<2>e óprookjeó van V-l* <zAnd&rvzn
School met internaat voor schipperskinderen
agasyg go»*g.3ï«gqg&8g5g»g*s ^sar uda
♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦4
TekeningenBOERGE PRAMVIG
Wat de maan vertelde
1. Ik ben maar een nietig ventje en hoor
thuis in een van de nauwste steegjes van
de stad. Op een avond stond ik nogal som
ber uit mijn zolderraampje te kijken, maar
ineens, wat was ik blij. Ik zag een gezicht,
dat ik heel goed herkende. Het was de
maan! Ik wuifde haar vriendelijk toe
en uit dankbaarheid beloofde zij mij alles
te gaan vertellen over hetgeen zij had be
leefd in voorafgaande nachten.
,,In de afgelopen nacht" zo begon de
maan ..gleed ik door de heldere lucht
boven India en zag ik duidelijk mijn spie
gelbeeld in de Ganges, de heilige rivier
van de Hindoes.
Opeens kwam er een Hindoemeisje te
voorschijn uit de rimboe. Een roofdier,
sluipende langs de rivier, waar het net zijn
dorst had gelest, sprong haar ijlings voor
bij Het meisje hield een brandend lampje
in haar hand. Zij naderde de riv er, zette
haar lampje op het stromende water.
en ziet! het bleef branden' Het lampje
dobberde over de baren. Het vlammetje
fladderde alsof het ieder ogerhl k uit zou
gaan, maar toch bleef het branden."
4. In meer dan veertien nachten had de
maan niet gesehenen. Nu zag ik haar weer,
rond en helder. Luister naar hetgeen de
maan mij nu weer vertelde.
..Boven een der steden in Fezzan ontdekte
ik, in de zanderige woestijn een rustende
karavaan. De leider nam zijn stok en te
kende daarmede een vierkant in het zand,
en in dit vierkantje schreef hij enige woor
den uit de Koran. Over dit gewijde stukje
grond trok nu de karavaan verder.
Een jonge handelsman reed op zijn witte,
vurige merrie. Hij dacht aldoor aan zijn
mooie, jonge vrouw. Slechts twee dagen
waren verstreken sinds de kameel, getooid
met zelfdzame huiden en kostelijke sjaals
haar. zijn bruid, had gedragen en nu trok
hij met de karavaan door de woestijn.
Ik volgde de karavaan mcht"n achtereen:
ik zag hen uitrustten bij de bronnen. Ze
ontmoetten geen vijandelijke stammen op
hun spoorloze weg. geen storm stak op. Nu
hebben zij de woestijn achter de rug; op
deze avond zitten ze onder de hoge palm
boom. De Jonge koopman zit onbeweeglijk
te denken aan zijn jonge vrouw, zijn lieve
bruid ginds aan dc andere kant van de woes
tijn Hij heft zijn hoofd omhoogToen
trok een wolk voorbij de maan; ik hoorde
die avond niets meer."
Werd in 1915 door prins Hendrik geopend
In vier jaar moet leerprogramma worden afgewerkt
|N ons land, met zijn vele waterwegen, wordt het als iets heel gewoons be
schouwd, dat er speciale scholen voor schipperskinderen bestaan. Toch date
ren deze scholen eigenlijk pas uit de laatste tijd. Zo heel lang is het nog niet
geleden, dat schipperskinderen het leven in gingen, zonder zelfs de kunst van
leren nf schrijven machtig te zijn. De eerste schippersschool, de Prins
Hendrikschool te Vreeswijk, werd in 1915 opgericht. Hiermee was de stoot
gegeven, en thans telt ons land verschillende soortgelijke scholen, al of niet
met internaat.
ze alles verwerken, wat in andere
scholen acht jaar in beslag neemt.
Dat brengt dus in de eerste plaats
mee: langere schooltijden. Er wordt
les gegeven van half negen tot twaalf
uur en van half twee tot half zes.
Generaal L. F. Duymaer van Tioist,
die als lid der Tweede Kamer
steeds gepleit heeft voor de belangen
van de schippers en hun kinderen.
Het is niet toevallig, dat juist te
Vreeswijk een dergelijke school werd
opgericht. De binnenvaartschepen, die
daar het Merwedekanaal moesten op
varen, waren genoodzaakt, soms da
gen lang bij Vreeswijk te blijven lig
gen, daar het .schutten" in de sluis
toen nog veel tijd in beslag nam. Hier
was dus een soort centrum voor de
binnenvaart ontstaan, waar de schip
pers elkaar spraken, en waar ook de
moeilijkheden onder ogen werden ge
zien, die voortkwamen uit het gebrek
aan onderwijs voor de kinderen.
Geen wonder dus, dat men hier een
comité oprichtte, dat zich het onder
wijs voor schipperskinderen ten doel
had gesteld. In de Tweede Kamer
was het de heer Duymaer van Twist,
die de belangen van deze kinderen
naar voren bracht. Het werk, te
Vreeswijk begonnen, is zodanig uit
gebreid, dat vrijwel alle schippers
kinderen thans het noodzakelijkste on
derwijs ontvangen.
f)P achtjarige leeftijd gaan de kinde-
ren naai school. De kleintjes van
zes jaar zijn nog te jong om naar een
internaat gezonden te worden. De
ouders houden hen natuurlijk graag
zo lang mogelijk in het gezin, te
meer, omdat het internaatsonderwijs
tamelijk duur is. Wel krijgen de
ouders van het Rijk voor elk kind een
bepaalde vergoeding uitgekeerd,
maar daarvan kunnen toch de in-
ternaatskosten niet bestreden wor
den. De regering stelt zich op het
standpunt, dat een schipper met vol
doende inkomen zelf verantwoordelijk
is voor de kosten, die de opvoeding
van zijn kinderen meebrengt.
De ouders moeten zich voor het in
ternaatsonderwijs dus financiële of
fers getroosten. De kinderen weten
dit natuurlijk ook, en aan hun ijver
is dat goed te merken. Zelden komt
het voor, dat een kind moet blijven
zitten, en toch is het tempo veel snel
ler, dan op een gewone school.
Natuurlijk wordt in die lange leer
tijd wel een paar maal gepauzeerd,
's Winters, bij mooi weer wordt zo'n
speelkwartiertje wel eens wat gerekt,
omdat de kinderen in die donkere tijd
anders veel te weinig buitenlucht krij
gen. De moeilijkste vakken, taal en
rekenen, worden in de morgenuren
gegeven, terwijl vakken als handen
arbeid, handwerken, enz, 's middags
aan de beurt komen.
De leerstof is verdeeld over acht
halfjaar-klassen. Komt het nu eens
voor, dat een kind het snelle tempo
niet volgen kan, dan mist het toch
maar een half jaar, als het blijft zit
ten. Maar soms is juist het tegen
overgestelde het geval en zitten kin
deren van een jaar of tien in de hoog
ste klassen. Dat komt, omdat naast
het internaats-onderwijs het z.g. „lig-
plaatsonderwijs" in de schipperswe-
reld een bepaalde rol speelt.
A LS een schipper meer dan drie da-
1 gen op een bepaalde plaats blijft
liggen met zijn schip, is hij verplicht,
zijn kinderen naar school te sturen.
Controle Tiierop is vrijwel uitgesloten,
maar verstandige ouders. en de
Nederlandse schippers kunnen hier
zeker toe gerekend worden zullen
deze plicht zoveel mogelijk nakomen.
Zolang het duurt gaat zo'n kind
naar school, leert, wat het kan, en
gaat weer aan boord, voorzien van
een paar boeken en een opgegeven
taak, die het zelf kan afwerken. In
de volgende „ligplaats-school", waar
men precies dezelfde boeken en me-
Prins Hendrikschool
thodes heeft, wordt het werk nage
zien, het kind leert verder en verhuist
met een nieuwe taak weer naar de
volgende school.
Er zijn nogal wat „ligplaatsscho-
len" in ons land, en soms is ook aan
een gewone school een „schippers-
klas" verbonden. Het onderwijs is in
dit geval natuurlijk individueel en
doet aan de Dalton-methode denken.
Het is altijd wat „behelpen", op
een gewone school of een internaats-
school leren ze meer, maar een
intelligent kind kan zo toch heel wat
opsteken. Soms is het met acht jaar
even ver als zijn leeftijdgenootjes aan
de wal, en dan kan men hem toch
niet in de eerste klas zetten.
Deze kinderen zitten dus bij de
ouderen Bij de grote meisjes, die
o.a. ook koken leren, staat dan soms
een kleintje aan het fornuis, heel
eigenwijs de pap te roeren. Dat hin
dert verder ook al niet, want zulke
kwieke kinderen weten meestal ook
hun handen' goed te gebruiken.
Op de Prins Hendrikschool streeft
men er naar, de kinderen in hun korte
schooltijd zoveel mogelijk nuttige ken
nis mee te geven.
Dë grote meisjes volgen kook- en
huishoudlessen, en de jongens krij
gen vakonderwijs. Ze leren land- en
zeekaarten gebruiken, ze leren aller
lei bijzonderheden over waterwegen,
sluizen, bruggen en havens. Ook
moeten ze iets weten over wetten en
reglementen, die de binnenvaart be
treffen. Bovendien wordt nog onder-
Een onvergetelijke dag. Bezoek van koningin Juliana aan de Prins Hendrikschool.
Natuurlijk werd zij door de leerlingen hartelijk toegejuicht. Rechts van de Koningin
D. G. J. Baron van Heemstra, voorzitter van het bestuur der school.
richt gegeven in het knopen en split
sen van touw en staaldraad, terwijl
ook het herstellen van zeilen of dek
kleden op het leerprogramma staat.
Bij alle kinderen moet met een
toekomst-op-het-water rekening ge
houden worden. Van de jongens kiest
meer dan negentig procent het schip-
persberoep, en de meisjes worden
dikwijls schippersvrouw. Een zeker
percentage trouwt met een man, die
een walbetrekking heeft, maar wel
is het zo, dat een schipper meestal
een vrouw kiest, die van kind af aan
met het water vertrouwd is.
Het is niet ieders werk, om schip
persvrouw te zijn. Een schippers
vrouw moet het huishouden kunnen
doen in de beperkte ruimte van een
scheepsroef. Zij moet practisch zijn
in het kopen en opslaan van voorra
den, vaak voor lange tijd. Zij moet
aan het roer kunnen staan, zij moet
zich thuis voelen op het water en
zij moet dit wisselende leven aan
kunnen, zonder heimwee te hebben
naar een vaste woonplaats. Het is
van belang, dat zij huishoudelijk goed
onderlegd is, en na haar schooltijd
zul het meestal voor haar niet moge
lijk zijn, cursussen aan een huishoud
school te volgen.
Wel kunnen de kinderen, als ze de
lagere school hebben afgelopen, nog
de M.U.LO.-school te Vianen bezoe
ken, en gedurende die tijd in het
internaat verblijf houden. Voor de
meisjes is er nog een bijzondere op
leidingsklasse, waar ze
costuumnaaien leren en
uitgebreider kooklessen
krijgen dan op de la
gere school.
V/fAAR ook de kinde
ren. die het uit
sluitend met de vier
lagere-schooljaren moe
ten stellen, leren nog
heel wat. Het hand-
werkonderwijs is geheel
op de praktijk gericht,
en als de meisjes de
school verlaten kunnen
ze naaien, breien en
verstellen, dit laatste
met de hand en met de
machine. Ze doen het
met veel animo. Welk
meisje zou niet graag een
paar vrolijk gekleurde
sokjes voor zichzelf
breien, of een aardige
onderjurk naaien? Het
is een respectabel aan
tal kledingstukken, dat
uit die kleine handen
Er wordt hard ge
werkt op de Prins
Hendrikschool, en tegen
de vakanties hebben
èn kinderen èn leer
krachten de rusttijd
wel verdiend. De kin-
(Vcrvolg op pag. 2.)