Onze k ennisma king met Peter Müller Miebei bij de massajeugd DRAAIEND RADIOKNOP ZONDAGSBLAD ZATERDAG 5 MEI 1956 Zoals elk jaar herdenken we 10 mei weer Zijn oude vingers drukten de zijn oude stem zong zachtjes mt maar den goeden God laat zo: Straks is 't weer de tiende mei. In jaartallenboekjes kan men lezen: Duitse troepen vallen Nederland binnen. 0 nee, maak u maar niet ongerust: ik denk er niet over hier een gedetailleerd verslag te gaan geven van alle gruwelijkheden, die op die zijn gebeurd. Wie daarin belang stelt, vindt hele rijen betrouwbare geschriften tot zijn beschikking. Ik wil u slechts de aangrijpende geschiedenis van Peter Müller ver tellen. 't Is zo: ook zij behoort tot mijn vele herinneringen aan de af schuwelijke oorlogsdagen. Echter met dit kardinale onderscheid, dat ik aan Peter Müller ondanks zijn Duitse naam en gehaat uniform denken kan met warme sympathie. hier niet verwachten, 't Gaat mij uitsluitend .om Peter Mul ler. Maar dan moet ik u toch eerst vertellen onder welke merkwaardige omstandigheden m ton t mmt ^flM uit 't clOeóten 10e mei van 1940 ging. Heel Nederland werd in de prille morgen van die stra lende lentedag gewekt door 't gedaver van vliegtuigen. En in de omgeving van de plaats waar ik toen woonde werden honderden parachutisten neer- Relaten. Tegen hen bonden onze Neder- indse militairen aanstonds de strijd aan. Aanvankelijk met succes, maar op den duur konden zij 't tegen de geper fectioneerde bewapening van de vijand niet volhouden. Wij woonden aan een van de toe gangswegen tot de stad. 't Was een oud maar geriefelijk huis met voor en ach ter een tuin. Mijn vrouw en ik waren erg in onze schik met deze mooie wo ning. En onze drie kinderen niet min der. Ook woonde mijn schoonvader bij ons in. Hij was om en bij de zeventig, maar voor zijn leeftijd nog zeer vitaal. De kinderen waren dol op hem. Onze oudste zoon is nu al zes jaar getrouwd. En het portret van zijn opa heeft een ereplaats in zijn huiskamer. Toen opa besloten had zijn intrek bij één waarden, dat hij zijn orgel mocht i strument was goed onderhouden mijn schoonvader was een uitstekend „orgelist". (Van de naam „organist" was hij een verklaard tegenstander), 't Was gewoonte geworden, dat we 's avonds na de maaltijd met elkaar een lied zongen. Opa begeleidde dan op 't orgel. Die avonden behoren tot onze mooiste herinneringen. Uit de boven geschetste idylle stap pen we nu weer over in de eerste oor logsmorgen vanJ940. Toen onze Neder- de- huiskamer. waren toen 17 en 15 jaar, onze dochter 13. Ze vonden deze afwisseling in 't ge wone leven van alle dag heus wel aar dig. De jongens rekenden al op een volkomen nederlaag der Duitsers. Ze vonden 't alleen maar vervelend, dat zij op deze ongewone ochtend binnen moesten blijven. Wie weet wat er ver der op de weg te zien zou zijn. Het vuren in de verte werd steeds heftiger, 't Moest dus toch wel tot een treffen zijn gekomen. Wat er precies aan de hand was bleef voor ons duister. Mijn jongens dachten aan een „krijgs list" (zo iets als in de dagen van Jo- zua), maar grootvader, mijn vrouw en ik hadden een heel andere mening, die spoedig maar al te waar bleek te zijn. Onze soldaten móésten terug en wel zo snel mogelijk. En nog vlugger trok de vijand voorwaarts. Het vuren werd steeds heviger en we hadden ons al lang achter in de kamer teruggetrokken. Plots vloog de grote kamerruit aan scherven en ook onze mooie schemerlamp werd onherstel baar vernield. Wij allen waren hevig geschrokken, ons dochtertje begon luid te schreien. We moesten de huiskamer verlaten en een ogenblik later daalden we de keldertrap af. Groot was onze kelder niet. maar we zouden 't hier best een poosje kunnen uithouden. Ik draaide 't licht aan en ging in de keu ken twee stoelen halen. Grootvader en mijn vrouw konden nu zelfs behoorlijk zitten. Met de kinderen nam ik plaats op de keldertrap. En zo wachtten wij de verdere gebeurtenissen af. We zullen naar schatting twee de kelder gezeten hebben toen ik de keukendeur hoorde openen. Wie kon dat zijn? Op zo'n vreemde dag kon van alles verwachten. Een bekende stem stelde ons echter aanstonds ge rust. 't Was buurman, die eens kwam kijken hoe wij 't maakten. We waren blij de kelder te kunnen verlaten om in de tuin te genieten van de prachtige lentedag vol zonneglans en fleur. Nog andere buren kwamen op lopen en zo kreeg ik een overzicht van de stand van zaken. Wat ik al lang gevreesd had bleek werkelijkheid: on ze soldaten hadden zich teruggetrokken op de stad en op de buitenwegen wa ren de Duitsers reeds heer en meester. Uit de richting stad hoorden we voort durend schieten. Daar was het gevecht nu in volle gang. „Daar gaan er weer een paar! hoor de ik buurman zeggen en hij wees naai de straat. Toen zag ik de eerste Duitse soldaten, met helm op en geweer in de aanslag. Die aanblik deed mij felle pijn. Wie maar den goeden God laat zorgen En op Hem hoopt in 't bangst gevaar, Is bij Hem veilig en geborgen, Dien redt Hij Godlijk, wonder baar Mijn vrouw en ik waren tot in onze ziel ontroerd. En nooit kunnen we dit prachtige gezang horen of we denken aan die eerste oorlogsdag van mei 1940. Dat spel en gezang konden alleen van grootvader komen. Nu pas drong 't tot ons door, dat hij in de huiskamer was achtergebleven. „Net iets voor vader," fluisterde mijn vrouw. En zij bedoelde daarmee: als iedereen door schrik of angst zijn hoofd kwijt is, dan zoekt vader sterkte en rust bij Hem, die ze alleen geven kan. Maar toen klonk uit de kamer een vreemde stem. 'Het gezang verstomde i ook het orgel zweeg.... Van opzet of kunstmatig vertoon was bij grootvader nooit sprake. Stil en rus tig ging -hij altijd zijn weg. Hij kon ~i mocht dat doen door sterk vertrou- Zo is dat ook op die namiddag van die eerste oorlogsdag gegaan. Wat een vreemde dag was dat. Zijn dochter had de glasscherven in de voorkamer al op geruimd, maar overal zag hij nog de sporen van 't oorlogsgeweld, dat ook deze vriendelijke woning getroffen had. Van een geregelde maaltijd was van- "aag niets gekomen. Eerst hadden ze a de kelder moeten schuilen en nu ■as de familie naar de keuken ge vlucht. Op de eerste oorlogsdag stad met verre omtrek reeds in bezit der Duitsers. Zingend trokken de over winnaars langs ons huis. hun legerwa gens getooid met takken vol rijke bloe sem. Geen burger vertoonde zich op straat. Op eens klonk buiten luid geschreeuw. Enige officieren renden zenuwachtig heen en weer. De troep stond stil de soldaten loensden wantrouwend n de woningen aan weerszijden van W<Uit enige huizen zo hoorden later vertellen was op de Duitsers geschoten. Was dit inderdaad het ge val, of bestond dit schieten slechts in de verbeelding van onze vijanden- 't Rechte zijn we nooit te weten ge komen. De officieren gaven echter bevel, dat de woningen moesten worden onder zocht. En werden er „terroristen" ge vonden. dan zouden ook de bewoners zwaar gestraft worden. Mijn buurman kwam ons deze jobstijding brengen. Met vrouw en kinderen trok ik me in de keuken terug. Daar zouden we wach ten tot ook deze bui weer voorbij was. Om de aandacht van onze kinderen wat af te leiden, wees ik ze op de bo men in onze tuin. die prachtig in bloei stonden. Natuurlijk slaagde mijn plan niet; de jongens keken telkens met schuwe blik naar de deur. die toegang gaf tot de gang. „Oh. hoor nou eens!" riep opeens onze dochter Bets, die tegen mijn stond aangeleund. Ja. toen hoorde voorkamer klonk orgelspel, later ging dit gepaard met zacht ge zang: spoedig moge- Beneden waren we spoedig uitgeke ken en ik ging de Hitlerknecht v naar boven. Op de trap dacht ik aan, dat ik me een Duitse soldaat heel anders had voorgesteld. Deze man was nerveus en bescheiden. Ik had nog geen woord van hem gehoord. „Ik vind dit erg vervelend voor u", hoorde ik hem plotseling zeggen toen we daar samen op de gang stonden. Verbaasd keek ik hem aan. Deze man sprak Nederlands. Dat was vreemd, maar nog vreemder waren me zijn woorden. „Ook dit baantje behoort bij je be roep" zei ik, zeker niet zonder sarcas- Opeens schoten de ogen van de Duit ser vuur. „Meneer, ik veracht dit werk tot in de grond van mijn hart. Zie me toch niet aan voor een Hitlerknecht, want de Fiihrer acht ik de grootste ramp voor Duitsland!" Ik wist heus niet wat ik daarop zeg gen moest en met grote ogen bleef ik de man zwijgend aanstaren. „Ik woon slechts een paar kilometer van de Nederlandse grens", ging de Duitser voort. „Mijn vrouw is een Gel derse. We hebben van uw volk nooit anders dan vriendelijkheid ondervonden. En nu moet ik zó daarvoor onze dank bewijzen. Meneer, geloof me: acht me zelf...." Ik keek de Duitser scherp ai in mijn ziel was ik overtuigd dat deze man geen komedie speelde. Van het onderzoek kwam verder niets. We waren op de gang blijven staan. En de Duitser keek zelfs niet naar de deuren links en rechts. Ik was diep ontroerd. Ik had een blik geslagen in de ziel van een die door een groot conflict werd scheurd. Hoe 't kwam wist ik toen niet i weet 't nóg niet. Maar vóór we vs trap afdaalden gaf ik de Duitser de hand. „Kerel, ik begrijp dat de oorlog binnen in je nog afschuwelijker is dan die er buiten. Dit conflict moet je zelf uitvechten. En moge God je daarin bijstaan." Met zijn twee handen drukte de Duit ser de mijne. „Dit wil ik nog zeggen: uw God is mijn God Maar ik moet wegMijn naam is Peter Müller Dat was de eerste kennismaking met Peter Müller. Als ik in de stad kwam en daar de vele Duitse soldaten zag flaneren, zocht ik dikwijls naar 't ge zicht, dat ik zeker zou herkennen. Maar Peter was even plotseling uit mijn ge zichtsveld verdwenen als hij er was in gekomen. De zware oorlogsjaren kropen voort, 't Werd 1944. De vreselijke hongerwin ter stond voor de deur. En het onder gronds verzet laaide steeds feller op. t Was bijna tweq uur toen mijn _ouw meende .gerucht te horen, 't Zou wel verbeelding zijn, maakte ze zich zelf wijs. Maar een ogenblik later wist ze zeker dat 't in de achtertuin ni^t pluis was. Bovendien begon 't hondje van buurman te keffen. Toen werd er zacht op 't keukenraam geklopt. Bij 't eerste alarm was ik 't bed uit. Haastig schoot ik enige kleren aan en begaf me naar beneden. Weer werd op 't keukenraam geklopt. We waren in de bezettingsjaren aan de meest onge wone bezoeken gewoon geraakt. Maar nu had ik toch moeite mijn kalmte te bewaren, 's Avonds acht uur moest iedereen binnen zijn. Wie kwam er nu midden in de nacht aan ons huis toe gang vragen? „Wie daar!" vroeg ik zacht zo dui delijk mogelijk. En aanstonds klonk 't antwoord: „Volhouden!" Dat moest vertrouwd volk zijn en aanstonds opende ik de deur. Maar ik schrok geweldig toen ik in het maan licht een Duitse soldaat zag binnenstap pen. Was er dan tóch verraad m 't spel? „Mijn naam is Peter Müller", zei dan een vaste stem. „We hebben elkaar al eens eerder ontmoet Ja, dat was de tweede ontmoeting. En 't was er een als van oude vrien- We gingen naar de tussenkamer. Ik stak mijn oliepitje weer aan. En Peter was bovendien in 't bezit van een voor treffelijke zaklantaarn. Mijn vrouw was ook naar beneden gekomen en ging koffie zetten, ('t Was natuurlijk surro gaat, maar ze smaakte uitstekend). ftgtèr had maar weinig tijd. Maar hij hWSH<eel te vertellen. Reeds lang was hijri'n Jdienst bij de Nederlandse onder- grtmdée. Dat beviel hem best. Zijn uni- fofm/stelde hem in staat aan de meest gewaagde ondernemingen deel te ne- if.en. Hij stond nu aan de zijde van Fvecht en Vrijheid. „"En ik heb aan het Nederlandse volk heel wat goed te' ma- j en," besloot hij zijn mededelingen, die mijn vrouw en ik in de grootste span ning aanhoorden. Ik gaf hem de envelop met de be langrijke gegevens. Zorgvuldig borg hij op. Met een stevige handdruk nam Pe ter Müller van ons afscheid. In de gang wees hij naar de voor kamer, waar grootvaders orgel nog stond „Wie maar den goeden God laat zorgen...." zei hij bij wijze van groet. Meer woorden waren niet nodig. Wij begrepen hem wel. En vóór hij door J-»| hij nog Vorige week ontvingen wij een brief van Peter Müller. Volgende maand hoopt hij en zijn rouw ons te bezoeken. Ik behoef u niet te verzekeren, dat wij deze Duitse gasten hartelijk zullen ontvangen. We zullen ze feestelijk binnenhalen. En heus niet door de keukendeur! Oml rent de dood van Mozart bestaan verschillende vermoedens De grote meester werd slechts 35 jaar (Van onze medische medewerker) Bij het beschrijven van de levensgeschiedenis der groten van deze aarde stelt men zich altijd weer de vraag waaraan de betreffende persoon is overleden. Oppervlakkig zou men denken, dat het lichten van de overlijdensakte hierop wel het antwoord zal geven. Bij enig nadenken ziet men in, dat om verschillende redenen achteraf een reconstructie van het ziekteverloop nodig is om tot een vermoede lijke diagnose te komen. Een van de voornaamste redenen is wel dat de diagnose van vele ziekten pas in de laatste 75 jaar mogelijk is geworden. Nu in het Mozartjaar de hele wereld de 200ste geboortedag van de meester op 27 januari 1756 viert, dringt de vraag zich op waardoor dit unieke muzikale genie op de leeftijd van 35 jaar als door een bloesemvernietigende storm wegge rukt werd. De grote internationale lite ratuur bevat verschillende vermoedens over de doodsoorzaak van Mozart. Tal van medici hebben zich hiermee bezig gehouden. In het februari nummer van dit jaar van het Ciba-Symposium heeft dr. Juhn uit Lon den een nieuwe kritische beschouwing gegeven over het overlijden en sterven van Mozart! Zijn vader, Leopold Mozart, had een goede constitutie. Hij werd bij na 70 jaar oud en stierf op 28 mei 1787 waarschijnlijk aan hartadertrambose. De moeder van Mozart overleed op 57-jarige leeftijd te Parijs op 3 juli 1778; de over lijdensakte vermeldt als doodsoorzaak „hartziekte". Maria Anna, Mozart's enige zuster, als „Nannerl" onsterfelijk gewor den, bereikte de leeftijd van 80 jaar. Zij stierf te Salzburg op 29 oktober 1829 nadat ze op oude leeftijd bijna geheel blind was geworden. Dat vijf zusjes en broertjes van Mozart en verscheidene denkbeeld van de familie, dat men zui gelingen beter met water dan met melk kon groot brengen. Bij de zuster van Mozart en bij hemzelf schijnt men echter van deze fatale gedragslijn te zijn afge weken. Mozart is zeker van nature niet ge brekkig geweest, anders zou hij het zwer vende leven, dat de familie Mozart op haar talrijke vermoeiende reizen naar de Europese'hoofdsteden leidde, niet zonder nadelige gevolgen hebben kunnen vol houden. Zoals bij vele wonderkinderen brandde bij Mozart het levenskaarsje aan twee kanten. Hij werkte vaak tot laat in de nacht. Bovendien voerde hij een MEDISCHE RUBRIEK afmattende strijd om het dagelijks brood. Zijn leven was een mengeling van zor gen, teleurstellingen, verdriet en liefdes smart. alhoewel het applaus niet Volgens Barraud was de vroege dood van Mozart het gevolg van een volledige instorting door langdurig overmatig wer ken en een chronische nier ontsteking. Hij heeft de volgende ernstige ziekten doorgemaakt: op 6-jarige leeftijd roodvonk, op 9- janige leeftijd tyfus, op 11-jarige leeftijd pokken, op 22-jarige leeftijd een onbekende ziekte, die met koorts gepaard ging. op 25-jarige leeftijd longont steking. Toen Mozart in de herfst van 1791, hij waf toen dus 35 jaar oud, begon te suk kelen, dacht men, dat de hofkapelmees- ter Salieri hem vergiftigd had. Op 2? november werd hij zo ernstig ziek, dat zijn huisarts een specialist in coi vroeg. Half november waren zijn voeten en handen op gaan zetten. Mozart zei, dat hij de dood op de tong proefde. Daarna kreeg hij aanvallen van benauwd heid, stuipen en bewustzijnsstoornissen Op 3 december klaagde de patiënt ondragelijke hoofdpijn, die niet ver derde door de koude compressen op het voorhoofd, welke de huisarts had voor geschreven. Op 4 december onderging Mozart een aderlating. De volgende dag werd hij bewusteloos en in de nacht 5 op 6 december 1791 sloot hij oi over één voor altijd zijn ogen. De officiële overlijdensakte vermeldde „hevige miliaire koorts". De diagnose niervergiftiging was toen nog niet mo gelijk. Achteraf menen wij, dat hij gele den heeft aan een chronisch nierlijden gepaard gaande met hoge bloeddruk en onvoldoende hartwerking. Dr. Juhn haalt de woorden van Horatio bü de dood van Hamlet aan: „Hfer is een groot hart blijven stilstaan." irti'ii'trCrtTtrtrtrtvü-trü-ü-lr-ü-fvtrtiictrirtrir-trtririririiit U i t d e VOLKSWIJK Mijn vader zat drukteschopper zal zich wat weten in te binden. Ze zuilen elkaar leren begrijpen, en ook elkaar een tikje mee opvoeden. En dat is voor mij kunt de extra vreugde van het kamp dat werk. Ik wou dat ik die op iets gebeurd is, maar het is wel vaak te verklaren, vooral wanneer de bestrafte misdaad gepleegd werd onder de invloed van een wereld- HET zo jammer dat je maar vierentwintig kinderen meenemen naar één kamp ieder kamp omtrent zevenhonderd- mensen kon overpoten. Want ik en-vijftig gulden uit en thuis, ben in mijn hart kost en leiding inbegrepen per aue mensen dit het wankelen bracht. Maar de de tentie van Wimmie's Vader heeft geleid tot die typische gevangen- allé schap-psychose, die er in bestaat dat de voormalige delinquent bij iedere eerste kennismaking zijn hoorde ik buurn Even keek grootvader naar de mooie voorjaarsbloemen in de vaas op tafel. En toen nam hij op de orgelkruk plaats. Een korte fantasie, die als van zelf overging in zijn lievelingsgezang: Wie maar den goeden God laat zorgen... Zijn oude vingers drukten de toetsen, zijn oude stem zong zachtjes mee.... Toen ging de kamerdeur open nieu we onrust in de stille kamer. „Ik kom huiszoeking doen!" Grootvader draaide een halve slag op de orgelkruk om en keek naar de in dringer. Hij zag onder de helm een bars gezicht, dat zich echter aanstonds ontspande en bijna vriendelijk werd. „Wat komt u hier doen?" In groot vaders stem was geen onrust te horen en nog veel minder angst. „We zoeken naar Hollandse solda ten, die op ons hebben geschoten", ant woordde de Duitser en 't klonk als een verontschuldiging. Grootvader moest er bijna om lachen. Van oorlogshandelingen had hij geen begrip, en wat die soldaat hier kwam doen leek hem al zeer ongerijmd. Hij stond op van de orgelkruk. „Loop Een ogenblik later stapten zij samen de keuken binnen. De Duitser zag duidelijk de schrik op 't gezicht van mijn vrouw en doch tertje. Ik en mijn jongens zagen hem zwijgend aan. „Deze soldaat moet het huis doorzoe ken en kijken of zich hier Nederlandse militairen schuil houden." 't Was net of er lichte spot in grootvaders klonk. En de Duitser scheen met zijn figuur verlegen. „Zal ik u voorgaan?" wendde ik mij tot de Duitser. Ik wilde aan het on- Ik had gegevens verzameld, die voor -g de verzetsleiding zeer belangrijk wa- ft ren. Maar die leiding had geèn vast adres meer. Want overal werd jacht op haar gemaakt. De gegevens zouden bij mij thuis worden gehaald. Ik zou ze alleen afgeven op het wachtwoord „Volhouden!" De envelop, waarin de gegevens waren geborgen, had ik zorg- g vuldig verstopt. Een oningewijde zou ze nooit vinden. Dat was gevaarlijk werk, maar mijn g vrouw en ik waren er aan gewoon ge- raakt. En er steeds goed door gerold, <r Telkens zeiden we elkaar, dat we niet j* overmoedig moesten worden. Waak- zaamheid bleef eerste eis. Grootvader en de kinderen vertoef- den al een poosje in de Achterhoek. Voor de jongens was 't daar minder g gevaarlijk. En aan levensmiddelen was er geen gebrek. Mijn werkzaamheden h dwongen mij te blijven waar ik was. r En mijn vrouw wilde mij niet veria- 't Was een septemberavond. Bij een c paar oliepitjes zat Lk nog wat te lezen. 3 Mijn vrouw was bezig aan een brief tr voor de kinderen. r Zo omstreeks tien uur maakten we aanstalten ter ruste te gaan. Naar ge- woonte maakte ik nog eens de ronde door 't huis. Alles was in orde. Ik open- r de de keukendeur om nog even een luchtje te scheppen, 't Werd een mooie -h heldere nacht en in de lucht bleef 't opmerkelijk stil. 2 We gingen naar bed. Ik had de laat- ste nachten weinig geslapen, 't Duurde dan ook niet lang of ik was ingedom- meld. Mijn vrouw lag echter nog uren wakker. Ze had aan zoveel te denken: <1 aan haar drie kinderen en haar oude vader. Moeders, die de verzetsjaren hebben meegemaakt, verstaan dit wel. 1 bly- week vergt. Want een kamp ii geweldigs! Het gaat niet alleen het feit dat twee dozijn stadse a\ te vee\ gebeurt', bleekneusjes eens in het voorjaars zonnetje lopen en daarbij onder xi/ANT ook dit jaar gaan niet alle 'e harde keien rr hun voeten niet de harde keien kinderen de zachte zandpaden voelen. nodig hebben'"'Soms omdat de JK zat nog geen drie minuten in de keurige woning, of Vader had 't er reeds over. „Het is Uuu..v u.« maar beter", zei hij met een doffe, die "tal Hitêm "em, ,.tat u meteen weet aan öe SLAPERIG 1 Guus Weitzel ontlokte maandagavond in het Utrechtse Tivoli een klaterend ap plaus voor Johan Bodegraven, de man van de nationale speurtocht „Met vlag en wimpel", het spel dat de Nederlandse Radio Unie deze Koninginnedag presen teerde. Johan Bodegraven verdiende dit applaus. Want liy had zyn spel tot een goed eind gebracht, wat niemand die vroege maandagmorgen om twintig over acht had durven hopen. Wie begint nu in Nederland in de vroegte van een schaarse, vryc maandagmorgen een na tionale speurtocht? Dit land 1 er. Dr •ndin Gror irvelend. Nederland was juist wa geworden. Ada, de winnares uit had n.b. baar pyama nog aan, toe uitzending begon. Wel tekenend vot slaperige situatie. CLIMAX omstander nog een 'ofooi ivonds in Naaldwijk het spel, dat het in steeds beter deed. rslaggcver, omstuwd de wanhoop naby, s niet by hem was aar enthousiasme er n. Hij en zijn naaste aast vergeten dat er wy ge- r de luidspreker van de span nende taferelen in deze jacht naar de wimpel. De straat en het feestvierende, publick met zijn spontane reacties waren in de huiskamer gekomen. Het was een kostelijk stukje radio. NIET HET ECHTE FEEST Deze ogenblikken heb ik helaas verder moeten missen in het nationaal pro gramma van maandag. De vrolijke klan ken de gehele dag verveelden net niet en de toespraken hoorden er by evenals de officiële reportages van Soestdyk en van de militaire parade. Maar waarom de op straat bracht, zodat de thuisblijvers ook hadden kunnen genieten van het gewone echte feest, het feest dat in de stadswijken en op de dorpen wordt gehouden? Misschien dat er dan iets minder wordt gemopperd op het nationale programma, dat twee zenders in beslag neemt. De omroep verenigingen moeten, wat dit betreft, op hun lellen passen. Het alledaagse, het menselijke moet tot haar recht komen. Het verwaarlozen van dit aspect zal zich altyd wreken. ZEVEN COMPOSITIES 1 Een interessant onderdeel uit dit pro gramma was de uitvoering door het Radio Philharmonisch orkest van zeven variaties op een leutig Vlaams volks liedje; variaties in opdracht van de N.R.U. geschreven, door bekende Neder landse componisten. Het waren moderne muziekstukjes, knap gecomponeerd naar de regelen van de kunst. Waarom echter die Nederlandse componisten zo dikwyls met zwaar geschut werkten en van de vrolijkheid van het liedje vaak weinig meer te merken was, begreep ik niet zo goed. KOUDE DOUCHE Een ding zit me al meer dan een week dwars. En dat moet ik kwyt. Vorige week vrijdagmiddag werden voor de N.C.R.V. verzen voorgedragen van Dirk Verel. „Naar het licht" heetten deze mooie dialogen, gezegd door Jo de Nobel. En nog onder de indruk van de laatste strofen klonk plotseling uit het toestel als begin van het daarop volgende programma de schlager „In einem kleinen Kafee". Ik kan deze koude douche maar niet vergeten. Is het nu zo moeilyk voor de programmaleiding om dit te voor- DE KOMENDE WEEK heeft. Ik ben een bajesklant geweest. Ik heb ander half jaar op moeten knappen in "het Arnhem. Van '46 tot begin '48. Ik veel ben fout geweest „Ik geloof niet", probeerde ik het aroom ook hierover al. En soms omdat het hem in de rede te vallen, „dat dit kind zélf niet durft. Terwijl het Dat op zichzelf rechtvaardigt tuurlijk reeds een kamp. De ver rukking eindelijk eens de zoetheid dat we doodgewoon niet van de lentelucht 'te mogen proe- benodigde geld beschikken ven, zonder dat dozijnen fabrieken kampen te houden ik zuchtte dagen lang een eigen bed dan juist zo'n kamp uitermate be- met schone lakens te hebben familieleden behoeven laat gaan. dan te duiken. Maar voor mijn gevoel haak. Zoals er b>i Wimmie iets niet volgde zijn verhaal. Een lang ver- 1 de haak is. Wimmie, die dus ook haal met veel bijzonderheden. Zon der excuses. Objectief. Academisch heeft een kamp nog een héél dere, uiterst belangrijke neven- thuisbleef, functie, want hier worden twee Lang heb ik niet geweten wat bijna. Een referaat zonder haperen 3 dozijn jongens tot een groepseen- <k aan Wimmie heid gevormd. Hier krijgt de lei- kereltje, ding de kans om hen rustig gade te lijk tot slaan; te kijken wat in ieder der gen: son voorgedragen: kennelijk vandaag de honderd zoveelste maal af- olledig meedoen te bewe- gestoken. En ik begreep. Ik begreep wel echt onaaand in het deze mens, die altijd een schande oneens ook weer ge- met zich mee draagt en daar over digheden schuilt; uit te vorsen hoe emd en afzijdig. Net alsof hem iets vraten moet, omdat het nog erger geheim- is als een ander het van buiten- bestond. die 'm de staanders moet horen. En ik be- bedierf, als het greep ook dit grauwe kind, dat zijn Uur es al overneemt. Maar ik kon vader Wimmie niet meekrijgen. Omdat hapert. die zich ook verplicht voelt elk ae- sprek te beginnen met ee\ voortaan samen kunnen optrek ken, elkander helpend en aanvul lend. Misschien zal die leiding daarbij ontdekken dat dwars zat. Net alsof zinnige facto' zaak altijd u bepaald net leuk begon te worden, sinds mijn bezoek wéét ik wat er nri het dra kind zich niet bij anderen kan passen. Oók dat is belangrijk: er hapert wat by zo'n kind. Maar in veel meer gevallen zullen de kin deren er elkaar op een of andere manier doorheenslepen De bleue zal een beetje durf krijgen en de tuurlijk niet goed te praten dat zo- der heeft aezéten. Het gebeurde al vader zat gevangen En dat veer jaren geleden en het zal hem toch ook weer niet zeggen wil! .Morgenmiddag speelt Herman Krebbers met het Radio Philharmonisch orkest onder leiding van C. L. Walther Boer het concert voor viool en orkest in d. kl. van Robert Schumann,- het concert, dat de violist in een eerdere uitzending van de A.V.R.O. wegens ziekte had moeten afbreken. Voor de V.A.R.A. speelt het Concertgebouworkest maandugavond om tien voor tien o.a. Rapsodie voor piano en orkest van Bela Bartok. Verder heb ben we voor de komende week geno teerd de uitzending door de N.C.R.V. maandagmiddag 0111 half twaalf van de Camground Singers en het voortreffelijke klassieke programma van deze omroep vereniging woensdagmiddag. De uitzen ding „Muziek, taal der mensheid" van de K.R.O. brengt dinsdagavond 8.40 de symf. no. 4 in es van Bruckner, gespeeld door het Concertgebouworkest. De avond van Hemelvaartsdag zendt de A.V.R.O. het Omroeporkest o.l.v. de Engelse gastdirigent Hugo Rignold. Op het pro gramma van het K.R.O.-virtuozenconcert het concert in d. gr. voor viool en orkest van Beethoven. Van de hoor spelen noemen we: N.C.R.V., maandag- avond, „De tyd staat niet stil"; V.A.R.A. woensdagavond vyf voor negen, „Ver borgen wensen"; N.C.R.V.. Hemelvaarts- dag 5 uur. „De strijd tegen de Joe-Joe". Duke Ellington is dinsdagavond om twintig over tien te horen uit Engeland (1500 meter). R. A. DIO.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1956 | | pagina 14