Die and kent gij Jezus eren, ach, maar g THOMAS Indi lanen hoed af als zij Cuzco zien die te denken geeft ZONDAGS BLAD BRIEVEN AAN DE ilietiiu? Ccitefljc Cüouranl Dit wordt dan ons derde Zondagsblad in het nieuwe formaat. Dat deze wekelijkse bijlage in de harten, van onze lezers een ruime plaats inneemt, is uit de vele reacties, die wij ook nu weer ontvingen, wel duidelijk gebleken. De menin gen blijven verdeeld, maar dat gaat voornamelijk over het formaat. Over de inhoud is men over het algemeen best te spreken. GOEDE ARTIKELEN Het artikel over Porgy anrl Bets was zeer instruerend en bovendien prettige leesstof. Voor de pagina Geestelijk Leven hebben ook M AAWEARlBR IEK J. V. die evenals I> GOEDE RICHTIAG vinden het forma: maar eigenlijk is de gro bijzaak. De boofdz.a NIEUWE LEIDSCHE COURANT ZATERDAG 31 MAART 1956 behouden, van Ande dierbai lween (b.v. de Sprookje! aar keken). Een grote stap goede richting. Veel waar voor Le Chat et Le Chit Abont VERJ AARSFUIFJE Op een verjaarsfuifje bespraken we het nieuwe Zondagsblad. De meerderheid was het er over eens, dat het nieuwe formaat de liefde voor deze bijlage heeft doen verflauwen. Wy willen de oude vorm terug. A. de R. WEER ZONDAGSBLAD Maak er weer een Zondagsblad van, dwz. geen advertenties en het AL VEEL BETER Het tweede munitie dan het eerste. Ga En dat doen wij dan ook. We blijven ons best doen. En, geachte lezer, mogen wij u dan, namens onze gehele staf van medewerkers, een gezegend en goed Paas feest toewensen? De Heilsoldate zeide ZIJN BOOT WERD GETORPEDEERD, MAAR HIJ WERD GERED, OMDAT ZIJN GEZICHT MET SPIJKERS AAN HET HOUT HAD VASTGEZETEN HIJ stond in het portiek en was daar door van ver af onzichtbaar. Ik zag hem eerst, toen ik het huis passeerde en hij uit het donker naar voren trad. „Goe den avond, meneer!", zei hij beleefd. „heeft u soms een vuurtje?" ,,'t Zal wel gaan", antwoordde ik en zocht in mijn zakken naar een doosje lucifers. Toen het vlammetje zijn gelaat een ogenblik ver lichtte, zag ik het lidteken dwars over zijn linkerwang, van zijn mondhoek naar zijn oor. Het was een breed lidteken, als een rode band als het ware op zijn gezicht gelegd. Hij moet gemerkt hebben, dat ik huiverde, want hij zei: „Voor altijd ge tekend „Oorlog?", informeerde ik. ,.Ja, oorlog! Getorpedeerd toen we Jas zal£n vQ, kreukels Cll awiiWllcu w. wat rommel wegbrachten naar Rusland, toonden op het leer gaten. Maar zijn haar Midscheeps geraakt en geen redden meer aan. Zeven van ons kregen ineens een zeemansgraf, ik en nog een paar werden opgepikt. Ik was de enige, die tot zijn dood de herinnering aan die nacht zal meedragen." ..Nu nog zeeman?" Hij lachte schor. Zeeman? Nee, mer ci. Mij niet meer gezien. Zeker om als „het lidteken" op de hele vloot bekend te worden." In de verte sloeg een torenklok. Eén, „Elf uur", zei hij, „de dag is bijna om." Met zijn vinger tikte hij tegen het voor hoofd. „Bedankt, meneer". Hij wilde zich terugtrekken in het portiek, maar ik vroeg: ..Samen een biertje drinken?" Verrast keek We hij mij aan. ,,'n Biertje? Wel. allright". ringd door gekamd en hij was geschoren. Hij dronk zijn biertje met kleine teugen, zoals een kenner de wijn drinkt en hij keek intussen wat in het rond. maar met grote verwonderde ogen alsof, hij werd herinnerd aan iets uit het verleden. En hij schrok, DOOK HEINWAALWIJK te kooi. toen een torpedo eind aan maakte. Het enige wat ik kon En hij begon doen was o erboord springen. Ei sprong. We s;»rongen allemaal en w beerden weg ié komen van het schip, langzaam begop te zinken. Ik kreeg een niet", zei stuk hout te pakken en ik hees me er op, lijk, dat u ik klemde me er aan vast, ik ging er zieh over languit op liggen met mijn gezicht er tegen hij, gedrukt en mijl armen er om heen. Maar het bij ons ook reilt eit zeilt, Hij staal voor ons klaar en geen vraag, hoe schijnbaar onbe langrijk ook, laat Hij onbeantwoord. Hij is de toevlucht voor u en voor mij, als tvij geen want ik wist geen raad meer." HIJ staarde voor zich uit en draaide het glas wat met zijn hand rond. Hij zei: ..Ik ben. toen de oorlog was afgelopen, te ruggekomen naar Holland en ik heb wat gezworven en nu schooier ik hier mijn kostje bij elkaar. Wat zou ik anders moe ten doen. Er is voor mij geen toekomst meer." „Waarom denkt u dat?" We draai den ons beiden om. Achter ons stond de Heilsoldate Ze gaf ons een hand en vroeg aan mijn metgezel: „Waarom zou er voor u geen toekomst zijn?" Hij zweeg. maar ik antwoordde: „Omdat hij met wat spij kers aan het hout heeft gezeten „Met wat spijkers aan het hout gezeten?" deed de Heilsoldate mij verbaasd na, „en toen?" Hij antwoordde: „En toen werd ik gered." schreien. spijkers e» mijn. nou ja. mijn gezicht de ogen. scheurde open. En dat is nooit meer te deren' ïrhelpen. Mijp leven lang zal ik k. „maar ik dank u toch harte en uw twee collega's bereid zijn hem te ontfermen. Mensen als die anderen in dat cafeetje kun- hun leven zoveel steun hebben als an Jezus". Zij keek me recht in Mensen als hij en als die an- ze, „ja, maar hoe is het met Kent u Jezus? Is dat voor u niet het IN het cafeetje waren nog wat kers. Toen we binnentraden gesprekken even onderbroken. r voortgezet. Niemand schonk verder hadden toen ik vroeg: „Nog een biertje?" Ineens begon hij te vertellen, eerst wat met horten en stoten, later regelmatiger. Hij zei: ,.'t Zou mijn vierde turn worden. We vertrokken uit Liverpool. Twaalf schepen. konvooi en we waren om vloot. In het begin knepen we 'm wel, maar toen een paar dagen late bezoe- alles goed was gegaan en we geen moei- wérden de lijkheden hadden met die krengen van on- daar- derzeeërs, werden we wat moediger en „Bid niet alleen Toen draaide ze zich om en ik zag ze gevieren gaan. De beide Heilsoldaten lie pen aan de ene kant van de man, die aan het hout had gezeten, en zij aan de andere kant en ze had zijn arm gegrepen. aandacht Toen we bij de toonbank stonden, nam ik hem van terzijde op. Hij zag er sjofel het zouden doen als we terug waren in Liver pool. Nu moet je nooit ho roepen voor je over de brug bent. Dat is mij hardhandig aan het verstand gebracht. Op een nacht kregen ze ons te pakken. In de Bering Zee. REDACTIE teken hebben. Alleen omdat er in het hout belangrijkste?" Ze boog zich naar me c wat spijkers zjlten. Die spijkers hebben mij de das omgedpan." DE deur van 'het cafeetje ging open en er kwamen drie heilsoldaten binnen, een vrouw en twee mannen. „Goeden avond", zei de kastelein, „een kop sterke koffie?" „Hoe later op de avond, hoe schoner volk," riep één van de bezoekers. Aller ogen richtten zich Op dc drie. Alleen mijn met- vüirüiiivCririrü-hv^-üüir-bit-trbiiitirtïlrüïrir'ir'b-trb1 gezel deed of hij hen niet zag. „Die spij kers hebben me de das omgedaan", her haalde hij, „en mijn leven lang zal ik aan spijkers herinnerd blijven. U moet zich eens indenken hoe dat gebeurde. Die spij kers zaten in mijn gezicht en ik kon niet loskomen, hoe ik ook rukte. Met hout en al hebben ze mij aan boord van een schip moeten trekken en de bootsman daar, die me behandelde zei: .,'k Heb een beroerde boodschap voor je. een hele beroerde bood- ,,/fc breng u een blijde boodschap", hoorde ik de Heilsoldate zeggen. Ik draaide me om. Ze stond in het midden van de bezoekers, die met hel glas nog in dc hand, naderbij gekomen. „F.cn boodschapvervolgde „die alle, icht ONDER DE INKA'S, DIE DE ZON AANBADEN nlijk geldt. Luister maar. I heeft allemaal wel eens gehoord van Jezus. Natuur lijk heeft u van Hem gehoord, ik weet, dat u minstens een paar maal per dag Zijn naam uitspreekt. Of niet soms?". „Je durft", zei een van de bezoekers. „Houd je gedekt, Tinus", waarschuwde d, kastelein., „val ze niet in de rede, anders g'. je d'er uit „Die Jezus nu is uit de doden opgestaan en daarom is voor aan en ook voor mij alles in orde gekomen." het korset» nooit meer in orde", zei hij. Het spijt me voor je. Maar je moet toch de moed niet laten zakken, kop op. Je vrouw zal er niets van zeggen, die zal blij zijn, dat ze je weer terugziet. „Toen ik thuiskwam", ging hij verder, „had je de poppen aan het dansen. Ze staarde me maar aan. Wat is er met jou gebeurd?, vroeg ze eindelijk. Ik heb met wat spijkers aan het hout gezeten, schreeuwde ik. En toen begon ze te huilen „U kent toch het verhaal nog wel van vroeger?", vroeg de Heilsoldate. De mannen knikten van ja. ,.l weelJei kruis genageld. Met die grote, lange spijkei en de mensen, die Hem hadden belas ter dood hadden veroordeeld, grinnik dachten: nu is het afgelopen, daar is rooi Hem geen redden meer aan. En ook di Hij kwam door de gesloten deur En hief Zijn wonde hand naar mij, En bracht mijn vinger tot de scheur, Die ademde in Zijn zij. Een vreemde lauwe zwakte sloeg Mij neder, 'k wandelde op mijn knie, En stamelde: Heer, 't is genoeg, Nu ik Uw glimlach zie. Maar Hij, gestreng, 't was of een zweep Scherp blinkend door mijn ogen ging, Alsof ik in Zijn sterken greep, Boven een afgrond hing: „Gij durft Mij kennen, wijl gij zaagt, Die blind, van weten onbesmet, Het vallen in Mijn armen waagt, Hij is gered." WILLEM DE MÉRODE. trlririrtriïiiirto-ti-trtrtrtftivïi'iiiririrü'irir-ifiririr oude, dat is het einde, t zij begoi "i Een kaart van Jeruzalem, Haarlemse etnoloog deed ontdekkingen (Van onze speciale verslaggever) Het was niet de gouddorst, die de jonge Haarlemse etnoloog dr. R. T. Zuidema (28) naar het voormalige Inkarijk in Peru dreef. V'el dorst naar wetenschap. Die is na een langdurig verblijf dan ook wel gelest. Het Inka rijk heeft zijn geheimen prijs moeten geven aan deze jongeman-van-de- wctenschap, die zijn Winnetou-dromen nog niet zo lang geleden droomde en die in Madrid promoveerde op een proefschrift over de sociale instelling van het Inkarijk. Ilet Van Vollenhovenfonds gaf hein de kans zijn studie over deze interessante materie in Peru voor te zetten. Er zat nog stof in voor ten minste een dissertatie. Die zal hij in Leiden verdedigen. Wie een goede beurs heeft kan het ver brengen. Zo belandde dr. Zuidema in no vember 1953 in Peru, waar hij tot einde 1954 in Lima bleef. Daar werkte hij hoofdzakelijk in archieven en deed er belangrijke vond sten. Hierna zette de etnoloog tot eind maart 1955 ditzelfde archiefonderzoek in de pro vincie voort, waarbij hij het gehele land doorkruiste en vele plaatsen van archeolo gisch belang bezocht. Van deze tien maan den bracht hij er vijf in Cuzco door. eens de hoofdstad der Inka's. die in de laatste hon derd jaar vóór de Spaanse overheersing in 1532 het rijk veroverden, dat in zijn grootste expansie reikte van Zuid-Columbia tot in MÜddèn-Chik. Hoedje-af CUZCO. voor de Inka's en voor alle India nen die zij in hun rijk „lijfden" een heilige stad. Dr. Zuidema is de meest nuch tere Hollander in het algemeen en Haar lemmer in het bijzonder, die men zich maar denken kan. Daarom hield hij ook braaf zijn hoedje op toen hij, over de bergen naar de stad rijdend, uit een inheemse auto bus een eerste blik op de stad wierp, welke in een dal gelegen is. Maar de andere in zittenden. Indianen en mestiezen of half bloeden reageerden heel anders. Zij namen beleefd en eerbiedig hun hoofddeksels af om de stad der Inka's zo hun eer te be wijzen. Dit'waren nu de nakomelingen van de mensen d'ie als inwoners van het rijk ook Inka's genoemd werden. De legendari sche stam ontsproot in deze stad. Cuzco en omgeving. Elke vorst, die Inka genoemd werd, stichtte zijn eigen „clan" en in de omgeving van de stad heeft dr. Zuidema de directe afstammelingen van deze in groepsverband levende mensen ontmoet. Ze hadden er een armoedig bestaantje in de bergen, maar leefden nog helemaal de oude gebruiken oude klederdracht. van de zonnereligte te ontdekken. De Inka's waren immers de verbreiders van de zón- nedienst. met uit geloofsijver, maar omdat de Inka van de zon heette af te stammen. De Inka zelf eiste goddelijke verering en de zonnereligie was inherent aan de dienst van de Inka. De Haarlemse etnoloog nu heeft met eigen ogen gezien hoe deze lieden de opkomende zon met veel strijkages plegen te begroeten en de zonnecultus op andere wijze instand- In deze oude familiegemeenschappen staat ook het gemeenschappelijk grondbezit en het gemeenschappelijk beoefenen van de landbouw nog in hoog aanzien. Iedere man van huwbare leeftijd krijgt nog steeds een stuk land toegewezen en voor elk kind krijgt hij er dan een stuk bij. Een deel van de grond die bij een dorp behoorde was des tijds gereserveerd voor de Inka. een ander deel voor de tempeldienst van de zonne- pns nergens rr „En ook de discipelen, die altijd bjj Jt we kunnen o//. zouden wordenZe begi hel liefst Als het tegen Pasen loopt, houdt woordingen. de gehele wereld zich vinden de an alles hadden be- bezig met het PaaS- J' dood, dachten r-, uuu»ua.»u feest. De gebeurte- terug w nissen, die zich rond- Bethanië, om de kruisiging van Christus hebben af gespeeld en de op dat standing uit de Do- wü den worden ieder extra in huis op- jaar enkele korte be- was de plaats, waar de Mens van Nazareth door het Sanhedrin werd verhoord en daar Galilea naar de beg0n QOk de lange Jeruzalem weg door de stad. Alle ontdekken autoriteiten moesten aar Maria het hunne zeggen. Eerst Pilatus, toen He rodes, later weer Pila tus, die zijn vonnis over Jezus Christus velde. Daar op de berg Golgotha hing hij en- gehuld in de Zonnegroet UIT HUN DAGELIJKSE leven is hoge cultuur en de straffe organisatie uit die tijd af te leiden. Duidelijk zijn in deze gemeenschappen nog de laatste sporen Straatbeeld in Peru. Als de Indianen dc tad Cuzco zien, nemen ze. nog altijd hun Imerkwaardigehoeden af. Andere interessante ontmoetingen had dr. Zuidema nog in de kuststreek, waar hij mensen aantrof, die zich regel rechte afstammelingen mogen noemen van oude koningen, die daar vóór de verovertochten van de Inka's over vorstendommetjes regeerden. Zij wer den dan na de overweldiging als een soort tweederangs Inka's beschouwd. Zij verloren hun gezag, dat nu onder geschikt gemaakt was aan de Inka in Cuzco, echter maar ten dele. Zoals men weet, was de Inka nooit zuinig m het zenden van ambtenaren. Zo'n oude werd dan in zijn gebied aangesteld tot wat we nu'een gouverneur zouden noe men. Daarnaast werd dan wel een Inka- functionaris geplaatst om een oogje ir. het zeil te houden. De Haarlemse etno loog vond hun nazaten terug als kap per en werkman en sommigen van hen hoorden nu eigenlijk pas voor het eersi welk (verwaterd) bloed er door hun aderen stroomt Wat de bezoeker ook opviel, was het grot! verschil in mentaliteit tussen de kustbewo ners en die uit de bergen. De Indianen uit de hogere gebieden zeg gen van hun collega's aan de kust dat zi verwijfd zijn. Ze zijn dan ook wel mee: op uiterlijk vertoon gesteld dan hun broe ders die op hoger niveau leven en daaraai een ietwat stoerder levenshouding ontlenen Overigens ziet dr. Zuidema in deze onder linge rivaliteit een even gezond als puu nenselijk verschijnsel. De hele geschiedenis van het Inkarijk (oni taan van zijn mytische achtergrond) heel jich eigenlijk afgespeeld in een tijdvak vai 200250 jaar en vond dan zijn einde in 153 toen Pizarro en zijn conquistadores (ee handjevol Spaanse soldaten met hun kanon ncn en hun paarden) het rijk veroverden Waarbij weer eens bewezen werd. dat de -staatsbemoeiing afkomstig van bezetter; weinig steun bij de bevolking verkrijgt Zte verder Ontspanningspagina: ■''mijn Paasfeest daar is. id land .ze begreep niet en ze wou ook niet begrijpen dat ik juist doordat ik met die drongen, spijkers aan het hout was blijven -'** gered en, nou ja, dat die streèp gezicht, het teken was van mijn redding, En toen ben ik er maar vandoor gegaan.Qp deze bladzij heb- maar op dc derde dag, so staat cr in de ben wij een kaart af- Bijbel, verrees Jezus uit het graf. Hij had de gedrukt, die het Jeru- dood overwonnen. IPeet u wat dat l Dat betekent, dat H\j zo machtig is, de dood, die niemand kan weersl onderspit moest delven. En tot die Ji nen ue met al onze moeilijkheden g onze gedachten ge- stad, was Hij met zijn met kostelijke zalf de voeten waste van haar Heiland. In de Tempel dreef Christus de geldwisse laars uit en ergens in het westen van de kele uren later met de zalem van toen in beeld brengt en men ziet hierop de laatste dagen van Christus' aardse leven vermeld het discipelen bijeen voor het Laatste Avond maal. Daar vroeg ook Judas: „Ben ik het, Here?", maar sémané was het die zelfde Judas, die zovele Christus overleverde aan de priesters. Het huis van fas, de hogepriester, Geen graf hield Davids Zoon omkneld aandachtig het Paas- verhaal leest, zoals dit door de vier Evangelisten gegeven wordt, ontmoet tel kens korte mededelingen, die tot nadenken stemmen. Het gevolg daarvan is, dat in het oude verhaal telkens nieuwe schatten ontdekt worden. Dit geldt van heel de Schrift, maar toch wel heel in 't bij zonder van het verhaal van Jezus' opstanding. Daar is in de eerste plaats de vrees van de vijanden des Heren. Wat een zorg wordt er aaij, het graf besteed! De spelonk wordt afgesloten met een zware steen, die verze geld wordt met het zegel van de stadhouder. Maar dat is nog niet genoeg. Een wacht, bestaande uit zwaar bewapende soldaten, moet bij het graf de wacht houden. Heeft Jezus niet keer op keer gezegd, dat Hij na drie dagen uit het graf zou op staan? Opmerkelijk: niet Jezus' vrienden, maar wel Zijn vijanden houden met deze woorden rekening. En ze verzuimen geen maatregel om de Rabbi uit Nazareth in het graf te houdenAls dit van mensen had afgehangen, zou het graf in Jozefs hof zeker voor immer zijn ge sloten. IWIJ vragen ons telkens af: hoe is 't toch mogelijk, dat de discipelen en c* vrou wen zo weinig aandacht heb ben geschonken aan de stel lige uitspraken van hun Meester? Maar vergeten we niet, dat deze mensen met eigen ogen de verschrikkin gen van Gogotha hadden aanschouwd, 't Enige wat ze konden zeggen was: „Wij leefden in de hoop, dat H'j het was, die Israël verlossen moordenaars aan het kruis. Voor mij, voor jou, voor u. Hij stierf, om na drie dagen uit de dood, die Hem niet kon gevangen hou- Geth- 0p te staan. 's allemaal al eeuwen gele den. Zo lang, dat we ér niet al te dikwijls j£aja_ aan denken. Zo af en toe, wordt het ons op gedrongen als het Pa sen is. Dan weten we vat hier op deze kaart in nuchtere letters staat getekend, niet alleen voor ons, maar ook door ons is gebeurd. Want ook onze schuld, de schuld der gehele wereld, werd immers aan dat kruis hout gedelgd. En daar om zijn we voor die eerste Paasdag blij en dankbaar als deze krant heeft plaatsge maakt voor een vol gende. dinsdag dus, dan -:ijn wij het al weer vergeten. Dan wacht ons werk. dan hebben we haast en dan leven we snel, omdat de tijd ons steeds verder af brengt van wat het be gin en het einde van alles was en is: de dood en de opstanding van Christus. IJET GRAF was zorgvuldig gesloten en werd streng bewaakt. Wie denkt hier niet aan 't woord uit Psalm 1: „Die in de hemel zetelt, lacht de Here spot met hen". Geen hemelse heirmacht, zoals in de Kerstnacht, verschijnt in Jozefs hof. Een engel des Heren daalde uit de hemel neder, wentelde de steen weg en zette zich daarop. Godde lijke ironie! De Here spot met alle zo zorgvuldig genomen maatregelen. De bewakers wn de dode worden Is doden cn rustig zit daar de engel op de steen. nE OPSTANDING uit de doden is een historisch feit. Vooral Paulus wijst daarop met grote nadruk (1 Cor. 15). Waarschijnlijk is Jezus na Zijn opstanding ten minste tien maal verschenen de Maria Magdalena, Petrus, de Emmaüsgangers, de apostelen zonder en later met Thomas, zeven apostelen bij het meer, de apostelen en vele andere broeders op de be:g, Zijn broeder Jakobus en bij Zijn hemelvaart. „Indien Christus niet is op gestaan schrijft Paulus dan is uw geloof zonder vrucht." Maar hij laat hierop aan stonds de jubel horen: „Maar nu. Christus is opgewekt uit de doden, als eersteling van hen, die ontslapen zijn!"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1956 | | pagina 7