Onze k
ennisma
king met Peter Müller
Miebei bij de massajeugd
DRAAIEND
RADIOKNOP
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 5 MEI 1956
Zoals elk jaar herdenken we 10 mei weer
Zijn oude vingers drukten de
zijn oude stem zong zachtjes mt
maar den goeden God laat zo:
Straks is 't weer de tiende mei. In jaartallenboekjes kan men lezen:
Duitse troepen vallen Nederland binnen.
0 nee, maak u maar niet ongerust: ik denk er niet over hier een
gedetailleerd verslag te gaan geven van alle gruwelijkheden, die op die
zijn gebeurd. Wie daarin belang stelt, vindt hele rijen betrouwbare
geschriften tot zijn beschikking.
Ik wil u slechts de aangrijpende geschiedenis van Peter Müller ver
tellen. 't Is zo: ook zij behoort tot mijn vele herinneringen aan de af
schuwelijke oorlogsdagen. Echter met dit kardinale onderscheid, dat ik
aan Peter Müller ondanks zijn Duitse naam en gehaat uniform
denken kan met warme sympathie.
hier niet verwachten, 't Gaat
mij uitsluitend .om Peter Mul
ler. Maar dan moet ik u toch
eerst vertellen onder welke
merkwaardige omstandigheden
m ton t mmt
^flM uit 't clOeóten
10e mei van 1940 ging. Heel Nederland
werd in de prille morgen van die stra
lende lentedag gewekt door 't gedaver
van vliegtuigen. En in de omgeving
van de plaats waar ik toen woonde
werden honderden parachutisten neer-
Relaten. Tegen hen bonden onze Neder-
indse militairen aanstonds de strijd
aan. Aanvankelijk met succes, maar op
den duur konden zij 't tegen de geper
fectioneerde bewapening van de vijand
niet volhouden.
Wij woonden aan een van de toe
gangswegen tot de stad. 't Was een oud
maar geriefelijk huis met voor en ach
ter een tuin. Mijn vrouw en ik waren
erg in onze schik met deze mooie wo
ning. En onze drie kinderen niet min
der. Ook woonde mijn schoonvader bij
ons in. Hij was om en bij de zeventig,
maar voor zijn leeftijd nog zeer vitaal.
De kinderen waren dol op hem. Onze
oudste zoon is nu al zes jaar getrouwd.
En het portret van zijn opa heeft een
ereplaats in zijn huiskamer.
Toen opa besloten had zijn intrek bij
één
waarden, dat hij zijn orgel mocht i
strument was goed onderhouden
mijn schoonvader was een uitstekend
„orgelist". (Van de naam „organist"
was hij een verklaard tegenstander),
't Was gewoonte geworden, dat we
's avonds na de maaltijd met elkaar
een lied zongen. Opa begeleidde dan op
't orgel. Die avonden behoren tot onze
mooiste herinneringen.
Uit de boven geschetste idylle stap
pen we nu weer over in de eerste oor
logsmorgen vanJ940. Toen onze Neder-
de- huiskamer.
waren toen 17 en 15 jaar, onze dochter
13. Ze vonden deze afwisseling in 't ge
wone leven van alle dag heus wel aar
dig. De jongens rekenden al op een
volkomen nederlaag der Duitsers. Ze
vonden 't alleen maar vervelend, dat
zij op deze ongewone ochtend binnen
moesten blijven. Wie weet wat er ver
der op de weg te zien zou zijn.
Het vuren in de verte werd steeds
heftiger, 't Moest dus toch wel tot een
treffen zijn gekomen. Wat er precies
aan de hand was bleef voor ons duister.
Mijn jongens dachten aan een „krijgs
list" (zo iets als in de dagen van Jo-
zua), maar grootvader, mijn vrouw en
ik hadden een heel andere mening, die
spoedig maar al te waar bleek te zijn.
Onze soldaten móésten terug en wel zo
snel mogelijk. En nog vlugger trok de
vijand voorwaarts.
Het vuren werd steeds heviger en we
hadden ons al lang achter in de kamer
teruggetrokken. Plots vloog de grote
kamerruit aan scherven en ook onze
mooie schemerlamp werd onherstel
baar vernield. Wij allen waren hevig
geschrokken, ons dochtertje begon luid
te schreien. We moesten de huiskamer
verlaten en een ogenblik later daalden
we de keldertrap af. Groot was onze
kelder niet. maar we zouden 't hier
best een poosje kunnen uithouden. Ik
draaide 't licht aan en ging in de keu
ken twee stoelen halen. Grootvader en
mijn vrouw konden nu zelfs behoorlijk
zitten. Met de kinderen nam ik plaats
op de keldertrap. En zo wachtten wij
de verdere gebeurtenissen af.
We zullen naar schatting twee
de kelder gezeten hebben toen ik de
keukendeur hoorde openen. Wie kon
dat zijn? Op zo'n vreemde dag kon
van alles verwachten. Een bekende
stem stelde ons echter aanstonds ge
rust. 't Was buurman, die eens kwam
kijken hoe wij 't maakten.
We waren blij de kelder te kunnen
verlaten om in de tuin te genieten van
de prachtige lentedag vol zonneglans
en fleur. Nog andere buren kwamen op
lopen en zo kreeg ik een overzicht van
de stand van zaken. Wat ik al lang
gevreesd had bleek werkelijkheid: on
ze soldaten hadden zich teruggetrokken
op de stad en op de buitenwegen wa
ren de Duitsers reeds heer en meester.
Uit de richting stad hoorden we voort
durend schieten. Daar was het gevecht
nu in volle gang.
„Daar gaan er weer een paar! hoor
de ik buurman zeggen en hij wees naai
de straat. Toen zag ik de eerste Duitse
soldaten, met helm op en geweer in de
aanslag. Die aanblik deed mij felle
pijn.
Wie maar den goeden God laat
zorgen
En op Hem hoopt in 't bangst
gevaar,
Is bij Hem veilig en geborgen,
Dien redt Hij Godlijk, wonder
baar
Mijn vrouw en ik waren tot in onze
ziel ontroerd. En nooit kunnen we dit
prachtige gezang horen of we denken
aan die eerste oorlogsdag van mei 1940.
Dat spel en gezang konden alleen
van grootvader komen. Nu pas drong
't tot ons door, dat hij in de huiskamer
was achtergebleven.
„Net iets voor vader," fluisterde mijn
vrouw. En zij bedoelde daarmee: als
iedereen door schrik of angst zijn hoofd
kwijt is, dan zoekt vader sterkte en
rust bij Hem, die ze alleen geven kan.
Maar toen klonk uit de kamer een
vreemde stem. 'Het gezang verstomde
i ook het orgel zweeg....
Van opzet of kunstmatig vertoon was
bij grootvader nooit sprake. Stil en rus
tig ging -hij altijd zijn weg. Hij kon
~i mocht dat doen door sterk vertrou-
Zo is dat ook op die namiddag van
die eerste oorlogsdag gegaan. Wat een
vreemde dag was dat. Zijn dochter had
de glasscherven in de voorkamer al op
geruimd, maar overal zag hij nog de
sporen van 't oorlogsgeweld, dat ook
deze vriendelijke woning getroffen had.
Van een geregelde maaltijd was van-
"aag niets gekomen. Eerst hadden ze
a de kelder moeten schuilen en nu
■as de familie naar de keuken ge
vlucht.
Op de eerste oorlogsdag
stad met verre omtrek reeds in bezit
der Duitsers. Zingend trokken de over
winnaars langs ons huis. hun legerwa
gens getooid met takken vol rijke bloe
sem. Geen burger vertoonde zich op
straat.
Op eens klonk buiten luid geschreeuw.
Enige officieren renden zenuwachtig
heen en weer. De troep stond stil
de soldaten loensden wantrouwend n
de woningen aan weerszijden van
W<Uit enige huizen zo hoorden
later vertellen was op de Duitsers
geschoten. Was dit inderdaad het ge
val, of bestond dit schieten slechts in
de verbeelding van onze vijanden-
't Rechte zijn we nooit te weten ge
komen.
De officieren gaven echter bevel, dat
de woningen moesten worden onder
zocht. En werden er „terroristen" ge
vonden. dan zouden ook de bewoners
zwaar gestraft worden. Mijn buurman
kwam ons deze jobstijding brengen.
Met vrouw en kinderen trok ik me in
de keuken terug. Daar zouden we wach
ten tot ook deze bui weer voorbij was.
Om de aandacht van onze kinderen
wat af te leiden, wees ik ze op de bo
men in onze tuin. die prachtig in bloei
stonden. Natuurlijk slaagde mijn plan
niet; de jongens keken telkens met
schuwe blik naar de deur. die toegang
gaf tot de gang.
„Oh. hoor nou eens!" riep opeens
onze dochter Bets, die tegen mijn
stond aangeleund.
Ja. toen hoorde
voorkamer klonk orgelspel,
later ging dit gepaard met zacht ge
zang:
spoedig moge-
Beneden waren we spoedig uitgeke
ken en ik ging de Hitlerknecht v
naar boven. Op de trap dacht ik
aan, dat ik me een Duitse soldaat heel
anders had voorgesteld. Deze man was
nerveus en bescheiden. Ik had nog geen
woord van hem gehoord.
„Ik vind dit erg vervelend voor u",
hoorde ik hem plotseling zeggen toen
we daar samen op de gang stonden.
Verbaasd keek ik hem aan. Deze man
sprak Nederlands. Dat was vreemd,
maar nog vreemder waren me zijn
woorden.
„Ook dit baantje behoort bij je be
roep" zei ik, zeker niet zonder sarcas-
Opeens schoten de ogen van de Duit
ser vuur. „Meneer, ik veracht dit werk
tot in de grond van mijn hart. Zie me
toch niet aan voor een Hitlerknecht,
want de Fiihrer acht ik de grootste
ramp voor Duitsland!"
Ik wist heus niet wat ik daarop zeg
gen moest en met grote ogen bleef ik
de man zwijgend aanstaren.
„Ik woon slechts een paar kilometer
van de Nederlandse grens", ging de
Duitser voort. „Mijn vrouw is een Gel
derse. We hebben van uw volk nooit
anders dan vriendelijkheid ondervonden.
En nu moet ik zó daarvoor onze dank
bewijzen. Meneer, geloof me:
acht me zelf...."
Ik keek de Duitser scherp ai
in mijn ziel was ik overtuigd dat deze
man geen komedie speelde.
Van het onderzoek kwam verder
niets. We waren op de gang blijven
staan. En de Duitser keek zelfs niet
naar de deuren links en rechts.
Ik was diep ontroerd. Ik had een
blik geslagen in de ziel van een
die door een groot conflict werd
scheurd.
Hoe 't kwam wist ik toen niet i
weet 't nóg niet. Maar vóór we vs
trap afdaalden gaf ik de Duitser de
hand. „Kerel, ik begrijp dat de oorlog
binnen in je nog afschuwelijker is dan
die er buiten. Dit conflict moet je zelf
uitvechten. En moge God je daarin
bijstaan."
Met zijn twee handen drukte de Duit
ser de mijne. „Dit wil ik nog zeggen:
uw God is mijn God Maar ik moet
wegMijn naam is Peter Müller
Dat was de eerste kennismaking met
Peter Müller. Als ik in de stad kwam
en daar de vele Duitse soldaten zag
flaneren, zocht ik dikwijls naar 't ge
zicht, dat ik zeker zou herkennen. Maar
Peter was even plotseling uit mijn ge
zichtsveld verdwenen als hij er was in
gekomen.
De zware oorlogsjaren kropen voort,
't Werd 1944. De vreselijke hongerwin
ter stond voor de deur. En het onder
gronds verzet laaide steeds feller op.
t Was bijna tweq uur toen mijn
_ouw meende .gerucht te horen, 't Zou
wel verbeelding zijn, maakte ze zich
zelf wijs. Maar een ogenblik later wist
ze zeker dat 't in de achtertuin ni^t
pluis was. Bovendien begon 't hondje
van buurman te keffen. Toen werd er
zacht op 't keukenraam geklopt.
Bij 't eerste alarm was ik 't bed uit.
Haastig schoot ik enige kleren aan en
begaf me naar beneden. Weer werd op
't keukenraam geklopt. We waren in
de bezettingsjaren aan de meest onge
wone bezoeken gewoon geraakt. Maar
nu had ik toch moeite mijn kalmte te
bewaren, 's Avonds acht uur moest
iedereen binnen zijn. Wie kwam er nu
midden in de nacht aan ons huis toe
gang vragen?
„Wie daar!" vroeg ik zacht zo dui
delijk mogelijk. En aanstonds klonk 't
antwoord: „Volhouden!"
Dat moest vertrouwd volk zijn en
aanstonds opende ik de deur. Maar ik
schrok geweldig toen ik in het maan
licht een Duitse soldaat zag binnenstap
pen. Was er dan tóch verraad m 't
spel?
„Mijn naam is Peter Müller", zei dan
een vaste stem. „We hebben elkaar al
eens eerder ontmoet
Ja, dat was de tweede ontmoeting.
En 't was er een als van oude vrien-
We gingen naar de tussenkamer. Ik
stak mijn oliepitje weer aan. En Peter
was bovendien in 't bezit van een voor
treffelijke zaklantaarn. Mijn vrouw was
ook naar beneden gekomen en ging
koffie zetten, ('t Was natuurlijk surro
gaat, maar ze smaakte uitstekend).
ftgtèr had maar weinig tijd. Maar hij
hWSH<eel te vertellen. Reeds lang was
hijri'n Jdienst bij de Nederlandse onder-
grtmdée. Dat beviel hem best. Zijn uni-
fofm/stelde hem in staat aan de meest
gewaagde ondernemingen deel te ne-
if.en. Hij stond nu aan de zijde van
Fvecht en Vrijheid. „"En ik heb aan het
Nederlandse volk heel wat goed te' ma-
j en," besloot hij zijn mededelingen, die
mijn vrouw en ik in de grootste span
ning aanhoorden.
Ik gaf hem de envelop met de be
langrijke gegevens. Zorgvuldig borg hij
op.
Met een stevige handdruk nam Pe
ter Müller van ons afscheid.
In de gang wees hij naar de voor
kamer, waar grootvaders orgel nog
stond „Wie maar den goeden God laat
zorgen...." zei hij bij wijze van groet.
Meer woorden waren niet nodig. Wij
begrepen hem wel. En vóór hij door
J-»| hij nog
Vorige week ontvingen wij een brief
van Peter Müller.
Volgende maand hoopt hij en zijn
rouw ons te bezoeken.
Ik behoef u niet te verzekeren, dat
wij deze Duitse gasten hartelijk zullen
ontvangen.
We zullen ze feestelijk binnenhalen.
En heus niet door de keukendeur!
Oml rent de dood van Mozart
bestaan verschillende vermoedens
De grote meester werd slechts 35 jaar
(Van onze medische medewerker)
Bij het beschrijven van de levensgeschiedenis der groten van deze
aarde stelt men zich altijd weer de vraag waaraan de betreffende
persoon is overleden. Oppervlakkig zou men denken, dat het lichten
van de overlijdensakte hierop wel het antwoord zal geven. Bij enig
nadenken ziet men in, dat om verschillende redenen achteraf een
reconstructie van het ziekteverloop nodig is om tot een vermoede
lijke diagnose te komen. Een van de voornaamste redenen is wel
dat de diagnose van vele ziekten pas in de laatste 75 jaar mogelijk
is geworden.
Nu in het Mozartjaar de hele wereld
de 200ste geboortedag van de meester
op 27 januari 1756 viert, dringt de vraag
zich op waardoor dit unieke muzikale
genie op de leeftijd van 35 jaar als door
een bloesemvernietigende storm wegge
rukt werd. De grote internationale lite
ratuur bevat verschillende vermoedens
over de doodsoorzaak van Mozart. Tal
van medici hebben zich hiermee bezig
gehouden. In het februari
nummer van dit jaar
van het Ciba-Symposium
heeft dr. Juhn uit Lon
den een nieuwe kritische
beschouwing gegeven
over het overlijden en
sterven van Mozart!
Zijn vader, Leopold
Mozart, had een goede
constitutie. Hij werd bij
na 70 jaar oud en stierf op 28 mei 1787
waarschijnlijk aan hartadertrambose. De
moeder van Mozart overleed op 57-jarige
leeftijd te Parijs op 3 juli 1778; de over
lijdensakte vermeldt als doodsoorzaak
„hartziekte". Maria Anna, Mozart's enige
zuster, als „Nannerl" onsterfelijk gewor
den, bereikte de leeftijd van 80 jaar. Zij
stierf te Salzburg op 29 oktober 1829
nadat ze op oude leeftijd bijna geheel
blind was geworden. Dat vijf zusjes en
broertjes van Mozart en verscheidene
denkbeeld van de familie, dat men zui
gelingen beter met water dan met melk
kon groot brengen. Bij de zuster van
Mozart en bij hemzelf schijnt men echter
van deze fatale gedragslijn te zijn afge
weken.
Mozart is zeker van nature niet ge
brekkig geweest, anders zou hij het zwer
vende leven, dat de familie Mozart op
haar talrijke vermoeiende reizen naar de
Europese'hoofdsteden leidde, niet zonder
nadelige gevolgen hebben kunnen vol
houden. Zoals bij vele wonderkinderen
brandde bij Mozart het levenskaarsje aan
twee kanten. Hij werkte vaak tot laat
in de nacht. Bovendien voerde hij een
MEDISCHE
RUBRIEK
afmattende strijd om het dagelijks brood.
Zijn leven was een mengeling van zor
gen, teleurstellingen, verdriet en liefdes
smart. alhoewel het applaus niet
Volgens Barraud was de vroege dood
van Mozart het gevolg van een volledige
instorting door langdurig overmatig wer
ken en een chronische nier ontsteking. Hij
heeft de volgende ernstige ziekten
doorgemaakt: op 6-jarige
leeftijd roodvonk, op 9-
janige leeftijd tyfus, op
11-jarige leeftijd pokken,
op 22-jarige leeftijd een
onbekende ziekte, die met
koorts gepaard ging. op
25-jarige leeftijd longont
steking.
Toen Mozart in de
herfst van 1791, hij waf
toen dus 35 jaar oud, begon te suk
kelen, dacht men, dat de hofkapelmees-
ter Salieri hem vergiftigd had. Op 2?
november werd hij zo ernstig ziek, dat
zijn huisarts een specialist in coi
vroeg. Half november waren zijn voeten
en handen op gaan zetten. Mozart zei,
dat hij de dood op de tong proefde.
Daarna kreeg hij aanvallen van benauwd
heid, stuipen en bewustzijnsstoornissen
Op 3 december klaagde de patiënt
ondragelijke hoofdpijn, die niet ver
derde door de koude compressen op het
voorhoofd, welke de huisarts had voor
geschreven. Op 4 december onderging
Mozart een aderlating. De volgende dag
werd hij bewusteloos en in de nacht
5 op 6 december 1791 sloot hij oi
over één voor altijd zijn ogen.
De officiële overlijdensakte vermeldde
„hevige miliaire koorts". De diagnose
niervergiftiging was toen nog niet mo
gelijk. Achteraf menen wij, dat hij gele
den heeft aan een chronisch nierlijden
gepaard gaande met hoge bloeddruk en
onvoldoende hartwerking. Dr. Juhn
haalt de woorden van Horatio bü de
dood van Hamlet aan: „Hfer is een groot
hart blijven stilstaan."
irti'ii'trCrtTtrtrtrtvü-trü-ü-lr-ü-fvtrtiictrirtrir-trtririririiit
U i t d e
VOLKSWIJK
Mijn vader zat
drukteschopper zal zich wat weten
in te binden. Ze zuilen elkaar leren
begrijpen, en ook elkaar een tikje
mee opvoeden. En dat is voor mij
kunt de extra vreugde van het kamp
dat werk. Ik wou dat ik die op
iets gebeurd is, maar het is wel
vaak te verklaren, vooral wanneer
de bestrafte misdaad gepleegd werd
onder de invloed van een wereld-
HET zo jammer dat je maar
vierentwintig kinderen
meenemen naar één kamp
ieder kamp omtrent zevenhonderd- mensen kon overpoten. Want ik
en-vijftig gulden uit en thuis, ben in mijn hart
kost en leiding inbegrepen per aue mensen dit
het wankelen bracht. Maar de de
tentie van Wimmie's Vader heeft
geleid tot die typische gevangen-
allé schap-psychose, die er in bestaat
dat de voormalige delinquent bij
iedere eerste kennismaking zijn
hoorde ik buurn
Even keek grootvader naar de mooie
voorjaarsbloemen in de vaas op tafel.
En toen nam hij op de orgelkruk
plaats. Een korte fantasie, die als van
zelf overging in zijn lievelingsgezang:
Wie maar den goeden God laat zorgen...
Zijn oude vingers drukten de toetsen,
zijn oude stem zong zachtjes mee....
Toen ging de kamerdeur open nieu
we onrust in de stille kamer.
„Ik kom huiszoeking doen!"
Grootvader draaide een halve slag op
de orgelkruk om en keek naar de in
dringer. Hij zag onder de helm een
bars gezicht, dat zich echter aanstonds
ontspande en bijna vriendelijk werd.
„Wat komt u hier doen?" In groot
vaders stem was geen onrust te horen
en nog veel minder angst.
„We zoeken naar Hollandse solda
ten, die op ons hebben geschoten", ant
woordde de Duitser en 't klonk als
een verontschuldiging.
Grootvader moest er bijna om lachen.
Van oorlogshandelingen had hij geen
begrip, en wat die soldaat hier kwam
doen leek hem al zeer ongerijmd.
Hij stond op van de orgelkruk. „Loop
Een ogenblik later stapten zij samen
de keuken binnen.
De Duitser zag duidelijk de schrik
op 't gezicht van mijn vrouw en doch
tertje. Ik en mijn jongens zagen hem
zwijgend aan.
„Deze soldaat moet het huis doorzoe
ken en kijken of zich hier Nederlandse
militairen schuil houden." 't Was net
of er lichte spot in grootvaders
klonk. En de Duitser scheen met zijn
figuur verlegen.
„Zal ik u voorgaan?" wendde ik mij
tot de Duitser. Ik wilde aan het on-
Ik had gegevens verzameld, die voor -g
de verzetsleiding zeer belangrijk wa- ft
ren. Maar die leiding had geèn vast
adres meer. Want overal werd jacht
op haar gemaakt. De gegevens zouden
bij mij thuis worden gehaald. Ik zou
ze alleen afgeven op het wachtwoord
„Volhouden!" De envelop, waarin de
gegevens waren geborgen, had ik zorg- g
vuldig verstopt. Een oningewijde zou ze
nooit vinden.
Dat was gevaarlijk werk, maar mijn g
vrouw en ik waren er aan gewoon ge-
raakt. En er steeds goed door gerold, <r
Telkens zeiden we elkaar, dat we niet j*
overmoedig moesten worden. Waak-
zaamheid bleef eerste eis.
Grootvader en de kinderen vertoef-
den al een poosje in de Achterhoek.
Voor de jongens was 't daar minder g
gevaarlijk. En aan levensmiddelen was
er geen gebrek. Mijn werkzaamheden h
dwongen mij te blijven waar ik was. r
En mijn vrouw wilde mij niet veria-
't Was een septemberavond. Bij een c
paar oliepitjes zat Lk nog wat te lezen. 3
Mijn vrouw was bezig aan een brief tr
voor de kinderen. r
Zo omstreeks tien uur maakten we
aanstalten ter ruste te gaan. Naar ge-
woonte maakte ik nog eens de ronde
door 't huis. Alles was in orde. Ik open- r
de de keukendeur om nog even een
luchtje te scheppen, 't Werd een mooie -h
heldere nacht en in de lucht bleef 't
opmerkelijk stil. 2
We gingen naar bed. Ik had de laat-
ste nachten weinig geslapen, 't Duurde
dan ook niet lang of ik was ingedom-
meld. Mijn vrouw lag echter nog uren
wakker. Ze had aan zoveel te denken: <1
aan haar drie kinderen en haar oude
vader. Moeders, die de verzetsjaren
hebben meegemaakt, verstaan dit wel.
1 bly-
week vergt. Want een kamp ii
geweldigs! Het gaat niet alleen
het feit dat twee dozijn stadse a\ te vee\ gebeurt',
bleekneusjes eens in het voorjaars
zonnetje lopen en daarbij onder xi/ANT ook dit jaar gaan niet alle
'e harde keien rr
hun voeten niet de harde keien kinderen
de zachte zandpaden voelen. nodig hebben'"'Soms omdat de
JK zat nog geen drie minuten in
de keurige woning, of
Vader had 't er reeds over. „Het is
Uuu..v u.« maar beter", zei hij met een doffe,
die "tal Hitêm "em, ,.tat u meteen weet
aan öe
SLAPERIG
1 Guus Weitzel ontlokte maandagavond in
het Utrechtse Tivoli een klaterend ap
plaus voor Johan Bodegraven, de man
van de nationale speurtocht „Met vlag
en wimpel", het spel dat de Nederlandse
Radio Unie deze Koninginnedag presen
teerde. Johan Bodegraven verdiende dit
applaus. Want liy had zyn spel tot een
goed eind gebracht, wat niemand die
vroege maandagmorgen om twintig over
acht had durven hopen. Wie begint nu
in Nederland in de vroegte van een
schaarse, vryc maandagmorgen een na
tionale speurtocht? Dit
land 1
er. Dr
•ndin
Gror
irvelend. Nederland was juist wa
geworden. Ada, de winnares uit
had n.b. baar pyama nog aan, toe
uitzending begon. Wel tekenend vot
slaperige situatie.
CLIMAX
omstander
nog een
'ofooi
ivonds in Naaldwijk
het spel, dat het in
steeds beter deed.
rslaggcver, omstuwd
de wanhoop naby,
s niet by hem was
aar enthousiasme er
n. Hij en zijn naaste
aast vergeten dat er
wy ge-
r de luidspreker van de span
nende taferelen in deze jacht naar de
wimpel. De straat en het feestvierende,
publick met zijn spontane reacties waren
in de huiskamer gekomen. Het was een
kostelijk stukje radio.
NIET HET ECHTE FEEST
Deze ogenblikken heb ik helaas verder
moeten missen in het nationaal pro
gramma van maandag. De vrolijke klan
ken de gehele dag verveelden net niet en
de toespraken hoorden er by evenals de
officiële reportages van Soestdyk en van
de militaire parade. Maar waarom de
op straat
bracht, zodat de thuisblijvers ook hadden
kunnen genieten van het gewone echte
feest, het feest dat in de stadswijken en
op de dorpen wordt gehouden? Misschien
dat er dan iets minder wordt gemopperd
op het nationale programma, dat twee
zenders in beslag neemt. De omroep
verenigingen moeten, wat dit betreft, op
hun lellen passen. Het alledaagse, het
menselijke moet tot haar recht komen.
Het verwaarlozen van dit aspect zal zich
altyd wreken.
ZEVEN COMPOSITIES
1 Een interessant onderdeel uit dit pro
gramma was de uitvoering door het
Radio Philharmonisch orkest van zeven
variaties op een leutig Vlaams volks
liedje; variaties in opdracht van de
N.R.U. geschreven, door bekende Neder
landse componisten. Het waren moderne
muziekstukjes, knap gecomponeerd naar
de regelen van de kunst. Waarom echter
die Nederlandse componisten zo dikwyls
met zwaar geschut werkten en van de
vrolijkheid van het liedje vaak weinig
meer te merken was, begreep ik niet
zo goed.
KOUDE DOUCHE
Een ding zit me al meer dan een week
dwars. En dat moet ik kwyt. Vorige
week vrijdagmiddag werden voor de
N.C.R.V. verzen voorgedragen van Dirk
Verel. „Naar het licht" heetten deze
mooie dialogen, gezegd door Jo de
Nobel. En nog onder de indruk van de
laatste strofen klonk plotseling uit het
toestel als begin van het daarop volgende
programma de schlager „In einem kleinen
Kafee". Ik kan deze koude douche maar
niet vergeten. Is het nu zo moeilyk voor
de programmaleiding om dit te voor-
DE KOMENDE WEEK
heeft. Ik ben een
bajesklant geweest. Ik heb ander
half jaar op moeten knappen in
"het Arnhem. Van '46 tot begin '48. Ik
veel ben fout geweest
„Ik geloof niet", probeerde ik
het aroom ook hierover al. En soms omdat het hem in de rede te vallen, „dat dit
kind zélf niet durft. Terwijl het
Dat op zichzelf rechtvaardigt
tuurlijk reeds een kamp. De ver
rukking eindelijk eens de zoetheid dat we doodgewoon niet
van de lentelucht 'te mogen proe- benodigde geld beschikken
ven, zonder dat dozijnen fabrieken kampen te houden ik zuchtte
dagen lang een eigen bed dan juist zo'n kamp uitermate be-
met schone lakens te hebben
familieleden
behoeven laat gaan. dan
te duiken. Maar voor mijn gevoel haak. Zoals er b>i Wimmie iets niet volgde zijn verhaal. Een lang ver-
1 de haak is. Wimmie, die dus ook haal met veel bijzonderheden. Zon
der excuses. Objectief. Academisch
heeft een kamp nog een héél
dere, uiterst belangrijke neven- thuisbleef,
functie, want hier worden twee Lang heb ik niet geweten wat bijna. Een referaat zonder haperen 3
dozijn jongens tot een groepseen- <k aan Wimmie
heid gevormd. Hier krijgt de lei- kereltje,
ding de kans om hen rustig gade te lijk tot
slaan; te kijken wat in ieder der gen: son
voorgedragen: kennelijk vandaag
de honderd zoveelste maal af-
olledig meedoen te bewe- gestoken. En ik begreep. Ik begreep
wel echt onaaand in het deze mens, die altijd een schande
oneens ook weer ge- met zich mee draagt en daar over
digheden schuilt; uit te vorsen hoe emd en afzijdig. Net alsof hem iets vraten moet, omdat het nog erger
geheim- is als een ander het van buiten-
bestond. die 'm de staanders moet horen. En ik be-
bedierf, als het greep ook dit grauwe kind, dat zijn
Uur es al overneemt. Maar ik kon
vader Wimmie niet meekrijgen. Omdat
hapert. die zich ook verplicht voelt elk ae-
sprek te beginnen met ee\
voortaan samen kunnen optrek
ken, elkander helpend en aanvul
lend. Misschien zal die leiding
daarbij ontdekken dat
dwars zat. Net alsof
zinnige facto'
zaak altijd u
bepaald net leuk begon te worden,
sinds mijn bezoek
wéét ik wat er nri
het dra
kind zich niet bij anderen kan
passen. Oók dat is belangrijk: er
hapert wat by zo'n kind. Maar in
veel meer gevallen zullen de kin
deren er elkaar op een of andere
manier doorheenslepen De bleue
zal een beetje durf krijgen en de tuurlijk niet goed te praten dat zo-
der heeft aezéten. Het gebeurde al vader zat gevangen En dat
veer jaren geleden en het zal hem toch ook weer niet zeggen wil!
.Morgenmiddag speelt Herman Krebbers
met het Radio Philharmonisch orkest
onder leiding van C. L. Walther Boer
het concert voor viool en orkest in d. kl.
van Robert Schumann,- het concert, dat
de violist in een eerdere uitzending van
de A.V.R.O. wegens ziekte had moeten
afbreken. Voor de V.A.R.A. speelt het
Concertgebouworkest maandugavond om
tien voor tien o.a. Rapsodie voor piano
en orkest van Bela Bartok. Verder heb
ben we voor de komende week geno
teerd de uitzending door de N.C.R.V.
maandagmiddag 0111 half twaalf van de
Camground Singers en het voortreffelijke
klassieke programma van deze omroep
vereniging woensdagmiddag. De uitzen
ding „Muziek, taal der mensheid" van
de K.R.O. brengt dinsdagavond 8.40 de
symf. no. 4 in es van Bruckner, gespeeld
door het Concertgebouworkest. De avond
van Hemelvaartsdag zendt de A.V.R.O.
het Omroeporkest o.l.v. de Engelse
gastdirigent Hugo Rignold. Op het pro
gramma van het K.R.O.-virtuozenconcert
het concert in d. gr. voor viool en
orkest van Beethoven. Van de hoor
spelen noemen we: N.C.R.V., maandag-
avond, „De tyd staat niet stil"; V.A.R.A.
woensdagavond vyf voor negen, „Ver
borgen wensen"; N.C.R.V.. Hemelvaarts-
dag 5 uur. „De strijd tegen de Joe-Joe".
Duke Ellington is dinsdagavond om
twintig over tien te horen uit Engeland
(1500 meter).
R. A. DIO.