. Hetgeen momen-
Nederland teel met graagte doet
i hok timmeren.
irirtritii ft ftttfrftft ftft Pirtrtrlrtr
ftftftftftftftftftftftft»,
kaar kunnen houden.
4 Voor onze voeten glimmen de duin-
5 viooltjes van de ochtenddauw en plek-
3 ken witte akkerhoornbloemsterretjes te-
p gen het donkere helmgras. Zoemende
5 hommels zweven om de katji
5 berk en kruipwilg en langs de berm
3 van een duinpad rennen een paar
piepers bedrijvig heen en weer om gras
S te plukken voor de nestbouw.
Op dit ogenblik wordt er weinig ge-
sproken. Er is zoveel te horen en te
5 zien. Maar ook zonder woorden weet
g elk, wat de ander denkt. Ieder prijst
S zich gelukkig dat hij het vroege op-
staan en de fietstocht-met-tegenwind
3 trotseerde om dit te kunnen meemaken
a Om te genieten van de lente, die i
P zo kort duurt na de lange winter
FREEK VAN DER MEER
dat gedrat
tuurlyke
hi de 41 m
Nederlandse
ir verre radiostations. Er li
aan de radioknop een avon-
ereldreis te maken. Zondag.
kwart voor zes strandde ik
leter band op een bijzondere
(zending van de BBC. In
:aal van de Nederlands
Hervormde Kerk in Londen was de
jeugdgroep „'t Open Huis" byeen. Er
werden vragen gesteld aan een forum.
Dit forum, dat bestond uit Richard
Jokel, mevrouw N. Chatterjee-Kanzen,
Ton de Vletter, F. H. Winand en ds.
R. H. van Apeldoorn, was byzonder op
dreef. Van deze gezellige en ongedwon.
gen bijeenkomst ben ik meer van hel
Engelse leven te weten gekomen, dan
uit welke verhandeling ook maar moge.
lijk was geweest. Helaas werden de wat
meer principieel gestelde vragen ont
wijkend beantwoord. Het valt ook niel
mee èn met de Nederlandse èn met de
Engelse gevoeligheden tegelyk rekening
te houden. Niettemin, myn „wereldreis",
die altijd met veel geknetter en gepiep
gepaard gaat, had toch wat goeds opgc*
HET SMALDEEL
Zo tussen zes en acht uur 's avonds
hebben we weer kunnen luisteren naar
redenaars van de politieke partyen, die
o.a. trachtten het „smaldeel" van politiek-
nict-nvcrtuigden te winnen. Soms waren
er twee op een avond. Het moet het
smaldeel wel geduizeld hebben. Alles
klonk even principieel en alles was
even eerlijk gemeend! Op gevaar af op
•lyk
toch
dat de keuz
maldcel er beslist
kelyker op geworden is. Maar we had
den er tenminste weer idem zoveel rede
voeringen by. Evenwel in ernst: één
redevoering is me byzonder goed be
vallen en deze werd wèl onder verant
woordelijkheid van de omroepvereniging
gehouden. Prof. I. A. Diepenhorst sprak
maandagavond voor de N.C.R.V. zoals
steeds voortreffelijk, en deed een vurige
oproep voor alle ptatestantchristclyki
partyen
SPANNEND BEDRIJF
Hoe het de tien partyen is vergaan
zal de N.C.R.V.-verkiezingsdienst om
woensdagavond vertellen. Uit ervaring
weet ik welk een spannend bedrijf ten
verkiezingsdienst is en ik twijfel er niet
aan, dal deze spanning met de uitslagen
a la minute, zoals de vorige keren, in
de huiskamer gebracht zal worden. Het
wordt misschien wel twee uur 's nachts
voordat we gerust naar bed kunnen gaan,
DE KOMENDE WEEK
Het Amsterdamse Concertgebouworkest
heeft gisteren en vandaag gespeeld in
het programma van de Weense „Fest-
wochen", waarin nog zes andere wereld-
beroemde orkesten optreden. Morgen
avond om vyf over acht zendt de AVRO
van -het optreden van het Concert-
gebouworkest uit de „Ouvertui
het
iool
de gr. K.V. 218 van Mozart
(solist Yehudi Menuhin). Uit het pro
gramma van de komende week noemen
we verder nog de Vossenjacht, het
zomerspel van de NCRV, dat donder
dagavond weer begint.
R. A. Dio. j
nnmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
De geneeskunde heeft in de voort
wenteling der eeuwen een zeer moei
lijke tijd meegemaakt. Zo rond de vijf
tiende eeuw stond de chirurgie in een
slecht blaadje. De bekende Narn°nse
schrijver Scelline gaf in de veertiende
eeuw in zijn „Boek van Surgien" een
allesbehalve vleiende bloemlezing Het
merendeel van de chirurgijns, schreef
hij. „zijn leek ende ongeleerd, dwazen
ende zotten ende dorpers." Voorts
schold hij ze uit voor „onderkruipers,
rovers en klaplopers, die zich uitsloof
den om de geleerde chirurgijns be
lachelijk te maken ende achter hunne
ruggen kwaad te spreken".
Het waren evenwel niet alleen chirur
gijns. die de heelkunde uitoefenden.
Pestmeesters, breuksnijders en rond
trekkende vrije meesters deden ook op
dit gebied van zich spreken. Ook de
beulen en hun knechten. Het moet ge-
heelkunde.
Bij de beulen sneed het mes veelal
van twee kanten. Het was hun taak
een van misdaad verdachte door folte
ringen tot een bekentenis te dwingen
Was dat gelukt, dan moesten ze hei
slachtoffer weer opknappen voor de
strop of het schavot. Hier kwamen dan
koevoeten en dommekrachten aan te
Meermalen was de „genezende" mar
teling pijnlijker dan de eerste. Het
stadsbestuur echter achtte de beul hier
voor het meest geschikt omdat deze
een man „van 't vak was" Hij wist
dan ook de verschrikkelijkste vermin
kingen aan te brengen.
De chirurgijns waren het met deze
gang van zaken niet eens. Zij meenden
ddat zij de aangewezen medici waren
om gefolterden weer te genezen. Of de
chirurgijns het minder pijnlijk zouden
doen.
Het is al gezegd, ze stonden in een
slecht blaadje en dat vaak niet zonder
reden. In 1768, al veel later dus. was
er één die een door bederf aangetaste
amputeren. Hij wilde ech-
andere manier zijn doel
ter op
bereiken. Hij bond de voet met een
jagerslijntje boven de enkel af in de
veronderstelling dat de voet er dan wel
1 zou vallen. Maar het kostte de pa-
ënt het leven.
Toekomstige chirurgijns leerden in
die tijd niets anders dan baardsnijden
en aderlaten. En nog wat kolder De
meesters in het vak wilden voorkomen,
dat hun leerlingen hen over het hoofd
groeiden en onthielden ze dan ook het
meest praktische werk. De lijdende
mens was daar de dupe van. Niet al
leen het volk, maar ook de overheid
schiep daarom in deze mensen geen
behagen.
Later is dat gelukkig veranderd. In
de negentiende eeuw kwam de omme
keer. Universiteiten en hoge»cn..len
den ook voor chirurgijns toeganke
lijk. mede door toedoen van de over
heid. Gulzig dronken de heelmeesters
de vernieuwde medische wetenschap in.
Ze veroverden zich een plaats waarop
recht hedden tot heil der zieken.